30 oktober 2009

Weging Boultif- en Üner-criteria inzake familieleven bij ongewenstverklaring (uitspraak ABRRvS)

LJN: BK1622, Raad van State , 200900194/1/V3


Datum uitspraak: 20-10-2009
Datum publicatie: 30-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ongewenstverklaring / 8 EVRM / Boultif- en Üner-criteria / belangenafweging
In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank zich beperkt tot de beantwoording van de vraag of de staatssecretaris in het besluit van 20 juni 2008 de in de uitspraak van 1 april 2008 geconstateerde motiverings- en zorgvuldigheidsgebreken adequaat heeft hersteld. Door te overwegen dat de door de staatssecretaris in dat besluit naar voren gebrachte nieuwe argumenten onvoldoende zijn om dat besluit te kunnen dragen in het licht van de uitspraak van 1 april 2008, heeft de rechtbank evenwel niet onderkend dat de Boultif- en Üner-criteria in onderlinge samenhang dienen te worden gehanteerd en het EHRM niet vereist dat een besluit tot ongewenstverklaring zodanig is gemotiveerd dat van alle daarin meegewogen belangen afzonderlijk wordt aangegeven of deze het besluit wel of niet kunnen dragen. De rechtbank had dan ook dienen te toetsen of de door de staatssecretaris gemaakte belangenafweging als geheel in rechte houdbaar is, waarbij zij, gelet op haar uitspraak van 1 april 2008, bijzondere aandacht had moeten schenken aan de vraag of het tijdsverloop sinds het misdrijf, het gedrag van de vreemdeling gedurende die tijd en het belang en welzijn van het minderjarig kind van de vreemdeling daarin op juiste wijze waren betrokken.





Uitspraak

200900194/1/V3.
Datum uitspraak: 20 oktober 2009


Raad van State
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK


Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de staatssecretaris van Justitie,
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, van 11 december 2008 in zaak nr. 08/22830 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris van Justitie.


1. Procesverloop

Bij besluit van 24 april 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) ongewenst verklaard.

Bij besluit van 27 november 2007 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 1 april 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo (hierna: de rechtbank), het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.

Bij besluit van 20 juni 2008 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 11 december 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 8 januari 2009, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.


2. Overwegingen

2.1. In de enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de door hem in het besluit van 20 juni 2008 naar voren gebrachte nieuwe argumenten onvoldoende zijn om dat besluit te kunnen dragen in het licht van de uitspraak van de rechtbank van 1 april 2008 in zaak nr. 07/44899. Voorts klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de omstandigheid dat de vreemdeling na de geboorte van zijn dochter opnieuw een opiumdelict heeft gepleegd, van onvoldoende gewicht is om te oordelen dat de staatssecretaris hiermee het in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM) van 2 augustus 2001 in de zaak Boultif tegen Zwitserland (no. 54273/00; JV 2001/254) genoemde criterium – het tijdsverloop sinds het misdrijf en de gedragingen van betrokkene gedurende die tijd – voldoende en adequaat heeft meegewogen in het bestreden besluit, omdat de periode tussen de geboorte van de dochter van de vreemdeling en het delict relatief kort is en hij sinds dit laatste delict geen opiumdelicten meer heeft gepleegd. Ten slotte klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij de enkele stelling dat de vreemdeling geen band heeft met Nederland en niet op positieve wijze een bijdrage heeft geleverd aan Nederland eveneens van onvoldoende gewicht acht om de door haar gesignaleerde motiveringsgebreken voldoende adequaat hersteld te achten.
Daartoe betoogt de staatssecretaris onder meer, samengevat weergegeven, dat de rechtbank, door aldus te overwegen, niet heeft onderkend dat het tijdsverloop sinds het misdrijf en het gedrag van de vreemdeling gedurende die tijd slechts een van de mee te wegen belangen is. Aan de omstandigheid dat de vreemdeling sinds 2 oktober 2000 geen drugsdelicten meer heeft gepleegd, heeft de staatssecretaris daarom geen doorslaggevende betekenis hoeven toekennen. In het besluit van 20 juni 2008 is uitvoerig gemotiveerd waarom de persoonlijke belangen van de vreemdeling niet opwegen tegen het algemeen belang dat uit het oogpunt van de openbare orde met de ongewenstverklaring van de vreemdeling is gediend, aldus de staatssecretaris.

2.1.1. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM), voor zover thans van belang, heeft een ieder recht op respect voor zijn familie- en gezinsleven.

Ingevolge het tweede lid is geen inmenging van enig openbaar gezag in de uitoefening van dit recht toegestaan, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

2.1.2. Zoals het EHRM heeft overwogen in onder meer het voormelde arrest van 2 augustus 2001, dient bij de beoordeling van de vraag of artikel 8 van het EVRM in een bepaald geval een inmenging in het familie- of gezinsleven van de vreemdeling rechtvaardigt, een "fair balance" te worden gevonden tussen enerzijds de belangen van het betrokken individu en anderzijds het algemeen belang van de betrokken lidstaat. Daartoe heeft het EHRM in dat arrest een aantal zogenoemde "guiding principles" gedefinieerd (hierna: de Boultif-criteria). In aanvulling daarop heeft het EHRM in zijn arrest van 18 oktober 2006 in de zaak Üner tegen Nederland (nr. 46410/99; JV 2006/417) nog twee criteria genoemd (hierna: de Üner-criteria).

2.1.3. In de voormelde uitspraak van 1 april 2008 heeft de rechtbank bij de toetsing van het besluit van 27 november 2007 de Boultif- en Üner criteria gehanteerd. Zij heeft, voor zover thans van belang en samengevat weergegeven, geoordeeld dat uit dat besluit niet zonder nadere motivering is op te maken dat de staatssecretaris bij zijn belangenafweging het tijdsverloop sinds het misdrijf en het gedrag van de vreemdeling gedurende die tijd heeft betrokken. Tevens heeft de rechtbank de staatssecretaris tegengeworpen dat hij het belang en welzijn van het minderjarig kind van de vreemdeling onvoldoende bij zijn beoordeling had betrokken. De rechtbank is daarom tot het oordeel gekomen dat het besluit van 27 november 2007 op deze punten onzorgvuldig is voorbereid, althans onvoldoende is gemotiveerd. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak geen hoger beroep ingesteld.

2.1.4. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank zich beperkt tot de beantwoording van de vraag of de staatssecretaris in het besluit van 20 juni 2008 de in de uitspraak van 1 april 2008 geconstateerde motiverings- en zorgvuldigheidsgebreken adequaat heeft hersteld. Door te overwegen dat de door de staatssecretaris in dat besluit naar voren gebrachte nieuwe argumenten onvoldoende zijn om dat besluit te kunnen dragen in het licht van de uitspraak van 1 april 2008, heeft de rechtbank evenwel niet onderkend dat de Boultif- en Üner-criteria in onderlinge samenhang dienen te worden gehanteerd en het EHRM niet vereist dat een besluit tot ongewenstverklaring zodanig is gemotiveerd dat van alle daarin meegewogen belangen afzonderlijk wordt aangegeven of deze het besluit wel of niet kunnen dragen. De rechtbank had dan ook dienen te toetsen of de door de staatssecretaris gemaakte belangenafweging als geheel in rechte houdbaar is, waarbij zij, gelet op haar uitspraak van 1 april 2008, bijzondere aandacht had moeten schenken aan de vraag of het tijdsverloop sinds het misdrijf, het gedrag van de vreemdeling gedurende die tijd en het belang en welzijn van het minderjarig kind van de vreemdeling daarin op juiste wijze waren betrokken.

2.1.5. In het besluit van 20 juni 2008 heeft de staatssecretaris het algemeen belang, dat is gediend met de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, afgewogen tegen het persoonlijk belang van de vreemdeling bij het uitoefenen van zijn familie- en gezinsleven hier te lande. De staatssecretaris heeft aan het belang van de openbare orde doorslaggevend gewicht toegekend, waarbij hij in aanmerking heeft genomen dat de vreemdeling meermalen is veroordeeld wegens het plegen van drugsdelicten tot in totaal zeven maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf en aldus een verregaande inbreuk op de openbare orde heeft gemaakt. Dat de laatste veroordeling dateert van 13 oktober 2000 biedt volgens de staatssecretaris geen garantie dat er geen sprake meer zal zijn van recidive, omdat reeds uit het feit dat de vreemdeling bij herhaling is veroordeeld wegens het plegen van drugsdelicten, kan worden afgeleid dat er geen indicatie is dat voor verdere recidive niet behoeft te worden gevreesd.
Verder heeft de staatssecretaris van belang geacht dat de vreemdeling slechts van 4 mei 1994 tot 4 mei 1995 rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad op basis van een verblijfsvergunning, zowel ten tijde van het plegen van de drugsdelicten als ten tijde van het besluit hem ongewenst te verklaren geen rechtmatig verblijf in Nederland had en geen gevolg heeft gegeven aan aanzeggingen het land te verlaten. Ook heeft de staatssecretaris bij zijn besluitvorming betrokken dat de vreemdeling van zijn achtste tot zijn zesentwintigste levensjaar in Suriname heeft gewoond en in staat moet worden geacht aldaar opnieuw een leven op te bouwen.
Voor wat betreft het familie- en gezinsleven van de vreemdeling met zijn minderjarig kind heeft de staatssecretaris van belang geacht dat de vreemdeling ten tijde van de geboorte van zijn kind niet rechtmatig in Nederland verbleef, hij zijn kind eenmaal per veertien dagen gedurende het weekeinde ziet en hij, naar gesteld, elke week telefonisch contact heeft met het kind. De staatssecretaris heeft verder bij de belangenafweging betrokken dat niet is gebleken van een objectieve belemmering om het familie- en gezinsleven buiten Nederland uit te oefenen, dat het kind de vreemdeling tijdens vakanties in Suriname kan bezoeken en dat de vreemdeling per telefoon, computer of post contact met het kind kan onderhouden.
Hiermee heeft de staatssecretaris in het besluit van 20 juni 2008 voldoende gemotiveerd rekening gehouden met de Boultif- en Üner-criteria. Gelet op de "fair balance" die dient te worden gevonden tussen enerzijds het belang van de vreemdeling bij familie- of gezinsleven hier te lande en anderzijds het belang van de bescherming van de openbare orde, heeft de staatssecretaris zich voorts niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat inmenging in het recht op familie- en gezinsleven in dit geval gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat de staatssecretaris zijn besluit van 20 juni 2008 onzorgvuldig heeft voorbereid dan wel onvoldoende heeft gemotiveerd.
De grief slaagt in zoverre.

2.2. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. Hetgeen overigens in de grief is aangevoerd, behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling, nu uit de overwegingen 2.1.4. en 2.1.5 voortvloeit dat de voorgedragen beroepsgrond geen aanleiding geeft voor een ander oordeel, het besluit van 20 juni 2008 van de staatssecretaris alsnog ongegrond verklaren.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, van 11 december 2008 in zaak nr. 08/22830;
III. verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.






