Posts tonen met het label eerst op tiende dag uitzettingshandelingen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label eerst op tiende dag uitzettingshandelingen. Alle posts tonen

10 februari 2011

Niet zelf achter een paspoort zijn aangegaan wil niet zeggen dat een illegaal niet mee zal werken aan gedwongen terugkeer dus kan niet dienen als grond voor bewaring (uitspraak)

LJN: BP3132, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 10/44738

Datum uitspraak: 24-01-2011
Datum publicatie: 07-02-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Niet beschikken over document waaruit rechtmatig verblijf blijkt, 4.21 Vb 2000, belemmeren terugkeer als bedoeld in 15, eerste lid, aanhef en onder b Terugkeerrichtlijn Daargelaten het feit dat ingevolge vaste jurisprudentie het enkele tegenwerpen va...Niet beschikken over document waaruit rechtmatig verblijf blijkt, 4.21 Vb 2000, belemmeren terugkeer als bedoeld in 15, eerste lid, aanhef en onder b Terugkeerrichtlijn Daargelaten het feit dat ingevolge vaste jurisprudentie het enkele tegenwerpen van het niet beschikken over een document als bedoeld in artikel 4.21 van de Vb 2000 onvoldoende grondslag biedt voor een bewaring, maakt het niet beschikken over een verblijfsdocument als bedoeld in artikel 4.21 Vb 2000 en het geen blijk hebben gegeven van inspanningen om die te verkrijgen, zonder nadere onderbouwing voorts evenmin dat sprake is van het belemmeren dan wel ontwijken van de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure. Dat een vreemdeling geen pogingen onderneemt een reisdocument te verkrijgen waaruit zijn rechtmatig verblijf hier te lande blijkt, kan immers heel wel betekenen dat die vreemdeling berust in de situatie dat hij in Nederland geen rechtmatig verblijf heeft. Hieruit volgt evenwel nog niet dat de vreemdeling niet zou willen meewerken aan de terugkeer of verwijdering. De gronden kunnen met ingang van 25 december 2010 de bewaring dan ook niet langer rechtvaardigen.

www.rechtspraak.nl

Law Blogs
Law blog

06 november 2009

IND mag week wachten voordat ze uitzettingshandelingen aanvangen ondanks dat de vreemdeling gewoon een paspoort heeft waarmeen hij kan vertrekken (uitspraak ABRRvS)

LJN: BK2270, Raad van State , 200906877/1/V3

Datum uitspraak: 29-10-2009
Datum publicatie: 06-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / voortvarendheid / op de zevende dag daadwerkelijke handelingen / paspoort voorhanden

Hoewel de staatssecretaris op onderdelen van de uitzettingsprocedure wellicht sneller had kunnen handelen, heeft de staatssecretaris, anders dan de rechtbank heeft overwogen, door op de zevende dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, die reeds ten tijde van de inbewaringstelling in het bezit was van een geldig, op zijn naam gesteld paspoort, niettemin voldoende voortvarend gehandeld.





10 september 2009

Eerste uitzettingshandeling moet binnen 10 dagen (uitspraak)

LJN: BJ6909, Raad van State , 200905432/1/V3

Datum uitspraak: 28-08-2009
Datum publicatie: 04-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / voortvarendheid / eerst op tiende dag uitzettingshandelingen / onvoldoende voortvarend

Niet in geschil is dat de vreemdeling ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring beschikte over een geldig, op zijn naam gesteld, paspoort en over een verblijfsvergunning voor Spanje. De overplaatsing van de vreemdeling op 7 juli 2009 naar het UC houdt weliswaar verband met de beoogde uitzetting van de vreemdeling, doch heeft voor de uitzetting als zodanig geen directe betekenis. Dit geldt ook voor de overdracht van diens dossier op 10 juli 2009. Het op 13 juli 2009 met de vreemdeling gehouden vertrekgesprek en de op dezelfde dag aangevraagde vlucht zijn wel aan te merken als handelingen die van directe betekenis zijn voor de uitzetting van de vreemdeling. Niet is gebleken dat de staatssecretaris vóór 13 juli 2009 zodanige handelingen heeft verricht, dan wel dat zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan de staatssecretaris niet is toe te rekenen dat hij zodanige handelingen niet heeft verricht. Dat in de periode van 4 tot 13 juli 2009 twee weekenden waren gelegen, kan niet worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid ter verklaring van het achterwege blijven van bedoelde handelingen in deze periode. Van een weigering van de vreemdeling om de benodigde medewerking aan zijn uitzetting te verlenen, is niet gebleken. Ook anderszins is niet gebleken dat er concrete beletselen waren om de op uitzetting gerichte handelingen eerder dan op 13 juli 2009 uit te voeren. Door onder deze omstandigheden eerst op de tiende dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, heeft de staatssecretaris, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in dit geval onvoldoende voortvarend gehandeld. De grief slaagt reeds hierom. Hetgeen voor het overige in de grief is aangevoerd behoeft geen bespreking.






Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...