Vreemdelinge klaagt dat ze haar "day in court" niet heeft gekregen. Raad van State geeft haar gelijk (uitspraak)
ECLI:NL:RVS:2013:988
Instantie Raad van State
Datum uitspraak 30-08-2013
Datum publicatie 04-09-2013
Zaaknummer 201207088/1/V2
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
1. Op 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wet op dit geding van toepassing blijft.
2. In de eerste grief klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte aanleiding heeft gezien met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien. Zij voert aan dat zij niet in de gelegenheid is gesteld zich ter zitting uit te laten over de inhoud van het geschil.
2.1. Bij brief van 18 april 2012 heeft de rechtbank de vreemdeling meegedeeld dat tijdens de zitting uitsluitend de ontvankelijkheid van het bezwaar of beroep zou worden behandeld en zij het beroep en het verdere verloop van de procedure alleen met partijen kon bespreken als die op zitting aanwezig zouden zijn.
2.2. Nu de vreemdeling in beroep niet ter zitting is verschenen en de rechtbank het onderzoek ter zitting evenmin op de voet van artikel 8:64 van de Awb heeft geschorst teneinde de vreemdeling alsnog in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk over het geschil uit te laten, heeft de rechtbank, gelet op voormelde brief van 18 april 2012, ten onrechte met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak voorzien.
De grief slaagt.
3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. Hetgeen als tweede grief is aangevoerd behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal de zaak met toepassing van artikel 55, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Raad van State naar de rechtbank terugwijzen om te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
4. De Afdeling zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. De rechtbank dient omtrent de vergoeding van deze kosten te beslissen.
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Instantie Raad van State
Datum uitspraak 30-08-2013
Datum publicatie 04-09-2013
Zaaknummer 201207088/1/V2
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
1. Op 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wet op dit geding van toepassing blijft.
2. In de eerste grief klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte aanleiding heeft gezien met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien. Zij voert aan dat zij niet in de gelegenheid is gesteld zich ter zitting uit te laten over de inhoud van het geschil.
2.1. Bij brief van 18 april 2012 heeft de rechtbank de vreemdeling meegedeeld dat tijdens de zitting uitsluitend de ontvankelijkheid van het bezwaar of beroep zou worden behandeld en zij het beroep en het verdere verloop van de procedure alleen met partijen kon bespreken als die op zitting aanwezig zouden zijn.
2.2. Nu de vreemdeling in beroep niet ter zitting is verschenen en de rechtbank het onderzoek ter zitting evenmin op de voet van artikel 8:64 van de Awb heeft geschorst teneinde de vreemdeling alsnog in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk over het geschil uit te laten, heeft de rechtbank, gelet op voormelde brief van 18 april 2012, ten onrechte met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak voorzien.
De grief slaagt.
3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. Hetgeen als tweede grief is aangevoerd behoeft geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal de zaak met toepassing van artikel 55, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet op de Raad van State naar de rechtbank terugwijzen om te worden behandeld en beslist met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
4. De Afdeling zal de proceskosten in hoger beroep vaststellen. De rechtbank dient omtrent de vergoeding van deze kosten te beslissen.
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties