08 november 2017

Uitspraak: mvv aanvraag: zelfstandigheid middelen en je kunt je ook uit het buitenland op Chavez beroepen

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 06-11-2017
Datum publicatie 07-11-2017
Zaaknummer WB 17/6558
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft de aanvraag van eiser voor een mvv in het kader van gezinshereniging afgewezen, omdat het inkomen van referente niet zelfstandig is. Eiser beroept zich op de arresten Chakroun en Khachab. Verweerder moet een concrete beoordeling maken van de situatie van eiser en referente, waarbij hij alle door of namens eiser aangevoerde individuele omstandigheden betrekt. De rechtbank volgt verweerder niet in diens standpunt dat hij alleen die bijzondere omstandigheden hoeft te beoordelen die toezien op de zelfstandigheid. Blijkens de Afdelingsuitspraak van 27 januari 2017 ziet het vereiste van zelfstandigheid namelijk niet enkel op de bron waaruit die middelen worden verworven, maar ook op de hoogte van die middelen. Eiser beroept zich tevens op het arrest Chavez-Vilchez. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt, dat het EU-verblijfsrecht slechts getoetst kan worden indien eiser zich in Nederland bevindt. Het beroep is gegrond.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. Ingevolge artikel 2p, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) kan Onze Minister een mvv verlenen aan de vreemdeling ten aanzien van wie is aangetoond dat hij voldoet aan de vereisten voor toegang en verlening van een verblijfsvergunning.
Ingevolge artikel 2q, eerste lid, van de Vw 2000 kan Onze Minister een mvv weigeren indien ten aanzien van de vreemdeling niet is aangetoond dat deze voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2p, eerste lid, van de Vw 2000 onverminderd het tweede lid van dat artikel.
Ingevolge artikel 14, derde lid, van de Vw 2000 wordt een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 worden afgewezen, indien de persoon bij wie de vreemdeling wil verblijven niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Ingevolge artikel 3.73, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000) zijn de in artikel 16, eerste lid, onder c, van de Vw 2000 bedoelde middelen van bestaan in ieder geval zelfstandig, indien verworven uit wettelijk toegestane arbeid in loondienst, voor zover de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen.
6.1 Volgens artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van Richtlijn 2003/86/EG inzake het recht op gezinshereniging (hierna: de Gezinsherenigingsrichtlijn) kan de betrokken lidstaat bij de indiening van het verzoek tot gezinshereniging de persoon die het verzoek heeft ingediend verzoeken het bewijs te leveren dat de gezinshereniger beschikt over stabiele en regelmatige inkomsten die volstaan om hemzelf en zijn gezinsleden te onderhouden, zonder een beroep te doen op het stelsel voor sociale bijstand. In haar uitspraken van 28 januari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:271, en 6 juli 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1998, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) geoordeeld dat uit de arresten Chakroun, ECLI:EU:C:2010:117 en Khachab, ECLI:EU:C:2016:285 van het Hof van Justitie (hierna: het Hof) volgt dat verweerder, naar aanleiding van hetgeen door de desbetreffende vreemdeling naar voren is gebracht, een concrete beoordeling moet maken van de situatie van die vreemdeling en de desbetreffende referent, waarbij hij alle door of namens die vreemdeling aangevoerde individuele omstandigheden betrekt.
Uit de uitspraak van de Afdeling van 27 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:208, volgt dat het vereiste van het maken van een individuele beoordeling ook geldt bij de weigering van een mvv vanwege het niet zelfstandig beschikken over voldoende middelen van bestaan als bedoeld in artikel 3.73, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000.
6.2 Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen omdat het inkomen van referent niet zelfstandig is, aangezien de werkgever van de referent premies en belastingen niet heeft voldaan. Er is in beroep nog altijd een betalingsachterstand. De door eiser aangevoerde omstandigheden zien volgens verweerder allemaal op de hoogte van het inkomen en niet op de zelfstandigheid van het inkomen. Deze omstandigheden zijn dus niet relevant.
6.3 Eiser stelt dat referent aan het middelenvereiste uit artikel 7, eerste lid, aanhef en onder c, van de Gezinsherenigingsrichtlijn voldoet. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte geen concrete beoordeling van de individuele situatie heeft verricht. Eiser heeft de volgende individuele omstandigheden aangevoerd:
  • - referent had eerder een vaste baan, welke ze heeft moeten opzeggen, omdat ze als gevolg van de ongewenstverklaring en uitzetting van eiser deze baan niet meer kon combineren met de zorg voor haar dochter; hierna heeft zij alles op alles gezet om ander werk te vinden om in het levensonderhoud van haar gezin te kunnen voorzien; in eerste instantie heeft ze gewerkt als gastouder en later heeft ze haar huidige baan bij [bedrijf 1] als helpende zorgmedewerker gekregen;
  • - referent kan met haar inkomsten voorzien in het levensonderhoud van haar gezinsleden;
  • - referent onderhoudt eiser in Ghana door het regelmatig sturen van geld;
  • - de dochter van referent draagt met de inkomsten uit haar bijbaan bij aan het gezinsinkomen;
