Biseksuele asielzoeker uit Oeganda wint vovo (uitspraak)
LJN: BJ8551,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , AWB 09 / 31503 & AWB 09 / 31502
Datum uitspraak: 22-09-2009
Datum publicatie: 25-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Reeds op grond van het voorgaande en met toepassing van de in C14/3.3 Vc weergegeven maatstaf heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het asielrelaas van verzoeker, met betrekking tot de gestelde problemen door de politieke activiteiten van verzoeker en zijn familie, innerlijk niet-consistent is en daardoor tevens ongeloofwaardig is. Gelet hierop heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat verzoeker op dit punt niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29 Vw. Met betrekking tot verzoekers problemen vanwege zijn biseksuele geaardheid, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Gelet op de inhoud van het hiervoor weergegeven beleid en de brief van Vluchtelingenwerk van 29 augustus 2009, kan verweerder zonder nadere motivering niet worden gevolgd in zijn standpunt dat verzoeker bij terugkeer geen reëel risico loopt op vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag dan wel op een behandeling in de zin van artikel 3 EVRM. Hierbij is aanmerking genomen dat verzoeker met de door verweerder geloofwaardig geachte verklaring dat hij in maart 1995 is gearresteerd vanwege zijn biseksuele geaardheid, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten bekend zijn met zijn geaardheid en dat hij derhalve bij terugkeer gegronde redenen heeft te vrezen voor de autoriteiten. Beroep gegrond, vovo afgewezen.
2.18 Met betrekking tot verzoekers problemen vanwege zijn biseksuele geaardheid, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
2.19 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoeker vanwege zijn biseksualiteit niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29 Vw. Verweerder acht hiervoor redengevend dat verzoeker hierdoor niet in de voortdurende negatieve aandacht is komen te staan nu hij zonder voorwaarden is vrijgelaten. Uit de algemene informatie die verzoeker heeft overgelegd blijkt niet dat hij in de bijzondere negatieve aandacht is komen te staan of komt te staan. Dat actievoerders worden lastiggevallen, doet daar niet aan af nu verzoeker geen actievoerder is. Dat discriminatie en wettelijke beperkingen plaatsvinden, doet daar evenmin aan af nu verzoeker niet stelt dat hiervan bij hem sprake was. De enkele arrestatie doet daar niet aan af. Voorts blijkt uit de legale uitreis van verzoeker in 1995 en uit het verkrijgen van een paspoort in 2003 dat verzoeker niet in de negatieve aandacht staat.
2.20 Verzoeker heeft hiertegen aangevoerd dat verweerder de te verwachten problemen van verzoeker bij terugkeer vanwege zijn biseksualiteit onjuist heeft beoordeeld. Zo heeft verzoeker een brief met bijlagen van 29 augustus 2009 van Vluchtelingenwerk overgelegd waaruit blijkt dat niet alleen activisten worden lastiggevallen en dat het niet alleen wettelijke beperkingen en discriminatie betreft maar ook willekeurige arrestaties en vervolging. Daarbij hecht verweerder onvoldoende belang aan de eerdere arrestatie vanwege zijn biseksualiteit in 1995. Verzoekers oom heeft onder ede verklaard dat hij het paspoort voor verzoeker in 2003 middels omkoping heeft verkregen.
