Steeds meer rechtbanken wijzen voorlopige voorziening die hangende bezwaar of beroep is ingediend af wegens ontbreken van spoedeisendheid
Vroeger was het staande praktijk om met het bezwaar- of beroepschrift een verzoek om een voorlopige voorziening mee te sturen. De laatste tijd worden die afgewezen wegens gebrek aan spoedeisendheid. Maar wat dan als jje het niet doet? Dan is de vreemdeling illegaal en kan ieder moment worden opgepakt. En kan hij je dan wel snel bereiken? Een beetje vreemd. Ik snap het idee van die rechters niet. Vroeger was een vovo behandelen en doorpakken de manier om de IND aan het werk te krijgen.
LJN: BK2231,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 09/19115
Datum uitspraak: 20-10-2009
Datum publicatie: 09-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening
Inhoudsindicatie: Verzoek voorlopige voorziening hangende bezwaar, geen spoedeisend belang, afwijzing
De enkele omstandigheid dat een besluit voor uitvoering vatbaar is, levert geen spoedeisend belang op als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank volgt hierbij de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (o.a. de uitspraak van 6 juni 2008, LJN BD3910).
Uitspraak
RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummer: AWB 09/19115
V-nr: *
uitspraak van de voorzieningenrechter
in het geding tussen:
verzoekster [naam], geboren [datum] in 1954, van Ghanese nationaliteit,
gemachtigde: mr. M.J.M. Peeters, advocaat te Amsterdam,
en:
de staatssecretaris van Justitie, verweerder.
1. Procesverloop
Verweerder heeft de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Dit besluit is genomen op 25 mei 2009. Verzoekster heeft op 27 mei 2009 tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. De werking van dit besluit wordt niet opgeschort door de indiening van een bezwaarschrift.
Bij verzoekschrift van 26 mei 2009 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is op 18 juni 2009 aangevuld.
Bij brieven van 1 september 2009 is aan partijen verzocht om binnen vier weken nadere inlichtingen te verstrekken. Bij brief van 3 september 2009 heeft verzoekster hierop een reactie ingediend. Bij brief van 7 september 2009 heeft verweerder een reactie ingediend.
2. Overwegingen
1. Verzocht is het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en te bepalen dat verzoekster de behandeling van het bezwaarschrift in Nederland af mag wachten.
2. Aan de orde is de vraag of er aanleiding bestaat de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Een dergelijke voorziening kan op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijvoorbeeld de uitspraak van 6 juni 2008, LJN BD3910) levert de enkele omstandigheid dat het besluit van 25 mei 2009 voor uitvoering vatbaar is, geen spoedeisend belang op als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld aannemelijk te maken dat er een spoedeisend belang bestaat bij het verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster is hier niet in geslaagd, aangezien uit hetgeen verzoekster heeft aangevoerd niet kan worden afgeleid dat binnen korte termijn uitzetting zal plaatsvinden dan wel dat om andere redenen sprake is van een spoedeisend belang.
4. Het verzoek wordt daarom als kennelijk ongegrond afgewezen. Gelet op het voorgaande is er aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, derde lid in samenhang met artikel 8:84 van de Awb uitspraak te doen zonder zitting.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan op 20 oktober 2009 door mr. C.W. Rang, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van D. Bokma, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
de griffier de voorzieningenrechter
LJN: BK2231,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 09/19115
Datum uitspraak: 20-10-2009
Datum publicatie: 09-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening
Inhoudsindicatie: Verzoek voorlopige voorziening hangende bezwaar, geen spoedeisend belang, afwijzing
De enkele omstandigheid dat een besluit voor uitvoering vatbaar is, levert geen spoedeisend belang op als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank volgt hierbij de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (o.a. de uitspraak van 6 juni 2008, LJN BD3910).
Uitspraak
RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
Zittinghoudende te Amsterdam
zaaknummer: AWB 09/19115
V-nr: *
uitspraak van de voorzieningenrechter
in het geding tussen:
verzoekster [naam], geboren [datum] in 1954, van Ghanese nationaliteit,
gemachtigde: mr. M.J.M. Peeters, advocaat te Amsterdam,
en:
de staatssecretaris van Justitie, verweerder.
1. Procesverloop
Verweerder heeft de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Dit besluit is genomen op 25 mei 2009. Verzoekster heeft op 27 mei 2009 tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend. De werking van dit besluit wordt niet opgeschort door de indiening van een bezwaarschrift.
Bij verzoekschrift van 26 mei 2009 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is op 18 juni 2009 aangevuld.
Bij brieven van 1 september 2009 is aan partijen verzocht om binnen vier weken nadere inlichtingen te verstrekken. Bij brief van 3 september 2009 heeft verzoekster hierop een reactie ingediend. Bij brief van 7 september 2009 heeft verweerder een reactie ingediend.
2. Overwegingen
1. Verzocht is het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen en te bepalen dat verzoekster de behandeling van het bezwaarschrift in Nederland af mag wachten.
2. Aan de orde is de vraag of er aanleiding bestaat de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Een dergelijke voorziening kan op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijvoorbeeld de uitspraak van 6 juni 2008, LJN BD3910) levert de enkele omstandigheid dat het besluit van 25 mei 2009 voor uitvoering vatbaar is, geen spoedeisend belang op als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb. Verzoekster is in de gelegenheid gesteld aannemelijk te maken dat er een spoedeisend belang bestaat bij het verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster is hier niet in geslaagd, aangezien uit hetgeen verzoekster heeft aangevoerd niet kan worden afgeleid dat binnen korte termijn uitzetting zal plaatsvinden dan wel dat om andere redenen sprake is van een spoedeisend belang.
4. Het verzoek wordt daarom als kennelijk ongegrond afgewezen. Gelet op het voorgaande is er aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, derde lid in samenhang met artikel 8:84 van de Awb uitspraak te doen zonder zitting.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan op 20 oktober 2009 door mr. C.W. Rang, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van D. Bokma, griffier, en bekendgemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum.
de griffier de voorzieningenrechter
Reacties