Instantie Raad van State
Datum uitspraak 30-08-2013
Datum publicatie 04-09-2013
Zaaknummer 201300214/1/V1
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Volgens paragraaf B5/7.3.4 moet het ondernemingsplan in ieder geval blijk geven van informatie over de onderwerpen vermeld in die paragraaf, te weten 'Persoonlijke gegevens', 'Bedrijfsgegevens', 'Juridische zaken', 'Commercieel plan', 'Managementplan' en 'Financieel plan'.
Volgens paragraaf B5/7.3.2, kan het puntensysteem in verband met de standstill-bepaling niet worden toegepast op aanvragen om verblijf van Turkse vreemdelingen voor het verrichten van arbeid als zelfstandige en baseert de minister van EL&I zijn adviezen over deze Turkse vreemdelingen daarom op de feitelijke situatie: de op het moment van de aanvraag bestaande (concurrentie)verhoudingen op het specifieke deel van de markt en de werkgelegenheidseffecten.
3. In zijn enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij niet heeft kunnen afzien van het horen van de vreemdeling in bezwaar. Hiertoe voert hij aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat zij voldoet aan het vereiste van een wezenlijk Nederlands belang. Gelet op paragraaf B5/7.3.3 en 7.3.4 van de Vc 2000 en de door de staatssecretaris overeenkomstig deze paragraaf aan de vreemdeling geboden schriftelijke mogelijkheid het verzuim te herstellen (hierna: de herstel-verzuimbrief), kon het voor de vreemdeling duidelijk zijn welke informatie van haar verlangd werd. Het opvragen van deze informatie is niet in strijd met de standstill-bepaling. Volgens de staatssecretaris heeft hij op goede gronden afgezien van het horen in bezwaar van de vreemdeling, aangezien het voor haar, gelet op de inhoud van de herstel-verzuimbrief, kenbaar was welke gegevens zij diende over te leggen.
3.1. De staatssecretaris heeft de vreemdeling met de herstel-verzuimbrief in de gelegenheid gesteld om een volledig ondernemingsplan en stukken ter onderbouwing van dit plan over te leggen. De stukken waar de staatssecretaris de vreemdeling om heeft verzocht komen overeen met de over te leggen stukken als vermeld in de paragrafen B5/7.3.3 en 7.3.4 van de Vc 2000.
3.2. De staatssecretaris heeft zich in het besluit van 21 maart 2012 op het standpunt gesteld dat nu de vreemdeling, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet inzichtelijk heeft gemaakt op grond waarvan het financiële plan tot stand is gekomen, geen stukken heeft overgelegd die investeringen aantonen in de vaste activa zoals die op de balans staan vermeld en geen gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt of zij daadwerkelijk activiteiten verricht en wat de omvang hiervan is, de minister van EL&I niet kan beoordelen of de door de vreemdeling te verrichten arbeid als zelfstandige een wezenlijk Nederlands economisch belang dient en de vreemdeling aldus niet heeft aangetoond dat zij aan dat vereiste voldoet. Volgens de staatssecretaris wordt aan dat vereiste niet voldaan indien de onderneming van de vreemdeling niet economisch levensvatbaar is en zij deze daarom niet kan voortzetten.
3.3. De vreemdeling heeft in bezwaar aangevoerd dat het niet aan de staatssecretaris is om te beoordelen of het ondernemingsplan voldoende is onderbouwd maar aan de minister van EL&I. Volgens de vreemdeling is het door haar overgelegde ondernemingsplan voldoende onderbouwd en voldoet zij aan de vereisten van paragraaf B5/7 van de Vc 2000 en aan de eis dat zij met haar onderneming een wezenlijk Nederlands economisch belang dient. Volgens de vreemdeling is het onduidelijk welke stukken nog meer van haar verlangd worden en is het beleid van de staatssecretaris innerlijk tegenstrijdig. De wijze waarop haar aanvraag is beoordeeld is in strijd met de standstill-bepaling, aldus de vreemdeling.
3.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 november 2012 in zaak nr. 201203575/1/V1) gaat de vaste gedragslijn van de staatssecretaris, dat een onderneming die niet economisch levensvatbaar is en daarom niet kan worden voortgezet reeds om die reden geen wezenlijk Nederland belang dient, de grenzen van een redelijke wetsuitleg niet te buiten. De documentatievereisten vermeld in de paragrafen B5/7.3.3 en 7.3.4 van de Vc 2000 zijn, in aanmerking genomen dat zij betrekking hebben op informatie die thans in het licht van de sinds 1 januari 1973 gewijzigde economische omstandigheden nodig is voor de beoordeling van de levensvatbaarheid van een onderneming, niet in strijd met de standstill-bepaling.
3.5. Vaststaat dat de vreemdeling niet inzichtelijk heeft gemaakt op grond waarvan het financiële plan tot stand is gekomen, geen stukken heeft overgelegd die investeringen aantonen in de vaste activa zoals die op de balans staan vermeld en geen gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt of de zij daadwerkelijk activiteiten verricht en wat de omvang hiervan is. Van de door de staatssecretaris met de herstel-verzuimbrief geboden gelegenheid om alsnog deze stukken over te leggen heeft de vreemdeling geen gebruik gemaakt. Het had de vreemdeling met die brief genoegzaam duidelijk kunnen zijn dat de stukken waar de staatssecretaris haar om heeft verzocht, relevant zijn voor een beoordeling van haar aanvraag. Mede in aanmerking genomen dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat zij aan het vereiste van een wezenlijk Nederlands belang voldoet en zij ter beoordeling daarvan ingevolge artikel 4:2, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 3.102, eerste lid, van het Vb 2000, gegevens en bescheiden dient over te leggen, heeft de staatssecretaris in redelijkheid van de vreemdeling kunnen verlangen dat zij deze stukken overlegt. De vreemdeling heeft niet betoogd dat zij daarover niet redelijkerwijs de beschikking kon krijgen. De staatssecretaris heeft zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat hij de aanvraag van de vreemdeling gelet op paragraaf B5/7.3.3 van de Vc 2000 niet voor advies aan de minister van EL&I heeft voorgelegd, omdat de vreemdeling het ondernemingsplan, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, niet met voldoende stukken heeft onderbouwd.
3.6. Van het horen in de bezwaarschriftenprocedure mag een bestuursorgaan slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb afzien, indien op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de motivering van het besluit van 21 maart 2012 en dat wat de vreemdeling daartegen in bezwaar heeft aangevoerd, is, mede gelet op hetgeen in 3.4 en 3.5 is overwogen, aan voormelde maatstaf voldaan.
De grief slaagt.
4. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal het besluit worden getoetst in het licht van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden, voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.
5. De vreemdeling betoogt tevergeefs dat de staatssecretaris haar ten onrechte heeft tegengeworpen dat zij niet beschikt over een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv). Uit de uitspraak van de Afdeling van 6 maart 2008 in zaak nr. 200409217/1-A volgt dat van strijd met de standstill-bepaling geen sprake is indien de staatssecretaris niet alleen het mvv-vereiste tegenwerpt, maar tevens onderzoekt of de desbetreffende vreemdeling aan de vereisten voor verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking arbeid als zelfstandige voldoet. Dat is in dit geval gebeurd, nu de staatssecretaris de aanvraag van de vreemdeling heeft afgewezen omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat met haar bedrijfsmatige activiteiten een wezenlijk Nederlands belang is gediend.
Bron: rechtspraak,nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2013:1017
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten