Posts tonen met het label terugkeerrichtlijn. Alle posts tonen
Posts tonen met het label terugkeerrichtlijn. Alle posts tonen

05 september 2019

Af­de­ling be­stuurs­recht­spraak wil uit­sluit­sel over de­ten­tie van vreem­de­lin­gen met asiel in an­der EU-land

 
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (4 september 2019) in drie zaken een zogenoemde prejudiciële vraag gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg.
De vraag gaat over het gevangen zetten van vreemdelingen die in een andere lidstaat van de Europese Unie asiel hebben gekregen en niet naar die lidstaat willen terugkeren. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof van Justitie weten of deze detentie in strijd is met het Europese recht.

Achtergrond

De vreemdelingen in deze zaken hebben in Nederland een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvragen niet-ontvankelijk verklaard en dus niet inhoudelijk behandeld, omdat de vreemdelingen al in een andere lidstaat van de EU een geldige vluchtelingenstatus hebben. Daarnaast heeft de staatssecretaris de vreemdelingen opgedragen onmiddellijk te vertrekken naar die lidstaten. Nadat de vreemdelingen daar niet aan hadden voldaan, heeft de staatssecretaris hen gevangen gezet om er zeker van te zijn dat zij daadwerkelijk vertrekken. Volgens de vreemdelingen is dat onrechtmatig, omdat de Europese Terugkeerrichtlijn dat niet zou toestaan.

Prejudiciële vraag

De vraag is of de Terugkeerrichtlijn op deze situatie van toepassing is, omdat het doel van de detentie vertrek naar een andere lidstaat is en de Terugkeerrichtlijn gaat over terugkeer naar landen buiten de EU. De Afdeling bestuursrechtspraak vindt het zeer onwenselijk als de uitkomst is dat de Terugkeerrichtlijn in de weg staat aan elke vorm van gedwongen vertrek van een vreemdeling naar een andere lidstaat van de EU. De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het Hof van Justitie weten of de Terugkeerrichtlijn aan de detentie van de vreemdelingen in een situatie als deze in de weg staat. Daarbij is van belang dat deze vreemdelingen al internationale bescherming genieten in een andere lidstaat, dat het doel van de detentie verwijdering naar die andere lidstaat is en dat de vreemdelingen eerst al de opdracht hebben gekregen te vertrekken.

Schorsing behandeling

De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de verdere behandeling van de drie zaken in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaken.

Lees hier de volledige tekst van de verwijzingsuitspraak met zaaknummers 201808499/1, 201809949/1 en 201810377/1.

 https://www.raadvanstate.nl/actueel/nieuws/@117410/afdeling/






Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

14 september 2018

Lock ‘em up: the proposal to amend the EU’s Returns Directive



Steve Peers, Professor of Law, University of Essex
One of the key EU laws regulating migration is the Returns Directive, now nearly ten years old, which regulates the main aspects of irregular migration by non-EU citizens. It requires Member States in principle to issue a return decision to every non-EU citizen not authorised to be on their territory, and to enforce that decision by removing the person concerned. In some cases, irregular migrants should be given a period for voluntary departure, so they won’t be subject to forced removal. Member States are required to issue entry bans to many of those subject to a return decision, but must provide for basic remedies to challenge expulsion. There are also rules on the grounds for detention of irregular migrants and their conditions during detention.
When it was adopted, NGOs supporting migrants believed that the Directive set an inexcusably low standard. However, in practice the CJEU has interpreted the Directive more liberally than some expected. I discussed this in detail in a paper published in 2015, and there have been several more CJEU judgments interpreting the Directive since then: Celaj (discussed here), Affum, Ouhrami, Gnandi and KA. For instance, the case law limits the use of the ordinary criminal law to jail irregular migrants, requiring Member States to use the administrative detention rules in the Directive in most cases. The jurisprudence also establishes a limited right to a hearing for irregular migrants (discussed here), and in some extreme cases provides for a basis to prevent expulsion of irregular migrants, and secure their basic rights to health care in the meantime (as discussed here).
The case law has been sufficiently liberal that in light of the perceived refugee ‘crisis’ of the last three years, it’s the EU Commission and Member States who are now concerned about the law, because in their view it is not stringent enough. This approach was set out in an ‘action plan’ and a recommendation issued by the Commission in 2017, as well as a revised Returns Handbook. They represented a change of tone from the 2014 Commission report on the implementation of the Directive, discussed here.

 Please continue your reading here: http://eulawanalysis.blogspot.com/2018/09/lock-em-up-proposal-to-amend-eus.html





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

03 april 2017

Verplicht Europees recht tot schorsende werking hoger beroep in asielzaken?

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vandaag (29 maart 2017) het Hof van Justitie in Luxemburg zogenoemde prejudiciële vragen gesteld over de Europese Procedure- en de Terugkeerrichtlijn. De Afdeling bestuursrechtspraak wil weten of uit deze richtlijnen volgt dat een hoger beroep in een asielzaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak automatisch schorsende werking moet hebben.

Lees hier verder: https://www.linkedin.com/pulse/verplicht-europees-recht-tot-schorsende-werking-hoger-van-den-hoogen?trk=v-feed&lipi=urn%3Ali%3Apage%3Ad_flagship3_profile_view_base_recent_activity_details_all%3BE8JuHCaLiAHOC15LRA%2BHkA%3D%3D




Wellicht is mijn boekenblog ook interessant: http://dutchysbookreviews.blogspot.nl/l


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.


Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

24 mei 2016

Article 5 ECHR does not require time limits for detention pending deportation

 


J.N. v. the United Kingdom, Application no. 37289/12, 19 May 2016 – read judgment.
Image result for guardian yarl wood
Photo credit: The Guardian
The European Court of Human Rights has ruled that the general system for detention of individuals prior to deportation in the United Kingdom, which lacks specific maximum time-limits, complies with Article 5, ECHR (Right to liberty and security of the person). However, in the proceedings involving J.N., the authorities had not acted with sufficient “due diligence”, which resulted in a violation of Article 5.


The “EU Returns Directive” (see Article 15 here) does set down a maximum time limit of 18 months for detention pending deportation. However, the UK has opted out of this Directive and it is therefore not binding. The ECtHR considered that despite this Directive creating a uniform approach over the majority of Council of Europe States, it could not be considered that such a position was required by Article 5(1)(f) or that this is the only position compatible with such a provision. Additionally, two Council of Europe instruments had addressed detention pending deportation and refrained from imposing time limits (see Twenty Guidelines on Forced Return, 2005 and Parliamentary Assembly Resolution 1707 on the detention of asylum seekers and irregular migrants in Europe, 2010).
The ECtHR held that Article 5(1)(f) does not require states to establish time-limits for detention pending deportation. The UK has sufficient procedures to allow the lawfulness of detention to be tested. Accordingly, the failure of the UK system to establish such limits, in light of the other procedural safeguards against arbitrariness, was not in violation of Article 5(1).








Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

22 maart 2016

Cursus Actualiteiten jurisprudentie HvJEU 5 april 2016


Cursus Actualiteiten jurisprudentie HvJEU 5 april 2016 (4 PO) prof. Kees Groenendijk en mr. Aniel Pahladsingh praten u bij over de laatste Europeesrechtelijke ontwikkelingen aan de hand van recente uitspraken van het Hof van Justitie. O.a. de verwijzingsplicht van de hoogste nationale rechter, het EU handvest, vrij verkeer van Unieburgers en hun gezinsleden (art. 20 VWEU, richtlijn 2004/38), de EU-richtlijnen over gezinshereniging en langdurig ingezetenen, de Associatieovereenkomst EEG-Turkije en de Terugkeerrichtlijn komen aan bod. https://lnkd.in/ecgrHTv




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

06 januari 2016

ABRRvS: IND verliest Hoger Beroep inzake interpretatie van "openbare orde" bij inbewaringstellen van asielzoeker


ECLI:NL:RVS:2015:4075

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 30-12-2015
Datum publicatie 06-01-2016
Zaaknummer 201507479/1/V3
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie Bij besluit van 2 september 2015 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak

201507479/1/V3.
Datum uitspraak: 30 december 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 18 september 2015 in zaak nr. 15/16381 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 2 september 2015 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 18 september 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van die dag bevolen en de vreemdeling schadevergoeding toegekend. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.B.J. Strooij, advocaat te Amsterdam, heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De vreemdeling heeft op 3 augustus 2015 een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen ingediend. De vreemdeling is, voor zover thans van belang, krachtens artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) in bewaring gesteld, omdat hij een gevaar vormt voor de openbare orde als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van Richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (PB 2013 L 180; hierna: de Opvangrichtlijn). De vreemdeling is bij arrest van 15 februari 2015 van het gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf.
2. De rechtbank heeft, kort samengevat, overwogen dat geen ruimte bestaat om het begrip 'openbare orde' in artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn anders uit te leggen dan het begrip 'gevaar voor de openbare orde' in artikel 7, vierde lid, van Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (Pb 2008 L 348; hierna: de Terugkeerrichtlijn), zoals uitgelegd door het Hof van Justitie (hierna: het Hof) in het arrest van 11 juni 2015, C-554/13, Z. Zh. en I.O. (ECLI:EU:C:2015:377; hierna: het arrest van 11 juni 2015). Gelet op dit arrest kon de staatssecretaris in de maatregel van bewaring niet volstaan met louter een verwijzing naar de strafbare feiten waarvoor de vreemdeling is veroordeeld, maar had hij moeten motiveren dat en waarom de vreemdeling een daadwerkelijk en actueel gevaar voor de openbare orde vormt. De maatregel van bewaring is derhalve onvoldoende gemotiveerd en van meet af aan onrechtmatig, aldus de rechtbank.
3. In de enige grief klaagt de staatssecretaris primair dat de rechtbank heeft miskend dat voor de uitleg van het begrip 'openbare orde' in artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn niet noodzakelijkerwijs moet worden aangesloten bij de uitleg van het begrip 'gevaar voor de openbare orde' in artikel 7, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn in het arrest van 11 juni 2015. Het op de voet van artikel 7, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn onthouden van een vertrektermijn vormt immers volgens dat arrest een uitzondering op de hoofdregel in artikel 7, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn dat een vreemdeling een vertrektermijn van zeven tot dertig dagen wordt gegund. Artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn vormt geen uitzondering op een hoofdregel. Voorts is deze bepaling juist bedoeld voor een situatie als in deze zaak en dat vraagt om een andere beoordeling dan de situatie waarbij aan een vreemdeling een vertrektermijn wordt onthouden. Bij de uitleg van artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn is daarom, zoals ook volgt uit paragraaf A5/6.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000, de enkele verwijzing naar een veroordeling voldoende om het gevaar voor de openbare orde te motiveren.
3.1. Met artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 is artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn omgezet in nationaal recht (zie TK 2014-2015, 34 088, nr. 3, p. 33-35 en 49). Uit de, in onderlinge samenhang gelezen, onderdelen a. tot en met f. van artikel 8, derde lid, van de Opvangrichtlijn en gegeven de combinatie van 'openbare orde' en 'nationale veiligheid' in onderdeel e, kan worden afgeleid dat dit onderdeel betrekking heeft op het plegen van naar nationaal recht als misdrijven strafbaar gestelde feiten.
3.2. Voor zover de staatssecretaris betoogt dat het arrest van 11 juni 2015 niet van toepassing is omdat het betrekking heeft op een terugkeerbesluit, kan dat betoog niet worden gevolgd.
In punt 42 van het arrest van 11 juni 2015 herinnert het Hof immers aan zijn vaste rechtspraak dat de betekenis en de draagwijdte van normen waarvoor het Unierecht geen definitie geeft, zoals in dit geval het begrip 'openbare orde', worden bepaald in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken. Komen deze normen voor in een bepaling die een afwijking vormt van een beginsel, dan moeten zij aldus worden geïnterpreteerd dat deze bepaling strikt kan worden uitgelegd. Bovendien kan de considerans van een Uniehandeling de inhoud ervan preciseren.
3.3. Hoofdstuk II van de Opvangrichtlijn bevat algemene bepalingen betreffende de opvangvoorzieningen. De bepalingen over bewaring, artikel 8 tot en met artikel 11, volgen onmiddellijk op de bepaling over verblijf en bewegingsvrijheid, artikel 7.
Volgens artikel 1 heeft de Opvangrichtlijn tot doel normen vast te stellen voor verzoekers, als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder b, van deze richtlijn. Deze normen moeten volgens overweging 11, voor zover thans van belang, voldoende zijn om een menswaardige levensstandaard te waarborgen.
Volgens overweging 15, voor zover thans van belang, mag bewaring van een verzoeker alleen onder in de Opvangrichtlijn zeer duidelijk omschreven uitzonderlijke voorwaarden, moet aan de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid worden voldaan en moet volgens overweging 20, voor zover thans van belang, teneinde de fysieke en psychische integriteit van een verzoeker beter te waarborgen, zijn bewaring een maatregel zijn die pas in laatste instantie wordt genomen.
Voorts eerbiedigt de Opvangrichtlijn volgens overweging 35, voor zover thans van belang, de grondrechten en beoogt deze meer bepaald te waarborgen dat de menselijke waardigheid ten volle wordt geëerbiedigd en te bevorderen dat de artikelen 1 en 6 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest) worden toegepast.
3.4. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat een bewaring, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn niet alleen een uitzondering vormt op de in artikel 7 van deze richtlijn gestelde vrijheid van beweging, maar ook een beperking op de in artikel 1 en 6 van het Handvest erkende rechten. Deze uitzondering dient derhalve restrictief te worden opgevat.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt ook dat de Opvangrichtlijn andere doelen nastreeft dan de Terugkeerrichtlijn, zoals uiteengezet in het arrest van 11 juni 2015, en de lidstaten vrij blijven om de eisen van openbare orde af te stemmen op hun nationale behoeften, die per lidstaat en per tijdsgewricht kunnen verschillen. Dit neemt niet weg dat de omvang van de bescherming die een samenleving aan haar fundamentele belangen wenst te bieden, niet mag verschillen naargelang van de juridische status van de persoon die deze belangen schaadt (zie punt 77 van het arrest van het Hof van 24 juni 2015, C-373/13, H.T.; ECLI:EU:C:2015:413).
Voorts volgt uit artikel 8, tweede lid, van de Opvangrichtlijn dat voor een bewaring van een asielzoeker een individuele beoordeling is vereist en moet deze bewaring volgens overweging 15 ook voldoen aan het evenredigheidsbeginsel.
3.5. Dat een asielzoeker in bewaring mag worden gesteld wanneer de bescherming van de openbare orde dat vereist veronderstelt dat deze asielzoeker een gevaar voor de openbare orde vormt.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 3.3. en 3.4. is overwogen moet 'openbare orde' in artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn aldus worden uitgelegd dat de persoonlijke gedragingen van een asielzoeker een daadwerkelijk en actueel gevaar voor de openbare orde moeten vormen. Daarbij kan, volgens punt 50 van het arrest van 11 juni 2015, niet worden volstaan met het steunen op een algemene praktijk om vast te stellen dat sprake is van een gevaar voor de openbare orde. Artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn kan daarom niet aldus worden uitgelegd dat mag worden volstaan met een enkele verwijzing naar een veroordeling om het gevaar voor de openbare orde te motiveren.
3.6. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat geen ruimte bestaat om het begrip 'openbare orde' in artikel 8, derde lid, aanhef en onder e, van de Opvangrichtlijn anders uit te leggen dan het begrip 'gevaar voor de openbare orde' in artikel 7, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn.
De primaire klacht faalt.
3.7. De staatssecretaris klaagt subsidiair dat de rechtbank ten onrechte de opsomming in de maatregel van bewaring van de door de vreemdeling gepleegde strafbare feiten heeft opgevat als een loutere verwijzing naar deze feiten, omdat uit deze opsomming volgt dat de vreemdeling ernstige geweldsdelicten, opiumdelicten en delicten, als omschreven in de Wet wapens en munitie, heeft gepleegd, waarvoor hij zeer recentelijk is veroordeeld.
3.7.1. De Afdeling heeft in overweging 7. van de uitspraak van 20 november 2015 in zaak nr. 201407197/1/V3 uit het arrest van 11 juni 2015 afgeleid dat, voor zover thans van belang, de staatssecretaris vóór het nemen van een terugkeerbesluit moet onderzoeken of de persoonlijke gedragingen van de desbetreffende vreemdeling een daadwerkelijk en actueel gevaar voor de openbare orde vormen en dat het resultaat van dat onderzoek moet blijken uit de motivering van dat terugkeerbesluit: de staatssecretaris moet motiveren dat en waarom de desbetreffende vreemdeling een daadwerkelijk en actueel gevaar voor de openbare orde vormt.
Gelet op hetgeen hiervoor in 3.5. is overwogen, is het vorenstaande ook van toepassing op een besluit waarbij een asielzoeker krachtens artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw 2000 in bewaring is gesteld.
In het besluit van 2 september 2015 heeft de staatssecretaris louter vermeld voor welke strafbare feiten de vreemdeling is veroordeeld. Daarmee heeft de staatssecretaris niet kenbaar gemotiveerd dat en waarom deze persoonlijke gedragingen van de vreemdeling een daadwerkelijk en actueel gevaar voor de openbare orde vormen.
De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat het besluit van 2 september 2015 onvoldoende is gemotiveerd.
De subsidiaire klacht faalt.
4. De grief faalt. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 490,00 (zegge: vierhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Lubberdink w.g. Van de Kolk
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 december 2015
 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2015:4075

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

21 december 2015

Latin American implications for immigrant detention in Europe: comparing Celaj and Vélez Loor


Dr Andrea Romano, Research assistant, “Sapienza” University of Rome
Introduction
The Celaj judgement and its controversial relationship with the earlier case law of the Court of Justice on the Returns directive has been persuasively discussed in this blog (see Majcher). This commentary focuses on a brief comparison between that judgment and the Vélez Loor case decided by the Inter-American Court of Human Rights in 2010 (hereinafter IACtHR).
The judgment of the Court of Justice of the European Union in Celaj originated from one of the several preliminary rulings raised by Italian judicial authorities on the Returns Directive. Now, from an Italian immigration law perspective it has to be noted that the Court of Justice – when requested by means of preliminary rulings – has so far considered deprivations of personal liberty of particular gravity as incompatible with the Returns Directive. Whereas this jurisprudence was drawn upon the principle of effectiveness – i.e. not directly upon a human rights rationale – as a matter of fact it contributed to strengthen the fundamental right of immigrants in an irregular situation (El Dridi, Sagor). However, the Court failed to apply a similar scrutiny in the Celaj case, simply because that case concerned a custodial sentence for breach of an entry ban, rather than a sentence for irregular stay on the territory, as in the earlier cases. And it should be borne in mind that the criminal sanction under scrutiny in the El Dridi judgment (an imprisonment between one and four years) was – prior to the 2011 reform, introduced to comply with El Dridi – exactly the same as that provided for an entry ban violation, which has been now declared consistent with the Returns Directive in the Celaj judgment.


 Vervolg hier middels de originele tekst: http://eulawanalysis.blogspot.co.uk/2015/12/latin-american-implications-for.html



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

20 november 2015

Principiële uitspraak hof Amsterdam: inreisverbod 10 jaar onrechtmatig (Strafrechter dus)

Amsterdam , 17-11-2015
​ Het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag een verdachte vrijgesproken die ervan werd verdacht dat hij tweemaal als ongewenst vreemdeling in Nederland had verbleven, terwijl hij wist dat tegen hem een inreisverbod voor tien jaar was uitgevaardigd. De verdachte is een derdelander, dat betekent dat hij geen EU-onderdaan is.
Volgens het hof is het inreisverbod zodanig in strijd met de inhoud en strekking van de Terugkeerrichtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 (richtlijn 2008/115/EG), in het licht van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) van 11 juni 2015, dat dit moet leiden tot vrijspraak. De motivering van het inreisverbod is onvoldoende en dit besluit kan niet rechtmatig worden geacht.

Is sprake van een werkelijke en actuele bedreiging die een fundamenteel belang van de samenleving aantast?

Het hof gaat uit van de uitspraak van het HvJ-EU op 11 juni 2015. Het Europese Hof heeft daarin een maatstaf gegeven voor het beantwoorden van de vraag of een derdelander een gevaar vormt voor de openbare orde voor het land waar hij zich bevindt.
Per geval moet beoordeeld worden of de derdelander een daadwerkelijk en actueel gevaar voor de openbare orde vormt. Het enkele feit dat hij wordt verdacht van het plegen van een volgens nationaal recht als misdrijf strafbaar gesteld feit of daarvoor is veroordeeld, vormt er op zichzelf geen rechtvaardiging voor dat deze derdelander wordt beschouwd als een gevaar voor de openbare orde in de zin van artikel 7, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn.
Het begrip: ‘gevaar voor de openbare orde’ in de Terugkeerrichtlijn veronderstelt hoe dan ook dat er naast de verstoring die bij elke wetsovertreding plaatsvindt sprake is van een werkelijke en actuele bedreiging die een fundamenteel belang van de samenleving aantast.
De uitspraak van het HvJ-EU van 11 juni 2015 heeft betrekking op de uitleg van artikel 7, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn. Het hof gaat er bij de beoordeling van de twee tenlastegelegde feiten vanuit dat de uitleg van het HvJ-EU van artikel 7, vierde lid, Terugkeerrichtlijn richtinggevend is voor de uitleg van artikel 11 van deze richtlijn, die in deze zaak aan de orde was.
Het hof vindt dat het toetsingskader dat is aangelegd bij het besluit tot oplegging van het inreisverbod van deze derdelander onvoldoende dragend is voor de conclusie dat in dit geval sprake is van een (ernstige) bedreiging van de openbare orde.
De enkele verwijzing naar de aard van twee misdrijven is daarvoor onvoldoende. Verder wordt slechts gesproken van ‘misdrijven’ die de verdachte ‘bij herhaling’” gepleegd zou hebben, welke motivering ook tekortschiet.


 Bron: https://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Gerechtshoven/Amsterdam/Nieuws/Pages/Principiele-uitspraak-hof-Amsterdam-inreisverbod-10-jaar-onrechtmatig.aspx


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

07 oktober 2015

Gevangenisstraf en Terugkeerrichtlijn

Via Muslum Yildirim, Lawyer/Advocaat
.