2.21 In C2/2.10.2 Vc staat, voor zover thans van belang, dat indien een asielzoeker zich erop beroept dat hij of zij problemen heeft ondervonden als gevolg van zijn of haar homoseksuele geaardheid dit onder omstandigheden kan leiden tot de conclusie dat betrokkene vluchteling is in de zin van het Verdrag. Een asielaanvraag waarin beroep wordt gedaan op problemen vanwege de (gestelde) seksuele geaardheid van een asielzoeker moet worden beoordeeld met bijzondere aandacht voor de positie van homoseksuelen in het land van herkomst. Per land van herkomst verschilt de invloed van de overheid op het maatschappelijk terrein. Indien er sprake is van een bestraffing op basis van een strafbepaling die alleen betrekking heeft op homoseksuelen, is dit een daad van vervolging. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het homoseksueel zijn of het uiten van specifiek homoseksuele gevoelens strafbaar is gesteld. Voor de conclusie dat er sprake is van vluchtelingschap moet wel sprake zijn van een bestraffingsmaatregel van een zeker gewicht. Zo zal een enkele boete veelal onvoldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van vluchtelingschap. De enkele strafbaarstelling van homoseksualiteit of homoseksuele handelingen in een land leidt evenwel niet zonder meer tot de conclusie dat een homoseksueel uit dat land vluchteling is. De asielzoeker moet (zo mogelijk met documenten) aannemelijk maken dat hij persoonlijk een gegronde reden heeft om te vrezen voor vervolging. Ten slotte geldt dat het inroepen van de bescherming van de autoriteiten niet wordt verlangd in de gevallen waarin homoseksualiteit of homoseksuele handelingen strafbaar zijn in het land van herkomst.
2.22 In de door verzoeker overgelegde brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 29 augustus 2009 staat onder meer het volgende.
In de World Survey van de International Lesbian, Gay, Biseksual, Trans en Intersex Association van mei 2009 (bijlage 1) staan wetsartikelen van de strafwet met betrekking tot homoseksualiteit. Homoseksualiteit is een illegale daad en is strafbaar gesteld met een maximale straf van levenslang. Van bescherming namens de overheid is dus geen sprake. Verschillende bronnen berichten over discriminatie van homoseksuelen in Uganda. Volgens het jaarlijks rapport van Amnesty International heeft een Ugandese minister in oktober 2008 homoseksualiteit een ziekte genoemd en gesteld dat de Ugandese wetgeving meer ruimte dient te maken voor het strafbaar stellen van homoseksualiteit. In de maand na deze aankondiging vonden er willekeurige arrestaties van homoseksuelen plaats. Zij liepen risico op marteling in detentie. De US Department of State bericht in haar mensenrechtenrapport uit februari 2009 (bijlage 3) over publieke haat tegen homoseksualiteit in Uganda en van diverse arrestaties van homoseksuelen en homoactivisten. In het World Report van Human Rights Watch uit januari 2009 (bijlage 4) is de verklaring van de minister van Ethiek en Integratie geciteerd. Hij bevestigd dat politieoperaties om homoseksuelen te arresteren doorgaan. Hij toont zijn bezorgdheid over de snelle groei van homoseksualiteit in het land. Deze bron bericht ook over de arrestatie van activisten en homoseksuelen in Uganda.(…).
2.23 Gelet op de inhoud van het hiervoor weergegeven beleid en de brief van Vluchtelingenwerk van 29 augustus 2009, kan verweerder zonder nadere motivering niet worden gevolgd in zijn standpunt dat verzoeker bij terugkeer geen reëel risico loopt op vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag dan wel op een behandeling in de zin van artikel 3 EVRM. Hierbij is aanmerking genomen dat verzoeker met de door verweerder geloofwaardig geachte verklaring dat hij in maart 1995 is gearresteerd vanwege zijn biseksuele geaardheid, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten bekend zijn met zijn geaardheid en dat hij derhalve bij terugkeer gegronde redenen heeft te vrezen voor de autoriteiten. Verweerders standpunt dat verzoeker na zijn arrestatie in maart 1995 niet in de voortdurende negatieve aandacht van de autoriteiten heeft gestaan en hij zonder voorwaarden is vrijgelaten, leidt niet tot een ander oordeel nu verzoeker reeds in juli 1995 zijn land van herkomst heeft verlaten en hij blijkens pagina 15 van het rapport van nader gehoor vanaf deze arrestatie zijn woning zo min mogelijk heeft verlaten en in de buurt van zijn woning is gebleven. Dat verzoekers oom in 2003 zonder problemen een paspoort voor verzoeker heeft kunnen aanvragen, doet hier evenmin aan af gezien verzoekers verklaring dat zijn oom het paspoort middels omkoping heeft verkregen, hetgeen niet onaannemelijk kan worden geacht in Oeganda, en verzoeker op dat moment zelf niet in Oeganda was maar in de Verenigde Staten.
