Onbegrijpelijk standpunt van Nederland inzake bekeerde Iraanse Christenen (lees uitspraak ABRRvS)
Dus je moet terug en dan kijken wanneer een wet wordt aangenomen waardoor je de doodstraf kunt krijgen?
LJN: BK0456, Raad van State , 200902172/1/V3
Datum uitspraak: 06-10-2009
Datum publicatie: 16-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Iran / bekering tot het christendom / wetsvoorstel terdoodveroordeling door afvalligheid / WBV 2007/15 / 3 EVRM
Geen grond bestaat voor het oordeel dat de staatssecretaris niet in redelijkheid tot het vaststellen van het in het WBV 2007/15 neergelegde beleid heeft kunnen komen. De inhoud van de ambtsberichten rechtvaardigt niet de conclusie dat een vreemdeling reeds omdat hij in Nederland tot het christendom is bekeerd bij terugkeer naar Iran een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, brengt de omstandigheid dat de staatssecretaris geen nader onderzoek heeft ingesteld naar de gevaren waaraan bekeerde moslims bij terugkeer naar Iran zouden kunnen worden blootgesteld en evenmin duidelijkheid heeft kunnen verschaffen over de duur van het proces van definitieve vaststelling en de goedkeuring van de bewoordingen van het wetsvoorstel, niet mee dat moet worden geoordeeld dat een vreemdeling wel zodanig risico loopt. Gelet op het stadium van de behandeling waarin het wetsvoorstel verkeerde, heeft de staatssecretaris terecht geen aanleiding gezien bij de beoordeling van de asielaanvraag reeds uit te gaan van de inwerkingtreding daarvan. Voorts heeft hij zich, gelet op de opmerking in de ambtsberichten dat niet bekend is of in de verslagperiodes geweld tegen - bekeerde - christenen is gebruikt, en bij gebreke van concrete aanwijzingen voor het tegendeel, terecht op het standpunt gesteld dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Iran louter vanwege zijn bekering het reële risico loopt slachtoffer te worden van een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft derhalve in de genoemde omstandigheden ten onrechte grond gevonden voor het oordeel dat het besluit van 11 augustus 2008 wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet in stand kan blijven. De grief slaagt.
Uitspraak staat op www.rechtspraak.nl
LJN: BK0456, Raad van State , 200902172/1/V3
Datum uitspraak: 06-10-2009
Datum publicatie: 16-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Iran / bekering tot het christendom / wetsvoorstel terdoodveroordeling door afvalligheid / WBV 2007/15 / 3 EVRM
Geen grond bestaat voor het oordeel dat de staatssecretaris niet in redelijkheid tot het vaststellen van het in het WBV 2007/15 neergelegde beleid heeft kunnen komen. De inhoud van de ambtsberichten rechtvaardigt niet de conclusie dat een vreemdeling reeds omdat hij in Nederland tot het christendom is bekeerd bij terugkeer naar Iran een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, brengt de omstandigheid dat de staatssecretaris geen nader onderzoek heeft ingesteld naar de gevaren waaraan bekeerde moslims bij terugkeer naar Iran zouden kunnen worden blootgesteld en evenmin duidelijkheid heeft kunnen verschaffen over de duur van het proces van definitieve vaststelling en de goedkeuring van de bewoordingen van het wetsvoorstel, niet mee dat moet worden geoordeeld dat een vreemdeling wel zodanig risico loopt. Gelet op het stadium van de behandeling waarin het wetsvoorstel verkeerde, heeft de staatssecretaris terecht geen aanleiding gezien bij de beoordeling van de asielaanvraag reeds uit te gaan van de inwerkingtreding daarvan. Voorts heeft hij zich, gelet op de opmerking in de ambtsberichten dat niet bekend is of in de verslagperiodes geweld tegen - bekeerde - christenen is gebruikt, en bij gebreke van concrete aanwijzingen voor het tegendeel, terecht op het standpunt gesteld dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Iran louter vanwege zijn bekering het reële risico loopt slachtoffer te worden van een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft derhalve in de genoemde omstandigheden ten onrechte grond gevonden voor het oordeel dat het besluit van 11 augustus 2008 wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet in stand kan blijven. De grief slaagt.
Uitspraak staat op www.rechtspraak.nl
Reacties