Overzicht recente wijzigingen in de Vreemdelingencirculaire (WBV 's)

WBV 2009/12
: nieuw M120 formulier


Onderhavige wijziging behelst aanpassing van het Model M120.
De aanpassingen betreffen tekstuele aanvullingen en wijziging van de opbouw van het Model M120, waardoor het gebruiksvriendelijker en leesbaarder is.

Adverteren bij Daisycon


WBV 2009/13: rechtsmiddelen, beroepsprocdure


Bij brief van 24 juni 2008 hebben de Staatssecretaris van Justitie en de Minister van Justitie de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de voorgestelde maatregelen om te komen tot een effectievere asielprocedure en een effectiever terugkeerbeleid. In deze brief zijn ook maatregelen voorgesteld ter voorkoming van herhaalde asielaanvragen. Eén van deze maatregelen betreft het verruimen van de mogelijkheid van de rechter om later opgetreden uitzettingsbeletselen in een lopende procedure mee te nemen. Om dit mogelijk te maken wordt het bestaande artikel 83 Vw 2000 aangepast.

Door deze aanpassing kan de rechter in de beroepsfase rekening houden met door de asielzoeker aangevoerde relevante feiten en omstandigheden, zoals bijvoorbeeld tijdens het beroep beschikbaar gekomen documenten, of wijzigingen van beleid.
In de brief is aangegeven dat de IND, vooruitlopend op de wijziging van artikel 83 Vw 2000, ruimer gebruik gaat maken van haar mogelijkheden om feiten of omstandigheden die na het bestreden besluit zijn opgekomen, te betrekken bij de vraag of aan de asielzoeker alsnog een verblijfsvergunning kan worden verleend. Deze nieuwe werkwijze van de IND in beroep, waar in de praktijk reeds uitvoering aan wordt gegeven, wordt met deze wijziging vastgelegd in het beleid.

Adverteren bij Daisycon

WBV 2009/14: verblijfsvergunning voor geprivilegieerden

Op grond van artikel 40 van de Zetelovereenkomst tussen het Internationaal Strafhof en het Gastland, in dit geval het Koninkrijk der Nederlanden, wordt het verblijf van journalisten, werknemers van niet-gouvernementele organisaties en werknemers van juridische verenigingen die betrokken zijn bij het werk van het Internationaal Strafhof te Den Haag gefacilliteerd. Middels dit WBV wordt dit verder uitgewerkt. Deze regeling is ook opgenomen in de aangehechte brief behorend bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciale Tribunaal voor Libanon.
Vooruitlopend op de implementatie van het Modern Migratiebeleid wordt met de toelating van gezinsleden van militairen die werkzaam zijn bij het Joint Force Command- headquarters aansluiting gezocht bij het huidige gezinsherenigingbeleid. Thans wordt het verblijf van deze gezinsleden geregeld op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit. Door gebruik te maken van de mogelijkheid dat artikel 3.13, tweede lid, Vb biedt, wordt het verblijf van gezinsleden van militairen die werkzaam zijn bij het Joint Force Command- headquarters vergemakkelijkt.

Adverteren bij Daisycon

WBV 2009/15: werk, Vw en Wav, kennismigranten

Met ingang van 1 januari 2009 zijn de Centrale Organisatie voor Werk en Inkomen (CWI) en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) gefuseerd. Vanaf deze datum worden aanvragen om een tewerkstellingsvergunning behandeld door Bureau Tewerkstellingsvergunningen van UWV WERKbedrijf te Zoetermeer.
Op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) wordt getoetst of er gronden zijn om aan de werkgever waarvoor de vreemdeling arbeid wil gaan verrichten een tewerkstellingsvergunning te verlenen. De procedures die op grond van de Wav en de Vreemdelingenwet moeten worden gevolgd hangen zeer nauw met elkaar samen en de beslissingen op de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd en de aanvraag om verlening van een tewerkstellingsvergunning beïnvloeden elkaar. Gelet op de hierboven genoemde naamswijziging zijn thans in de Vreemdelingencirculaire 2000 de verwijzingen naar “het CWI” vervangen door “UWV WERKbedrijf”. Deze wijzigingen zijn doorgevoerd als vermeld in de artikelen A tot en met K.

