Eerste uitzettingshandeling moet binnen 10 dagen (uitspraak)
LJN: BJ6909, Raad van State , 200905432/1/V3
Datum uitspraak: 28-08-2009
Datum publicatie: 04-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / voortvarendheid / eerst op tiende dag uitzettingshandelingen / onvoldoende voortvarend
Niet in geschil is dat de vreemdeling ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring beschikte over een geldig, op zijn naam gesteld, paspoort en over een verblijfsvergunning voor Spanje. De overplaatsing van de vreemdeling op 7 juli 2009 naar het UC houdt weliswaar verband met de beoogde uitzetting van de vreemdeling, doch heeft voor de uitzetting als zodanig geen directe betekenis. Dit geldt ook voor de overdracht van diens dossier op 10 juli 2009. Het op 13 juli 2009 met de vreemdeling gehouden vertrekgesprek en de op dezelfde dag aangevraagde vlucht zijn wel aan te merken als handelingen die van directe betekenis zijn voor de uitzetting van de vreemdeling. Niet is gebleken dat de staatssecretaris vóór 13 juli 2009 zodanige handelingen heeft verricht, dan wel dat zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan de staatssecretaris niet is toe te rekenen dat hij zodanige handelingen niet heeft verricht. Dat in de periode van 4 tot 13 juli 2009 twee weekenden waren gelegen, kan niet worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid ter verklaring van het achterwege blijven van bedoelde handelingen in deze periode. Van een weigering van de vreemdeling om de benodigde medewerking aan zijn uitzetting te verlenen, is niet gebleken. Ook anderszins is niet gebleken dat er concrete beletselen waren om de op uitzetting gerichte handelingen eerder dan op 13 juli 2009 uit te voeren. Door onder deze omstandigheden eerst op de tiende dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, heeft de staatssecretaris, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in dit geval onvoldoende voortvarend gehandeld. De grief slaagt reeds hierom. Hetgeen voor het overige in de grief is aangevoerd behoeft geen bespreking.
src="http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js">
Datum uitspraak: 28-08-2009
Datum publicatie: 04-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / voortvarendheid / eerst op tiende dag uitzettingshandelingen / onvoldoende voortvarend
Niet in geschil is dat de vreemdeling ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring beschikte over een geldig, op zijn naam gesteld, paspoort en over een verblijfsvergunning voor Spanje. De overplaatsing van de vreemdeling op 7 juli 2009 naar het UC houdt weliswaar verband met de beoogde uitzetting van de vreemdeling, doch heeft voor de uitzetting als zodanig geen directe betekenis. Dit geldt ook voor de overdracht van diens dossier op 10 juli 2009. Het op 13 juli 2009 met de vreemdeling gehouden vertrekgesprek en de op dezelfde dag aangevraagde vlucht zijn wel aan te merken als handelingen die van directe betekenis zijn voor de uitzetting van de vreemdeling. Niet is gebleken dat de staatssecretaris vóór 13 juli 2009 zodanige handelingen heeft verricht, dan wel dat zich bijzondere omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan de staatssecretaris niet is toe te rekenen dat hij zodanige handelingen niet heeft verricht. Dat in de periode van 4 tot 13 juli 2009 twee weekenden waren gelegen, kan niet worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid ter verklaring van het achterwege blijven van bedoelde handelingen in deze periode. Van een weigering van de vreemdeling om de benodigde medewerking aan zijn uitzetting te verlenen, is niet gebleken. Ook anderszins is niet gebleken dat er concrete beletselen waren om de op uitzetting gerichte handelingen eerder dan op 13 juli 2009 uit te voeren. Door onder deze omstandigheden eerst op de tiende dag van de bewaring een aanvang te maken met de daadwerkelijke voorbereiding van de uitzetting van de vreemdeling, heeft de staatssecretaris, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in dit geval onvoldoende voortvarend gehandeld. De grief slaagt reeds hierom. Hetgeen voor het overige in de grief is aangevoerd behoeft geen bespreking.
src="http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js">
Reacties