bron ; rechtspraak.nl
src="http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js">
Datum uitspraak: 22-09-2009
Datum publicatie: 25-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Reeds op grond van het voorgaande en met toepassing van de in C14/3.3 Vc weergegeven maatstaf heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het asielrelaas van verzoeker, met betrekking tot de gestelde problemen door de politieke activiteiten van verzoeker en zijn familie, innerlijk niet-consistent is en daardoor tevens ongeloofwaardig is. Gelet hierop heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat verzoeker op dit punt niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29 Vw. Met betrekking tot verzoekers problemen vanwege zijn biseksuele geaardheid, overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Gelet op de inhoud van het hiervoor weergegeven beleid en de brief van Vluchtelingenwerk van 29 augustus 2009, kan verweerder zonder nadere motivering niet worden gevolgd in zijn standpunt dat verzoeker bij terugkeer geen reëel risico loopt op vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag dan wel op een behandeling in de zin van artikel 3 EVRM. Hierbij is aanmerking genomen dat verzoeker met de door verweerder geloofwaardig geachte verklaring dat hij in maart 1995 is gearresteerd vanwege zijn biseksuele geaardheid, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten bekend zijn met zijn geaardheid en dat hij derhalve bij terugkeer gegronde redenen heeft te vrezen voor de autoriteiten. Beroep gegrond, vovo afgewezen.
2.18 Met betrekking tot verzoekers problemen vanwege zijn biseksuele geaardheid, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
2.19 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoeker vanwege zijn biseksualiteit niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 29 Vw. Verweerder acht hiervoor redengevend dat verzoeker hierdoor niet in de voortdurende negatieve aandacht is komen te staan nu hij zonder voorwaarden is vrijgelaten. Uit de algemene informatie die verzoeker heeft overgelegd blijkt niet dat hij in de bijzondere negatieve aandacht is komen te staan of komt te staan. Dat actievoerders worden lastiggevallen, doet daar niet aan af nu verzoeker geen actievoerder is. Dat discriminatie en wettelijke beperkingen plaatsvinden, doet daar evenmin aan af nu verzoeker niet stelt dat hiervan bij hem sprake was. De enkele arrestatie doet daar niet aan af. Voorts blijkt uit de legale uitreis van verzoeker in 1995 en uit het verkrijgen van een paspoort in 2003 dat verzoeker niet in de negatieve aandacht staat.
2.20 Verzoeker heeft hiertegen aangevoerd dat verweerder de te verwachten problemen van verzoeker bij terugkeer vanwege zijn biseksualiteit onjuist heeft beoordeeld. Zo heeft verzoeker een brief met bijlagen van 29 augustus 2009 van Vluchtelingenwerk overgelegd waaruit blijkt dat niet alleen activisten worden lastiggevallen en dat het niet alleen wettelijke beperkingen en discriminatie betreft maar ook willekeurige arrestaties en vervolging. Daarbij hecht verweerder onvoldoende belang aan de eerdere arrestatie vanwege zijn biseksualiteit in 1995. Verzoekers oom heeft onder ede verklaard dat hij het paspoort voor verzoeker in 2003 middels omkoping heeft verkregen.
2.21 In C2/2.10.2 Vc staat, voor zover thans van belang, dat indien een asielzoeker zich erop beroept dat hij of zij problemen heeft ondervonden als gevolg van zijn of haar homoseksuele geaardheid dit onder omstandigheden kan leiden tot de conclusie dat betrokkene vluchteling is in de zin van het Verdrag. Een asielaanvraag waarin beroep wordt gedaan op problemen vanwege de (gestelde) seksuele geaardheid van een asielzoeker moet worden beoordeeld met bijzondere aandacht voor de positie van homoseksuelen in het land van herkomst. Per land van herkomst verschilt de invloed van de overheid op het maatschappelijk terrein. Indien er sprake is van een bestraffing op basis van een strafbepaling die alleen betrekking heeft op homoseksuelen, is dit een daad van vervolging. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het homoseksueel zijn of het uiten van specifiek homoseksuele gevoelens strafbaar is gesteld. Voor de conclusie dat er sprake is van vluchtelingschap moet wel sprake zijn van een bestraffingsmaatregel van een zeker gewicht. Zo zal een enkele boete veelal onvoldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van vluchtelingschap. De enkele strafbaarstelling van homoseksualiteit of homoseksuele handelingen in een land leidt evenwel niet zonder meer tot de conclusie dat een homoseksueel uit dat land vluchteling is. De asielzoeker moet (zo mogelijk met documenten) aannemelijk maken dat hij persoonlijk een gegronde reden heeft om te vrezen voor vervolging. Ten slotte geldt dat het inroepen van de bescherming van de autoriteiten niet wordt verlangd in de gevallen waarin homoseksualiteit of homoseksuele handelingen strafbaar zijn in het land van herkomst.