Hof van Justitie EU: Anders dan A-G Szpunar, overweegt het Hof in het arrest Celaj dat de Terugkeerrichtlijn zich in beginsel niet verzet tegen het opleggen van een gevangenisstraf aan een illegaal verblijvende derdelander die na uitzetting opnieuw illegaal het grondgebied van de lidstaat binnenkomt. https://lnkd.in/eHrgxTHless



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

20 maart 2015

19-03-2015 Jurisprudentie Vreemdelingenrecht 2015 aflevering 4 verschenen


ve15000301 - JV 2015/58
2015-02-05, EHRM, 51428/10 (A.M.E. - Nederland) Niet-ontvankelijkheidsbeslissing
Uitzetting / Somalië / Dublinverordening / Italië / Volwassen gezonde man loopt bij overdracht naar Italië geen reëel risico op behandeling i.s.m. art. 3 EVRM / Tarakhel

ve14001972 - JV 2015/59 noot F.F. Larsson
2014-12-18, HvJEU (Grote kamer), C-562/13 (Abdida), [ECLI:EU:C:2014:2453]
Art. 5 en 13 Terugkeerrichtlijn 2008/115 / Definitierichtlijn 2004/83 / Procedurerichtlijn 2005/85 / Opvangrichtlijn 2003/9 / Art. 19, lid 2, 47 Handvest grondrechten EU / Verplichting lidstaat om schorsende werking aan beroep, tegen terugkeerbesluit ernstig zieke derdelander, te verlenen / Intrekking sociale bijstand / Verplichting lidstaat te voorzien in andere dan de medische basisbehoeften van derdelander tijdens behandeling schorsend beroep / AIDS patiënt
--- Larsson gaat in op de vraag of en in hoeverre voorzieningen moeten worden geboden in de procedure tegen een uitzettingsbesluit na afwijzing van een verblijfsaanvraag op medische gronden.

ve15000061 - JV 2015/60 noot C.A. Groenendijk
2014-12-17, ABRvS, 201400027/1/V3 [ECLI:NL:RVS:2014:4650]
Gezinshereniging / Referent met Vietnamese en Nederlandse nationaliteit / Gezinsherenigingsrichtlijn 2003/86 / Middelenvereiste / Interne situatie
--- Groenendijk legt uit dat de uitspraak de omgekeerde discriminatie van Nederlanders bij gezinshereniging beperkt en dat de Afdeling het Unierecht tegenwoordig duidelijk serieuzer neemt dan in de eerste jaren na de invoering van de Vreemdelingenwet 2000.

ve15000043 - JV 2015/61 noot P.J. Krop
2014-12-24, ABRvS, 201405399/1/V6 [ECLI:NL:RVS:2014:4707]
Wav / Bestuurlijke boete / Algemeen toezicht of opsporing / Cautie / Informatie en administratieplicht / Evenredigheidsbeginsel / Matiging boete
--- Pieter Krop gaat in op het moment waarop een onderzoek van de Inspectie SZW in het kader van toezicht overgaat in opsporing van beboetbare feiten.

ve15000191 - JV 2015/62
2015-01-19, ABRvS, 201409950/1/V3 [ECLI:NL:RVS:2015:221]
Grensdetentie (maatregel ex art. 6 Vw) / Art. 15 Terugkeerrichtlijn 2008/115 / Schadevergoeding / Geen ontwijking of belemmering terugkeer / In bezit van paspoort / Macedonië

ve15000181 - JV 2015/63
2015-01-23, ABRvS, 201408655/1/V3 [ECLI:NL:RVS:2015:232]
Bewaring / Verlengingsbesluit / Arrest Mahdi / Art. 15 Terugkeerrichtlijn 2008/115 / Gemotiveerde beoordeling art. 15 leden 1, 4 en 6 / Lichter middel / Volle toets.

ve15000223 - JV 2015/64
2015-01-27, ABRvS, 201309401/1/V3 [ECLI:NL:RVS:2015:238]
Asielaanvraag / Libië / Verkrachting is een ernstig niet-politiek misdrijf / Art.1F Vluchtelingenverdrag / Art. 3 EVRM / Ambtsbericht

ve15000211 - JV 2015/65
2015-01-28, ABRvS, 201404293/1/V6 [ECLI:NL:RVS:2015:184]
Tewerkstellingsvergunning / Algemeen keukenpersoneel Aziatische horeca / Prioriteitsgenietend aanbod / Onvoldoende wervingskracht advertentie en belemmerende eisen als beheersing Engelse taal en bekendheid met Zuid-Indiase keuken

ve15000241 - JV 2015/66
2015-01-30, ABRvS, 201400512/1/V2 [ECLI:NL:RVS:2015:257]
Inreisverbod / Art. 11 lid 2 Terugkeerrichtlijn 2008/115 / Vrijheidsstraf ter bepaling duur inreisverbod kan ook uit meerdere straffen bestaan

ve15000235 - JV 2015/67
2015-02-03, ABRvS, 201409344/1/V3 [ECLI:NL:RVS:2015:412]
Vreemdelingenbewaring / Zicht op uitzetting / Somalië

ve15000234 - JV 2015/68
2015-02-04, ABRvS, 201409020/1/V3 [ECLI:NL:RVS:2015:411]
Asielaanvraag / Dublinverordening 604/2013 / Fast-track procedure Frankrijk / Medische voorzieningen / Art. 3 EVRM / Tarakhel arrest / Geen garanties vereist voor overdracht gezin aan Frankrijk

ve15000302 - JV 2015/69
2015-02-12, ABRvS, 201400046/1/V2 [ECLI:NL:RVS:2015:434]
Inreisverbod / Gerechtelijke vaststelling vaderschap / Kind geboren uit relatie met Unieburger / Deugdelijk bewezen duurzame relatie

ve15000290 - JV 2015/70
2014-11-12, VK Rb Den Haag (mk), AWB 14/6850 [ECLI:NL:RBDHA:2014:13847]
Inreisverbod / Verzoek om opvang of leefgeld / Buitenwettelijke opvang / Art. 72 lid 3 Vw 2000 / Vrijheidsbeperking met meewerkplicht kan, mits vreemdeling uitzetbaar is / Somalië

ve15000307 - JV 2015/71
2015-02-02, VK Rb Den Haag zp 's-Hertogenbosch (mk), AWB 14/12282 [ECLI:NL:RBDHA:2015:1004]
Dublinverordening 604/2013 / Claimakkoord / Effectief rechtsmiddel / Art. 27 en condideransoverweging 19 / Art. 4 Handvest EU / Prejudiciële vragen / EHRM inzake I.M. tegen Frankrijk / HvJ EU inzake Shamso Abdullahi

ve15000277 - JV 2015/72
2015-02-16, VK Rb Den Haag zp 's-Hertogenbosch (mk), AWB 15/1404 [ECLI:NL:RBDHA:2015:1513]
Bewaring / Terugkeerrichtlijn 2008/115 / Verlengingsbesluit / Anders dan Afdeling, geen overgangstermijn voor toepassing Unierechtelijk toetsingskader verlengingsbesluit / Mahdi

ve15000265 - JV 2015/73
2015-01-27, VK Rb Den Haag zp ’s-Hertogenbosch, AWB 14/25616 [ECLI:NL:RBDHA:2015:1181]
Visum aanvraag / Art. 2 lid 19 Schengengrenscode Vo 562/2006 / Art. 32 Visumcode / Art. 38 en 40 VIS-Vo 767/2008 / Pakistan / Bezwaar andere lidstaat staat in de weg aan visumverlening / Geen strijd verdedigingsbeginsel / Art. 47 Handvest grondrechten EU

ve15000297 - JV 2015/74 noot C.E.C. van Os en D. Beltman
2015-01-28, VK Rb Den Haag zp Zwolle, AWB 15/429, AWB 15/428, AWB 15/430
Hernieuwde bewaring in gesloten gezinsvoorziening Zeist / Wederom summiere belangenafweging minderjarige kinderen / Lichter middel / Schadevergoeding
--- van Os en Beltman bespreken waarom de Gesloten Gezinsvoorziening ondanks de verbeterde leefomstandigheden niet gezien kan worden als alternatief voor vreemdelingdetentie.

ve15000186 - JV 2015/75
2015-1-30, VK Rb Den Haag, AWB 14/26437
Asielaanvraag / Vaststelling gebruikelijke verblijfsplaats staatloos Palestijnse / UNRWA / Gaza / Libië /

ve15000237 - JV 2015/76
2015-02-03, VK Rb Den Haag zp Haarlem AWB 13/23201 [ECLI:NL:RBDHA:2015:1257]
Asielaanvraag / Intrekking besluit / Proceskostenveroordeling voor iMMO rapportage

ve15000272 - JV 2015/77
2015-01-15, Vzr VK Rb Den Haag, AWB 14/28025, 14/28019 [ECLI:NL:RBDHA:2015:398]

ve15000271 - JV 2015/78
2015-02-06, Vzr VK Rb Den Haag zp Roermond, AWB 15/522, AWB 15/527 [ECLI:NL:RBDHA:2015:1392]
Asielaanvraag / Afghanistan / Toepassing integrale geloofwaardigheidstoets WBV 2014/36 en WI 2014/10 / Afghaanse loodgieter

ve15000331 - JV 2015/79
2015-02-20, Rb Amsterdam, C/13/573586 / KG ZA 15-49 (Civiel) [ECLI:NL:RBAMS:2015:847]
Ontruiming vluchtgarage mag eerst na 1 mei gelet op winterse weersomstandigheden / uitgeprocedeerde asielzoekers / 'Krakers' Opslag bezittingen / BBB-voorziening


 Bron: http://www.migratieweb.nl/UPD/UPD_nieuws.cfm?nr=1459



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

05 februari 2015

Ruim 5000 euro schadevergoeding omdat verlengingsbesluit vreemdelingenbewaring ruim 2 weken voor afloop 6 maanden termijn was genomen


ECLI:NL:RVS:2015:284

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 28-01-2015
Datum publicatie 04-02-2015
Zaaknummer 201409829/1/V3
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht

Uitspraak

201409829/1/V3.
Datum uitspraak: 28 januari 2015
(...)

