Situatie bekeerlingen in Iran verslechterd wat een novum zou kunnen zijn (uitspraak rb)
LJN: BJ6446, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Arnhem , AWB 09/27901 (verzoek) en AWB 09/27980 (beroep)
Datum uitspraak: 21-08-2009
Datum publicatie: 31-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Iran / bekeerlingen / artikel 4:6 Awb / ambtsberichten / nova
Op basis van relevante wijzigingen in algemeen ambtsbericht inzake Iran van mei 2009 ten opzichte van het ambtsbericht van 18 februari 2008 stelt de voorzieningenrechter vast dat de situatie voor bekeerlingen met name sinds het begin van 2009 is verslechterd. Terwijl uit de praktijkgevallen die hebben plaatsgevonden in 2008 blijkt dat het hier met name gaat om de vervolging van ofwel voorgangers of zeer actieve bekeerlingen, hebben sinds het begin van 2009 meerdere arrestaties plaatsgevonden van bekeerlingen, waaronder ook personen die pas recentelijk waren bekeerd, en waarvan niet vaststaat dat zij zeer actief waren in hun geloofsbelijdenis. Ten aanzien van het voorbeeld dat in het huidige ambtsbericht wordt genoemd betreffende de twee christen vrouwen ([naam 5] en [naam 6]) die in Teheran zijn aangehouden door leden van de veiligheidsdienst vanwege activiteiten gericht tegen de staat, merkt de voorzieningenrechter op dat verzoekster in aanvulling op de beroepsgronden informatie heeft overgelegd van de website http://www.compassdirect.org van 12 augustus 2009. Hieruit blijkt dat de twee tot het christendom bekeerde vrouwen op 9 augustus 2009 voorgeleid zijn aan een rechter die hen gevraagd heeft afstand te nemen van hun nieuw aangenomen religie en terug te keren tot de islam. Nadat beide vrouwen geweigerd hebben hiermee in te stemmen, riep de rechter hun op ‘erover na te denken’ en werden zij teruggestuurd naar hun cellen in de Evin gevangenis. De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat deze vrouwen kennelijk uitsluitend gearresteerd en gedetineerd zijn vanwege hun bekering tot het christendom. Behalve de berichtgeving betreffende het strafproces van deze twee vrouwen maakt de overgelegde informatie van voornoemde website ook melding van de arrestatie van meer dan 30 christenen in de stad Rasht en een golf van arrestaties van bekeerlingen in de omgeving van Teheran. Zo zouden op 31 juli 2009 24 bekeerlingen zijn gearresteerd in een huis ten noorden van de hoofdstad. Terwijl de meesten dezelfde avond weer zijn vrijgelaten, zouden er 7 nog gedetineerd zijn op onbekende plaatsen. Gelet op de voorgaande informatie overweegt de voorzieningenrechter dat de situatie voor bekeerlingen in 2009 dermate is verslechterd dat niet langer gesteld kan worden dat alleen bekeerlingen die actief hun geloof verkondigen een risico op vervolging lopen. Deze constatering, in samenhang met het feit dat de oom van verzoekster heeft gedreigd de Sepah Pasdaran op de hoogte te zullen brengen over haar bekering, maakt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat de onderhavige aanvraag niet in het kader van de AC-procedure kon worden afgewezen. De enkele stelling dat het ambtsbericht van mei 2009 geen aanleiding is geweest voor een beleidswijziging en dat de bedreiging van haar oom daaraan niets kan afdoen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter hiervoor niet voldoende. Aldus is onvoldoende gemotiveerd waarom de huidige situatie voor bekeerlingen in Iran in combinatie met de reële mogelijkheid dat de Iraanse autoriteiten op de hoogte worden gesteld van verzoeksters bekering niet kan worden aangemerkt als een novum in de zin van artikel 4:6 van de Awb.
Bron: www.rechtspraak.nl
src="http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js">
Datum uitspraak: 21-08-2009
Datum publicatie: 31-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Iran / bekeerlingen / artikel 4:6 Awb / ambtsberichten / nova
Op basis van relevante wijzigingen in algemeen ambtsbericht inzake Iran van mei 2009 ten opzichte van het ambtsbericht van 18 februari 2008 stelt de voorzieningenrechter vast dat de situatie voor bekeerlingen met name sinds het begin van 2009 is verslechterd. Terwijl uit de praktijkgevallen die hebben plaatsgevonden in 2008 blijkt dat het hier met name gaat om de vervolging van ofwel voorgangers of zeer actieve bekeerlingen, hebben sinds het begin van 2009 meerdere arrestaties plaatsgevonden van bekeerlingen, waaronder ook personen die pas recentelijk waren bekeerd, en waarvan niet vaststaat dat zij zeer actief waren in hun geloofsbelijdenis. Ten aanzien van het voorbeeld dat in het huidige ambtsbericht wordt genoemd betreffende de twee christen vrouwen ([naam 5] en [naam 6]) die in Teheran zijn aangehouden door leden van de veiligheidsdienst vanwege activiteiten gericht tegen de staat, merkt de voorzieningenrechter op dat verzoekster in aanvulling op de beroepsgronden informatie heeft overgelegd van de website http://www.compassdirect.org van 12 augustus 2009. Hieruit blijkt dat de twee tot het christendom bekeerde vrouwen op 9 augustus 2009 voorgeleid zijn aan een rechter die hen gevraagd heeft afstand te nemen van hun nieuw aangenomen religie en terug te keren tot de islam. Nadat beide vrouwen geweigerd hebben hiermee in te stemmen, riep de rechter hun op ‘erover na te denken’ en werden zij teruggestuurd naar hun cellen in de Evin gevangenis. De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat deze vrouwen kennelijk uitsluitend gearresteerd en gedetineerd zijn vanwege hun bekering tot het christendom. Behalve de berichtgeving betreffende het strafproces van deze twee vrouwen maakt de overgelegde informatie van voornoemde website ook melding van de arrestatie van meer dan 30 christenen in de stad Rasht en een golf van arrestaties van bekeerlingen in de omgeving van Teheran. Zo zouden op 31 juli 2009 24 bekeerlingen zijn gearresteerd in een huis ten noorden van de hoofdstad. Terwijl de meesten dezelfde avond weer zijn vrijgelaten, zouden er 7 nog gedetineerd zijn op onbekende plaatsen. Gelet op de voorgaande informatie overweegt de voorzieningenrechter dat de situatie voor bekeerlingen in 2009 dermate is verslechterd dat niet langer gesteld kan worden dat alleen bekeerlingen die actief hun geloof verkondigen een risico op vervolging lopen. Deze constatering, in samenhang met het feit dat de oom van verzoekster heeft gedreigd de Sepah Pasdaran op de hoogte te zullen brengen over haar bekering, maakt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat de onderhavige aanvraag niet in het kader van de AC-procedure kon worden afgewezen. De enkele stelling dat het ambtsbericht van mei 2009 geen aanleiding is geweest voor een beleidswijziging en dat de bedreiging van haar oom daaraan niets kan afdoen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter hiervoor niet voldoende. Aldus is onvoldoende gemotiveerd waarom de huidige situatie voor bekeerlingen in Iran in combinatie met de reële mogelijkheid dat de Iraanse autoriteiten op de hoogte worden gesteld van verzoeksters bekering niet kan worden aangemerkt als een novum in de zin van artikel 4:6 van de Awb.
Bron: www.rechtspraak.nl
src="http://pagead2.googlesyndication.com/pagead/show_ads.js">
Reacties