Het moet gaan om daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van uitzetting want anders is de bewaring onrechtmatig vanwege onvoortvarend handelen (uitspraak ABRRvS)
LJN: BK0519, Raad van State , 200907032/1/V3
Datum uitspraak: 07-10-2009
Datum publicatie: 16-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / onvoldoende voortvarendheid / daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van de uitzetting
Niet in geschil is dat de vreemdeling op 19 augustus 2009 een geldig, op zijn naam gesteld, paspoort heeft overgelegd. De overplaatsing van de vreemdeling naar het uitzetcentrum op 21 augustus 2009 en de overdracht van zijn dossier op 26 augustus 2009 houden weliswaar verband met de beoogde uitzetting van de vreemdeling, maar hebben voor de uitzetting als zodanig geen directe betekenis. Het op 27 augustus 2009 gehouden vertrekgesprek en de vluchtaanvraag op diezelfde dag zijn wel aan te merken als daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling. Niet is gebleken dat de staatssecretaris vóór 27 augustus 2009 zodanige handelingen heeft verricht, dan wel dat zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan de staatssecretaris niet is toe te rekenen dat hij zodanige handelingen niet heeft verricht. Van concrete beletselen om de op de uitzetting gerichte handelingen eerder dan op 27 augustus 2009 uit te voeren is niet gebleken. Door onder deze omstandigheden eerst op de tiende dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, heeft de staatssecretaris, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in dit geval onvoldoende voortvarend gehandeld. De grief slaagt.
Bron rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 07-10-2009
Datum publicatie: 16-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / onvoldoende voortvarendheid / daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van de uitzetting
Niet in geschil is dat de vreemdeling op 19 augustus 2009 een geldig, op zijn naam gesteld, paspoort heeft overgelegd. De overplaatsing van de vreemdeling naar het uitzetcentrum op 21 augustus 2009 en de overdracht van zijn dossier op 26 augustus 2009 houden weliswaar verband met de beoogde uitzetting van de vreemdeling, maar hebben voor de uitzetting als zodanig geen directe betekenis. Het op 27 augustus 2009 gehouden vertrekgesprek en de vluchtaanvraag op diezelfde dag zijn wel aan te merken als daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling. Niet is gebleken dat de staatssecretaris vóór 27 augustus 2009 zodanige handelingen heeft verricht, dan wel dat zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan de staatssecretaris niet is toe te rekenen dat hij zodanige handelingen niet heeft verricht. Van concrete beletselen om de op de uitzetting gerichte handelingen eerder dan op 27 augustus 2009 uit te voeren is niet gebleken. Door onder deze omstandigheden eerst op de tiende dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, heeft de staatssecretaris, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in dit geval onvoldoende voortvarend gehandeld. De grief slaagt.
Bron rechtspraak.nl
Reacties