Posts tonen met het label zelfstandige. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zelfstandige. Alle posts tonen

20 december 2015

Een verblijfsvergunning als startup en zelfstandige


Nederland kent sinds 1 januari 2015 een startupverblijfsvergunning. Deze is geldig voor één jaar. Na dat jaar moet de startup een verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige aanvragen. Met de versoepeling van de zelfstandigenregeling per 1 januari 2016 is gezocht naar een oplossing voor het gevreesde gat tussen startup- en groeifase. Hoe ziet die zelfstandigenregeling eruit?
Door Tesseltje de Lange *

Voor wie geldt de zelfstandigenregeling?
Wanneer een vreemdeling in Nederland een bedrijf wil beginnen kan hij óf om een zogeheten startup verblijfsvergunning verzoeken(zie ons eerdere blog) óf hij kan daarvoor een verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige aanvragen. Voor een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (zie ons woordenboek) en zo’n verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige moet hij de zogenaamde TEV-procedure doorlopen. Hierop wordt positief beslist als er naar het oordeel van de Minister van Veiligheid & Justitie een wezenlijk Nederlands belang bij toelating is. De minister laat zich hierover adviseren door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Turken, Amerikanen, Zwitsers, Japanners en houders van een verblijfsvergunning als langdurig ingezetene in een andere EU-lidstaat vallen op grond van Europese of bilaterale afspraken momenteel onder een ander juridisch regime. Ook voor kunstenaars en medici die als zelfstandige in Nederland willen verblijven, gelden andere regels. Over hun toelating adviseren de ministeries van Onderwijs Cultuur & Wetenschappen of Volksgezondheid Welzijn & Sport.

Lees hier verder: http://verblijfblog.nl/2015/12/18/een-verblijfsvergunning-als-startup-en-zelfstandige/#more-1110


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

14 december 2015

Startende ondernemers uit het buitenland krijgen meer kans van staatssecretaris Klaas Dijkhoff

Die wil "ambitieuze, innovatieve ondernemers" van elders meer tijd geven om hier een bedrijfje op te zetten en te laten groeien.
Deze mensen kunnen nu gebruikmaken van een opstartregeling. Als ze een bepaald traject tot tevredenheid hebben doorlopen, kunnen ze een verblijfsvergunning voor zelfstandigen krijgen. Daarna hebben ze dan één jaar de gelegenheid om hun idee tot bedrijf te laten worden.
Het duurt echter vaak langer totdat ze aan de voorwaarden voldoen: het vergt vaak twee jaar tot er groei is. Om te voorkomen dat interessante starters, waarin is geïnvesteerd, alsnog moeten vertrekken wordt de regeling voor zelfstandigen aangepast en krijgen ze in de praktijk drie jaar de tijd. De wijziging gaat 1 januari 2016 in.

Lees verder op Nu.nl: http://www.nu.nl/politiek/4182294/startende-ondernemer-buitenland-krijgt-meer-tijd.html


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

07 juli 2015

Wijzigingen in het vreemdelingenbeleid bij WBV 2015/8

De VC is weer eens bijgewerkt. In de WBV wordt een enorme lap tekst aangeleverd waar dingen in gewijzigd zijn. Maar de toelichting geeft al een idee. Let op: er ging wat mis dus er is ook een rectivicatie

Versie 1: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-18172.html

De verbeterde versie van een deel er van oftewel WBV 2015/8 1.1 :) https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-18172-n1.html


ALGEMEEN

Met dit verzamel-WBV wordt u geïnformeerd over enkele relevante wijzigingen in de Vreemdelingencirculaire 2000.

ARTIKELSGEWIJS

A

De Lijst Richtlijnen, Verordeningen en Verdragen is achterhaald. In de paragrafen van de Vreemdelingencirculaire wordt gericht verwezen naar relevante regelgeving.

B

Tot nog toe is in A3/3 Vc de mogelijkheid om een vertrektermijn te onthouden wegens gevaar voor de openbare orde beperkt tot strafrechtelijke redenen. Echter, ook niet-strafrechtelijke redenen kunnen aanleiding vormen om een gevaar voor de openbare orde dan wel de openbare veiligheid aan te nemen en dus een vertrektermijn te onthouden. Met de voorliggende wijziging is deze lacune hersteld. De hier genoemde niet-strafrechtelijke redenen zijn ontleend aan B1/4.4 Vc. De IND kan bij de beoordeling van de niet-strafrechtelijke openbare orde eventuele signalen van andere instanties, zoals de NCTV en de burgemeester, betrekken om de vertrektermijn te onthouden of te verkorten.

C

In deze paragraaf is een verwijzing aangepast.

D

Zoals eerder in WBV 2014/9 en WBV 2014/19 is verduidelijkt, gaat de IND bij de beoordeling van de hoogte van de inkomsten uit arbeid als zelfstandige uit van het gemiddelde inkomen over een boekjaar (in tegenstelling tot een kalenderjaar). Per boekjaar wordt beoordeeld of de inkomsten uit arbeid als zelfstandige voldoende zijn. Het is bestendige bestuurspraktijk niet te middelen tussen meerdere boekjaren. Hierbij werd en wordt aansluiting gezocht bij artikel 6 van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (voor het ingaan van de wet Modern Migratiebeleid was dit neergelegd in paragraaf B1/4.3.4 Vc).

E, G, en J

In B1/4.7 is opgenomen wat al uit B1/8.3.4 blijkt: de geleverde inspanningen van de vreemdeling om zich voor te bereiden op en te slagen voor het basisexamen inburgering buitenland worden meegewogen bij de beoordeling van het beroep op de hardheidsclausule.
Als het basisexamen inburgering buitenland is afgelegd op of na 1 november 2014, hoeven enkel de niet behaalde onderdelen te worden overgedaan. Het werd onredelijk geacht om dit niet ook te laten gelden voor basisexamens inburgering buitenland die vóór 1 november 2014 zijn afgelegd. Middels een beroep op de hardheidsclausule wordt dit gerepareerd.
Het diploma Staatsexamen NT 2 leidt sinds 1 januari 2015 niet meer tot vrijstelling van het hele inburgeringsexamen dat in Nederland moet worden behaald, maar tot een gedeeltelijke vrijstelling voor de taalonderdelen van het examen. Deze vrijstelling is om die reden uit het Besluit inburgering geschrapt.
Voor het basisexamen inburgering buitenland leidt het diploma Staatsexamen NT 2 echter nog steeds tot een algehele vrijstelling. De vrijstelling blijft dan ook opgenomen, maar de koppeling met het Besluit inburgering is verbroken.
Een deel van de aanpassingen is enkel redactioneel van aard. Overigens is de Vc in overeenstemming gebracht met de vrijstellingen uit het Besluit inburgering.

F

De werkgevers hebben verzocht of het mogelijk is om een ‘eindtermijn’ in de Vc op te nemen voor wat betreft de beoordeling of een kennismigrant of een wetenschappelijk onderzoeker zijn hoofverblijf heeft verplaatst buiten Nederland. De huidige zinsnede ‘langer dan zes maanden’ veroorzaakt onduidelijkheid en behoeft verduidelijking. Het opnemen van een concrete eindtermijn zou de onduidelijkheid wegnemen. Aangesloten wordt bij de termijn van acht maanden die ook geldt voor de vermogende vreemdeling en de regels van de BRP.

H

Op 15 december 2014, kenmerk 2014022571/1/V1, heeft de Raad van State een uitspraak gedaan over het looncriterium inzake kennismigranten. Deze uitspraak wordt middels dit WBV verdisconteerd in de Vc.

I

Per 1 januari 2015 is de Wet werk en bijstand vervangen door de Participatiewet. Hierop is de terminologie aangepast.