In het hoger beroep voor zover gericht tegen de aangevallen uitspraak in zaak nr. 14/24915
3. De vreemdeling klaagt in de tweede grief dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat, nu het ongedateerde verlengingsbesluit op 7 oktober 2014 aan hem is uitgereikt en derhalve in werking is getreden, het verlengingsbesluit binnen twee weken voor het verstrijken van de termijn van zes maanden als bedoeld in artikel 59, vijfde lid, van de Vw 2000 is genomen.
Daartoe voert hij aan dat, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 26 maart 2012 in zaak nr. 201200367/1/V3, voor de beoordeling of de noodzaak bestaat om de bewaring voort te zetten niet de datum van uitreiking, maar de datum van het nemen van het verlengingsbesluit relevant is.
3.1. Niet in geschil is dat met het opleggen van de maatregel van bewaring op 14 april 2014 de termijn van zes maanden, bedoeld in artikel 59, vijfde lid, van de Vw 2000, op 11 oktober 2014 is geëindigd.
Het verlengingsbesluit, dat niet is gedateerd, is, naar de staatssecretaris blijkens het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank heeft verklaard, genomen op 26 september 2014.
3.2. Naar volgt uit voormelde uitspraak van de Afdeling van 26 maart 2012 kan de beslissing om de maximale bewaringsduur van zes maanden met toepassing van artikel 59, zesde lid, van de Vw 2000 te verlengen slechts worden genomen indien de voortzetting van de bewaring noodzakelijk is met het oog op de uitzetting. Bij de beoordeling of deze noodzaak bestaat, moet de staatssecretaris uitgaan van de actuele stand van zaken. Hiermee is in beginsel niet verenigbaar dat een verlengingsbesluit eerder dan twee weken voor het verstrijken van de termijn van zes maanden wordt genomen. Een verlengingsbesluit dat eerder dan twee weken voor het verstrijken van de termijn van zes maanden is genomen, is daarom onrechtmatig.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank ten onrechte niet is uitgegaan van de door de staatssecretaris ter zitting genoemde datum waarop het verlengingsbesluit is genomen, 26 september 2014, maar van de datum waarop dat besluit aan de vreemdeling is uitgereikt. Nu de staatssecretaris het verlengingsbesluit eerder dan twee weken voor het verstrijken van de termijn van zes maanden heeft genomen, is de bewaring van de vreemdeling met ingang van 11 oktober 2014 onrechtmatig. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
De grief slaagt.
4. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het met een kennisgeving vanwege de staatssecretaris ingestelde beroep tegen het verlengingsbesluit alsnog gegrond verklaren. Nu de vrijheidsontnemende maatregel reeds is opgeheven, kan een daartoe strekkend bevel achterwege blijven. Aan de vreemdeling wordt met toepassing van artikel 106, eerste lid, van de Vw 2000 na te melden vergoeding toegekend over de periode van 11 oktober 2014 tot 22 december 2014, de dag waarop de vrijheidsontnemende maatregel is opgeheven.
5. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep voor zover gericht tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 27 november 2014 in zaak nr. 14/25047 niet-ontvankelijk;
II. verklaart het hoger beroep voor het overige gegrond;
III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 27 november 2014 in zaak nr. 14/24915;
IV. verklaart het met een kennisgeving vanwege de staatssecretaris aanhangig gemaakte beroep bij de rechtbank in die zaak gegrond;
V. kent aan de vreemdeling een vergoeding toe van € 5.760,00 (zegge: vijfduizend zevenhonderdzestig euro), ten laste van de Staat der Nederlanden, te betalen door de griffier van de Raad van State;
VI. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De hele uitspraak staat hier:  http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2015:284



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

20 mei 2013

Raad van State stelt vreemdeling in het gelijk: Vreemdelingenbewaring in PPC Vught mag niet want Terugkeerrichtlijn kent op dat punt geen belangenafweging (uitspraak)

LJN: CA0115, Raad van State , 201303645/1/V3
Datum uitspraak: 06-05-2013
Datum publicatie: 15-05-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingenrecht
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Bij besluit van 19 maart 2013 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl
Uitspraak
201303645/1/V3.
Datum uitspraak: 6 mei 2013

------------

2. De vreemdeling klaagt in grief 2 dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum te Vught (hierna: het PPC Vught) weliswaar in strijd met artikel 16, eerste lid, van richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB 2008 L 348; hierna: de Terugkeerrichtlijn) is, maar dat dit niet tot onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring leidt, omdat de belangen van de staatssecretaris zwaarder wegen dan die van hem. Daartoe voert hij aan dat in artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn een minimumnorm is vervat, zodat geen ruimte bestaat voor een belangenafweging.

2.1. Volgens artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn wordt voor bewaring in de regel gebruik gemaakt van speciale inrichtingen voor bewaring. Indien een lidstaat de onderdanen van een derde land die in bewaring worden gehouden, niet kan onderbrengen in een gespecialiseerde inrichting voor bewaring en gebruik dient te maken van een gevangenis, worden zij gescheiden gehouden van de gewone gevangenen. Ingevolge artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000, voor zover thans van belang, verklaart de rechtbank het beroep gegrond, indien zij bij het beroep van oordeel is dat de tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met deze wet dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is. In dat geval beveelt de rechtbank een wijziging van tenuitvoerlegging daarvan.

2.2. Niet in geschil is dat de aan de vreemdeling opgelegde maatregel van bewaring sinds 28 maart 2013 ten uitvoer werd gelegd in het PPC Vught en dat de vreemdeling in deze inrichting niet gescheiden kan worden gehouden van gewone gevangenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn. De rechtbank heeft onbestreden overwogen dat deze wijze van tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met voormeld artikel van de Terugkeerrichtlijn.

2.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 12 oktober 2012 in zaak nr. 201201589/1/V3), bestaat, gelet op het dwingende bepaalde in artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn, geen ruimte om hiervan af te wijken. Deze conclusie vindt steun in de totstandkomingsgeschiedenis van de Terugkeerrichtlijn, waaruit blijkt dat diverse malen is voorgesteld om voormeld artikel 16, eerste lid, te verruimen (Nota van het voorzitterschap aan het Comité van permanente vertegenwoordigers/het Gemengd Comité van 15 februari 2008; 12125/15 MIGR 41 en Nota van het voorzitterschap aan de Groep Raden JBZ van 1 april 2008; 12125/05 MIGR 41), maar dat deze voorstellen uiteindelijk niet in de Terugkeerrichtlijn zijn overgenomen. Gelet hierop heeft de rechtbank ten onrechte niet onderkend dat, nu artikel 16, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn is geschonden, geen ruimte voor een belangenafweging bestaat. De grief slaagt.

