Nederland vrijhaven voor oorlogsbeulen
Diplomatieke druk en slechte wetten maken Nederland een vrijhaven voor oorlogsmisdadigers.
Hakkende Rwandezen, kogels sproeiende Liberianen, martelende Afghanen. Ondanks harde woorden van justitieminister Ernst Hirsch Ballin vorig jaar dat Nederland geen ‘vluchthaven’ voor oorlogscriminelen mag zijn, groeit hun aantal, zeggen zijn eigen ambtenaren. Nu wonen meer dan 350 van oorlogsmisdaden verdachte asielzoekers in Nederland. Het blijkt nauwelijks mogelijk hen te vervolgen. De laatste zes jaar zijn vijf van hen voor de rechter verschenen, van wie er slechts drie, een Congolees en twee Afghanen, definitief zijn veroordeeld.
Bron: http://www.depers.nl/binnenland/334843/Nederland-vrijhaven-oorlogsbeulen.html
Vervolging is soms ongewenst en vaak ook moeilijk.
Den Haag plaatste ook vraagtekens bij de vervolging van oud-officieren van de Afghaanse militaire inlichtingendienst dienst KhAD, Habibullah Jalalzoy en Hesamuddin Hesam. En bij de zaak tegen de in juli dit jaar in hoger beroep vrijgesproken Abdullah Faqirzada, in het verleden plaatsvervangend hoofd van de KhAD. Teeven: ‘Op de ministeries spelen andere belangen mee.
Ze zeggen: je moet het verleden laten rusten, want we zijn bezig het land op te bouwen.’
Vorig jaar mei kon de IsraĆ«lische oud-chef van inlichtingendienst Shin Beth, Ami Ayalon, Nederland uitvluchten. Hij werd verdacht opdracht te hebben gegeven voor de marteling van de Palestijn Khalid al-Shami in 1999 en 2000. Volgens Al-Shami’s advocate Liesbeth Zegveld deden OM en Buitenlandse Zaken er ‘vier volle werkdagen’ over om te beslissen dat Ayalon als oud-minister geen immuniteit genoot. ‘Dat werd medegedeeld een dag na zijn vertrek. Die timing vond ik opmerkelijk. Bij vervolging van hoge figuren waar een politieke kleur aan zit, zal een minister van Buitenlandse Zaken zich wel tweemaal bedenken om voorop te lopen.’
Officier van justitie Ward Ferdinandusse ontkent enige druk van bovenaf. ‘We doen aan waarheidsvinding.’ Wel voegt hij er aan toe: ‘Bij zaken met internationale dimensies wordt er altijd meegekeken.’ Het probleem zit ‘m meer in ‘achterhaalde en beperkte wetgeving’, vindt Ferdinandusse, die samen met collega Hester van Bruggen het Team Internationale Misdrijven aanstuurt. Ferdinandusse: ‘De zaken tegen Rwandese oorlogsmisdadigers zijn exemplarisch. Hier kunnen we hen niet vervolgen voor genocide en ook niet voor misdrijven tegen de menselijkheid. Uitleveren aan Rwanda gaat ook niet, we hebben geen uitleveringsverdrag.’
De laatste drie jaar zijn geen nieuwe zaken aangespannen. Er zijn praktische problemen. De IND noteert soms dat asielzoekers bij aankomst verdacht zijn, maar vaak is bewijs niet of nauwelijks te vinden. Groter obstakel is de Wet Internationale Misdrijven uit juni 2003. Die moest het mogelijk maken ernstige schenders van internationaal humanitair recht die zich ophouden in Nederland, te vervolgen. De wet is nooit toegepast omdat de meeste misdaden zijn gepleegd voor de wet in werking trad.
Verbitterd is Ferdinandusse niet: in de ons omringende landen is vervolging vaak nog moeilijker. Maar er is veel meer mogelijk dan nu, vindt hij. Ferdinandusse, diplomatiek: ‘Wil je meer zaken doen, dan heb je meer mensen nodig. Dat is ook een beleids- en politieke keuze.’
Bron: http://www.depers.nl/binnenland/334821/Vervolging-is-soms-ongewenst.html
Hakkende Rwandezen, kogels sproeiende Liberianen, martelende Afghanen. Ondanks harde woorden van justitieminister Ernst Hirsch Ballin vorig jaar dat Nederland geen ‘vluchthaven’ voor oorlogscriminelen mag zijn, groeit hun aantal, zeggen zijn eigen ambtenaren. Nu wonen meer dan 350 van oorlogsmisdaden verdachte asielzoekers in Nederland. Het blijkt nauwelijks mogelijk hen te vervolgen. De laatste zes jaar zijn vijf van hen voor de rechter verschenen, van wie er slechts drie, een Congolees en twee Afghanen, definitief zijn veroordeeld.
Bron: http://www.depers.nl/binnenland/334843/Nederland-vrijhaven-oorlogsbeulen.html
Vervolging is soms ongewenst en vaak ook moeilijk.
Den Haag plaatste ook vraagtekens bij de vervolging van oud-officieren van de Afghaanse militaire inlichtingendienst dienst KhAD, Habibullah Jalalzoy en Hesamuddin Hesam. En bij de zaak tegen de in juli dit jaar in hoger beroep vrijgesproken Abdullah Faqirzada, in het verleden plaatsvervangend hoofd van de KhAD. Teeven: ‘Op de ministeries spelen andere belangen mee.
Ze zeggen: je moet het verleden laten rusten, want we zijn bezig het land op te bouwen.’
Vorig jaar mei kon de IsraĆ«lische oud-chef van inlichtingendienst Shin Beth, Ami Ayalon, Nederland uitvluchten. Hij werd verdacht opdracht te hebben gegeven voor de marteling van de Palestijn Khalid al-Shami in 1999 en 2000. Volgens Al-Shami’s advocate Liesbeth Zegveld deden OM en Buitenlandse Zaken er ‘vier volle werkdagen’ over om te beslissen dat Ayalon als oud-minister geen immuniteit genoot. ‘Dat werd medegedeeld een dag na zijn vertrek. Die timing vond ik opmerkelijk. Bij vervolging van hoge figuren waar een politieke kleur aan zit, zal een minister van Buitenlandse Zaken zich wel tweemaal bedenken om voorop te lopen.’
Officier van justitie Ward Ferdinandusse ontkent enige druk van bovenaf. ‘We doen aan waarheidsvinding.’ Wel voegt hij er aan toe: ‘Bij zaken met internationale dimensies wordt er altijd meegekeken.’ Het probleem zit ‘m meer in ‘achterhaalde en beperkte wetgeving’, vindt Ferdinandusse, die samen met collega Hester van Bruggen het Team Internationale Misdrijven aanstuurt. Ferdinandusse: ‘De zaken tegen Rwandese oorlogsmisdadigers zijn exemplarisch. Hier kunnen we hen niet vervolgen voor genocide en ook niet voor misdrijven tegen de menselijkheid. Uitleveren aan Rwanda gaat ook niet, we hebben geen uitleveringsverdrag.’
De laatste drie jaar zijn geen nieuwe zaken aangespannen. Er zijn praktische problemen. De IND noteert soms dat asielzoekers bij aankomst verdacht zijn, maar vaak is bewijs niet of nauwelijks te vinden. Groter obstakel is de Wet Internationale Misdrijven uit juni 2003. Die moest het mogelijk maken ernstige schenders van internationaal humanitair recht die zich ophouden in Nederland, te vervolgen. De wet is nooit toegepast omdat de meeste misdaden zijn gepleegd voor de wet in werking trad.
Verbitterd is Ferdinandusse niet: in de ons omringende landen is vervolging vaak nog moeilijker. Maar er is veel meer mogelijk dan nu, vindt hij. Ferdinandusse, diplomatiek: ‘Wil je meer zaken doen, dan heb je meer mensen nodig. Dat is ook een beleids- en politieke keuze.’
Bron: http://www.depers.nl/binnenland/334821/Vervolging-is-soms-ongewenst.html
Reacties