Posts tonen met het label uitzettingshandeling. Alle posts tonen
Posts tonen met het label uitzettingshandeling. Alle posts tonen

02 april 2010

Ook eerste gehoor kan worden gezien als handeling gericht op uitzetting (uitspraak Raad van State)

LJN: BL9924, Raad van State , 201000836/1/V3

Datum uitspraak: 25-03-2010
Datum publicatie: 02-04-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / voortvarendheid / eerste gehoor in de asielprocedure / handeling ter voorbereiding van de uitzetting

De vreemdeling is op 19 december 2009 in bewaring gesteld en op die dag heeft hij ook te kennen gegeven een asielaanvraag te willen indienen. Op 27 december 2009 heeft de vreemdeling daadwerkelijk de asielaanvraag ingediend, die hij aan het einde van het eerste gehoor op 28 december 2009 vervolgens weer heeft ingetrokken. Het eerste gehoor van 28 december 2009 is blijkens paragraaf C12/1.1. van de Vc 2000 gericht geweest op vaststelling van de identiteit, nationaliteit en reisroute van de vreemdeling, waardoor dit gehoor ook van directe betekenis moet worden geacht voor de bewerkstelliging van de beoogde uitzetting van de vreemdeling. Het vertrekgesprek op 5 januari 2010, gevolgd door het invullen van de lp-aanvraag en het insturen daarvan naar de lp-kamer zijn dus niet de eerste daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling geweest. Onder die omstandigheden bestaat er geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris met onvoldoende voortvarendheid aan de uitzetting van de vreemdeling heeft gewerkt.


Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / voortvarendheid / eerste gehoor in de asielprocedure / handeling ter voorbereiding van de uitzetting
De vreemdeling is op 19 december 2009 in bewaring gesteld en op die dag heeft hij ook te kennen gegeven een asielaanvraag te willen indienen. Op 27 december 2009 heeft de vreemdeling daadwerkelijk de asielaanvraag ingediend, die hij aan het einde van het eerste gehoor op 28 december 2009 vervolgens weer heeft ingetrokken. Het eerste gehoor van 28 december 2009 is blijkens paragraaf C12/1.1. van de Vc 2000 gericht geweest op vaststelling van de identiteit, nationaliteit en reisroute van de vreemdeling, waardoor dit gehoor ook van directe betekenis moet worden geacht voor de bewerkstelliging van de beoogde uitzetting van de vreemdeling. Het vertrekgesprek op 5 januari 2010, gevolgd door het invullen van de lp-aanvraag en het insturen daarvan naar de lp-kamer zijn dus niet de eerste daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling geweest. Onder die omstandigheden bestaat er geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris met onvoldoende voortvarendheid aan de uitzetting van de vreemdeling heeft gewerkt.

Bron: rechtspraak.nl

05 december 2009

Binnen 10 dagen uitzettingshandeling in bewaringszaak want anders is er onvoldoende voortvarend gehandeld door Justitie vindt de Raad van State (uitspraak)


LJN: BK4692, Raad van State , 200908430/1/V3



Datum uitspraak: 23-11-2009

Datum publicatie: 01-12-2009

Inhoudsindicatie: Niet in geschil is dat de vreemdeling ten tijde van de oplegging van de maatregel van bewaring beschikte over een geldige Nüfus en met dit document kon worden uitgezet. De overplaatsing van de vreemdeling op 14 oktober 2009 naar de detentieboot te Dordrecht en de overplaatsing op dinsdag 20 oktober 2009 naar het UC hadden voor de uitzetting geen directe betekenis. Dit geldt ook voor de administratieve overdracht van diens dossier aan DT&V. De staatssecretaris heeft ter zitting van de rechtbank verklaard dat ten onrechte over het hoofd is gezien dat in het verlopen paspoort van de vreemdeling een gestempelde Nüfus was aangebracht en dat bij tijdige onderkenning daarvan de vreemdeling direct in het UC zou zijn geplaatst. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen ligt deze vertraging in de risicosfeer van de staatssecretaris. Zij heeft evenwel niet onderkend dat de staatssecretaris in de gegeven situatie onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, nu eerst op de tiende dag van de bewaring, met het op 21 oktober 2009 te houden vertrekgesprek, een aanvang zou worden gemaakt met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling.

Bron: rechtspraak.nl

10 november 2009

Amsterdamse rechtbank gaat contrair aan de Raad van State inzake wachten met uitzetting van vreemdeling met paspoort tot achtste dag (uitspraak)

LJN: BK2243,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 09/38469


Datum uitspraak: 03-11-2009
Datum publicatie: 09-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Eerste uitzettingshandeling op achtste dag van de bewaring is onvoldoende voortvarend.