K

C7 Landgebonden beleid
Dit WBV bevat tekstuele aanpassingen ten behoeve van de duidelijkheid, eenduidigheid en consistentie van het beleid. Ook zijn enkele dubbele vermeldingen en verwijzingen naar of aanhalingen van het algemeen beleid verwijderd. De aanpassingen houden geen inhoudelijke wijziging in van het beleid.
De wijziging van de aanduiding ‘homoseksuelen’ in ‘LHBT’ houdt geen wijziging van het beleid in, maar betreft het vastleggen van de bestaande beslispraktijk.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

11 april 2015

mr Scheers: Kapperszaak hoeft opgelegde Wav-boete niet te betalen

 Twee van de in deze kapsalon werkzame personen hadden daar als zelfstandige een werkplek gehuurd, terwijl zij op dat moment niet in Nederland mochten werken. Hiervoor werd de kapsalon verschillende keren als werkgever beboet.
De laatst opgelegde boete van €72.000 is nu door de Raad van State vernietigd, nadat door Erik Scheers met succes is betoogd dat de kapsalon niet als werkgever van deze twee kappers kan worden aangemerkt.
Lees hier de uitspraak.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Erik Scheers.
scheers@everaert.nl


Hier gevonden: http://www.everaert.nl/nl/nieuws/20-nieuws-werkgevers-nl/421-kapperszaak-hoeft-opgelegde-wav-boete-niet-te-betalen


Uitspraak 201405971/1/V6

Datum van uitspraak: woensdag 8 april 2015
Tegen: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Vreemdelingenkamer - Wet arbeid vreemdelingen
201405971/1/V6.
Datum uitspraak: 8 april 2015

3.1. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de artikelen 1 en 2 van de Wav (Kamerstukken II 1993/94, 23 574, nr. 3, blz. 13) is diegene die een vreemdeling feitelijk arbeid laat verrichten vergunningplichtig werkgever en is deze werkgever te allen tijde verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op het al dan niet aanwezig zijn van de benodigde tewerkstellingsvergunning. Of sprake is van een arbeidsovereenkomst of gezagsverhouding is daarbij niet relevant. Het feit dat in opdracht of ten dienste van een werkgever arbeid wordt verricht is voor het feitelijk werkgeverschap reeds voldoende (Kamerstukken II 1993/94 23 574, nr. 5, blz. 2).
3.2. Bij beantwoording van de vraag of zich in een concreet geval een overtreding heeft voorgedaan, geldt, gelet op de waarborgen die voortvloeien uit artikel 6, tweede lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, als uitgangspunt dat op het bestuursorgaan de bewijslast rust van een overtreding. In geval van twijfel dient aan de betrokkene het voordeel van de twijfel te worden gegund (vergelijk overweging 4.8.3 van het arrest van de Hoge Raad van 15 april 2011 in zaak nr. 09/03075, ECLI:NL:HR:2011:BN6324).
3.3. Niet in geschil is dat beide vreemdelingen met een eigen onderneming staan ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Evenmin is in geschil dat [appellante] huurovereenkomsten met de vreemdelingen heeft overgelegd, waarin staat dat de vreemdelingen ieder een eigen kapperstafel in de onderneming van [appellante] huren voor een vast bedrag per maand. Uit de bij het boeterapport gevoegde administratieve bescheiden van [appellante] blijkt dat zij maandelijks een bedrag aan de vreemdelingen factureert. Vervolgens maken de vreemdelingen dat bedrag aan haar over of voldoen zij het contant. Uit het boeterapport blijkt dat de vreemdelingen hebben verklaard dat zij hun eigen materialen hebben aangeschaft en deze gebruiken om hun klanten te knippen, dat zij zelf hun klanten werven, dat zij de prijs bepalen die zij aan hun klanten berekenen, dat één van de vreemdelingen een eigen pinautomaat heeft, dat beide vreemdelingen een vaste kapperstafel huren, dat zij zelf hun werktijden bepalen en een sleutel van de kapsalon van [appellante] hebben.
3.4. De minister heeft zich op het standpunt gesteld dat [appellante] werkgever van de vreemdelingen is in de zin van de Wav, omdat de vreemdelingen de werkzaamheden hebben verricht in de kapsalon van [appellante] en omdat zij van de vreemdelingen maandelijks een geldbedrag ontving.
Dit standpunt van de minister wordt niet gevolgd. De minister heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe de huurovereenkomsten van de kapperstafels en de maandelijkse betaling van de huur door de vreemdelingen aan [appellante], maakt dat de vreemdelingen hun kapperswerkzaamheden ten dienste van [appellante] hebben verricht. Dat [appellante] uit de verhuur van twee kapperstafels in haar onderneming inkomsten heeft ontvangen en dat andere medewerkers van [appellante] klanten doorstuurden naar de vreemdelingen als het druk was, betekent op zichzelf niet dat de door de vreemdelingen verrichte werkzaamheden in opdracht of ten dienste van [appellante] zijn verricht. De feiten en omstandigheden, zoals in het boeterapport en hiervoor onder 3.3 weergegeven, wijzen erop dat in dit geval de werkzaamheden van de vreemdelingen slechts ten dienste van hun eigen ondernemingen zijn verricht. Dat [appellante] de vreemdelingen een proeftijd heeft laten doorlopen, is, gelet op de hiervoor bedoelde feiten en omstandigheden en nu uit eerstvermelde omstandigheid op zich niet volgt dat de vreemdelingen hun werkzaamheden niet uitsluitend voor hun eigen ondernemingen hebben verricht, onvoldoende om het standpunt van de minister te kunnen dragen. Gelet op het vorenstaande heeft de minister niet aangetoond dat [appellante] werkgever van de vreemdelingen is in de zin van de Wav.

hier gevonden: https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=83342&summary_only=&q=


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

09 september 2013

IND mag van horen afzien als Turkse zelfstandige geen onderbouwd ondernemingsplan indient (uitspraak Raad van State)

ECLI:NL:RVS:2013:1017

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 30-08-2013
Datum publicatie 04-09-2013
Zaaknummer 201300214/1/V1
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Volgens paragraaf B5/7.3.4 moet het ondernemingsplan in ieder geval blijk geven van informatie over de onderwerpen vermeld in die paragraaf, te weten 'Persoonlijke gegevens', 'Bedrijfsgegevens', 'Juridische zaken', 'Commercieel plan', 'Managementplan' en 'Financieel plan'.
Volgens paragraaf B5/7.3.2, kan het puntensysteem in verband met de standstill-bepaling niet worden toegepast op aanvragen om verblijf van Turkse vreemdelingen voor het verrichten van arbeid als zelfstandige en baseert de minister van EL&I zijn adviezen over deze Turkse vreemdelingen daarom op de feitelijke situatie: de op het moment van de aanvraag bestaande (concurrentie)verhoudingen op het specifieke deel van de markt en de werkgelegenheidseffecten.
3. In zijn enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet heeft kunnen afzien van het horen van de vreemdeling in bezwaar. Hiertoe voert hij aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat zij voldoet aan het vereiste van een wezenlijk Nederlands belang. Gelet op paragraaf B5/7.3.3 en 7.3.4 van de Vc 2000 en de door de staatssecretaris overeenkomstig deze paragraaf aan de vreemdeling geboden schriftelijke mogelijkheid het verzuim te herstellen (hierna: de herstel-verzuimbrief), kon het voor de vreemdeling duidelijk zijn welke informatie van haar verlangd werd. Het opvragen van deze informatie is niet in strijd met de standstill-bepaling. Volgens de staatssecretaris heeft hij op goede gronden afgezien van het horen in bezwaar van de vreemdeling, aangezien het voor haar, gelet op de inhoud van de herstel-verzuimbrief, kenbaar was welke gegevens zij diende over te leggen.
3.1. De staatssecretaris heeft de vreemdeling met de herstel-verzuimbrief in de gelegenheid gesteld om een volledig ondernemingsplan en stukken ter onderbouwing van dit plan over te leggen. De stukken waar de staatssecretaris de vreemdeling om heeft verzocht komen overeen met de over te leggen stukken als vermeld in de paragrafen B5/7.3.3 en 7.3.4 van de Vc 2000.
3.2. De staatssecretaris heeft zich in het besluit van 21 maart 2012 op het standpunt gesteld dat nu de vreemdeling, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet inzichtelijk heeft gemaakt op grond waarvan het financiële plan tot stand is gekomen, geen stukken heeft overgelegd die investeringen aantonen in de vaste activa zoals die op de balans staan vermeld en geen gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt of zij daadwerkelijk activiteiten verricht en wat de omvang hiervan is, de minister van EL&I niet kan beoordelen of de door de vreemdeling te verrichten arbeid als zelfstandige een wezenlijk Nederlands economisch belang dient en de vreemdeling aldus niet heeft aangetoond dat zij aan dat vereiste voldoet. Volgens de staatssecretaris wordt aan dat vereiste niet voldaan indien de onderneming van de vreemdeling niet economisch levensvatbaar is en zij deze daarom niet kan voortzetten.
3.3. De vreemdeling heeft in bezwaar aangevoerd dat het niet aan de staatssecretaris is om te beoordelen of het ondernemingsplan voldoende is onderbouwd maar aan de minister van EL&I. Volgens de vreemdeling is het door haar overgelegde ondernemingsplan voldoende onderbouwd en voldoet zij aan de vereisten van paragraaf B5/7 van de Vc 2000 en aan de eis dat zij met haar onderneming een wezenlijk Nederlands economisch belang dient. Volgens de vreemdeling is het onduidelijk welke stukken nog meer van haar verlangd worden en is het beleid van de staatssecretaris innerlijk tegenstrijdig. De wijze waarop haar aanvraag is beoordeeld is in strijd met de standstill-bepaling, aldus de vreemdeling.
3.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 november 2012 in zaak nr. 201203575/1/V1) gaat de vaste gedragslijn van de staatssecretaris, dat een onderneming die niet economisch levensvatbaar is en daarom niet kan worden voortgezet reeds om die reden geen wezenlijk Nederland belang dient, de grenzen van een redelijke wetsuitleg niet te buiten. De documentatievereisten vermeld in de paragrafen B5/7.3.3 en 7.3.4 van de Vc 2000 zijn, in aanmerking genomen dat zij betrekking hebben op informatie die thans in het licht van de sinds 1 januari 1973 gewijzigde economische omstandigheden nodig is voor de beoordeling van de levensvatbaarheid van een onderneming, niet in strijd met de standstill-bepaling.
3.5. Vaststaat dat de vreemdeling niet inzichtelijk heeft gemaakt op grond waarvan het financiële plan tot stand is gekomen, geen stukken heeft overgelegd die investeringen aantonen in de vaste activa zoals die op de balans staan vermeld en geen gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt of de zij daadwerkelijk activiteiten verricht en wat de omvang hiervan is. Van de door de staatssecretaris met de herstel-verzuimbrief geboden gelegenheid om alsnog deze stukken over te leggen heeft de vreemdeling geen gebruik gemaakt. Het had de vreemdeling met die brief genoegzaam duidelijk kunnen zijn dat de stukken waar de staatssecretaris haar om heeft verzocht, relevant zijn voor een beoordeling van haar aanvraag. Mede in aanmerking genomen dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat zij aan het vereiste van een wezenlijk Nederlands belang voldoet en zij ter beoordeling daarvan ingevolge artikel 4:2, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 3.102, eerste lid, van het Vb 2000, gegevens en bescheiden dient over te leggen, heeft de staatssecretaris in redelijkheid van de vreemdeling kunnen verlangen dat zij deze stukken overlegt. De vreemdeling heeft niet betoogd dat zij daarover niet redelijkerwijs de beschikking kon krijgen. De staatssecretaris heeft zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat hij de aanvraag van de vreemdeling gelet op paragraaf B5/7.3.3 van de Vc 2000 niet voor advies aan de minister van EL&I heeft voorgelegd, omdat de vreemdeling het ondernemingsplan, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet met voldoende stukken heeft onderbouwd.
3.6. Van het horen in de bezwaarschriftenprocedure mag een bestuursorgaan slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb afzien, indien op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de motivering van het besluit van 21 maart 2012 en dat wat de vreemdeling daartegen in bezwaar heeft aangevoerd, is, mede gelet op hetgeen in 3.4 en 3.5 is overwogen, aan voormelde maatstaf voldaan.
De grief slaagt.
4. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal het besluit worden getoetst in het licht van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden, voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.
5. De vreemdeling betoogt tevergeefs dat de staatssecretaris haar ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij niet beschikt over een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv). Uit de uitspraak van de Afdeling van 6 maart 2008 in zaak nr. 200409217/1-A volgt dat van strijd met de standstill-bepaling geen sprake is indien de staatssecretaris niet alleen het mvv-vereiste tegenwerpt, maar tevens onderzoekt of de desbetreffende vreemdeling aan de vereisten voor verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking arbeid als zelfstandige voldoet. Dat is in dit geval gebeurd, nu de staatssecretaris de aanvraag van de vreemdeling heeft afgewezen omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat met haar bedrijfsmatige activiteiten een wezenlijk Nederlands belang is gediend.
Bron: rechtspraak,nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2013:1017

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

03 juli 2013

Kamp ziet rol KvK in tegengaan mensenhandel

Gelezen in de Volkskrant. Minister Kamp wil dat medewerkers van de Kamer van Koophandel gaan opletten op signalen dat iemand die zich als zelfstandige komt inschrijven misschien wel een slachtoffer is van mensenhandel. Ik weet niet of ik dat Big Brother of "zorgen voor elkaar" is.

Het artikel staat hier: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2824/Politiek/article/detail/3469612/2013/07/03/Kamp-ziet-rol-KvK-in-tegengaan-mensenhandel.dhtml



-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

19 juni 2013

24.000 euro boete door Bulgaren te laten werken (WAV-uitspraak)

LJN: CA3664, Raad van State , 201209615/1/V6
Datum uitspraak: 19-06-2013
Datum publicatie: 19-06-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Boeteoplegging Bij besluit van 16 januari 2012 heeft de minister [appellante] een boete opgelegd van € 24.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl


-------------------

3. [vennoot A] en [vennoot B] betogen dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat de vreemdelingen de werkzaamheden niet als zelfstandige hebben verricht. Daarbij wijzen zij op de omstandigheden dat met de vreemdelingen geen arbeidsovereenkomsten zijn gesloten, dat de vreemdelingen de werkzaamheden per factuur hebben gedeclareerd en dat uit de facturen blijkt dat de stuksprijs per maand kan verschillen. Verder wijzen zij op de overgelegde Verklaringen Arbeidsrelatie (hierna: VAR-verklaringen), aangiften omzetbelasting (hierna: aangiften) en uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK-uittreksels). Ten slotte wijzen zij erop dat de aard van het werk met zich brengt dat enige vorm van toezicht dan wel aansturing noodzakelijk is.

3.1. [vennoot A] en [vennoot B] bestrijden niet dat de vreemdelingen bij hen werkzaamheden hebben verricht zonder daarvoor over tewerkstellingsvergunningen te beschikken. Getoetst moet worden of de vreemdelingen die werkzaamheden als zelfstandige hebben verricht.

3.2. Het Hof van Justitie heeft in het arrest van 15 december 2005, C-151/04 en C-152/04, Nadin en Durré, (www.curia.europa.eu) het volgende overwogen:

"31. Aangezien het hoofdkenmerk van een arbeidsverhouding in de zin van artikel 39 EG-Verdrag (thans: artikel 45 van het VWEU) is, dat iemand gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag prestaties levert en als tegenprestatie een vergoeding ontvangt, moet als een werkzaamheid anders dan in loondienst in de zin van artikel 43 EG-Verdrag (thans: artikel 49 van het VWEU) worden aangemerkt, de activiteit die een persoon zonder gezagsverhouding uitoefent (zie arrest van 20 november 2001, Jany e.a., C-268/99, Jurispr. blz. I-8615, punt 34 en de aangehaalde rechtspraak)."

3.3. Voor beantwoording van de vraag of de vreemdelingen de werkzaamheden als zelfstandige hebben verricht, is bepalend of de activiteiten zonder gezagsverhouding zijn uitgeoefend, waarbij de vraag of de werkzaamheden onder eigen verantwoordelijkheid worden uitgeoefend een rol speelt en voorts de feitelijke situatie van belang is.