Kan iemand die ooit als asielzoeker met een vals paspoort is ingereisd later wegens dat gebruik van een vals paspoort in bewaring worden gesteld? (uitspraak ABRRvS)

LJN: BK1629, Raad van State , 200905604/1/V3

Datum uitspraak: 19-10-2009
Datum publicatie: 30-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / belangenafweging / gebruik vals paspoort bij inreis

De staatssecretaris klaagt onder meer dat de rechtbank, door te overwegen dat artikel 31, eerste lid, van het Vluchtelingenverdrag de vreemdeling mogelijk vrijwaart van strafsancties voor het gebruik maken van een vals/vervalst reisdocument en daarom de strafrechtelijke vervolging daarvan afhankelijk is van de uitkomst van de asielprocedure, ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat hij het gebruik maken van een vals/vervalst document niet aan de bewaring ten grondslag mag leggen. De maatregel van bewaring is immers geen strafsanctie, maar een maatregel met het oog op de voorgenomen uitzetting. De klacht is terecht voorgedragen, maar kan niet tot het beoogde doel leiden, omdat de bewaring om andere redenen niet in stand kan blijven. Ten tijde van het nemen van het besluit tot inbewaringstelling noch tijdens de procedure in eerste aanleg heeft de staatssecretaris uitdrukkelijk het standpunt ingenomen dat de belangenafweging, met toepassing van paragraaf A6/5.3.3.6 van de Vc 2000, in het voordeel van het algemeen belang reeds gegeven is, omdat het gevaar dat de vreemdeling zich aan uitzetting zal onttrekken bij Dublinclaimanten in beginsel altijd aanwezig is. De staatssecretaris heeft naast de bewaringsgronden evenmin aangegeven waarom, gelet op de volgens paragraaf A6/5.3.3.5 van de Vc 2000 vereiste concrete afweging, hij in de gegeven situatie, nu is gebleken dat het valse paspoort uitsluitend is gebruikt om Nederland binnen te komen en de vreemdeling kort na binnenkomst heeft aangegeven asiel te willen aanvragen, de met de maatregel van bewaring gediende belangen zwaarder heeft laten wegen dan het belang van de vreemdeling. Aldus heeft de staatssecretaris het besluit tot inbewaringstelling onvoldoende gemotiveerd, zodat de rechtbank de bewaring terecht onrechtmatig heeft geacht.





29 oktober 2009

WAV-zaak: standpunt Minister "Checken sofinummer en KvK niet genoeg"

ZUTPHEN - Werkten ze nou illegaal of niet, de twee Bulgaren die in 2007 tegelwerk deden bij De Echoput? Ja, is het standpunt van minister Donner. Nee, vindt De Echoput. De rechter mag de knoop doorhakken.

In een beroepszaak tegen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vocht het hotel-restaurant gisteren een boete van zestien mille aan. Die was opgelegd na een reguliere controle door de Arbeidsinspectie, februari 2007, toen de nieuwbouw van De Echoput in afronding was.

De Bulgaren Rasim en Ahmed behoorden tot een legioen van - op het hoogtepunt - 27 zogenaamde zzp-ers, die er aan het werk waren. Ze waren als 'zelfstandigen zonder personeel' ingehuurd door het bedrijf Apeldoornse Marmer & Tegelwerken (AMTW). De Bulgaren hadden hun onderneming nog maar net opgestart en toen de Arbeidsinspectie langskwam waren ze pas bezig aan de tweede proefdag van hun eerste klus.

De Echoput had de identiteitsdocumenten van beide Bulgaren gecontroleerd. Om zeker te weten dat ze met zelfstandigen van doen hadden, waarvoor geen sociale premies verschuldigd waren, werden hun sofinummers en inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel gecontroleerd. Daarmee voldeed het hotel aan de verplichtingen, betoogde de advocaat van De Echoput in de rechtszaal. Er werd te goeder trouw gehandeld, zei hij, en de maximale zorg werd betracht.

De minister is het daar niet mee eens, benadrukte zijn gemachtigde gisteren voor de rechter. Vaststaat dat de twee volgens de Vreemdelingenwet als vreemdeling moeten worden aangemerkt. Dat betekent dat er een tewerkstellingsvergunning moest zijn. De Echoput noch AMTW beschikte daar echter over, aldus het ministerie.

Beide vreemdelingen verrichtten arbeid ten behoeve van De Echoput en het hotel had daarom actief moeten verifiëren of er een tewerkstellingsvergunning was. Daarvoor kon De Echoput aankloppen bij het toenmalige CWI (het huidige UWV Werkbedrijf).

De Echoput is het daar niet mee eens. Advocaat mr. J. van Brouwer wees op een brochure 'Vreemdelingen en Werk' die het ministerie vorig jaar uitgaf. Daarin staat een zesstappenplan waaraan een opdrachtgever moet voldoen. ,,De Echoput heeft zich gehouden aan elke onderscheiden stap. In de hele brochure is geen enkele verwijzing te vinden naar het CWI om zich nader te laten informeren'', aldus Van Brouwer.

De rechter doet binnen zes weken schriftelijk uitspraak


Bron: http://www.destentor.nl/regio/apeldoorn/5726466/Checken-sofinummer-en-KvK-niet-genoeg.ece


Update nummer 42 van Vluchtelingenwerk (inhoudsopgave)


▼ ABRvS, 6 oktober 2009: gemanipuleerde vingertoppen ook inhoudelijke afwijzingsgrond

▼ Rb Assen (MK), 20 oktober 2009, over link a-indicator categoriale bescherming en 15c-situatie

▼ Rb Maastricht, 25 september 2009, ‘positieve’ taalanalyse moet meewegen in besluit verweerder

▼ Rb Den Bosch, 27 augustus 2009: criterium spoedeisendheid Afdeling ook gevolgd door rechtbanken

▼ Klachtencommissie Wet beëdigde Tolken en vertalers, 19 september 2009, over letterlijk vertalen van gezegdes

▼ IND-werkinstructie 2009/16, 1 oktober 2009, over Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen

▼ Ambtsbericht Somalië, 19 oktober 2009: willekeurig geweld in Mogadishu

▼ Brief staatssecretaris van Justitie, 13 oktober 2009, over herbeoordelingsprocedures Iraakse 29d-vergunningen

▼ Signaleringen Landeninformatie

▼ Nieuw op VluchtWeb

▼ Naar het UPdate-archief


Gratis UPdate per e-mail?

Stuur een mail naar: update@vluchtelingenwerk.nl

U ontvangt de UPdate vervolgens elke woensdagmiddag.


Redactie: mr. Steven Ammeraal (SA), drs. Hiske van den Bergh (HB), drs. Hans

van Oosterhout (HO), drs. Frank van der Meer (FM, eindredactie).

Vragen of suggesties: (020) 346 72 50 of helpdesk@vluchtelingenwerk.nl.

Kamerbrief inzake inburgeringsvereiste bij gezinshereniging

Op 17 juli 2008 hebben de leden Van Toorenburg (CDA)1, Fritsma (PVV)2 en Azough en Dibi (beiden Groen Links)3 vragen gesteld aan de Minister voor Wonen,wijken en Integratie en de Staatssecretaris van Justitie, naar aanleiding van hetericht “rechter verbiedt exameneis voor gezinshereniging”4. Het bericht was
gebaseerd op uitspraak van de Rechtbank Amsterdam dat de artikelen van het Vreemdelingenbesluit 2000 in de weg stonden aan de toepassing van het inburgeringsvereiste in het buitenland.

Naar aanleiding van bovenstaande vragen is aangegeven dat tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam hoger beroep is ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling).

Inmiddels heeft de Afdeling op 2 december 2008 (ABRvS 200806120/1) uitspraak gedaan in het ingestelde hoger beroep. Bij uitspraken van 9 februari 2009 (ABRvS 200806121/1) en 2 april 2009 (ABRvS 200808062/1) is de uitspraak bevestigd. Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Wonen,Wijken en Integratie, over de strekking van deze uitspraken.

Strekking uitspraken Afdeling

Bij uitspraak van 2 december 2008 komt de Afdeling tot de conclusie dat het inburgeringsvereiste in de mvv (machtiging tot voorlopig verblijf)-procedure mag worden tegengeworpen. De Afdeling komt tot die conclusie op basis van de onderlinge samenhang tussen de toepasselijke wetsartikelen, hun ontstaansgeschiedenis èn de vaste gedragslijn die de Minister hanteert bij de toepassing van die artikelen.

De Afdeling oordeelt daarmee dat het wettelijk systeem voldoende basis biedt om het inburgeringsvereiste in het het kader van de beslissing op de mvv-aanvraag tegen te werpen.

Ook over het beroep op analfabetisme heeft de Afdeling een oordeel gegeven. De Afdeling vindt dat dit beroep geen aanleiding is om het inburgeringsvereiste niet te stellen. De Afdeling heeft bij dit oordeel de leeftijd van de vreemdeling en de medische problemen van de partner van de vreemdeling betrokken.

In de uitspraak van 9 februari 2009 oordeelt de Afdeling ook dat weigering van de mvv omdat niet aan het inburgeringsvereiste is voldaan, terwijl aan de twee minderjarige kinderen wel een mvv is afgegeven, geen schending van artikel 8 EVRM oplevert. Hierbij heeft de Afdeling meegewogen dat niet aannemelijk is
gemaakt dat er een objectieve belemmering bestaat om het gezinsleven in het land van herkomst uit te oefenen. Ook is niet aannemelijk gemaakt dat de vreemdeling blijvend niet aan het inburgeringsvereiste zal kunnen voldoen, zodat het uitoefenen van het familie- en gezinsleven in Nederland niet blijvend onmogelijk is.

In de uitspraak van de Afdeling van 2 april 2009 oordeelt de Afdeling dat derechtbank opnieuw uitspraak moet doen, waarbij de rechtbank rekening moet houden met de uitspraak van de Afdeling van 2 december 2008.

Modern Migratiebeleid

De invoering van de in het kader van Modern Migratiebeleid te verwachten wetswijzigingen, brengt geen verandering in de conclusie dat het wettelijk systeem voldoende basis biedt voor het stellen van het inburgeringsvereiste in het buitenland. Weliswaar wordt met de invoering van Modern Migratiebeleid over
het visum of inreisdocument en de verblijfsvergunning gelijktijdig een beslissinggenomen; juridisch blijven twee beslissingen te onderscheiden, zodat het inburgeringsvereiste nog steeds in het kader van de beslissing op een mvvaanvraag kan worden tegen geworpen.

Conclusie

Het huidige wettelijke systeem biedt voldoende basis voor het stellen van het inburgeringsvereiste in mvv-procedures. Er is geen aanpassing van de uitvoeringspraktijk nodig omdat de staande praktijk door de uitspraken wordt ondersteund. De Afdeling bevestigt tevens het beleid dat analfabetisme geen
reden is om tot vrijstelling van het inburgeringsvereiste over te gaan.

Tenslotte oordeelt de Afdeling dat het verlenen van een mvv aan de minderjarige kinderen uit het gezin, niet leidt tot de conclusie dat ten aanzien van de ouder aan wie de mvv is geweigerd, sprake is van schending van artikel 8 EVRM.

De Minister van Justitie,

Recente kamerstukken met betrekking tot vreemdelingenrecht, integratie, mensenrechten en allochtonen


In willekeurige volgorde:

1) Brief van Minister van der Laan als antwoord op de kamervragen van mevrouw Verdonk over universele mensenrechten, de vrijheid om je geloof te verlaten en het promoten van godstdienstvrijheid en mensenrechten door de Nederlandse overheid o.a. in het onderwijs:
http://www.vrom.nl/get.asp?file=docs/kamerstukken/Tue27Oct20091044100100/II2009054881KamervragenVerdonk.doc

2) Wijziging wet inburgering
http://www.vrom.nl/get.asp?file=docs/kamerstukken/Wed21Oct20090955420200/BJZ2009058084BriefEK-MvA-Wetinburgering.doc en http://www.vrom.nl/get.asp?file=docs/kamerstukken/Wed21Oct20090955420200/BJZ2009058084aMvA-Wetinburgering.doc

3) Antwoorden op CDA kamervragen over Marokkaanse jeugddeliguenten (heeft het met integratie te maken?):http://www.justitie.nl/images/2009Z16387antwoorden%20kamervragen%20inzake%20onderzoek%20Marokkaanse%20jeugddelinquenten_17009_tcm34-227084.pdf?cp=34&cs=580

4) Verslag IND missie naar Griekenland:
http://www.justitie.nl/images/2009Z16387antwoorden%20kamervragen%20inzake%20onderzoek%20Marokkaanse%20jeugddelinquenten_17009_tcm34-227084.pdf?cp=34&cs=580

5) Kamervragen over mogelijke mensensmokkel Chinese asielzoeksters:
http://www.justitie.nl/images/2009Z19351%20het%20vertrek%20van%20Aziatische%20asielzoekers%20uit%20het%20opvangcentrum%20aan%20Oirschotsedijk%20in%20Eindhoven_16936_tcm34-226491.pdf?cp=34&cs=580

6) Antwoord kamervragen over gebruik detentiecentrum in Alphen aan den Rijn:
http://www.justitie.nl/images/2009Z16246%20antwoorden%20kamervragen%20inzake%20het%20gebruik%20van%20het%20detentiecentrum%20in%20Alphen%20aan%20den%20Rijn_16941_tcm34-225509.pdf?cp=34&cs=580

7) Kamervragen over "linkse asielterroristen":
http://www.justitie.nl/images/2009Z19291%20linkse%20asielterroristen_16920_tcm34-226486.pdf?cp=34&cs=580



28 oktober 2009

Vacature: Woonbegeleider Minderjarige Asielzoeker

Locatie / standplaats: Oisterwijk, NB 5062SV

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is de centrale organisatie in Nederland in opvang en begeleiding van mensen. Het COA biedt hen in opdracht van het ministerie van Justitie tijdelijke huisvesting en ondersteunt hen in de voorbereiding op hun toekomst, in Nederland of elders. Het gaat vooral om asielzoekers en vluchtelingen, en om specifieke groepen zoals alleenstaande minderjarige vreemdelingen


Functiebeschrijving
DOEL VAN DE FUNCTIE
Het organiseren en uitvoeren van de opvang voor en het begeleiden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

TAKEN
Dagelijkse begeleiding van amv's.
Intervenieert bij problemen, optredende spanningen en crisissituaties.
Motiveert de amv zijn opleidingen te volgen.
Het creëren van een evenwichtige leefomgeving.
Voert gesprekken gericht op terugkeer, verwijst door, controleert en stemt af met ketenpartners.
Informeert en adviseert de amv over uitvoeringsregelingen.
Onderhoudt contacten met ketenpartners, voogdij-instelling en relevante onderwijsinstellingen.

CONTACTPATROON
Intern: leidinggevenden, collega's
Extern: ketenpartners, voogdij-instellingen, onderwijsinstellingen



Functie-eisen
WERK- EN DENKNIVEAU
Voor de functie relevante opleiding op MBO+/HBO niveau, bij voorbeeld MBO/HBO SPH,
MBO/HBO SPW of HBO Maatschappelijk werk of een vergelijkbare voor de functie relevanteopleiding, eventueel aangevuld met specifieke trainingen gericht op het opvangen van amv's.

Ervaring met de doelgroep, kinderen is een vereiste!

Functie voor 32-36 uur.


Arbeidsvoorwaarden
Tijdelijke functie tot eind December.




Contact Informatie


Interesse? Klik hier om te solliciteren.

Aanvullende informatie
Type: Fulltime, Vast dienstverband
Ref: 29343-MB-281011
Categorie: Gezondheidszorg
Educatie: MBO

Contact
Start People
Start People Tilburg 2180
Spoorlaan 21 A
5038 CB Tilburg
www.startpeople.nl
013-5324455
013-5324400



Nieuwe berichten per e-mail ontvangen?

Neem dan een abonnement! Het is gratis en makkelijk. Wel er om denken dat u een mailtje krijgt waarmee u uw aanvraag moet bevestigen. Dus let op de spambox :)

Enter your email address:

Delivered by FeedBurner



best practice guides (BPG’s)



De best practice guides (BPG’s) zijn praktische handleidingen voor advocaten. Naast het geldende processuele en materiële recht worden in de BPG's best practices opgenomen, 'werkwijzen die de voorkeur verdienen’ boven andere manieren van werken. De Raad voor Rechtsbijstand heeft met ondersteuning van de Orde en met input van advocaten op diverse rechtsgebieden er reeds diverse – asielrecht, BOPZ, vreemdelingenbewaring zijn reeds verschenen, echtscheidingsrecht en het arbeidsrecht komen begin november uit – van ontwikkeld.

Bron: http://www.advocatenorde.nl/nieuws/default.asp?view=details&artikel=417




De Orde waarschuwt voor nepadvocaten en vindt het kwalijk als u zich lawyer noemt. Maar dat is toch gewoon "jurist"?

vandaag gelezen:


"Website helpt publiek bij ontmaskeren van nepadvocaat

DEN HAAG – De Nederlandse Orde van Advocaten (Orde) raadt mensen die een advocaat willen inschakelen, dringend aan eerst op de website www.alleadvocaten.nl te kijken. Deze website van de Orde biedt een actueel overzicht van echte advocaten. Volgens de politie neemt het aantal mensen toe dat zich ten onrechte uitgeeft voor advocaat.

De Orde spreekt van een uiterst kwalijke oplichtingspraktijk. De algemeen deken van de Orde, mr W.M.J. (Willem) Bekkers: ‘Mensen die een advocaat in vertrouwen willen nemen verkeren dikwijls in een kwetsbare positie. Het getuigt van laaghartigheid dat een nepadvocaat juist die mensen tot prooi kiest’.

‘Degene die ten onrechte de titel van advocaat voert is een oplichter’, zegt Bekkers. ‘Mogelijk nog kwalijker bezig is degene die – zonder expliciet de titel van advocaat te gebruiken - het publiek misleidt door de indruk te wekken advocaat te zijn, bij voorbeeld door de toga te misbruiken of woorden als lawyer te gebruiken.’

Strafrechtelijke aanpak

De Orde dringt er op aan dat justitie en politie prioriteit geven aan de opsporing en vervolging van nepadvocaten. Zelf is de Orde niet bevoegd strafrechtelijk op te treden tegen zulke verdachten.

De Orde wijst mensen die een advocaat in de arm willen nemen, er bovendien op degene die zich uitgeeft voor advocaat te vragen naar het adres waarop hij of zij kantoor houdt. Op de website www.alleadvocaten.nl kunnen bezoekers zowel op basis van de naam van een persoon als op basis van een kantoornaam, vestigingsplaats of postcode nagaan of er sprake is van een geregistreerde advocaat. De website geeft van steeds meer advocaten ook aan op welke rechtsgebieden zij actief zijn.

Bij twijfel over de identiteit van een vermeende advocaat is het raadzaam contact te zoeken met de Orde van Advocaten in het eigen arrondissement of met de (landelijke) Nederlandse Orde van Advocaten. Het is van belang onmiddellijk het contact te verbreken met iemand die zich uitgeeft voor advocaat zodra blijkt dat die gene niet als zodanig geregistreerd staat, adviseert de Orde. Vervolgens is aangifte bij de politie uiteraard geboden."


Bron: http://www.advocatenorde.nl/nieuws/default.asp?view=details&artikel=340

Ok lieve Orde dan een aantal kanttekeningen:

1) Wat doen jullie als advocaten je wijzen op mensen die zich voor advocaat uitgeven? Niets zover ik weet

2) Dit artikel impliceert dat advocaten betere kwaliteit bieden als niet-advocaten. Wat doen jullie om die kwaliteit te garanderen. Ik heb zoveel pruladvocaten gezien als medewerker van de Staat. Of advocaten die gewoon de zaken doorprocederen van kantoorgenoten met wel de expertise die vertrokken waren. Of advocaten die toevoegingen op naam van hun collega zetten. Een "gewone" jurist is dus misschien wel een betere keus.

3) In het vreemdelingenrecht dat een onderdeel is van het bestuursrecht heeft u helemaal geen advocaat nodig om te procederen en staat het u geheel vrij om daar een juridisch adviseur, jurist of de buurman voor te vragen. Belangrijk is wel dat diegene die u inhuurt ook deskundige is op het gebied van het vreemdelingenrecht. En dan bedoel ik niet alleen maar een keer tentamen gehaald.

4) Iedere jurist mag zich "lawyer" noemen en dat is dan niet doen alsof je een nepadvocaat bent. In Amerika is er geen apart woord voor advocaat, in Engeland heet het sollicitor;

5) De Orde en de Raad van de Rechtsbijstand doen aan ongeoorloofde concurrentievervalsing door alleen advocaten die aan allerlei regeltjes moeten voldoen die niets met kennis van het vreemdelingenrecht te maken hebben (met meerdere op kantoor, 3 jaar advocaat etc) een toevoeging te geven om pro deo vreemdelingenrechtzaken te doen.

Overigens voor strafrechtelijke of civiele zaken moet iemand ook echt advocaat zijn om voor u die zaak bij de rechter te mogen bepleiten.

Natuurlijk is het wel belangrijk dat wordt voorkomen dat burgers / cliënten denken de hulp in te roepen van een deskundige (hij is immers advocaat) en dan blijken te zijn aangeland bij een nep deskunidge. De vraag is alleen hoe dit nu eens goed aan te pakken want als iemand geen advocaat is dan geldt ook het tuchtrecht niet en je mag je als jurist wel lawyer noemen.

En lezers: wat vinden jullie hier zelf van? Ik ben benieuwd!





Gezinsvorming en arbeidsongeschiktheid (uitspraak)

LJN: BK1393, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 08/43363

Datum uitspraak: 08-10-2009
Datum publicatie: 28-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Regulier, gezinsvorming, middelenvereiste, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en 4:84 Awb.