3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de vreemdeling, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring, alsnog gegrond verklaren. Nu de vreemdeling op 25 april 2013 in detentiecentrum Rotterdam is geplaatst, alwaar de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring is voortgezet, is een bevel tot wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging, als bedoeld in artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000, zinledig. Ter zake van het nadeel dat de vreemdeling heeft geleden door zijn verblijf in het PPC Vught, heeft hij aanspraak op € 700,00 aan schadeloosstelling als bedoeld in artikel 5, vijfde lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Aan de hiervoor niet besproken bij de rechtbank voorgedragen beroepsgronden wordt niet toegekomen. Over die gronden is door de rechtbank uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een oordeel gegeven, waartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Evenmin is sprake van een nauwe verwevenheid tussen het oordeel over die gronden, dan wel onderdelen van voornoemd besluit waarop ze betrekking hebben, en hetgeen in hoger beroep aan de orde is gesteld. Deze beroepsgronden vallen thans dientengevolge buiten het geding. Dat betekent dat de Afdeling voor het overige het beroep ongegrond zal verklaren. Er is geen grond voor schadevergoeding als bedoeld in artikel 106 van de Vw 2000.


-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

02 mei 2013

Uitspraak inzake intrekking verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd (Uitspraak deel 2)

LJN: BZ9213, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 12/36147
Datum uitspraak: 03-04-2013
Datum publicatie: 02-05-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: 3.86 Vb 200. 3 en 8 EVRM. Procesbelang. Veelplegersregeling. Misdrijven. Rechtszekerheidsbeginsel. Somalië. Intrekken verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd en opleggen inreisverbod voor de duur van 10 jaar.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

(Lees deel 1 voor de overwegingen inzake de intrekking van zijn asielverblijfsvergunning)

inreisverbod:

Volgens paragraaf A5/5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 is de maximale duur van het inreisverbod afhankelijk van het bepaalde in artikel 6.5a van het Vb 2000. In dit artikel is reeds verdisconteerd de ernst van de aanleiding om tot het opleggen van een inreisverbod over te gaan. Om die reden wordt, behoudens door de vreemdeling aangevoerde en nader onderbouwde bijzondere individuele omstandigheden, de maximale duur opgelegd zoals die in de verschillende onderdelen van artikel 6.5a van het Vb 2000 staat genoemd.

12 Niet in geschil is dat eiser voldoet aan de voorwaarden voor het opleggen van een inreisverbod voor de duur van 10 jaar. Het geschil spitst zich enkel toe op de vraag of sprake is van bijzondere individuele omstandigheden op grond waarvan verweerder van het inreisverbod had dienen af te zien dan wel de duur van het inreisverbod had dienen te verkorten als bedoeld in artikel 66a, achtste lid, van de Vw 2000 en artikel 6.5, vijfde lid, van het Vb 2000 en nader uitgewerkt in paragraaf A5/3 van de Vc 2000.

13 Eiser stelt zich op het standpunt dat vrijwillige terugkeer naar Somalië niet van hem mag worden verlangd gelet op de slechte veiligheidssituatie aldaar. Voorts stelt eiser dat hij al langer in Nederland woont, al ruim 20 jaar, dan hij in Somalië heeft gewoond en daardoor in Nederland is geworteld.

14 De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de door eiser aangevoerde omstandigheden geen reden heeft hoeven zien om af te zien van de oplegging van het inreisverbod dan wel de duur daarvan te verkorten. Naar het oordeel van de rechtbank is het opgelegde inreisverbod van tien jaar niet in strijd met artikel 3 noch artikel 8 van het EVRM. Hierbij acht de rechtbank van belang dat eiser zijn stelling ten aanzien van de slechte veiligheidssituatie in Somalië op geen enkel wijze heeft gemotiveerd of nader met stukken heeft onderbouwd. Met betrekking tot het beroep op artikel 8 van het EVRM wijst de rechtbank er op dat de enkele omstandigheid dat eiser 20 jaar in Nederland woont en hier is geworteld, gelet op de hiervoor omschreven in die periode gepleegde ernstige strafbare feiten, van onvoldoende gewicht is om te oordelen dat het inreisverbod een ontoelaatbare inbreuk maakt op zijn private life in de zin van artikel 8 van het EVRM. Voor zover eiser tevens een beroep heeft willen doen op zijn door artikel 8 van het EVRM beschermde familieleven is de rechtbank van oordeel dat ook dit van onvoldoende gewicht is. Hierbij overweegt de rechtbank dat blijkens het gehoor inzake het inreisverbod van
29 oktober 2012 alle familieleden van eiser in Engeland wonen. Engeland valt echter niet binnen de werkingssfeer van de Terugkeerrichtlijn. Het inreisverbod werpt derhalve geen belemmeringen op ten aanzien van het uitoefenen van gezinsleven met zijn familieleden in Engeland. Met betrekking tot zijn in België wonende broer moet weliswaar worden vastgesteld dat sprake is van inmenging, echter, blijkens bladzijde twee van voornoemd gehoor, vindt eiser dit aspect zelf niet zo belangrijk. Wat daar ook van zij, inmenging lijkt ook gerechtvaardigd nu niet is gebleken van “more than the normal emotional ties” van eiser met zijn in België wonende broer. Evenmin is gebleken van een objectieve belemmering voor zijn broer om eiser in een ander land te bezoeken gedurende de duur van het inreisverbod.


Tja dan heb je al twintig jaar een verblijfsvergunning in Nederland als asielzoeker en dan zet je dat op het spel door veelvuldig ernstige criminele feiten te plegen. Dan ben je toch echt een sukkel!!




-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

19 maart 2013

Kunnen echtgenoten van EU-onderdanen worden uitgezet en in bewaring gesteld? (Britse uitspraak)

De heer RACHID NOUAZLI, een Algerijn woont met zijn Franse vrouw in Engeland en bouwt in 10 jaar tijd een strafblad op met 28 veroordelingen. De Britten willen hem graag kwijt en zetten hem in vreemdelingenbewaring ter fine van uitzetting. Zijn advocaten menen echter dat dit onder EU recht niet kan.

Lees hier de uitspraak: http://www.bailii.org/ew/cases/EWHC/Admin/2013/567.html





-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...