3.4. Op 22 februari 2011 hebben [vreemdelingen A en B] ten overstaan van de Inspectie SZW verklaard dat zij vanaf begin februari 2011 bij [appellante] werkzaam zijn. [vennoot B] gaf de werkopdrachten, bepaalde welke behandeling een auto moest krijgen en wat de werk- en rusttijden waren. Verder waren alle gebruikte materialen van [appellante]. Voornoemden werkten van maandag tot en met vrijdag, acht uur per dag, bij [appellante]. [vennoot B] hield mede de uren bij die er werden gewerkt, per dag verdienden voornoemden € 60,00 netto en per maand werd hun salaris op de bankrekening overgemaakt. [vreemdeling C] heeft verklaard dat hij op proef bij [appellante] werkzaam is en dat hij bezig is om een eigen bedrijf te beginnen. [vennoot B] vertelde hem wat hij moest doen en de gebruikte materialen waren van [appellante]. Ten slotte heeft [vennoot B] verklaard dat zij aan de vreemdelingen opdrachten gaf, dat zij toezicht hield op de vreemdelingen, dat zij de vreemdelingen aanstuurde en dat zij zorgde voor de inkoop van de materialen.

Voormelde verklaringen - waarvan de juistheid door [vennoot A] en [vennoot B] niet is bestreden - in aanmerking genomen, kan niet staande worden gehouden dat de vreemdelingen de werkzaamheden als zelfstandige hebben verricht. Uit die verklaringen volgt immers dat [vennoot B] bepaalde welk werk er gedaan moest worden, dat zij toezicht hield op de vreemdelingen en hen aanstuurde en dat zij de daartoe benodigde materialen verschafte. Geconcludeerd moet worden dat de vreemdelingen de werkzaamheden onder gezag van [vennoot B] en derhalve niet onder eigen verantwoordelijkheid hebben uitgeoefend. De KvK-uittreksels leiden niet tot een ander oordeel, omdat daaruit blijkt dat de onderscheiden ondernemingen van de vreemdelingen eerst sinds 3 februari respectievelijk 28 februari 2011 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn ingeschreven. [vreemdeling A] heeft in dit verband verklaard dat hij hiervoor samen met [vennoot B] naar de Kamer van Koophandel is gegaan omdat hij anders niet aan werk kan komen. Verder doen de VAR-verklaringen en aangiften evenmin af aan voormeld oordeel, nu zij niets zeggen over de vraag of de vreemdelingen hun werkzaamheden bij [appellante] als zelfstandige hebben verricht. Ten slotte leidt de omstandigheid, waarop [vennoot A] en [vennoot B] in het nader stuk hebben gewezen, dat [vreemdeling C] thans werkzaam is bij een andere onderneming en daar recent ook een controle door de Inspectie SZW heeft plaatsgevonden waarbij geen onregelmatigheden zijn aangetroffen, niet tot een ander oordeel, omdat in dit geval voor de toetsing of de vreemdelingen als zelfstandige arbeid hebben verricht de feitelijke situatie van tewerkstelling bij [appellante] bepalend is.




-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

04 november 2011

Inkomen als zelfstandige - 18 maanden inkomen mag niet worden gemiddeld (uitspraak rechtbank)

LJN: BU3336, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Roermond , Awb 11/15592 en 11/15594

Datum uitspraak: 31-10-2011
Datum publicatie: 04-11-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie: De rechtbank concludeert dat voor de vraag of voldaan is aan het vereiste dat gedurende een periode van ten minste anderhalf jaar voorafgaand aan de beschikking, duurzaam sprake is van voldoende middelen van bestaan, het moment waarop de feitelijke verwerving van inkomsten uit arbeid als zelfstandige is aangevangen, uitgangspunt dient te zijn. De rechtbank verwijst daarbij naar de tekst van artikel 3.20, eerste lid, van het VV 2000 en naar de toelichting bij deze bepaling. Op grond van het vorenstaande kan het betoog van eisers, dat 16 oktober 2009 als startmoment voor de berekening van anderhalf jaar moet worden genomen omdat met de voorbereidende handelingen die hebben geleid tot de opening van het restaurant indirect sprake is van inkomsten, niet slagen. De rechtbank ziet in de tekst van en toelichting bij artikel 3.20, eerste lid, van het VV 2000 voorts geen aanknopingspunten voor het betoog dat vanaf 16 oktober 2009 bekeken moet worden of het inkomen in een periode van het daaropvolgende anderhalf jaar op jaarbasis gemiddeld voldoende is, ongeacht of in de periode voorafgaand aan de opening van het restaurant feitelijk sprake is geweest van inkomsten. Hiertoe overweegt de rechtbank dat blijkens voormelde toelichting middelen van bestaan uit arbeid als zelfstandige, vanwege de onzekerheid over de levensvatbaarheid van de onderneming en het ontbreken van voldoende inzicht in de inkomsten van de startende ondernemer, eerst dan aangemerkt worden als duurzaam, indien zij gedurende een aaneengesloten periode van anderhalf jaar beschikbaar zijn geweest. De rechtbank begrijpt hieruit dat gedurende een ononderbroken periode van anderhalf jaar daadwerkelijk inkomsten moeten zijn verworven teneinde de levensvatbaarheid van het zelfstandig bedrijf te kunnen beoordelen, zodat in het kader van het duurzaamheidvereiste geen ruimte bestaat om het inkomen als startende zelfstandige boekhoudkundig te middelen naar een periode waarin feitelijk nog geen sprake was van een inkomen uit het zelfstandig bedrijf

Bron: rechtspraak.nl

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

05 mei 2010

Starting a business in the Netherlands


Gevonden op Iamexpat. Bedenk wel dat legaal verblijf in Nederland afhangt van de nationaliteit van de aanvrager en het soort bedrijf dat diegene in Nederland wil starten.


Starting a business in the Netherlands

16 April 2010

Business ownership can be a wonderful way to
take control of your expatriate life and create a
career that is uniquely your own. Starting a
business in the Netherlands can be complex if
you don’t speak Dutch, but the actual paperwork
isn’t especially difficult and, depending on the
structure you select, you can be up and running
within days.


Who Needs a Business?

The Netherlands is stricter regarding who is an
entrepreneur than some other countries. Unless
you’re conducting freelance activities for only a
few hours a month, you are responsible for:
› registering with the Trade Register
› registering with the Belastingdienst (tax office)
› setting up a proper administration for your
business

A large part of the decision to start a business is
your intention as well. If you intend to operate a
business full-time, work for multiple clients, or
import/export goods the Kamer van Koophandel
(KvK) will be more likely to recommend business
ownership than if you’d only working for a little
for a single client or not selling goods. Defining
your intentions in a formal way can be difficult,
but worth it. Writing a short business plan and
speaking to a KvK representative can help you
determine your obligations.


Business Structures

Once you’ve decided that you do need to
register a business, its time to select what sort
of structure you wish to operate under. The
structures break down roughly into two options:
non-limited and limited liability. In general, a non
limited liability structure is easier and cheaper to
establish, but you and your family’s assets will
be on the line should your go bankrupt or be
sued later.

› Non-Limited Structures
- Eenmanszaak (Sole Proprieter/Sole Trader)
- Partnership
- VOF (Partnership under common firm, such as
for married partners)

› Limited Structures
- BV (Private Limited Liability Company)
- Foundation
- Association


ZZP or Freelance?

These days many people chose to work as
freelancers in their field; performing a variety of
tasks for other companies. In the Netherlands
such people are known as both ZZP’ers and
Freelancers. It’s important to keep in mind that
ZZP is not an official Trade Register structure
and you’ll need to select another structure to
register; generally an eenmanszaak.

ZZP’ers have the extra business concern of
ensuring that he/she is not considered to be an
employee by the Tax Office at the end of the
year. If you are ruled the employee of one of
your clients, they will be on the hook for a
variety of payroll tax payments for you; a
potentially devestating situation. Plus you’ll lose
your independence. You can ensure your ZZP
status by having at least 3 clients and intending
to invest a minimum of 2.500 euros per year.
Your can register this intent by filling out a VAR
Verklaring form for the Tax Office. Some clients
may require you to do so.


Register with Trade Register

Once you’ve selected your business structure
and written at least a minimal business plan (the
KvK needs to know what you're marketing, to
whom, how, your investment, and expected
results), you are ready to register your business.


Non-limited business owners can simply
complete the appropriate form (in Dutch) for their
structure and take it to the local KvK along with
your ID, partner (if applicable), and other
paperwork required according to the form. The
KvK staff will register you in Trade Register and
you’ll pay a registration fee which varies by
region and structure. This is a yearly fee to keep
you in the Register.

Limited businesses are more complex to start
since you’re essentially creating a corporation.
The best advise here is to speak with expert.
The KvK can help you determine if you need a
limited structure and contact the appropriate
people.

Keep in mind that you can register multiple
business names and multiple activities under a
single structure. Also, your information in the
Trade Register is completely public (so be ready
for junk mail).


Registering with the Belastingdienst

If you’re registering an eenmanszaak or
partnership, you can register for a BTW (turnover
tax) number simultaneously at the KvK. Simply
complete a Joint Registration form and bring it
with you when you register with the Trade
Register. The Belastingdienst will later send you
a form to complete the information in their
system and a login and password for their online
services.

Everyone else must register directly with the
Belastingdienst after the Trade Register to obtain
a BTW number. You can request a
Starterspakket which contains an “Opgaaf
gegevens startende ondernemers” (Statement of
information by a new business) form to help the
tax office determine if you need a VAT number.
The Stater Centre are your KvK may be able to
assist you with this. As with the Trade Register,
you should consult a professional if you have a
complex structure.

If you have questions regarding what taxes to
pay and what taxes to charge, you’ll have to
take these to the Belastingdient’s website or a
professional. Some information is available in
English, but their Help Desk line is Dutch-only.


Setting up Your Business Administration

Finally you’ll need to set up your business
administration to be compliant with Dutch
standards. This is quite straight forward and
listed on the English side of the KvK’s website.
You are required to keep your books and
documents for 7 years and they should include
everything involving money, goods, and services
that flow between your company and the greater
world. You are also responsible for tracking your
BTW (turnover tax), and creating sequential,
informative invoices.


The Extra Stuff

Of course there is a lot of extra stuff to keep in
mind when starting your business, such as
insurance, stationary, selection of office or store
space, staff etc. Your business plan should help
you understand what needs to be done. If you
need help, take advantage of the KvK’s Starter
Centre to speak with a free advisor or visit their
website (Dutch only).

Answers are not always easy to come by, so
stay flexible, ask questions and get start!

by Amanda Potter
Amanda Potter blogs about expat life in
Maastricht at Maastrichtminutiae.com. Her
business website for writing, research, and web
design is ParapluInfo.com.

14 april 2010

Het criterium "wezenlijk Nederland belang" en de aanvraag voor een verblijfsvergunning als zelfstandige (uitspraak rechtbank)

LJN: BM0995, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , Reg.nr.: AWB 09/32832 (vovo) en 09/47588 (beroep)


Datum uitspraak: 22-02-2010
Datum publicatie: 14-04-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: In de uitspraak van 9 december 2009 (LJN BK6039) heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank, deze nevenzittingsplaats, geoordeeld dat niet is gebleken dat de huidige invulling van het criterium wezenlijk Nederlands belang strijdig is met de standstillbepaling. Verweerder heeft zich, onder verwijzing naar de inhoud van het advies van de Minister van Economische Zaken, op het standpunt kunnen stellen dat met de (beoogde) bedrijfsactiviteiten van verzoeker geen wezenlijk Nederlands belang wordt gediend. De voorzieningenrechter volgt verweerder in zijn in het verweerschrift ingenomen standpunt dat het advies van de Minister van Economische Zaken kan worden aangemerkt als een deskundigenadvies aan verweerder ten behoeve van de uitoefening van diens bevoegdheden. Indien dit op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze te zijn opgesteld, mag verweerder bij de beoordeling van dit advies uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan. In hetgeen verzoeker in bezwaar heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen concrete aanknopingspunten als bedoeld. Daartoe is in de eerste plaats van belang dat een aantal stellingen van verzoeker niet kan worden gevolgd omdat deze in het geheel niet zijn onderbouwd, dan wel niet overeenkomen met hetgeen daarover in het ondernemingsplan staat vermeld. In de tweede plaats is van belang dat verzoeker weliswaar aangeeft hoeveel punten hij op bepaalde onderdelen had moeten scoren, maar in het geheel niet onderbouwt waarom hem juist dat aantal punten toekomt. Verweerder heeft derhalve van het advies mogen uitgaan en dit aan zijn besluitvorming ten grondslag mogen leggen

Bron: rechtspraak.nl

24 januari 2010

Hotdogs om te overleven



In New York zie je ze overal, in Nederland nergens. Behalve in Raalte. Daar rijdt de in New York geboren 47-jarige Chuck Borden sinds enkele weken rond met een bakfiets met American hotdogs. ,,De Raaltenaren beginnen er langzaam aan te wennen'', aldus de Amerikaan, die goedgemutst en positief is. Maar achter dat montere gezicht gaat frustratie schuil.

Een jaar of zeven geleden had hij de 'pech' verliefd te worden op de Raaltese Karin. Die leidde een leven van reizen en werken in het buitenland en was neergestreken in Las Vegas, waar hij woonde en werkte en een redelijk bestaan had als stuntman in de filmindustrie. Ze vielen voor elkaar, ze woonden een jaar samen en zij werd zwanger. Karin had geen zorgverzekering dus een bevalling in Amerika was een dure grap. Ze besloot terug te gaan naar Nederland.

Daar bleek ze zwanger van een tweeling. Ze beviel, Chuck was erbij. Het jaar erna kwam hij vijf keer over om zijn kinderen te zien en te genieten van zijn gezin, toen besloten ze terug te gaan naar Amerika. Toen de kinderen bijna vier waren, drong de vraag zich op waar ze naar school zouden gaan en zouden opgroeien. Ze kozen voor Nederland. Karin keerde terug terwijl ze probeerden een verblijfsvergunning voor Chuck voor elkaar te krijgen.

Het was het begin van het 'gedoe', zoals Karin het formuleert. Ze waren inmiddels getrouwd in Raalte maar dat bleek geen enkele invloed te hebben op de vraag of hij wel of niet hier mocht blijven. Het op en neer reizen duurde drie jaar, de kinderen dachten op enig moment dat hun vader op het station woonde, want daar brachten ze hem telkens naar toe.

In mei van dit jaar kwam hij naar Nederland. Wat hem betreft definitief, maar wat de IND betreft met een voorlopige verblijfsvergunning die hem heel erg beperkt om een inkomen te vergaren. Ondertussen voldoet Karin niet aan de inkomenseisen die aan kostwinners worden gesteld, waardoor een verblijfsvergunning er niet in zit. Borden is begonnen aan een cursus Nederlands. De eerste lessen moest hij het doen met Poolse lesboeken, dat probleem is inmiddels verholpen.

De lompheid van de bureaucratie vinden ze stuitend. Ze krijgen het advies te gaan scheiden, ze krijgen het advies terug te gaan naar Amerika... terwijl het enige wat ze willen is bij elkaar zijn en in hun eigen onderhoud voorzien. ,,Ik vind het terecht dat mensen die hier komen, geen financiële steun krijgen. Dat is redelijk. Maar geef mensen wel het recht om te werken en de kost te verdienen'', aldus Karin. Inmiddels is haar man een film- en televisieproductiebedrijf begonnen, want hij mag weliswaar niet voor een werkgever werken maar wel een eigen bedrijf runnen. Ook leent hij zich via zijn bedrijf uit als stuntman. Soms krijgt hij opdrachten, komende week, bijvoorbeeld, werkt hij mee aan opnames in Haarlem. Maar het levert nog te weinig op. En dus verkoopt hij hotdogs in Raalte, ook in de koude van de afgelopen weken. ,,Hij wil zo graag werken...', verzucht Karin. En hij: ,,Ik wil gewoon een leven opbouwen met mijn familie.''

Bron: http://www.destentor.nl/regio/salland/6130212/Hotdogs-om-te-overleven.ece

Gewoon een half jaar in een ander EU land gaan wonen samen kan helpen. Bij terugkeer heeft meneer dan op basis van EU-richtlijnen recht op verblijf zonder dat mevrouw aan het inkomensvereiste hoeft te voldoen. Dan kan hij gewoon voor een werkgever gaan werken. Maar misschien leveren zijn hot-dogs wel meer op. Ook de falafel tenten zijn ooit door migranten begonnen en de eigenaar van vliegtuigmaatschappij Corendon begon als Turkse jongen met een shoarmazaak.