Inhoudsindicatie: Regulier, gezinsvorming, middelenvereiste, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en 4:84 Awb. Samenvatting : Verweerder (de minister van Buitenlandse Zaken) heeft de mvv-aanvraag afgewezen omdat referent niet aan het middelenvereiste voldoet. Voor vrijstelling van het middelenvereiste acht verweerder geen grond aanwezig. Naar het oordeel van de rechtbank is het beleid van verweerder, neergelegd in B2/2.10 van de Vc 2000, waarin rekening wordt gehouden met arbeidsongeschiktheid en het langdurig niet kunnen voldoen aan arbeidsverplichting, niet kennelijk onredelijk en evenmin discriminerend. Omdat de problematiek betreffende werknemers met een WSW-indicatie divers is, zoals door eiseres ook is aangegeven, laten de verschillende situaties waarin WSW-ers verkeren zich moeilijk in beleidsregels vatten, terwijl niet voor alle WSW-ers geldt dat zij nimmer aan het inkomensvereiste zullen kunnen voldoen. In het licht van de beperkingen van referent (zoals deze blijken uit de stukken in het dossier) kan de rechtbank verweerder niet volgen in het standpunt dat niet valt in te zien dat de situatie van referent blijvend is. Gelet op vorenstaande en in aanmerking genomen dat het beleid in hoofdstuk B2/10 Vc, gelet op de toelichting op artikel 3.22 Vb (Staatsblad 2000, 497), er toe strekt om te voorkomen dat door onverkorte toepassing van het middelenvereiste gezinsvorming blijvend onmogelijk zal zijn, heeft verweerder niet deugdelijk gemotiveerd waarom de arbeidshandicap van referent niet dient te worden aangemerkt als een zodanig bijzonder feit en omstandigheid dat het onverkort vasthouden aan de beleidsregels gevolgen heeft die onevenredig zijn in verhouding tot het met de beleidsregels te dienen doel. De rechtbank verklaart reeds hierom het beroep gegrond.

Bron: rechtspraak.nl



Als homo vluchteling moet je het niet van de IND hebben (lees deze uitspraak en huiver)

Het gaat om een Pakistaan die stelt te zijn gevlucht omdat hij en zijn sschoolvriend zijn betrapt tijdens seks.

2.16 De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder in het licht van voorgaande passage uit het nader gehoor zijn stelling dat verzoeker aan zijn homoseksualiteit slechts de invulling van seksueel contact heeft gegeven, onvoldoende heeft gemotiveerd. Eveneens onvoldoende gemotiveerd oordeelt de voorzieningenrechter verweerders standpunt dat het feit dat verzoeker zich nimmer heeft verdiept in wat het betekent om homoseksueel te zijn, ernstig afbreuk doet aan zijn verklaring dat hij homoseksueel is. Uit het bestreden besluit blijkt immers niet waarop verweerder dit standpunt baseert.
2.17 Verweerder heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat van iemand die stelt homoseksueel te zijn binnen een maatschappij waar deze geaardheid als een zonde wordt gezien, mag worden verwacht dat hij te maken krijgt met een innerlijke strijd. Dat verzoeker heeft verklaard dat hij zijn homoseksualiteit, ondanks dat het een zonde is, leuk vindt en zich daarvoor nooit heeft geschaamd, noch zich heeft afgevraagd waarom hij zo is, doet, aldus verweerder, afbreuk aan de gestelde homoseksualiteit. Dat verzoeker geen fase heeft doorgemaakt van ‘uit de kast komen’ wordt, zeker gezien tegen de achtergrond van zijn cultuur, ongeloofwaardig geacht. Verzoeker heeft hier in de gronden van beroep tegenin gebracht dat verweerder pretendeert deskundig te zijn op het gebied van homoseksualiteit, maar deze deskundigheid niet waarmaakt. Voorts, aldus de gemachtigde van verzoeker, bestond er in de situatie van verzoeker geen fase van ‘uit de kast komen’, nu verzoeker en [naam] juist getracht hebben hun relatie geheim te houden.
2.18 Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zijn in voornoemde rechtsoverweging weergegeven oordeel onvoldoende gemotiveerd, nu niet is gebleken waarop de stelling is gebaseerd, dat van homoseksuelen in een maatschappij als de Pakistaanse verwacht mag worden dat zij een fase van innerlijke strijd doormaken. Verzoeker kan voorts worden toegegeven dat niet is gebleken dat verzoeker zijn seksuele geaardheid openbaar wilde maken, nu verzoeker juist heeft aangegeven dat pas na betrapping door de broer van [naam] naar buiten is gekomen dat hij met een man seksuele handelingen pleegde, zodat het bestreden besluit ook op dit punt een deugdelijke motivering ontbeert.
2.19 Vervolgens heeft verweerder gesteld dat het niet aannemelijk is dat de vader van verzoeker geen grote problemen heeft gemaakt over de homoseksuele geaardheid, dan wel het homoseksueel contact van zijn zoon. Gelet op de wijze waarop er in de islamitische en Pakistaanse maatschappij wordt gedacht over homoseksualiteit en homoseksuele contacten, is niet geloofwaardig, aldus verweerder, dat de vader van verzoeker na zijn aanvankelijke boosheid, al snel begrip toonde. De omstandigheid dat verzoekers vader bezorgd was en bereid om het leven van zijn zoon te redden, zoals door verzoeker is gesteld in de zienswijze, staat, aldus verweerder, los van het al dan niet begrip hebben voor de daden van de zoon. Verzoeker heeft in dit kader aangevoerd dat zijn ouders weliswaar religieus zijn, maar niet veel aan religie doen. Verweerder heeft dit punt aanvankelijk aangevoerd als tegenstrijdig, nu verzoeker heeft verklaard dat zijn ouders de ‘drie belangrijke dingen van de islam’ uitvoeren, maar dit ter zitting laten vallen.
2.20 In het nader gehoor heeft verzoeker als volgt verklaard:
‘Daarna heb ik contact opgenomen met mijn vader. Ik wist het. Ik schaamde me ook om met mijn vader te praten. Ik heb huilend alles verteld aan mijn vader. Mijn vader heeft gevraagd wat ik had gedaan. Hij zei dat ik wist dat het niet mag. Hij zei dat het beter was als ik niet naar huis zou komen, maar naar andere familie zou gaan.’
En op de vraag van verweerder hoe verzoekers vader reageerde op het gegeven dat verzoeker homoseksueel is:
‘In eerste instantie was hij boos geworden. Hij heeft me verwijten gemaakt. Hij vroeg me wat ik had gedaan. Waarom ik het had gedaan. Dat ik ons in de problemen had gebracht. Hij had er ook begrip voor. Hij zei dat men fouten kan maken.’
2.21 De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerders standpunt, dat het begrip van verzoekers vader afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het asielrelaas, niet berust op een deugdelijke motivering. Verweerder heeft dit standpunt immers slechts onderbouwd met de verwijzing naar de manier waarop binnen de islamitische en Pakistaanse maatschappij wordt gedacht over homoseksualiteit. Niet betrokken is hierbij het inmiddels onbetwiste feit dat verzoekers ouders weliswaar moslim zijn, maar niet erg religieus, terwijl juist die omstandigheid van doorslaggevend belang kan zijn geweest voor de aard van de reactie van verzoekers vader. Dat verweerder geen geloof hecht aan het verklaarde dat verzoeker in een telefoongesprek van vijf á zeven minuten zijn homoseksuele geaardheid en contact aan zijn vader heeft opgebiecht, is evenmin voldoende gemotiveerd. Verweerder heeft zich ook hier slechts gebaseerd op de algemene normen en waarden in Pakistan, maar daarbij niet de verhouding tussen verzoeker en diens vader betrokken, noch de situatie waarin verzoeker op de vlucht was geslagen omdat hij net was betrapt op homoseksueel contact, waaraan door de familie van [naam] grote ruchtbaarheid was gegeven.
2.22 Verweerder heeft zich verder nog op het standpunt gesteld dat evenmin geloofwaardig wordt geacht dat verzoeker niet nadacht over de gevolgen van zijn homoseksualiteit dan wel homoseksueel contact en dat hij er niet aan had gedacht bij een eventuele betrapping gevaar te lopen. Dat verzoeker en [naam] na anderhalf jaar tweewekelijks seksueel contact wat nonchalant waren geworden, acht verweerder daarvoor een onvoldoende verklaring. Verzoeker heeft in de gronden van beroep gesteld dat de huizen van verzoekers en [naam]s ouders groot waren, waardoor men elkaar niet voortdurend tegen het lijf hoefde te lopen, en dat andere aanwezigen dachten dat zij samen huiswerk maakten. Gezien in het licht van het hiervoor overwogene en de algehele inhoud van het nader gehoor, is de rechtbank van oordeel dat verweerder op dit punt eveneens niet heeft kunnen volstaan met de overweging dat de gesteld ontstane nonchalance van verzoeker en [naam] een onvoldoende verklaring is voor het feit dat zij zich hebben laten betrappen.
2.23 Verweerder heeft in het voornemen niet aannemelijk geacht dat er in Pakistan geregeld, in een openbare plaats en hoorbaar voor anderen, wordt gesproken over homopornofilms. Daarnaast wordt het niet aannemelijk geacht dat verzoeker vervolgens op de eigenaar van de winkel is afstapt en heeft geïnformeerd naar een dergelijke verboden film. Verzoeker heeft hierop bij zienswijze gereageerd en aangegeven dat hij de eigenaar goed kende, hij voorzichtig om de film vroeg en hij de eigenaar daarvoor goed betaalde.
2.24 Verzoeker heeft in het nader gehoor als volgt verklaard:
‘Ik was een vaste klant van het videocenter. Ik haalde daar veel films. Ik was daar heel vaak en hoorde mensen over dit soort films praten. Daarom heb ik gevraagd naar dat soort film. Aan de eigenaar. (…) Hij zei dat hij zulke films had.’
2.25 Verweerder heeft in het bestreden besluit de overwegingen uit het voornemen overgenomen, maar het bij zienswijze aangevoerde op dit punt niet uitdrukkelijk verworpen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat, hoewel het niet onbegrijpelijk is dat verweerder vraagtekens stelt bij het in Pakistan vragen naar homopornofilms in een openbare gelegenheid, hetgeen verzoeker hier tegenin heeft gebracht bij zienswijze verweerder ertoe had moeten nopen dit standpunt nader te motiveren. Verweerder heeft dit bij bestreden besluit nagelaten.
2.26 De voorzieningenrechter is van oordeel dat, nog los van de vraag of het een relevante bijzonderheid betreft, de tegenstrijdige verklaringen van verzoeker over of verzoeker zijn vader belde, dan wel de vader verzoeker, in het licht van het bovenstaande, een onvoldoende draagkrachtige motivering is voor verweerders conclusie dat er geen sprake is van positieve overtuigingskracht en het asielrelaas ongeloofwaardig is.
2.27 Al het vorenstaande leidt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat verweerder, gezien de motivering in het voornemen en het bestreden besluit, bezien in het licht van de verslagen van de gehouden gehoren en het gestelde in de zienswijze, niet in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen dat het asielrelaas van verzoeker ongeloofwaardig is.


LJN: BK1399,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 09/32802 en 09/32801 en 09/32803

Datum uitspraak: 29-09-2009
Datum publicatie: 28-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Bron: www.rechtspraak.nl


Adverteren bij Daisycon


Adverteren bij Daisycon

Nou heb ik vele homo-vrienden. Sommigen wisten hun hele leven dat ze homo waren en hadden daar totaal geen probleem mee, anderen kwamen er per ongeluk achter omdat ze op een vriend bleken te vallen en hadden daar wel moeite mee en weer een ander ontdekte het op latere leeftijd, vond het prima maar heeft het wel lang verborgen gehouden. Dus IND: bij iedereen werkt het anders.



Sterke toename bevolking Amsterdam derde kwartaal 2009

De bevolking van Amsterdam is in het derde kwartaal van 2009 gegroeid met ruim vijfduizend personen. Dat is beduidend meer dan in het eerste halfjaar van 2009. De groei wordt veroorzaakt doordat de natuurlijke aanwas en de binnen- en buitenlandse migratie dit kwartaal op een hoog niveau liggen. Amsterdam heeft per 1 oktober ruim 767 duizend inwoners.


Leeftijd- en seizoengebonden

Vestiging en vertrek naar en uit Amsterdam zijn doorgaans leeftijd- en seizoensgebonden. Jonge mensen in de leeftijdsgroep 18-24 maken een groot deel uit van de vestiging, terwijl de iets oudere groep - vaak met kinderen - de grootste groep in het vertrek vormen. De binnenlandse vestiging is in het derde kwartaal meestal hoog vanwege de vestiging van nieuwe studenten. Vanaf juli 2009 zijn ruim negenduizend personen vanuit elders in Nederland in Amsterdam ingeschreven. Ruim 43 procent hiervan is 18-24 jaar oud, in het derde kwartaal is dit 50 procent. Ook de migratie met het buitenland is flink toegenomen, zowel vestiging als vertrek is dit kwartaal de helft groter dan vorige kwartalen. Hierdoor is het vestigingsoverschot uit het buitenland ook met de helft toegenomen. Ook dit betreft vaak studenten, met name uit de westerse landen.



Invloed van de crisis nog beperkt

In de demografische ontwikkelingen in Amsterdam is nog weinig te merken van de economische crisis. Er is nog volop beweging op het migratievlak en het aantal van 2.850 geboorten is dit kwartaal zelfs het hoogste van de afgelopen acht jaar. Het binnenlands vertrek is iets minder hoog dan in de laatste jaren. De voorraad van in aanbouw zijnde woningen voorziet tot nog toe in een toename van de woningvoorraad, met de daarbij behorende vestiging. In de eerste negen maanden zijn er in Amsterdam ruim 3.200 woningen bijgekomen. Wel mag worden verwacht dat dit de komende tijd minder wordt, omdat er beduidend minder woningen in aanbouw zijn genomen. Hierdoor zal de vestiging in Amsterdam afnemen.

Het aantal verhuizingen binnen de stad is sinds eind vorig jaar wel teruggelopen. In de maand september is het aantal mensen dat verhuist binnen de stad (6.600) voor het eerst zelfs kleiner dan het aantal mensen dat zich van buiten de gemeente vestigt (6.700).



Veel migratie uit Oost- en West-Europa

De buitenlandse vestiging vanuit Oost-Europa lijkt weer wat aan te trekken. Met name uit Rusland, Roemenië, Bulgarije en in mindere mate uit Hongarije, voormalig Joegoslavië en de Baltische staten komen weer meer mensen richting Amsterdam.

Maar ook de West-Europeanen weten Amsterdam nog steeds goed te vinden. Dit betreft naast Fransen, Duitsers en Engelsen ook Ieren, Spanjaarden en Italianen. Vestiging vanuit Amerika (VS) is sinds 2008 weer op een wat hoger niveau.

De ambtshalve migratie, waarbij mensen administratief worden uitgeschreven vanwege ongemeld eerder vertrek en vaak later bij melding weer worden ingeschreven, is de laatste jaren relatief hoog geweest. Het effect hiervan is dat de ambtshalve vestiging nu hoog is. Bovendien zijn in het derde kwartaal relatief veel mensen ambthalve uitgeschreven. Hierdoor blijven per saldo meer mensen in Amsterdam.



Weinig traditionele migratie

De buitenlandse migratie vanuit de traditionele immigratielanden Suriname, Antillen, Turkije en Marokko levert vrijwel geen bijdrage meer aan de Amsterdamse bevolking. De immigratie uit overige westerse en niet-westerse landen neemt toe, waarbij de westerse migratie vaker studie- en arbeidsgerelateerd is. De toename van de niet-westerse immigratie is vooral vanuit Ghana en Pakistan, en uit de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China).

Bron: http://www.os.amsterdam.nl/nieuws/10431


‘Hoofddoekleerlingen' keren terug naar athenea

ANTWERPEN - Zo'n 150 leerlingen die de athenea in Antwerpen en Hoboken verlieten omwille van het hoofddoekenverbod zijn teruggekeerd naar de school. Dat zeggen de directrices van beide scholen.
'90 van de 150 leerlingen die waren thuisgebleven, zijn weer ingeschreven', zegt Chris Weyers, directrice van het atheneum in Hoboken. 'Van de overige 40 hebben we geen idee waar ze zitten.'

In de school aan de Franklin Rooseveltplaats zijn inmiddels 60 van de 70 schoolverlaters teruggekeerd. ‘Wekelijks schrijf ik gemiddeld zo'n 5 leerlingen opnieuw in', zegt directrice Karin Heremans. De reden die de leerlingen daarbij veelal aanhalen, is het uitgebreide zorgaanbod en de begeleiding van de school. Beide directrices beamen dat de rust is teruggekeerd op hun scholen. ‘We zien ook hoe sommige meisjes openbloeien nu de druk op de hoofddoek weg is', zegt Weyers.

Bron:


Wibra kiest voor allochtone modellen


BRUSSEL - De Nederlandse winkelketen Wibra maakt reclame met allochtone modellen. Een nieuwe trend.

Van onze redacteur

Wibra ontwierp de allochtonenfolder oorspronkelijk voor de Nederlandse markt. 'Maar in Vlaanderen, waar we vijftig filialen hebben, verdelen we net dezelfde folder. In Wallonië verspreiden we de reclame ook, maar dan wel in de Franse versie. Vooral in Wallonië doen we goede zaken net omdat de bevolking daar armer is', zegt zaakvoerder Ron Wierdsma.

'We moeten er eerlijk in zijn: de klanten van Wibra zitten aan de onderkant van de sociale ladder. Dus ook bij de allochtonen. Maar dankzij die klanten eten wel 2.700personeelsleden. Het is dan niet meer dan passend om die hele grote klantengroep in onze reclame op te nemen. We deden het al sporadisch, nu dus veel zichtbaarder.'

In Vlaanderen heeft Dimitri Cools van het bureau Cools Concepts ervaring met alternatieve reclamevoering. Zijn bureau was onlangs een van de eerste om een uitgesproken homoreclame te maken. Voor meubelfabrikant Nirwana legden ze twee mannen in één bed.

'Maar allochtonen in reclame zijn niet zo extreem uitzonderlijk. Wij doen het al een poos voor bijvoorbeeld de stad Antwerpen en Gamma. Daarin voeren we niet alleen allochtonen op, maar ook ouderen.'

Wel opvallend: de reclamemakers hebben de medioren - kapitaalkrachtige 55-plussers - gevonden, maar als ze allochtonen opvoeren, zijn dat alleen maar jongeren. 'Inderdaad frappant', zegt Dimitri Cools. 'Allicht heeft het te maken met de producten waarvoor ze allochtonen inzetten. Vaak zijn dat kledingstukken en gadgets waar veertigers en vijftigers geen boodschap aan hebben.'

Toch moet je oppassen dat je niet overdrijft met politieke correctheid, zegt Cools. 'Als ik bijvoorbeeld voor een wielerwedstrijd een reclamebeeld moet maken, dan zou ik daar geen allochtonen op zetten. Op een brochure over moederschap zou ik een blanke moeder met kind zetten. Zet je op die cover een gekleurde moeder, dan wek je meteen de indruk je tot één doelgroep te richten.'

Cools Concepts haalt de allochtone modellen bij Grappa, het productiehuis rond Luk Wyns - onder andere als acteur bekend van Matroesjka's. 'We zijn net klaar met de opnames van vijf tv-spotjes voor Triple P, een opvoedingsproject waar de provincie Antwerpen haar schouders onder zet', zegt Luk Wyns. 'Op hun vraag gebruiken we in één van die spotjes twee allochtone gezichten, een moeder en een kind. En dat is goed: reclame moet een afspiegeling zijn van de samenleving.'

'Het is niet altijd makkelijk om die allochtone modellen te vinden', zegt Wyns. 'We doen meestal een beroep op mensen die we kennen in onze onmiddellijke omgeving. In de televisiecampagne van Gamma zie je bijvoorbeeld de toen nog compleet onbekende Nelson Moraïs. Vorig jaar raakte hij bekend na zijn geslaagde deelname aan Eurosong. Toen wij hem “gebruikten,, was hij nog gewoon de broer van Elsie, de vriendin van mijn zoon.'

'Je voelt bij hen een zekere angst om als “wallpaper, gebruikt te worden, om uitgebeeld te worden in een lagere sociale positie.'Jozef De Witte van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding is niet verbaasd over de Wibrareclame: 'We zeggen altijd dat bedrijven uit eigenbelang een diversiteitsbeleid moeten voeren. Als de helft van de Wibraklanten allochtoon is, zouden ze wel gek zijn om die groep niet in hun reclamebeeld op te nemen.'

Toch vreemd dat wij hier allochtonen in de reclame opnemen terwijl veel Maghreblanden reclame voeren met alleen maar blanken. 'Reclame verkoopt dromen. De boodschap is dan: als je dit product koopt, behoor je tot de westerse wereld', zegt De Witte.

Bron: http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=LE2H6U6H&subsection=3

Het nieuwe, hardere asielactivisme



In augustus ging een gebouw bij Rotterdan Airport in vlammen op. Het was een keet van de bedrijven die er bouwen aan een detentiecentrum voor illegale vreemdelingen. Later die dag eiste The Anarchist Fire, een groepje anonieme activisten, de brandstichting op.

De AIVD waarschuwt voor radicalisering onder asielactivisten. De acties worden harder en persoonlijker. „Slachtofferhulp hielp mij erbovenop.” Vandaag het eerste deel van een tweeluik: de slachtoffers.

Lees verder in Trouw (ivm copyrightclaim)

Van diegenene die in vreemdelingenbewaring op uitzetting wachten is het merendeel toch geen ex-asielzoeker? Waarom wordt in kranten en door actievoerders dan gesproken van asielactivisten? Omdat men zelf niet weet waar het over gaat?

