Categoriaal beschermingsbeleid Somalië en Definitierichtlijn (uitspraak)
LJN: BK0744, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Arnhem , AWB 09/19176
Datum uitspraak: 20-10-2009
Datum publicatie: 21-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Somalië / 15c Definitierichtlijn / motivering / categoriaal beschermingsbeleid
Eiser, afkomstig uit Somalië (Afgoye) heeft een beroep gedaan op artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn. De rechtbank is van oordeel dat het in beginsel op de weg van de vreemdeling ligt om aannemelijk te maken dat hij op grond hiervan recht op bescherming heeft. Waar de vreemdeling bewijs heeft geleverd, is het vervolgens aan verweerder om het verzoek om subsidiaire bescherming te beoordelen en in deze beoordeling dient verweerder het aangeleverde materiaal te betrekken. Deze beoordeling dient indringend te zijn. De door verweerder gegeven motivering dient daarop aan te sluiten. Gelet op de in de door eiser aangehaalde publicaties beschreven situatie in Zuid- en Centraal-Somalië en de Britse asielpraktijk ten aanzien van Mogadishu, gelezen in samenhang met hetgeen hiervoor is overwogen, kon verweerder niet volstaan met een summiere motivering, maar lag het op zijn weg om, aan de hand van de door eiser aangedragen informatie, nader te motiveren waarom geen sprake is van de in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn bedoelde uitzonderlijke situatie. Voorts was het besluit tot afschaffing van het ten aanzien van Somalië geldende categoriale beschermingsbeleid ten tijde van onderhavig besluit van 27 mei 2009 bij gebreke van een rechtsgeldige bekendmaking (nog) niet in werking was getreden. De brief van de Staatssecretaris van 3 april 2009 kan niet worden gekwalificeerd als een bekendmaking omdat het informeren van de Tweede Kamer op zichzelf niet gericht is op bekendmaking aan een groter publiek. Het feit dat de Tweede Kamer zich heeft kunnen verenigen met de (voorgestelde) beleidswijziging is om gelijke redenen evenmin aan te merken als een geschikte wijze van bekendmaking. Daar komt nog bij dat met deze parlementaire instemming nog geen duidelijkheid is geboden over de datum van inwerkingtreding van dit gewijzigde beleid en eventuele voorwaarden daaraan. De brieven van VluchtelingenWerk Nederland, Amnesty International en UNHCR doen aan het voorgaande niet af. Uit deze brieven valt niet op te maken dat bedoeld beleid in werking is getreden. Voor zover verweerder heeft beoogd te betogen dat deze organisaties ruchtbaarheid hebben gegeven aan de door verweerder gestelde inwerkingtreding van het beleid en dat daarmee sprake is van een bekendmaking kan dit betoog niet slagen, omdat bekendmaking een actieve handeling van de overheid vooronderstelt. Beroep gegrond.
Datum uitspraak: 20-10-2009
Datum publicatie: 21-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Somalië / 15c Definitierichtlijn / motivering / categoriaal beschermingsbeleid
Eiser, afkomstig uit Somalië (Afgoye) heeft een beroep gedaan op artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn. De rechtbank is van oordeel dat het in beginsel op de weg van de vreemdeling ligt om aannemelijk te maken dat hij op grond hiervan recht op bescherming heeft. Waar de vreemdeling bewijs heeft geleverd, is het vervolgens aan verweerder om het verzoek om subsidiaire bescherming te beoordelen en in deze beoordeling dient verweerder het aangeleverde materiaal te betrekken. Deze beoordeling dient indringend te zijn. De door verweerder gegeven motivering dient daarop aan te sluiten. Gelet op de in de door eiser aangehaalde publicaties beschreven situatie in Zuid- en Centraal-Somalië en de Britse asielpraktijk ten aanzien van Mogadishu, gelezen in samenhang met hetgeen hiervoor is overwogen, kon verweerder niet volstaan met een summiere motivering, maar lag het op zijn weg om, aan de hand van de door eiser aangedragen informatie, nader te motiveren waarom geen sprake is van de in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn bedoelde uitzonderlijke situatie. Voorts was het besluit tot afschaffing van het ten aanzien van Somalië geldende categoriale beschermingsbeleid ten tijde van onderhavig besluit van 27 mei 2009 bij gebreke van een rechtsgeldige bekendmaking (nog) niet in werking was getreden. De brief van de Staatssecretaris van 3 april 2009 kan niet worden gekwalificeerd als een bekendmaking omdat het informeren van de Tweede Kamer op zichzelf niet gericht is op bekendmaking aan een groter publiek. Het feit dat de Tweede Kamer zich heeft kunnen verenigen met de (voorgestelde) beleidswijziging is om gelijke redenen evenmin aan te merken als een geschikte wijze van bekendmaking. Daar komt nog bij dat met deze parlementaire instemming nog geen duidelijkheid is geboden over de datum van inwerkingtreding van dit gewijzigde beleid en eventuele voorwaarden daaraan. De brieven van VluchtelingenWerk Nederland, Amnesty International en UNHCR doen aan het voorgaande niet af. Uit deze brieven valt niet op te maken dat bedoeld beleid in werking is getreden. Voor zover verweerder heeft beoogd te betogen dat deze organisaties ruchtbaarheid hebben gegeven aan de door verweerder gestelde inwerkingtreding van het beleid en dat daarmee sprake is van een bekendmaking kan dit betoog niet slagen, omdat bekendmaking een actieve handeling van de overheid vooronderstelt. Beroep gegrond.
Reacties