05 december 2009

Is de afschaffing van het driejarenbeleid een beperking in het kader van het Turks Associaltiebesluit inzake Turkse zelfstandig ondernemers? (uitspraak rb)

LJN: BK4992, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 09/7135


Datum uitspraak: 03-11-2009
Datum publicatie: 02-12-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: De rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, heeft op 3 november 2009 uitspraak gedaan op het beroep van een Turkse vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verblijfsvergunning voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard. Volgens de rechtbank moet de Staatssecretaris van Justitie nader onderzoeken of de vreemdeling een verblijfsvergunning was verleend als het zogenoemde driejarenbeleid niet was afgeschaft en, zo ja, of de afschaffing van dat beleid in strijd is met artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol bij de Associatieovereenkomst EEG/Turkije.

Adverteren bij Daisycon



Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Dordrecht
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer

procedurenummer: AWB 09/7135, V-nummer: 170.016.2695,


uitspraak van de enkelvoudige kamer

inzake

[naam], wonende te [woonplaats], eiser,
gemachtigde: mr. M.N.R. Nasrullah, advocaat te Rotterdam,

tegen

de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. J.M. Kobus, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.


1. Ontstaan en loop van het geding

Bij besluit van 1 mei 2006 heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie afwijzend beslist op de aanvraag van eiser tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'arbeid als zelfstandige'.

Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 15 mei 2006 bezwaar gemaakt.

Bij besluit van 3 oktober 2007 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft eiser bij faxbericht van 31 oktober 2007 beroep ingesteld.

Bij brief van 28 mei 2008 heeft verweerder het besluit van 3 oktober 2007 ingetrokken.

Bij besluit van 19 februari 2009 heeft verweerder het bezwaar van eiser opnieuw ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft eiser bij faxbericht van 2 maart 2009 beroep ingesteld.

De zaak is op 26 augustus 2009 behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer.
Eiser is ter zitting verschenen bij mr. P.H. van Akenborgh, kantoorgenoot van zijn gemachtigde.
Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.


Bij beslissing van 16 september 2009 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder verzocht nadere inlichtingen te geven.
Bij faxbericht van 1 oktober 2009 heeft verweerder gereageerd op de beslissing van de rechtbank.
Bij brief van 3 oktober 2009 heeft eiser gereageerd op het faxbericht van 1 oktober 2009 van verweerder.
Bij faxberichten van 23 en 28 oktober 2009 hebben onderscheidenlijk verweerder en eiser de rechtbank toestemming verleend om zonder nadere zitting uitspraak te doen.
Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek opnieuw gesloten.


2. Overwegingen

2.1. wettelijk kader
2.1.1. Ingevolge artikel 14, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) is Onze Minister bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel, voor zover hier van belang, wordt een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend onder een beperking verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de beperkingen en voorschriften.

2.1.2. Op grond van artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder e, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) kan de in artikel 14, tweede lid, van de Vw 2000 bedoelde beperking verband houden met het verrichten van arbeid als zelfstandige.

Ingevolge artikel 3.30, eerste lid, van het Vb 2000 kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, onder een beperking, verband houdend met het verrichten van arbeid als zelfstandige worden verleend aan de vreemdeling die:
a) arbeid als zelfstandige verricht of gaat verrichten, waarmee naar het oordeel van Onze Minister een wezenlijk Nederlands belang is gediend;
b) uit die werkzaamheden duurzaam en zelfstandig voldoende middelen van bestaan verwerft, en
c) voldoet aan de bevoegdheidsvereisten voor de uitoefening van die arbeid en aan de vereisten voor het uitoefenen van het desbetreffende bedrijf.

2.1.3. Met ingang van 4 januari 2008 voert verweerder blijkens paragraaf B5/7.3.1 van de Vc 2000 het beleid dat bij het beantwoorden van de vraag of met de arbeid als zelfstandige een wezenlijk Nederland belang wordt gediend, gebruik wordt gemaakt van een puntensysteem, op basis waarvan de Minister van Economische Zaken verweerder advies geeft.

2.1.4. Ingevolge artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije (hierna: Aanvullend Protocol), in werking getreden op 1 januari 1973, voeren de Overeenkomstsluitende Partijen onderling geen nieuwe beperkingen in met betrekking tot de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten.

2.2. het bestreden besluit
Het bestreden besluit strekt tot handhaving van het primaire besluit van 1 mei 2006. In het bestreden besluit heeft verweerder, samengevat, het volgende overwogen.
Met de aanwezigheid van eiser in Nederland wordt gelet op het negatieve advies van de Minister van Economische Zaken geen wezenlijk Nederlands belang gediend. Gelet hierop kan het vereiste dat eiser beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) als niet-zelfstandige afwijzingsgrond worden gehanteerd. Er is geen reden om eiser vrij te stellen van het mvv-vereiste.

2.3. de gronden van het beroep
Eiser heeft, samengevat, het volgende tegen het bestreden besluit aangevoerd.
Het bestreden besluit is in strijd met artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol. De uitspraken van 11 maart 2004 (JV 2004, 189) en 20 mei 2005 (JV 2005, 261) van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) zijn achterhaald door het arrest van 20 september 2007 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: Hof van Justitie) inzake [naam] en [naam] (JV 2007, 494). Het adviseringsbeleid van de Minister van Economische Zaken is sinds 1 januari 1973 aangescherpt, zoals blijkt uit diens brief van 4 november 1992 aan verweerder (Staatscourant 22 december 1992, bladzijde 7). Deze aanscherping is een door artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol verboden nieuwe beperking. Hetzelfde geldt voor de afschaffing van het driejarenbeleid.

2.4. het oordeel van de rechtbank
2.4.1. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat de Afdeling in haar uitspraken van 11 maart 2004 en 20 mei 2005 heeft geoordeeld dat er geen grond bestaat voor het oordeel dat het toelatingsbeleid voor vreemdelingen die in Nederland arbeid als zelfstandige willen verrichten in strijd is met artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol. Het betoog van eiser bevat geen aanknopingspunten voor de conclusie dat deze jurisprudentie niet langer kan worden gevolgd. Het aanvullend beroepschrift van eiser komt vrijwel letterlijk overeen met het hoger beroepschrift tegen de uitspraak van 14 augustus 2008 van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Middelburg, in de zaak met procedurenummer AWB 08/26462. In die uitspraak heeft nevenzittingsplaats Middelburg de jurisprudentie van de Afdeling uit 2004 en 2005 gevolgd. Bij uitspraak van 10 februari 2009 (zaaknummer 200806930/1; www.raadvanstate.nl) heeft de Afdeling de uitspraak van 14 augustus 2008 van nevenzittingsplaats Middelburg met de verkorte motivering bevestigd. Dit duidt er niet op dat het betoog van eiser voor de Afdeling aanleiding vormt haar jurisprudentie te wijzigen.

Ter zitting heeft de rechtbank de (waarnemend) gemachtigde van eiser gevraagd om een toelichting op het standpunt van eiser dat de brief van 4 november 1992 van de Minister van Economische Zaken een beleidswijziging inhoudt die het voor eiser moeilijker maakt om een verblijfsvergunning te verkrijgen. De gemachtigde van eiser heeft geantwoord dat hij de tekst van de brief van 4 november 1992 niet kent, maar dat een verduidelijking in de praktijk altijd neerkomt op een aanscherping. Deze niet onderbouwde stelling kan naar het oordeel van de rechtbank niet in zijn algemeenheid worden gevolgd. Evenmin kan worden gezegd dat bij lezing van de brief van 4 november 1992 zo duidelijk is dat deze brief een beleidswijziging inhoudt die het voor eiser moeilijker maakt een verblijfsvergunning te verkrijgen dat deze stelling van eiser geen toelichting behoeft. Het beroep van eiser op deze brief kan dan ook niet leiden tot het daarmee beoogde doel.