27 oktober 2009

Vacature Senior juridisch medewerker Rechtbank Dordrecht


In de volksmond heet dit griffier. In Dordrecht is geen aparte vreemdelingenrecht kamer en worden die zaken dus door de sector bestuursrecht afgewikkeld - de webmaster

Functieomschrijving
.
Bij de sector bestuursrecht maak u zelfstandig instructies in juridisch zeer complexe zaken (dit houdt onder meer in: het maken van een analyse van de relevante stukken van het dossier, het maken van een juridische beschouwing, een plan van aanpak en een advies ten behoeve van de rechter zonodig met bijvoeging van jurisprudentie en/of literatuur en van concept-brieven en/of vraagstelling voor partijen); u fungeert als griffier ter terechtzitting; u woont de beraadslagingen bij in raadkamer en levert daaraan een bijdrage, u concipieert (concept-) uitspraken; u verricht overige werkzaamheden, zonodig in de opleiding van juridisch medewerkers..

Functie-eisen
.
U hebt een voltooide universitaire studie Nederlands recht met bij voorkeur de bestuursrechtelijke afstudeerrichting, een voltooide hbo-opleiding of het diploma verbonden aan de S- opleiding bestuursrecht; enige jaren relevante werkervaring; u bnet accuraat, stressbestendig en hebt verder een zelfstandige en flexibele werkinstelling; een analytisch denkvermogen; goede contactuele eigenschappen en een goede beheersing van de Nederlandse taal..

Arbeidsvoorwaarden
Salarisniveau schaal 10
Minimum salaris: € 2396 bruto per maand
Maximum salaris: € 3852 bruto per maand
(Het genoemde salaris is gebaseerd op een volledige werkweek.)
Contractduur 1 jaar
.

Overige arbeidsvoorwaarden
Bovenop het salaris en vakantiegeld kun je rekenen op een eindejaarsuitkering. Het Rijk hecht sterk aan persoonlijke groei en loopbaanontwikkeling en biedt daarvoor tal van mogelijkheden. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren onder meer 75% betaald ouderschapsverlof (onder voorwaarden), studiefaciliteiten, een extra verlofregeling voor ouderen en een volledige vergoeding woon-werkverkeer (jaarkaart openbaar vervoer tweede klas). Bij het Rijk heb je een aantal individuele keuzemogelijkheden bij het samenstellen van je arbeidsvoorwaardenpakket..

De organisatie
Rechtbank Dordrecht
.

De in de historische binnenstad gevestigde rechtbank Dordrecht telt 200 medewerkers en is daarmee de enige kleine rechtbank in de (zuidelijke) Randstad. Het profiel van de rechtbank laat zich in de kern omschrijven als generalistisch, verbonden met de omgeving, met een menselijke maat en vernieuwend. Ook streeft de rechtbank Dordrecht ernaar dat zowel het rechtsprekende als het niet-rechtsprekende personeel breed inzetbaar is en met plezier werkt aan de kwaliteit van de rechtspraak. Veel belang hecht de rechtbank aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de medewerkers..

Bijzonderheden
Het betreft een tijdelijke vacature tot 1 januari 2011. .

U kunt tot 07/11/2009 reageren op deze vacature..

Schriftelijk solliciteren
Uw reactie op de vacature Senior juridisch medewerker ontvangen wij graag. Op dit moment kan dat alleen schriftelijk. .

Stuur uw Curriculum Vitae met begeleidende brief onder vermelding van vacaturenummer RBDOR-200901315 naar: .

Rechtbank Dordrecht
t.a.v.: dhr. J.W.M. Kant
Intern adres: afdeling P&O
Postbus 7003
3300 GC DORDRECHT

Bron: http://www.werkenbijhetrijk.nl/vacatures/detail/senior-juridisch-medewerker/index.cfm?vacature_id=VVUNFZW2&adm_pin=01700


Vacature Juridisch medewerker Rechtbank Dordrecht

Functieomschrijving
Bij de sector bestuursrecht (webmaster: in Dordrecht is dat incl. vreemdelingenrechtzaken) maakt u als juridisch medewerker zelfstandig instructies in juridisch complexe zaken (dit houdt onder meer in: het maken van een analyse van de relevante stukken voor het dossier, het maken van een juridische beschouwing, een plan van aanpak en een advies ten behoeve van de rechter zonodig met bijvoeging van jurisprudentie en/of literatuur en van concept-brieven en/of vraagstelling voor partijen); u fungeert als griffier ter terechtzitting; u woont de beraadslagingen bij in raadkamer en levert daaraan een bijdrage; u concipieert (concept) uitspraken; u verricht overige werkzaamheden..

Functie-eisen
U heeft een voltooide opleiding hbo-rechten, een voltooide universitaire studie Nederlands recht met bij voorkeur de bestuursrechtelijke afstudeerrichting of het diploma verbonden aan de S-opleiding bestuursrecht of een gelijkwaardig werk- en denkniveau; een zelfstandige en flexibele werkinstelling; een analytisch denkvermogen; goede contactuele eigenschappen en een beheersing van de Nederlandse taal..

Arbeidsvoorwaarden
Salarisniveau schaal 9
Minimum salaris: € 2455 bruto per maand
Maximum salaris: € 3469 bruto per maand
(Het genoemde salaris is gebaseerd op een volledige werkweek.)
Contractduur 1 jaar
.

Overige arbeidsvoorwaarden
Bovenop het salaris en vakantiegeld kun je rekenen op een eindejaarsuitkering. Het Rijk hecht sterk aan persoonlijke groei en loopbaanontwikkeling en biedt daarvoor tal van mogelijkheden. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren onder meer 75% betaald ouderschapsverlof (onder voorwaarden), studiefaciliteiten, een extra verlofregeling voor ouderen en een volledige vergoeding woon-werkverkeer (jaarkaart openbaar vervoer tweede klas). Bij het Rijk heb je een aantal individuele keuzemogelijkheden bij het samenstellen van je arbeidsvoorwaardenpakket..

De organisatie
Rechtbank Dordrecht
.

De in de historische binnenstad gevestigde rechtbank Dordrecht telt 200 medewerkers en is daarmee de enige kleine rechtbank in de (zuidelijke) Randstad. Het profiel van de rechtbank laat zich in de kern omschrijven als generalistisch, verbonden met de omgeving, met een menselijke maat en vernieuwend. Ook streeft de rechtbank Dordrecht ernaar dat zowel het rechtsprekende als het niet-rechtsprekende personeel breed inzetbaar is en met plezier werkt aan de kwaliteit van de rechtspraak. Veel belang hecht de rechtbank aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de medewerkers..

Bijzonderheden
Het betreft een tijdelijke vacature tot 1 januari 2011. .

U kunt tot 07/11/2009 reageren op deze vacature..

Schriftelijk solliciteren
Uw reactie op de vacature Juridisch medewerker ontvangen wij graag. Op dit moment kan dat alleen schriftelijk. .

Stuur uw Curriculum Vitae met begeleidende brief onder vermelding van vacaturenummer RBDOR-200901313 naar: .

Rechtbank Dordrecht
t.a.v.: mevr. J.W.M. Kant
Intern adres: afdeling P&O
Postbus 7003
3300 GC DORDRECHT

Bron: http://www.werkenbijhetrijk.nl/vacatures/detail/juridisch-medewerker/index.cfm?vacature_id=2NFEPAGN&adm_pin=01700



Nog een uitspraak waaruit blijkt dat de IND moet afgaan wat betreft de verblijfsgrond voor een verblijfsvergunning op de intentie die blijkt uit de aanvraag (uitspraak rechtbank in pardonzaak: lijkt me belangrijk om te lezen in pardonzaken)

Ging het eerder deze week over een verblijfsvergunning waar de aanvrager op het formulier het verkeerde vakje had aangekruist terwijl uit de begeleidende brief bleek dat hij een andere verblijfsvergunning wilde, hier heeft de IND op een aanvraag om een pardonvergunning die niet als verblijfsgrond in de Vc stond daarom dit gezien als een aanvraag voor een verblijfsvergunning "conform beschikking minister" en dat mag dus niet volgens de rechter. Voor advocaten die pardonners bijstaan lijkt het me een goed idee om te handelen voor hun zaken op zitting komen!!!


LJN: BK1129, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 08/44521


Datum uitspraak: 21-10-2009
Datum publicatie: 27-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Verzoeker heeft bij brief van 13 maart 2008 verzocht om een verblijfsvergunning op grond van de Ranov-regeling. Hij heeft in dat kader een bezwaarprocedure doorlopen. Verweerder heeft de brief van 13 maart 2008 eveneens aangemerkt als een aanvraag om toekenning van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking “conform beschikking Staatssecretaris” en heeft daar op 17 december 2008 op beslist. Gelet op het stelsel van de wet en de daarin opgenomen regeling omtrent het verlenen van ambtshalve verblijfsvergunningen heeft verweerder - zo stelt de voorzieningenrechter ambtshalve vast - niet de ruimte om uit eigen beweging een ingediende aanvraag op te vatten als een aanvraag op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vb, indien uit de tekst noch de strekking van die brief volgt dat is gevraagd om een dergelijke verblijfsvergunning. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit de brief van 13 maart 2008 niet dat verzoeker beoogd heeft een aanvraag te doen als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van het Vb, nu uit de tekst en strekking van de brief volgt dat verzoeker alleen heeft verzocht om hem in aanmerking te laten komen voor een verblijfsvergunning op grond van de Ranov-regeling. De brief van 13 maart 2008 is door verweerder ten onrechte aangemerkt als een aanvraag op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vb. De omstandigheid dat verweerder dit heeft gedaan uit oogpunt van zorgvuldigheid, mede gelet op de op dat moment bestaande onduidelijkheid of tegen het niet ambtshalve doen van een aanbod op grond van de Ranov-regeling bezwaar kon worden gemaakt, kan hieraan - gelet op de imperatieve formulering van artikel 3.6 van het Vb - niet afdoen.




Uitspraak

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Utrecht

Sector bestuursrecht
Vreemdelingenkamer

zaaknummer: AWB 08/44521


uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen


[verzoeker], geboren op [geboortedatum] 1984, van gestelde Guinese nationaliteit, verzoeker,
gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer, advocaat te Utrecht,

en

de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. E. Söylemez.


Inleiding

1.1 Aan de orde is het verzoek om een voorlopige voorziening hangende de behandeling van het bezwaarschrift van 7 januari 2009 tegen het besluit van 17 december 2008 strekkende tot afwijzing van de aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking: "conform beschikking Staatssecretaris".

1.2 Ingevolge artikel 73, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt de werking van het besluit tot afwijzing van de aanvraag niet opgeschort. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat uitzetting achterwege dient te blijven, totdat op het bezwaar is beslist.

1.3 Het geding is behandeld ter zitting van 7 oktober 2009, waar verzoeker is verschenen. Verzoeker en verweerder hebben ter zitting bij monde van hun gemachtigden hun standpunten toegelicht.


