Arbeid als zelfstandige, Turk, Standstill (uitspraak Raad van State)
LJN: BJ8619, Raad van State , 200901887/1/V2
Datum uitspraak: 18-09-2009
Datum publicatie: 28-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Herhaalde aanvraag / arbeid als zelfstandige / Associatieovereenkomst EEG-Turkije / standstill-bepaling / beoordelingskader geen nieuwe beperking
De Afdeling verstaat de grief aldus, dat de vreemdeling zich op het standpunt stelt dat het beoordelingskader, zoals neergelegd in de jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraken van 6 maart 2008 in zaak nr. 200706839/1, en 12 maart 2009 in zaak nr. 200804660/1; www.raadvanstate.nl), een nieuwe beperking is, als bedoeld in artikel 41, eerste lid van het Aanvullend Protocol, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in onder meer het arrest van 20 september 2007 in zaak C-16/05, Tum&Dari tegen Secretary of State for the Home Department (JV 2007/494).
2.1. In grief 2 klaagt de vreemdeling onder meer en samengevat weergegeven dat de voorzieningenrechter door toepassing te geven aan het algemene rechtsbeginsel, volgens hetwelk niet meermalen wordt geoordeeld over eenzelfde zaak, dit beginsel ten onrechte niet in strijd heeft geacht met artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol bij de overeenkomst, waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Turkije (hierna: het Aanvullend Protocol).
2.1.1. De Afdeling verstaat de grief aldus, dat de vreemdeling zich op het standpunt stelt dat het beoordelingskader, zoals neergelegd in de jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraken van 6 maart 2008 in zaak nr. 200706839/1, en 12 maart 2009 in zaak nr. 200804660/1; www.raadvanstate.nl), een nieuwe beperking is, als bedoeld in artikel 41, eerste lid van het Aanvullend Protocol, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in onder meer het arrest van 20 september 2007 in zaak C-16/05, Tum&Dari tegen Secretary of State for the Home Department (JV 2007/494).
2.1.2. Voormeld beoordelingskader vormt het voor de rechter geldende kader, indien beroep wordt ingesteld tegen een afwijzend besluit nadat eerder een besluit van gelijke strekking is genomen. Het betreft derhalve niet de materiƫle of procedurele voorwaarden inzake de uitoefening van de vrijheid van vestiging, waaronder eerste toelating, en is reeds hierom geen nieuwe beperking, als hiervoor bedoeld. De grief faalt.
2.2. Hetgeen voor het overige in het hoger-beroepschrift is aangevoerd, kan evenmin tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met dat oordeel volstaan.
2.3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
www.rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 18-09-2009
Datum publicatie: 28-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Herhaalde aanvraag / arbeid als zelfstandige / Associatieovereenkomst EEG-Turkije / standstill-bepaling / beoordelingskader geen nieuwe beperking
De Afdeling verstaat de grief aldus, dat de vreemdeling zich op het standpunt stelt dat het beoordelingskader, zoals neergelegd in de jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraken van 6 maart 2008 in zaak nr. 200706839/1, en 12 maart 2009 in zaak nr. 200804660/1; www.raadvanstate.nl), een nieuwe beperking is, als bedoeld in artikel 41, eerste lid van het Aanvullend Protocol, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in onder meer het arrest van 20 september 2007 in zaak C-16/05, Tum&Dari tegen Secretary of State for the Home Department (JV 2007/494).
2.1. In grief 2 klaagt de vreemdeling onder meer en samengevat weergegeven dat de voorzieningenrechter door toepassing te geven aan het algemene rechtsbeginsel, volgens hetwelk niet meermalen wordt geoordeeld over eenzelfde zaak, dit beginsel ten onrechte niet in strijd heeft geacht met artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol bij de overeenkomst, waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Turkije (hierna: het Aanvullend Protocol).
2.1.1. De Afdeling verstaat de grief aldus, dat de vreemdeling zich op het standpunt stelt dat het beoordelingskader, zoals neergelegd in de jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraken van 6 maart 2008 in zaak nr. 200706839/1, en 12 maart 2009 in zaak nr. 200804660/1; www.raadvanstate.nl), een nieuwe beperking is, als bedoeld in artikel 41, eerste lid van het Aanvullend Protocol, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in onder meer het arrest van 20 september 2007 in zaak C-16/05, Tum&Dari tegen Secretary of State for the Home Department (JV 2007/494).
2.1.2. Voormeld beoordelingskader vormt het voor de rechter geldende kader, indien beroep wordt ingesteld tegen een afwijzend besluit nadat eerder een besluit van gelijke strekking is genomen. Het betreft derhalve niet de materiƫle of procedurele voorwaarden inzake de uitoefening van de vrijheid van vestiging, waaronder eerste toelating, en is reeds hierom geen nieuwe beperking, als hiervoor bedoeld. De grief faalt.
2.2. Hetgeen voor het overige in het hoger-beroepschrift is aangevoerd, kan evenmin tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met dat oordeel volstaan.
2.3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
www.rechtspraak.nl
Reacties