De rechtbank heeft de gemachtigde van eiser ter zitting gevraagd of er nog andere redenen zijn om aan te nemen dat het voor eiser sinds 1 januari 1973 moeilijker is geworden om een verblijfsvergunning te verkrijgen, waarop namens eiser is gewezen op het onder 2.1.3. bedoelde puntensysteem. Namens eiser is gesteld dat vóór de invoering van het puntensysteem uitsluitend werd beoordeeld of de arbeid als zelfstandige toegevoegde waarde heeft, terwijl sinds invoering van het puntensysteem ook andere eisen worden gesteld. Daargelaten of deze stelling juist is, is de aanvraag van eiser mede afgewezen op de grond dat de arbeid als zelfstandige die hij wil gaan verrichten voor Nederland geen toegevoegde waarde heeft. Gelet hierop ziet de rechtbank in de namens eiser gemaakte opmerkingen over het puntensysteem geen grond voor het oordeel dat eiser in aanmerking was gekomen voor de gevraagde verblijfsvergunning als het puntensysteem niet was ingevoerd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat eiser de juistheid van het voor hem negatieve advies van de Minister van Economische Zaken niet heeft betwist.

Het beroep van eiser op artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol faalt in zoverre.

2.4.2. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat de beroepsgrond van eiser tegen de afschaffing van het driejarenbeleid buiten beschouwing moet worden gelaten omdat deze beroepsgrond pas bij de rechtbank naar voren is gebracht. In haar uitspraak van 15 november 2004 (JV 2005, 42) heeft de Afdeling overwogen dat de toetsing door de rechtbank van een besluit naar de feiten en omstandigheden ten tijde daarvan er niet aan in de weg staat en dat ook overigens geen rechtsregel verbiedt dat, binnen de door de wet en de goede procesorde begrensde mogelijkheden, bij de beoordeling van het beroep gronden worden betrokken die na het nemen van dat besluit zijn aangevoerd en niet als zodanig in bezwaar naar voren zijn gebracht. Gelet hierop en gezien het feit dat de onderhavige beroepsgrond vierenhalve maand voor de zitting is aangevoerd, ziet de rechtbank geen reden om deze beroepsgrond ter bescherming van de goede procesorde of om een andere reden buiten beschouwing te laten.

Verweerder heeft in twijfel getrokken dat sprake is van drie jaar relevant tijdsverloop in de zin van het voormalige driejarenbeleid. Ter zitting is namens verweerder verklaard dat niet wordt betwist dat sprake is van drie jaar tijdsverloop, maar dat niet bevestigd kan worden dat dit tijdsverloop relevant is. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en verweerder nogmaals gevraagd of eiser in aanmerking was gekomen voor een verblijfsvergunning op grond van het driejarenbeleid als dat beleid niet was afgeschaft. Bij faxbericht van 1 oktober 2009 heeft verweerder weliswaar gereageerd op deze vraag van de rechtbank, maar verweerder heeft de vraag van de rechtbank niet beantwoord, naar de rechtbank begrijpt omdat verweerder deze vraag niet relevant acht. De rechtbank heeft geen reden gezien om deze vraag voor de derde keer aan verweerder te stellen. De rechtbank concludeert dat verweerder de stelling van eiser dat hij een verblijfsvergunning op grond van het driejarenbeleid had gekregen als dat beleid niet was afgeschaft niet gemotiveerd heeft weerlegd.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol niet van toepassing is op de afschaffing van begunstigend beleid dat na 1 januari 1973 is ingevoerd. Dit standpunt kan naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer voor juist worden gehouden. Bij uitspraken van 24 juli 2009 (zaaknummers 200803358/1 en 200804679/1; www.raadvanstate.nl) heeft de Afdeling het Hof van Justitie gevraagd of, samengevat en vereenvoudigd weergegeven, artikel 13 van Besluit 1/80 in de weg staat aan de afschaffing van een na inwerkingtreding van Besluit 1/80 doorgevoerde versoepeling van het toelatingsbeleid. Zoals de Afdeling in haar uitspraken van 24 juli 2009 heeft overwogen, hebben artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol en artikel 13 van Besluit 1/80 dezelfde betekenis, zodat het antwoord van het Hof van Justitie op de door de Afdeling gestelde vragen ook van belang is voor de onderhavige procedure. De afschaffing van het driejarenbeleid ontneemt Turkse vreemdelingen die zich op dit beleid hadden kunnen beroepen als het niet was afgeschaft immers een mogelijkheid om zich legaal in Nederland te vestigen en arbeid als zelfstandige te gaan verrichten.

Verder heeft verweerder aangevoerd dat het Vb 2000 niet langer de mogelijkheid biedt tot verlening van een verblijfsvergunning onder een beperking verband houdend met het zogenoemde driejarenbeleid en dat een dergelijke vergunning ingevolge artikel 3.6 van het Vb 2000 ook niet ambtshalve kan worden verleend. Ook deze argumenten acht de rechtbank niet steekhoudend. Als het Hof van Justitie zou oordelen dat artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol de afschaffing verbiedt van na 1 januari 1973 ingevoerd beleid, indien en voor zover deze afschaffing tot gevolg heeft dat het voor Turkse zelfstandigen moeilijker wordt om zich in Nederland te vestigen, zal aan eiser naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een verblijfsvergunning moeten worden verleend als hij voldoet aan de voorwaarden voor toelating op grond van het driejarenbeleid zoals dat in het verleden is gevoerd. Voor zover noodzakelijk zal nationale wet- en regelgeving die daaraan in de weg staat ten aanzien van eiser buiten toepassing moeten worden gelaten. Omdat indiening van een daartoe strekkende aanvraag onder de oude Vreemdelingenwet niet noodzakelijk was voor verlening van een verblijfsvergunning op grond van het driejarenbeleid, kan evenmin op voorhand worden gezegd dat het standpunt van verweerder dat ambtshalve verlening van een dergelijke vergunning niet (langer) mogelijk is, in overeenstemming is met artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol.

2.4.3. De rechtbank komt tot de conclusie dat de beroepsgrond inzake de afschaffing van het driejarenbeleid in zoverre slaagt dat de door verweerder genoemde argumenten om dit beroep buiten beschouwing te laten of af te wijzen niet overtuigend zijn. Gelet hierop zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen.

Verweerder zal alsnog moeten onderzoeken of eiser in aanmerking was gekomen voor een vergunning wegens tijdsverloop als het daarop betrekking hebbende beleid niet was afgeschaft. Als dit onderzoek voor eiser negatief uitvalt, kan het beroep van eiser op artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol niet leiden tot het daarmee beoogde doel. Als dit onderzoek voor eiser positief uitvalt, is het vervolgens aan verweerder om zich, gelet op de door de Afdeling aan het Hof van Justitie gestelde vragen en de overwegingen die de Afdeling ertoe hebben gebracht deze vragen te stellen, nader te beraden op zijn standpunt dat artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol niet van toepassing is op de afschaffing van na 1 januari 1973 ingevoerd begunstigend beleid.

2.4.4. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient verweerder op grond van artikel 8:74, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het door eiser betaalde griffierecht te vergoeden.

De rechtbank ziet voorts aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Op 1 oktober 2009 is in werking getreden het Besluit houdende aanpassing van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb) in verband met de indexering van bedragen in die bijlage. Artikel II van het Besluit bepaalt dat ten aanzien van bezwaar of beroep dat vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit is ingesteld, de bijlage bij het Bpb van toepassing blijft zoals die luidde vóór de inwerkingtreding van dit besluit. Met inachtneming hiervan zijn de kosten in verband met de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op grond van het Bpb vastgesteld op € 644,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 322,-- en wegingsfactor 1). De rechtbank is niet gebleken dat eiser in beroep nog andere kosten heeft moeten maken die op grond van het Bpb voor vergoeding in aanmerking komen. Omdat aan eiser ter zake van het onderhavige geschil een toevoeging is verleend, dient voormeld bedrag aan proceskosten te worden betaald aan de griffier van de rechtbank.

2.4.5. Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing

De rechtbank 's-Gravenhage:

-verklaart het beroep gegrond;

-vernietigt het bestreden besluit;

-bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,-- vergoedt;

-veroordeelt verweerder in de proceskosten die eiser in verband met de behandeling van dit beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, welke kosten worden begroot op € 644,-- ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, te betalen aan de griffier van de rechtbank.

Aldus gegeven door mr. B. van Velzen, rechter, in tegenwoordigheid van H.D.A. van Ingen, griffier, en door de rechter ondertekend.



De griffier is buiten staat deze De rechter,
uitspraak mede te ondertekenen.

Bron: www.rechtspraak.nl







Uitgesproken in het openbaar op: 3 november 2009


Afschrift verzonden op:






02 oktober 2009

Turkse zelfstandigen: hebben zij het moeilijker om in Nederland verblijf te krijgen? (uitspraak)

LJN: BJ9006, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Dordrecht , AWB 08/41378

Datum uitspraak: 29-09-2009
Datum publicatie: 30-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Dordrecht, 29 september 2009 - De rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, heeft uitspraak gedaan in vier zaken van Turkse vreemdelingen die een verblijfsvergunning hebben aangevraagd om in Nederland arbeid als zelfstandige te verrichten. De Staatssecretaris van Justitie heeft deze aanvragen afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat eisers met het overleggen van een brief van 19 mei 2009 van de Minister van Economische Zaken aannemelijk hebben gemaakt dat het voor Turkse vreemdelingen na 1 januari 1973, (mede) als gevolg van de gewijzigde invulling van het criterium wezenlijk Nederlands belang door de Minister van Economische Zaken, moeilijker is geworden om tot Nederland te worden toegelaten voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. Artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol bij de Associatieovereenkomst tussen de EEG en Turkije staat in de weg aan iedere maatregel die ertoe strekt of tot gevolg heeft dat het voor Turkse vreemdelingen moeilijker wordt dan op 1 januari 1973 om zich in Nederland te vestigen voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. De stelling van de Staatssecretaris van Justitie dat de afwijzing van de aanvraag van verzoeker niet in strijd is met artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol kan dan ook niet zonder nader onderzoek en nadere motivering worden gevolgd. De rechtbank heeft de Turkse vreemdelingen in het gelijk gesteld. De Staatssecretaris van Justitie moet nader onderzoeken of het voor eisers na 1 januari 1973 inderdaad moeilijker is geworden om tot Nederland te worden toegelaten voor het verrichten van arbeid als zelfstandige en, zo ja, of hun aanvragen wel zouden zijn ingewilligd als de op 1 januari 1973 geldende criteria waren toegepast.

www.rechtspraak.nl



28 september 2009

Arbeid als zelfstandige, Turk, Standstill (uitspraak Raad van State)

LJN: BJ8619, Raad van State , 200901887/1/V2


Datum uitspraak: 18-09-2009
Datum publicatie: 28-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Herhaalde aanvraag / arbeid als zelfstandige / Associatieovereenkomst EEG-Turkije / standstill-bepaling / beoordelingskader geen nieuwe beperking
De Afdeling verstaat de grief aldus, dat de vreemdeling zich op het standpunt stelt dat het beoordelingskader, zoals neergelegd in de jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraken van 6 maart 2008 in zaak nr. 200706839/1, en 12 maart 2009 in zaak nr. 200804660/1; www.raadvanstate.nl), een nieuwe beperking is, als bedoeld in artikel 41, eerste lid van het Aanvullend Protocol, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in onder meer het arrest van 20 september 2007 in zaak C-16/05, Tum&Dari tegen Secretary of State for the Home Department (JV 2007/494).

Adverteren bij Daisycon
Adverteren bij Daisycon


2.1. In grief 2 klaagt de vreemdeling onder meer en samengevat weergegeven dat de voorzieningenrechter door toepassing te geven aan het algemene rechtsbeginsel, volgens hetwelk niet meermalen wordt geoordeeld over eenzelfde zaak, dit beginsel ten onrechte niet in strijd heeft geacht met artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol bij de overeenkomst, waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Turkije (hierna: het Aanvullend Protocol).

2.1.1. De Afdeling verstaat de grief aldus, dat de vreemdeling zich op het standpunt stelt dat het beoordelingskader, zoals neergelegd in de jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraken van 6 maart 2008 in zaak nr. 200706839/1, en 12 maart 2009 in zaak nr. 200804660/1; www.raadvanstate.nl), een nieuwe beperking is, als bedoeld in artikel 41, eerste lid van het Aanvullend Protocol, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in onder meer het arrest van 20 september 2007 in zaak C-16/05, Tum&Dari tegen Secretary of State for the Home Department (JV 2007/494).

2.1.2. Voormeld beoordelingskader vormt het voor de rechter geldende kader, indien beroep wordt ingesteld tegen een afwijzend besluit nadat eerder een besluit van gelijke strekking is genomen. Het betreft derhalve niet de materiële of procedurele voorwaarden inzake de uitoefening van de vrijheid van vestiging, waaronder eerste toelating, en is reeds hierom geen nieuwe beperking, als hiervoor bedoeld. De grief faalt.

2.2. Hetgeen voor het overige in het hoger-beroepschrift is aangevoerd, kan evenmin tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met dat oordeel volstaan.

2.3. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

www.rechtspraak.nl


18 september 2009

Turkse zonder mvv wilde verblijfsvergunning als zelfstandige (uitspraak)

LJN: BJ7426,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , AWB 09/19624

Datum uitspraak: 09-09-2009
Datum publicatie: 11-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening
Inhoudsindicatie: Arbeid als zelfstandige

Adverteren bij Daisycon


2.17 Blijkens het advies is gemotiveerd ingegaan op en getoetst aan de vraag of met het verblijf en de activiteiten van verzoekster in Nederland een wezenlijk Nederlands economisch belang wordt gediend. De Minister van Economische Zaken heeft voldoende onderbouwd waarop het oordeel is gebaseerd dat met het bedrijf van verzoekster geen wezenlijk Nederlands economische belang is gediend.

2.18 De Minister van Economische Zaken is uitgegaan van de door verzoekster overgelegde stukken: een uittreksel van de Kamer van Koophandel, het ondernemingsplan van verzoeksters bedrijf, een investeringsbegroting en een exploitatiebegroting. Verzoekster heeft niet aangegeven welke stukken niet zouden zijn betrokken door verweerder, noch waarom de door haar overgelegde stukken tot een ander oordeel zouden moeten leiden. Verzoekster heeft enkel niet onderbouwd gesteld dat een wezenlijk Nederlands belang wordt gediend. Het is aan verzoekster om aannemelijk te maken dat met haar bedrijf een wezenlijk Nederlands economisch belang is gediend. Uit het advies blijkt dat verzoekster potentiële klanten en concurrenten niet heeft onderbouwd of gestaafd met branchegegevens, de omzetprognose en investeringencontracten niet heeft onderbouwd, noch aangetoond dat haar bedrijf een innovatieve of anderszins toegevoegde waarde heeft voor de Nederlandse markt. Voorts blijkt dat er weinig bekend is over de achtergrond (ondernemerschapservaring) van verzoekster en dat het opleidingsniveau onvoldoende is. De niet onderbouwde stelling van verzoekster dat hier te lande weinig gespecialiseerde bedrijven zoals die van verzoekster zijn, vormt geen aanleiding om te twijfelen aan het oordeel van de Minister van Economische Zaken dat met de bedrijfsactiviteiten van verzoekster geen wezenlijk Nederlands economisch belang wordt gediend.

2.19 Met betrekking tot de grond van verzoekster dat het tegenwerpen van het mvv-vereiste in strijd zou zijn met artikel 41, eerste lid van het Aanvullend Protocol van de Associatieovereenkomst EEG-Turkije overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Verweerder heeft in het bestreden besluit op goede gronden kunnen overwegen dat indien de Turkse onderdaan niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden die behoren bij het verblijfsdoel arbeid als zelfstandige, het mvv-vereiste wel gesteld kan worden. Immers, dat bij de beoordeling van verblijfsaanvragen van Turkse zelfstandigen het mvv-vereiste niet als zelfstandige afwijzingsgrond aan Turkse onderdanen kan worden tegengeworpen, sluit het tegenwerpen van het mvv-vereiste, welke reeds op 1 januari 1973 bestond als een niet zelfstandige afwijzingsgrond, niet uit. In onderhavige zaak is voorts onderzoek gedaan naar en heeft verweerder zich vergewist van de vraag of aan de vereisten voor verlening van de verblijfsvergunning is voldaan. Het tegenwerpen van het mvv-vereiste is in onderhavige zaak niet in strijd met artikel 41, eerste lid van het Aanvullend Protocol van de Associatieovereenkomst EEG-Turkije.




Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...