Overwegingen

2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan - onder meer - indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

2.2 Ingevolge artikel 78 van de Vw beslist de voorzieningenrechter van de rechtbank, indien een verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan teneinde uitzetting te voorkomen voordat is beslist op het bezwaar of het administratief beroep, dat is gericht tegen de beschikking tot afwijzing van de aanvraag of intrekking van de verblijfsvergunning, zoveel mogelijk tevens over dat bezwaar of administratief beroep.

2.3 De voorzieningenrechter ziet om de navolgende reden aanleiding om aan artikel 78 van de Vw toepassing te geven.

2.4 Verzoeker heeft bij brief van 13 maart 2008 verzocht hem in aanmerking te laten komen voor een verblijfsvergunning op grond van de Regeling ‘afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet’ (hierna: de Ranov-regeling). Op grond van die brief heeft verweerder verzoeker op 27 maart 2008 de interne minuut toegezonden, waaruit blijkt dat verzoeker niet in aanmerking komt voor de gevraagde verblijfsvergunning. Op 28 maart 2008 is tegen de minuut bezwaar gemaakt. Verweerder heeft dit bezwaar bij besluit van 29 mei 2008 niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft bij besluit van 26 februari 2009 het besluit van 29 mei 2008 ingetrokken, opnieuw op het bezwaar beslist en dit bezwaar ongegrond verklaard.

2.5 Verweerder heeft voornoemde brief van 13 maart 2008 aangemerkt als een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking “conform beschikking Staatssecretaris”. Bij besluit van 17 december 2008 heeft verweerder die aanvraag afgewezen op de grond dat eiser niet beschikt over een machtiging tot voorlopig verblijf. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en hij heeft in dit kader verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek ligt thans ter beoordeling voor.

2.6 Artikel 14, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw bepaalt dat de Minister bevoegd is ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd te verlenen.

2.7 Artikel 3.4, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) bepaalt de beperkingen waaronder de Minister een verblijfsvergunning kan verlenen. Het derde lid bepaalt dat de Minister de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14 van de Vw, ook kan verlenen onder een andere beperking dan genoemd in het eerste lid.

2.8 Artikel 3.6, eerste lid, van het Vb bepaalt dat een verblijfsvergunning, als bedoeld in artikel 14 van de Vw, slechts ambtshalve kan worden verleend onder een beperking verband houdend met verblijf als vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken of verblijf als alleenstaande minderjarig vreemdeling. Op grond van het tweede lid kunnen bij ministeriële regeling andere beperkingen dan genoemd in het eerste lid worden aangewezen waaronder de verblijfsvergunning ambtshalve kan worden verleend.

2.9 Artikel 3.17a van het Voorschrift Vreemdelingen (VV) bepaalt dat als beperking, bedoeld in artikel 3.6, tweede lid, van het Vb, worden aangewezen de beperkingen verband houdende met verblijf als meerderjarige ex-bama, afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet en voortgezet verblijf na verblijf op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet.

2.10 De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker bij brief van 13 maart 2008 heeft verzocht om een verblijfsvergunning op grond van de Ranov-regeling. Verweerder heeft bij brief van 27 maart 2008 aan verzoeker de minuut inzake de ambtshalve weigering van de verblijfsvergunning op grond van de Ranov-regeling doen toekomen. Gelet op de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (onder andere de uitspraak van 3 december 2008, LJN: BG5955 en LJN: BG5956) is het niet ambtshalve doen van een aanbod op grond van de Ranov-regeling een handeling die op grond van artikel 72, derde lid, van de Vw dient te worden gelijkgesteld met een besluit waartegen rechtsmiddelen openstaan. Zoals in rechtsoverweging 2.4 is aangegeven heeft verzoeker in het kader van die procedure een bezwaarprocedure doorlopen en is bij besluit van 26 februari 2009 het besluit van 29 mei 2008 ingetrokken en is het bezwaar alsnog ongegrond verklaard.

2.11 Artikel 14, eerste lid, van de Vw bepaalt dat verweerder bevoegd is tot het ambtshalve verlenen van een verblijfsvergunning. Deze bevoegdheid is beperkt tot de in artikel 3.6 van het Vb en artikel 3.17a van het VV genoemde beperkingen. De beperking waarover het besluit van 17 december 2008 gaat, valt niet onder de opgesomde beperkingen in het Vb en het VV. Deze ambtshalve beperkingen zijn, gelet op de bewoordingen van artikel 3.6 van het Vb, limitatief. Gelet op het stelsel van de wet en de daarin opgenomen regeling omtrent het verlenen van ambtshalve verblijfsvergunningen heeft verweerder - zo stelt de voorzieningenrechter ambtshalve vast - niet de ruimte om uit eigen beweging een ingediende aanvraag op te vatten als een aanvraag op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vb, indien uit de tekst noch de strekking van die brief volgt dat is gevraagd om een dergelijke verblijfsvergunning. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit de brief van 13 maart 2008 niet dat verzoeker beoogd heeft een aanvraag te doen als bedoeld in artikel 3.4, derde lid, van het Vb, nu uit de tekst en strekking van de brief volgt dat verzoeker alleen heeft verzocht om hem in aanmerking te laten komen voor een verblijfsvergunning op grond van de Ranov-regeling. De brief van 13 maart 2008 is door verweerder ten onrechte aangemerkt als een aanvraag op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vb. De omstandigheid dat verweerder dit heeft gedaan uit oogpunt van zorgvuldigheid, mede gelet op de op dat moment bestaande onduidelijkheid of tegen het niet ambtshalve doen van een aanbod op grond van de Ranov-regeling bezwaar kon worden gemaakt, kan hieraan - gelet op de imperatieve formulering van artikel 3.6 van het Vb - niet afdoen.

2.12 Uit het voorgaande volgt dat voor verweerder niet bevoegd was het besluit van 17 december 2008 te nemen.

2.13 De voorzieningenrechter zal met toepassing van artikel 78 van de Vw het bezwaar tegen het besluit van 17 december 2008 gegrond verklaren, nu verweerder dit besluit in strijd met de artikelen 3.6 van het Vb en 3.17a van het VV heeft genomen. Voorts zal hij dit besluit, doende wat verweerder in bezwaar behoort te doen, herroepen.

2.14 De voorzieningenrechter ziet aanleiding om, doende wat verweerder in bezwaar behoort te doen, te bepalen dat verweerder op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Awb de kosten van verzoeker in de bezwaarprocedure zal vergoeden. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) begroot op € 322,- voor verleende rechtshulp, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het bezwaarschrift, waarde per punt € 322,-, met wegingsfactor 1.

2.15 Ter voorkoming van misverstanden overweegt de voorzieningenrechter, ten overvloede, dat verweerder niet nader zal dienen te beslissen op verzoekers aanvraag van 13 maart 2008.

2.16 Het verzoek om een voorlopige voorziening komt gelet op het voorgaande voor afwijzing in aanmerking.


Beslissing

De voorzieningenrechter:

verklaart het bezwaar gegrond;

herroept het besluit van 17 december 2008;

veroordeelt verweerder in de kosten die verzoeker in het kader van het bezwaar tegen dit besluit heeft gemaakt tot een bedrag van € 322,-, te betalen aan verzoeker;

wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.


Aldus vastgesteld door mr. K.J. Veenstra en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2009.

De griffier:
mr. K.S. Smits

De rechter:
mr. K.J. Veenstra


afschrift verzonden op:



Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.


Bron: rechtspraak.nl



Civic integration examination required for permanent residence permit/continued residence

As from 1 January 2010 you must have passed the civic integration examination to qualify for one of the following applications:

•­the application to obtain a permanent asylum residence permit.

•the application to obtain a permanent non-asylum residence permit; and

•the application for having the limitation of a temporary non-asylum residence permit changed into a limitation for independent continued residence (this only applies to foreign nationals who apply for continued residence after having stayed for three years with a person with a non-temporary residence permit in the framework of family reunification or family formation, for instance after 'having stayed for three years with their Dutch spouse');

If you submit such an application, the IND will check whether you passed the civic integration examination.

This requirement is a result of the linkage between the Civic Integration Act and the Aliens Act. Applicants of a permanent residence permit who are 65 years old or over 65 are exempt from the civic integration requirement. This also applies to foreign nationals who apply for continued residence and are under 18.

Why is civic integration necessary?
A large proportion of the Dutch population is made up of people from other countries. To be able to understand each other it is essential that everyone speaks Dutch and that everyone has an understanding of Dutch society. For this reason, the Civic Integration Act came into force in the Netherlands on 1 January 2007. The Act stipulates that everyone who immigrates to the Netherlands and lives in the Netherlands must learn the Dutch language and have an understanding of the workings of Dutch society. This is referred to as civic integration. Immigrants who are required to follow this process are considered to be subject to civic integration. They must pass the Civic Integration Examination. In some cases the immigrant can be exempt from civic integration requirement under the Civic Integration Act, but must still have passed the civic integration examination as a requirement to obtain a certain type of permanent residence permit or to qualify for continued residence. The local authorities can inform you whether you must undergo civic integration and what you must do to obtain the civic integration certificate.

Bron: http://www.ind.nl/en/inbedrijf/actueel/Inburgeringsexamen_eis_verblijfsvergunning_onbepaaldetijd_voortgezet_verblijf.asp





Illegale immigratie op de agenda van de Europese Raad van 29 en 30 oktober 2009

Illegale immigratie (uittreksel uit de geannoteerde agenda)

In vervolg op de bespreking van juni, zal illegale immigratie - in het bijzonder de preventie en bestrijding van illegale immigratie aan de zuidelijke zeegrenzen van de EU- door de ER worden besproken. De Europese Commissie zal tijdens de Europese Raad verslag doen van de voorstellen die sinds de ER in juni zijn gedaan. Aan de orde zullen komen het gemeenschappelijk Europees asielsysteem, de versterking van Frontex, de totstandkoming van gemeenschappelijke "rules of engagement" voor Frontex-operaties, de "Global Approach to Migration" en samenwerking met derdelanden op het gebied van migratie.

Nederland is voorstander van snelle voortgang bij de totstandkoming van een Europees gemeenschappelijk asielbeleid, waarbij ook op het vraagstuk van de lastenverdeling van asielzoekers (burden sharing) zal worden ingegaan. Om druk op de buitengrenzen van de Unie te verminderen moet de operationele sterkte van grensagentschap Frontex worden versterkt en de institutionele rol worden gespecificeerd. Er moet worden geïnvesteerd in een goede registratie van zowel aangetroffen illegale immigranten, asielzoekers en verdachten van mensensmokkel- en handel. Aan de buitengrenzen dienen snelle, efficiënte en zorgvuldige asielprocedures te worden ingericht onder verantwoordelijkheid van de betreffende lidstaten en in het gemeenschappelijk belang om zo in staat te zijn onderscheid te maken tussen illegale immigranten en ongegronde asielverzoeken enerzijds, en de personen die recht hebben op bescherming anderzijds. Ten aanzien van de "global approach to migration" is Nederland van mening dat deze spoedig geïmplementeerd moet worden.