Adverteren bij Daisycon


Eiser is op 21 oktober 2009 in bewaring gesteld. Op 23 oktober 2009 (dag 3) is hij overgeplaatst naar het UC Schiphol; zijn dossier is daar op 27 oktober 2009 (dag 7) aangekomen. Op 28 oktober 2009 (dag 8) heeft verweerder voor eiser een vlucht aangevraagd. Op 29 oktober 2009 (dag 9) heeft verweerder een vluchtakkoord ontvangen. Eiser zal op 5 november 2009 (dag 16) worden uitgezet. Niet in geschil is dat verweerder bij het opleggen van de maatregel van bewaring reeds beschikte over eisers geldige paspoort. De rechtbank concludeert op grond van de weergegeven handelingen van verweerder dat pas op de achtste dag van de bewaring een concrete uitzettingshandeling heeft verricht. Niet is gebleken dat de staatssecretaris vóór 28 oktober 2009 zodanige handelingen heeft verricht. De overplaatsing van eiser en het overbrengen van zijn dossier worden, volgens vaste jurisprudentie, niet aangemerkt als handelingen die van directe betekenis zijn voor de uitzetting. Verweerder heeft ter zitting aangevoerd dat pas een vlucht voor eiser kon worden geboekt nadat zijn dossier op het UC Schiphol was aangekomen. De rechtbank overweegt dat deze handelwijze bij vreemdelingen die beschikken over een geldig paspoort, voor rekening en risico van verweerder dient te komen. In ieder geval wordt deze handelwijze van verweerder niet aangemerkt als een bijzondere omstandigheid of concreet beletsel op grond waarvan het aan verweerder niet is toe te rekenen dat hij niet eerder uitzettingshandelingen heeft verricht. De rechtbank concludeert ook overigens niet is gebleken dat sprake is geweest van bijzondere omstandigheden of concrete beletselen Evenmin is gebleken dat de vreemdeling heeft geweigerd de benodigde medewerking aan zijn uitzetting te verlenen. Onder verwijzing naar de voornoemde uitspraak van 29 juni 2009 van de AbRS, welke uitspraak overigens zag op een situatie waar eerst op de negende dag een eerste uitzettingshandeling is verricht, oordeelt de rechtbank dat verweerder door onder deze omstandigheden pas op de achtste dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, in dit geval onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.

www.rechtspraak.nl

06 november 2009

IND mag week wachten voordat ze uitzettingshandelingen aanvangen ondanks dat de vreemdeling gewoon een paspoort heeft waarmeen hij kan vertrekken (uitspraak ABRRvS)

LJN: BK2270, Raad van State , 200906877/1/V3

Datum uitspraak: 29-10-2009
Datum publicatie: 06-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / voortvarendheid / op de zevende dag daadwerkelijke handelingen / paspoort voorhanden

Hoewel de staatssecretaris op onderdelen van de uitzettingsprocedure wellicht sneller had kunnen handelen, heeft de staatssecretaris, anders dan de rechtbank heeft overwogen, door op de zevende dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, die reeds ten tijde van de inbewaringstelling in het bezit was van een geldig, op zijn naam gesteld paspoort, niettemin voldoende voortvarend gehandeld.





18 oktober 2009

Het moet gaan om daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van uitzetting want anders is de bewaring onrechtmatig vanwege onvoortvarend handelen (uitspraak ABRRvS)

LJN: BK0519, Raad van State , 200907032/1/V3

Datum uitspraak: 07-10-2009
Datum publicatie: 16-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep



Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / onvoldoende voortvarendheid / daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van de uitzetting

Niet in geschil is dat de vreemdeling op 19 augustus 2009 een geldig, op zijn naam gesteld, paspoort heeft overgelegd. De overplaatsing van de vreemdeling naar het uitzetcentrum op 21 augustus 2009 en de overdracht van zijn dossier op 26 augustus 2009 houden weliswaar verband met de beoogde uitzetting van de vreemdeling, maar hebben voor de uitzetting als zodanig geen directe betekenis. Het op 27 augustus 2009 gehouden vertrekgesprek en de vluchtaanvraag op diezelfde dag zijn wel aan te merken als daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling. Niet is gebleken dat de staatssecretaris vóór 27 augustus 2009 zodanige handelingen heeft verricht, dan wel dat zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan de staatssecretaris niet is toe te rekenen dat hij zodanige handelingen niet heeft verricht. Van concrete beletselen om de op de uitzetting gerichte handelingen eerder dan op 27 augustus 2009 uit te voeren is niet gebleken. Door onder deze omstandigheden eerst op de tiende dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, heeft de staatssecretaris, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in dit geval onvoldoende voortvarend gehandeld. De grief slaagt.

Bron rechtspraak.nl



Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...