2.22 In de door verzoeker overgelegde brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 29 augustus 2009 staat onder meer het volgende.
In de World Survey van de International Lesbian, Gay, Biseksual, Trans en Intersex Association van mei 2009 (bijlage 1) staan wetsartikelen van de strafwet met betrekking tot homoseksualiteit. Homoseksualiteit is een illegale daad en is strafbaar gesteld met een maximale straf van levenslang. Van bescherming namens de overheid is dus geen sprake. Verschillende bronnen berichten over discriminatie van homoseksuelen in Uganda. Volgens het jaarlijks rapport van Amnesty International heeft een Ugandese minister in oktober 2008 homoseksualiteit een ziekte genoemd en gesteld dat de Ugandese wetgeving meer ruimte dient te maken voor het strafbaar stellen van homoseksualiteit. In de maand na deze aankondiging vonden er willekeurige arrestaties van homoseksuelen plaats. Zij liepen risico op marteling in detentie. De US Department of State bericht in haar mensenrechtenrapport uit februari 2009 (bijlage 3) over publieke haat tegen homoseksualiteit in Uganda en van diverse arrestaties van homoseksuelen en homoactivisten. In het World Report van Human Rights Watch uit januari 2009 (bijlage 4) is de verklaring van de minister van Ethiek en Integratie geciteerd. Hij bevestigd dat politieoperaties om homoseksuelen te arresteren doorgaan. Hij toont zijn bezorgdheid over de snelle groei van homoseksualiteit in het land. Deze bron bericht ook over de arrestatie van activisten en homoseksuelen in Uganda.(…).
2.23 Gelet op de inhoud van het hiervoor weergegeven beleid en de brief van Vluchtelingenwerk van 29 augustus 2009, kan verweerder zonder nadere motivering niet worden gevolgd in zijn standpunt dat verzoeker bij terugkeer geen reëel risico loopt op vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag dan wel op een behandeling in de zin van artikel 3 EVRM. Hierbij is aanmerking genomen dat verzoeker met de door verweerder geloofwaardig geachte verklaring dat hij in maart 1995 is gearresteerd vanwege zijn biseksuele geaardheid, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten bekend zijn met zijn geaardheid en dat hij derhalve bij terugkeer gegronde redenen heeft te vrezen voor de autoriteiten. Verweerders standpunt dat verzoeker na zijn arrestatie in maart 1995 niet in de voortdurende negatieve aandacht van de autoriteiten heeft gestaan en hij zonder voorwaarden is vrijgelaten, leidt niet tot een ander oordeel nu verzoeker reeds in juli 1995 zijn land van herkomst heeft verlaten en hij blijkens pagina 15 van het rapport van nader gehoor vanaf deze arrestatie zijn woning zo min mogelijk heeft verlaten en in de buurt van zijn woning is gebleven. Dat verzoekers oom in 2003 zonder problemen een paspoort voor verzoeker heeft kunnen aanvragen, doet hier evenmin aan af gezien verzoekers verklaring dat zijn oom het paspoort middels omkoping heeft verkregen, hetgeen niet onaannemelijk kan worden geacht in Oeganda, en verzoeker op dat moment zelf niet in Oeganda was maar in de Verenigde Staten.
bron ; rechtspraak.nl
src="http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js">
Reacties