Bron: http://www.nieuwsbank.nl/inp/2009/10/29/R042.htm



ChristenUnie komt met islamstudie, nu CDA nog

den haag - ‘Een uitgestoken hand naar iedereen die erbij wil horen en een pedagogische tik voor iedereen die dat niet wil.’ Zo karakteriseert Gert-Jan Segers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, de nieuwe islamstudie Voorwaarden voor Vrede.

Segers nam in 2008 het roer over en hield een reeks debatten over de gevolgen van moslim-immigratie. Het boek is daar deels een weerslag van. Hij reikte de eerste exemplaren maandag uit aan partijleider André Rouvoet en Paul Scheffer, denker van PvdA-huize en pionier van het hedendaagse integratiedebat.

Segers is, bekende hij, pessimistischer over ‘de kans dat Nederland het gaat redden’ dan Scheffer. ‘Om eerlijk te zijn: ik houd mijn hart vast.’ De immigratie heeft ‘gevoelens van verlies, vervreemding en zorg voor de toekomst’ veroorzaakt, schetst hij. Wie niets met religie heeft, vreest de terugkeer ervan en maakt zich zorgen om de vrijheid van meningsuiting, moslim-immigranten voelen zich tweederangsburgers en veel christenen zien het islamdebat als bewijs dat Nederland van God los is.

De studie stelt dat Nederland in een identiteitscrisis zit en zet onaangename feiten op een rij. Werkloosheid, criminaliteit en extremisme komen veel vaker voor onder de tweede en derde generatie nieuwkomers dan onder de eerste. Anderzijds tonen Nederlanders zich slechte gastheren: je bent en blijft allochtoon.

Segers roept op tot ‘verbondsdenken’: maak een keuze voor elkaar, beloof elkaar trouw en steun. Maar bewaak ook de grenzen van de rechtsstaat beter, trek een scherpere grens tussen degenen die erbij willen horen en degenen die dat niet willen.

Scheffer konden die ‘Voorwaarden voor Vrede’ wel bekoren. ‘Deze nota draagt absoluut bij aan het debat. Het zou een aansporing moeten zijn voor het CDA, dat daarin nu afwezig is.’

Volgens Scheffer dragen het CDA en ook de PvdA grote verantwoordelijkheid voor het succes van Geert Wilders en zijn PVV. ‘Wel of niet handen schudden, opstaan voor een rechter, hoofddoeken voor de politie? Ze zouden met veel duidelijker anwoorden moeten komen! Onbegrijpelijk dat de partijen van het midden op die punten niet veel meer stabiliteit en zekerheid weten te brengen.’

Bron:


Straf voor asielzoeker die cel aanstak


ZEIST - Een Irakese asielzoeker die in Kamp van Zeist wacht op uitzetting, moet van de rechter 9 maanden de gevangenis in.

De man stak eind juni dit jaar de lakens in zijn cel in brand. Hij deed dat uit wanhoop: vanwege zijn uitzichtloze situatie had hij ernstige jeukaanvallen, die ervoor zorgden dat hij ongecontroleerde dingen deed.

De rechter had daar begrip voor, maar vanwege het gevaar van de brand kreeg hij toch negen maanden celstaf. In het complex in Zeist waren tijdens de brand veertig mensen aanwezig. Niemand raakte gewond.

Bron: http://www.rtvutrecht.nl/nieuws/220427



Orde: gratis eerste gesprek advocaat

DEN HAAG - Advocaten moeten kennismakingsgesprekken standaard gratis aanbieden. Op die manier wordt het voor mensen makkelijker om een geschikte raadsman te vinden.

De Orde van Advocaten gaat hier bij de advocaten op aandringen. Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat het voor veel mensen en kleine ondernemingen lastig is om een advocaat te vinden. De prijs, ondoorzichtige rekeningen en onduidelijkheid over de specialisatie van een advocaat zijn de voornaamste belemmeringen. De Orde van Advocaten, opdrachtgever van het onderzoek, wil die drempels wegnemen.

Gratis kennismaking zorgt er volgens landelijk deken Willem Bekkers van de Orde van Advocaten voor dat een cliënt en zijn probleem beter bij de uiteindelijk gekozen advocaat passen. ,,Dat is misschien niet zo belangrijk bij een puur zakelijk geschil, maar wel als iemand in de kreukels ligt omdat er sprake is van huiselijk geweld, echtscheiding en letselschade. Vertrouwen is het hart van de advocatuur.''

Bekkers benadrukt het belang van goede voorlichting. Zo moeten advocaten een realistisch beeld schetsen van de slagingskans van een procedure. Ook kan een advocaat met de cliënt afspraken maken over de kosten.

Bekkers is niet bang dat mensen door de kosteloze gesprekken gaan 'shoppen' of dat advocaten door de concurrentie de slagingskans rooskleuriger voorspiegelen. Dat is tegen de regels, stelt Bekkers. ,,Een advocaat die dat doet, is geen knip voor de neus waard en moet worden aangepakt.''

Te duur
Volgens Bekkers moeten advocaten zelf ook beter voorlichten en onduidelijkheden wegnemen. Dat kost tijd, erkent de deken, maar hij is ervan overtuigd dat het ook weer nieuwe cliënten en zaken oplevert. Bekkers stelt dat advocaten in Nederland niet kampen met een tekort aan cliënten. ,,Er zijn zestienduizend advocaten voor zestien miljoen Nederlanders. De balans is goed.''

Wel signaleert hij dat particulieren en het midden- en kleinbedrijf (MKB) nu niet naar een advocaat stappen, omdat het uurtarief afschrikt. Uit het onderzoek blijkt dat de meeste ondervraagden advocaten te duur vinden. Het uurtarief, dat in Nederland geheel vrij is, is volgens de Orde niet te hoog. ,,Kwaliteit mag iets kosten. Een 'dure' advocaat die het werk in twee uur gedaan krijgt, is goedkoper dan een 'goedkope' collega die hetzelfde in twintig uur nog niet voor elkaar heeft.''

Wel moeten cliënten meer inzicht krijgen in de declaraties. De Orde maakt daarom een voorbeeldfactuur die naar alle advocatenkantoren wordt gestuurd. Ook wordt de site alleadvocaten.nl aangepast. In november wordt van alle advocaten de specialisaties vermeld. In de loop van 2010 wordt het gemakkelijker om via de site een advocaat te zoeken op woonplaats, specialisatie, grootte van het kantoor, leeftijd, sekse en ervaring.



26 oktober 2009

Sending Europe's Asylum Seekers Home

Sending Europe's Asylum Seekers Home

When police demolished the illegal refugee squatter camp known as "the Jungle" in northern France in September, the French intended to make a statement — that European governments were finally getting serious about stemming the constant tide of asylum seekers who have fled war-torn Iraq and Afghanistan for the continent. A month later, French and British officials have begun to forcibly deport some of the tens of thousands of Iraqi and Afghan refugees whose epic journeys have ended in detention camps in Europe — making good on a threat they have voiced for months.

On Oct. 21, the European Commission in Brussels also took steps to address the problem from a procedural standpoint by issuing new rules for dealing with asylum seekers. Officials set a six-month time limit for governments to hold refugee application hearings and advised all 27 European Union countries to introduce the same asylum procedures, rather than wildly varying standards. Jacques Barrot, the commission's vice president, said the changes aimed to offer "a more level playing field" to the huge numbers of people from Africa, Asia and elsewhere flooding into Europe.
(See pictures of the French cracking down on migrants.)

But as the crackdown on illegal immigrants has intensified, questions remain as to whether it will do anything to deter refugees from making the arduous trip to the continent in the first place. The U.N. High Commissioner for Refugees said on Oct. 21 that Europe now receives 75% of the world's asylum seekers. And increasingly, these migrants are from Iraq and Afghanistan. About 13,200 Iraqis applied for asylum worldwide between January and August — the largest number for a single country for the fourth year running. Afghans followed a close second.

As the Afghanistan war drags into its ninth year and the Iraq war its seventh year, the European Union faces a unique challenge in trying to stop refugees from these countries. Unlike the huge numbers of Africans trying to cross the Mediterranean to Europe, Iraqi and Afghan migrants face only an overland journey — though one that can take months. Once they reach the E.U., usually by crossing from Turkey into Greece, migrants can easily slip over internal E.U. borders, crossing numerous countries without detection. Many of them attempt to make it Britain, where they speak the language and have relatives. Those who are caught along the way are either sent back to their first European point of entry or put in detention camps awaiting deportation to their home country. Depending on which country they're in, the differences in treatment can be huge. "You can have two people with exactly the same story, and in one country there is less than a 1% chance of getting asylum, and in another country there's a 95% chance," says Gilles van Moortel, a spokesman in Brussels for the U.N. refugee agency.
(See pictures of the U.S. Marines' new offensive in Afghanistan.)


In the past week, France and Britain have tried to take a more aggressive approach by forcibly deporting asylum seekers. At midnight on Oct. 20, a flight chartered by French and British immigration officials left Paris for Kabul, carrying 27 Afghans — 24 of whom had been deported from Britain and three from France. French Foreign Minister Bernard Kouchner, who visited Kabul last week, told reporters on Wednesday that "the situation of each Afghan migrant is examined individually." He added that the deportations had been conducted in accordance with international refugee conventions, and that the Afghan government had approved the flight plan.

It was a different story last week when a plane chartered by British immigration officials landed at Baghdad International Airport with about 50 illegal Iraqi migrants from British deportation facilities. Armed Iraqi soldiers stormed the plane and ordered the officials to take the Iraqis back to Britain. British newspapers described the incident as a hugely expensive blunder. Nine of the men chose to stay in Baghdad voluntarily, while the rest were flown back to immigrant jails in Britain. One of the Iraqis aboard the plane told an Iraqi refugee organization that the soldiers had ordered the British officials to "go away and not try to send people back by force again."
(See pictures of life returning to Iraq's streets.)

Refugee organizations have decried the deportation of asylum seekers to the two war-torn countries, saying it is unlikely to stop the influx of people into Europe and is possibly unethical. "There is a paradox," says Dan Hodges, director of the London-based charity Refugee Action. "We are consistently being told of the extreme nature of the military struggle against extremists and terrorists in Iraq and Afghanistan, but when it comes to people seeking sanctuary, the governments' policies are more nuanced."
(Read "How the Afghan Election Was Rigged.")

European officials also face a deeper question over what constitutes a refugee these days. The international refugee rules were drafted during the Cold War in order to offer asylum to those who risked individual persecution for their political or religious beliefs. That now seems dated, with migrants fleeing everything from wars to famine and ecological disasters like droughts. Still, many immigration officials have stuck to the original definition. "They say, 'You weren't really fleeing persecution, just fleeing bullets,' " says Bill Frelick, director of the Human Rights Watch refugee-policy program in Washington. "But those distinctions are rapidly fading, and people are beginning to recognize that." Even as charter flights take off from Europe, bound for Kabul and Baghdad.





Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...