WBV 2009/16: beleid Somalie

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft in maart 2009 een algemeen ambtsbericht over Somalië uitgebracht. Het ambtsbericht beslaat de periode 1 september 2008 tot en met 20 februari 2009 en vermeldt dat de algehele veiligheidssituatie in heel Somalië onverminderd slecht is. Met name in de regio’s Centraal- en Zuid-Somalië en de stedelijke gebieden in die regio’s komt willekeurig geweld veelvuldig voor. Bij dit ambtsbericht heeft de Minister van BuZa ook een brief uitgebracht omtrent het beleid van andere Europese landen voor asielzoekers uit Somalië. Hieruit is gebleken dat de ons omringende landen geen bijzonder beleid voeren ten aanzien van Somalische asielzoekers. Enkel België kent een beperkte vorm van groepsgewijze bescherming voor asielzoekers uit Somalië.
Tevens is geconstateerd dat er wegens fraude en misbruik een situatie is ontstaan waarbij in een te groot deel van de Somalische asielaanvragen niet toetsbaar is of een ander (Europees) land verantwoordelijk is voor de aanvraag dan wel de aanvrager afkomstig is uit een niet beschermingswaardig land of deel van Somalië. Mede gezien het feit dat het categoriaal beschermingsbeleid niet langer uitvoerbaar is vanwege deze fraude en dit misbruik, dat recentelijk is toegenomen, wordt doorslaggevend gewicht toegekend aan de derde indicator van artikel 3.106 Vb, het beleid in andere landen van de Europese Unie.
Op 19 mei 2009 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de voorgestelde beëindiging van het categoriaal beschermingsbeleid voor Centraal- en Zuid-Somalië. Het categoriaal beschermingsbeleid voor asielzoekers uit Somalië wordt daarom met ingang van 19 mei 2009 beëindigd. Op grond van bovenstaande komen asielzoekers uit Somalië die hun asielaanvraag op of na 19 mei 2009 hebben ingediend niet langer in aanmerking voor een vergunning op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw.
De bevoegdheid bestaat om vergunningen voor bepaalde tijd te herbeoordelen, dan wel aanvragen voor verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd af te wijzen nu met het beëindigen van het categoriaal beschermingsbeleid voor Somalië de grond voor verlening zich niet langer voordoet. Ten aanzien van Somalië is echter sprake van zeer bijzondere omstandigheden. De hierboven genoemde redenen tot beëindiging van het categoriale beschermingsbeleid dienen te worden bezien in samenhang met de nog immer zorgwekkende situatie in Somalië. Dit leidt tot de conclusie dat er voor Somalië en Somalische asielzoekers een unieke situatie is ontstaan, welke een afwijking van het voor andere landen geldende beleid rechtvaardigt.
In het algemeen genomen zal er dan ook bij Somalische vreemdelingen niet worden overgegaan tot herbeoordeling van de verblijfsvergunning bepaalde tijd, dan wel tot afwijzing van de aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning onbepaalde tijd.



WBV nr. 2009/17: asielprocedure, AMV, beoordelen asielrelaas

TOELICHTING Algemeen Deze wijziging van de Vreemdelingencirculaire betreft een verduidelijking van het beleid aangaande de beslissystematiek en meer in het bijzonder met betrekking tot de geloofwaardigheid en de zwaarwegendheid.
Daartoe is de structuur aangescherpt, is de terminologie deels geüniformeerd, deels aangepast, en is de beslissystematiek consequent uitgewerkt op basis van de vraag of de aanvraag kan worden ingewilligd.
Artikelsgewijs A Onder dit artikel is enkel de term ‘asielrelaas’ vervangen door de term ‘verklaringen’. Bij de beoordeling van een asielaanvraag wordt niet alleen naar het strikte asielrelaas gekeken, maar ook naar onderdelen van de verklaringen van de vreemdeling, zoals de informatie over zijn identiteit, zijn familie, de reisroute en eventuele gegevens over eerdere procedures.
De term verklaringen is bovendien gekozen om aan te geven dat zowel de feiten als de vermoedens uiteindelijk worden gehaald uit hetgeen de vreemdeling heeft verklaard en beide dus veelal gelijkelijk een (identiek gebrek aan) onderbouwing bezitten. Steeds zal dus goed moeten worden gemotiveerd waarom eventueel een onderscheid in geloofwaardigheid tussen de feiten en de vermoedens wordt gemaakt.
B In paragraaf twee is het uitgangspunt van de asielaanvraag duidelijk verwoord -namelijk dat beoordeeld wordt of de aanvraag kan worden ingewilligd- en duidelijker dan voorheen een onderscheid gemaakt tussen de geloofwaardigheid en de zwaarwegendheid.
Ook zijn aanknopingspunten gegeven waaruit het onderscheid tussen geloofwaardigheid en zwaarwegendheid bestaat.
C Paragraaf drie heeft een nieuw kopje “De geloofwaardigheid” gekregen.
D Paragraaf 3.1 bevat thans een aantal definities van termen die van belang zijn voor de beoordeling van de geloofwaardigheid, ten einde tot een uniform begrippenkader te komen.
E De titel van paragraaf 3.2 is “De stelplicht” genoemd. Met deze term wordt aangeduid van wie de onderbouwing van de verklaringen dient te komen.
De term “documenten” is bewust breed opgezet om de vreemdeling zoveel mogelijk ruimte te bieden om zijn verklaringen te onderbouwen.
F In paragraaf 3.3 zijn aanknopingspunten opgenomen voor het beoordelen van de geloofwaardigheid. Deze komen voor een deel uit paragraaf 3.1 en voor een deel uit de oude paragraaf 3.3, en zijn derhalve samengevoegd om een dubbele vermelding te voorkomen.
G In de nieuw gevormde paragraaf 3.4 wordt de bewijslast besproken. Met bewijslast wordt bedoeld de wijze waarop de verklaringen geloofwaardig kunnen worden bevonden.
Naast een onderbouwing met documenten, kan het voordeel van de twijfel worden gegeven of kan de IND onderzoek opstarten om de vreemdeling in zijn bewijsnood tegemoet te komen.
Waar voorheen vooral het onderzoek door het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd genoemd, is nu al het deskundig onderzoek door derden vermeld, omdat alle vormen van onderzoek aan soortgelijke eisen dienen te voldoen.
H Paragraaf vier heeft een nieuwe titel “De zwaarwegendheid” gekregen.
I Paragraaf 4.1 geeft analoog aan paragraaf 3.1 de uitgangspunten van de zwaarwegendheid.
J Aangezien het voordeel van de twijfel als onderdeel van de bewijslast onder de geloofwaardigheid valt, is dit onderdeel in paragraaf 3.4 geplaatst en komt paragraaf 4.2 (oud) daarmee te vervallen.
Daarvoor in de plaats is een nieuwe paragraaf 4.2 met als onderwerp de beoordeling van de zwaarwegendheid gekomen.
Belangrijkste onderdeel hiervan is de overname van artikel 3.35, tweede lid, Voorschrift Vreemdelingen.
Ook wordt vermeld dat onder de zwaarwegendheid geen sprake meer is van vermoedens (want dat betreft toekomstige gebeurtenissen die onder de geloofwaardigheid vallen), maar van een gegronde vrees of een reëel risico.
K, L en M Deze onderdelen bevatten slechts tekstuele aanpassingen