  • - de werkgever van referent investeert in haar opleiding, hetgeen niet wijst op een naderend ontslag of faillissement;
  • - de vaste lasten van referent zijn laag;
  • - referent is als zzp’er een eenmanszaak gestart en heeft een bemiddelingsovereenkomst gesloten met [bedrijf 2];
  • - er is veel werk in de zorg;
  • - referent ontvangt, naast haar inkomen uit arbeid, zorgtoeslag, kindgebonden budget en huurtoeslag;
  • - de werkgever van referent is bezig de financiële situatie op orde te brengen en de schulden bij de belastingdienst af te betalen.
Verweerder heeft volgens eiser met al deze omstandigheden ten onrechte geen rekening gehouden.
6.4 Niet in geschil is dat verweerder niet alle door eiser aangevoerde individuele omstandigheden in zijn beoordeling heeft betrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is dat ten onrechte. Verweerders strikte onderverdeling tussen feiten en omstandigheden die volgens verweerder betrekking hebben op zelfstandigheid of duurzaamheid of hoogte van het inkomen en de op dat onderscheid toegespitste individuele beoordeling, berust op een onjuiste interpretatie van de Afdelingsuitspraak van 27 januari 2017. In rechtsoverweging 3 van die uitspraak staat namelijk dat het niet afdragen van premies en belastingen door een werkgever van invloed kan zijn op de hoogte van het door een werknemer werkelijk verdiende loon. Daarmee ziet het vereiste van zelfstandigheid niet enkel op de bron waaruit die middelen worden verworven maar ook op de hoogte van die middelen.
6.5 Verweerder heeft dus ten onrechte nagelaten een concrete beoordeling te maken van de situatie van eiser en referent, waarbij hij alle door of namens eiser aangevoerde individuele omstandigheden betrekt. Verweerder dient een dergelijke beoordeling alsnog te verrichten.
7.1 Eiser heeft verder een beroep gedaan op het arrest van het Hof van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354 (hierna: het arrest Chavez-Vilchez). Eiser betoogt dat voor hem uit dit arrest een verblijfsrecht voortvloeit.
7.2 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat, hoewel er indicaties zijn dat eiser op grond van dit arrest mogelijk aanspraak kan maken op rechtmatig verblijft, dit niet in de huidige procedure kan worden beoordeeld. Het EU-verblijfsrecht zoals dat voortvloeit uit het arrest Chavez-Vilchez kan slechts op declaratoire wijze in Nederland ontstaan, aldus verweerder. Eiser kan een faciliterend visum aanvragen om naar Nederland te komen, waarbij hij na aankomst in Nederland een aanvraag kan doen ter vaststelling van dit verblijfsrecht.
7.3 In het arrest Chavez-Vilchez heeft het Hof de door de Centrale Raad van Beroep gestelde prejudiciële vragen omtrent artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie beantwoord. Dit arrest volgt op het eerdere arrest van het Hof van 8 maart 2011, EU:C:2011:124 (hierna: het arrest Zambrano). Uit het arrest Zambrano vloeit voort dat lidstaten het verblijfsrecht niet kunnen ontzeggen aan een ouder, onderdaan van een derde land, van een kind met de nationaliteit van die lidstaat, als dit er toe zou leiden dat dit kind het grondgebied van de Europese Unie moet verlaten.
7.4 De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt, dat het EU-verblijfsrecht slechts getoetst kan worden indien eiser zich in Nederland bevindt. Zoals door het Hof bevestigd in overweging 62 van het arrest Chavez-Vilchez, betreft het immers een afgeleid verblijfsrecht dat afhankelijk is van (in dit geval) de EU-rechten van de dochter van eiser die de Nederlandse nationaliteit heeft. Vraag is of er sprake is van een zodanige afhankelijkheidsrelatie tussen eiser en zijn dochter, dat de dochter van eiser, als direct gevolg van de ontzegging van een verblijfsrecht aan eiser, genoodzaakt zal zijn het grondgebied van de Europese Unie te verlaten. Naar het oordeel van de rechtbank kan de beantwoording van deze vraag niet afhankelijk worden gesteld van de aanwezigheid van eiser in Nederland. Daarbij is van belang dat het gaat om een fundamenteel recht, bij schending waarvan de nuttige werking aan het Unieburgerschap van de dochter van eiser zal worden ontnomen. De rechtbank verwijst in dit kader naar rechtsoverweging 2.7.9 van de uitspraak van de Afdeling van 7 maart 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV8631, waarin de Afdeling heeft overwogen dat het arrest Zambrano ook betekenis heeft in de situatie waarin zowel de minderjarige burgers van de Unie als de ouder met de nationaliteit van een derde land, zich buiten het grondgebied van de Europese Unie bevinden. Ook hieruit volgt dat het standpunt van verweerder dat er sprake is van een declaratoir verblijfsrecht dat enkel getoetst kan worden indien eiser zich in Nederland bevindt, met deze motivering geen stand kan houden.
8. De conclusie is dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en een deugdelijke motivering ontbeert. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking meer.
9. Het beroep is gegrond. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
10. De rechtbank acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 495,- en een wegingsfactor 1). Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken.

De volledige uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2017:12769



Sint Cadeauwinkel

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...