Adverteren bij Daisycon

WBV nr. 2009/18: gezinsleden asielzoekers, nareis.

Op 3 april 2009 heeft de Staatssecretaris van Justitie de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over een aantal beleidsmaatregelen met betrekking tot asielzoekers uit Somalië. Deze maatregelen hebben eveneens betrekking op aanvragen om gezinshereniging bij asielstatushouders en op pleegkinderen van asielstatushouders in het bijzonder. De in dit WBV genoemde maatregelen met betrekking tot pleegkinderen gaan gelden voor alle pleegkinderen van alle asielstatushouders, zowel de pleegkinderen die in het kader van nareis van asielstatushouders om overkomst naar Nederland vragen als de pleegkinderen die meereizen met de pleegouder. De maatregelen borgen dat uitsluitend pleegkinderen die reeds in het land van herkomst tot het gezin van de hoofdpersoon behoorden, voor nareis in aanmerking kunnen komen.

Allereerst zal in het vervolg gelden dat gezinsleden die door de in Nederland verblijvende hoofdpersoon niet tijdens de asielprocedure als gezinslid worden genoemd, niet in aanmerking komen voor nareis van deze hoofdpersoon. Van een vreemdeling mag immers verwacht worden dat hij tijdens de asielprocedure al zijn gezinsleden noemt en niet nadien nog een ander gezinslid toevoegt.

Daarnaast wordt in dit WBV geregeld dat in het vervolg aanvullend bewijs wordt gevraagd omtrent het in het land van herkomst feitelijk tot het gezin hebben behoord en dat de bewijslast hiervoor bij de vreemdeling ligt. Hiervan dient in beginsel – indicatief – bewijs te worden overgelegd. Indien dit niet mogelijk is, dienen hier aanvullende gegevens en/of plausibele, aannemelijke en consistente verklaringen over te worden verstrekt. De bewijslast komt daarmee in sterke mate bij de aanvrager te liggen.

Tevens is in dit WBV geregeld dat het pleegkind feitelijk niet langer tot het gezin behoort als er aanwijzingen zijn dat het pleegkind sinds het vertrek van de hoofdpersoon is opgenomen in een ander gezin dan dat van de hoofdpersoon. Deze pleegkinderen komen niet voor nareis in aanmerking.

In dit WBV is voorts geregeld dat indien na aankomst in Nederland wordt geconstateerd dat het pleegkind niet in het buitenland al tot het gezin behoorde, het kind vreemdelingrechtelijk als alleenstaande minderjarige vreemdeling (AMV) zal moeten worden beschouwd.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.



Is er ook behoefte aan een dergelijk overzicht van de eerste 11 WBV's van 2009?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Interview met Aad van Elswijk, advocaat vreemdelingenrecht te Rotterdam

VACATURE: (junior) juridisch medewerker bij advocatenkantoor Everaert

Met je buitenlandse partner naar Nederland: 20 tips (artikel van Gart Adang op zijn verzoek geplaatst)

Wat als je vergeten bent je verblijfsvergunning te verlengen?

Vraag: Kan ik mijn oude moeder naar Nederland halen?

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms