26 november 2009

Beroep op gelijkheidsbeginsel inzake tegenwerping artikel 31, lid 1 onder f Vw slaagt (jurisprudentie)

LJN: BK4581, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 08/40046


Datum uitspraak: 08-10-2009
Datum publicatie: 26-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw, tegengeworpen, beroep op gelijkheidsbeginsel slaagt.

2.7 De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser geen documenten heeft overgelegd ter staving van zijn identiteit, nationaliteit, relaas en reisroute. Eiser heeft op dit punt aangevoerd dat verweerder artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw niet aan hem heeft kunnen tegenwerpen en zich hierbij beroepen op het gelijkheidsbeginsel en ter onderbouwing van dat beroep een voornemen overgelegd in een andere zaak, met het nummer 0806.05.1291. Verweerders gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat ook in het besluit in die zaak het ontbreken van documenten niet is tegengeworpen. De rechtbank stelt vast dat de gemachtigde van verweerder zich niet op het standpunt heeft gesteld dat in die zaak sprake was van een ambtelijke misslag.
2.8 Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) in de uitspraak van 21 december 2006 (LJN AZ5171) heeft overwogen, vergt het gelijkheidsbeginsel een consistente gedragslijn van het bestuur. In de uitspraak van 19 oktober 2005 (LJN AU4565) heeft de Afdeling overwogen dat het bewaken van de consistentie van het eigen optreden bij uitstek de eigen verantwoordelijkheid is van het bestuur. Het ligt op de weg van het bestuursorgaan om bij een gemotiveerd beroep op het gelijkheidsbeginsel aannemelijk te maken dat geen sprake is van rechtens vergelijkbare gevallen.
2.9 Verweerder is hierin niet geslaagd. De enkele stelling dat slechts in een enkel geval, zoals de door eiser aangehaalde zaak, het ontbreken van documenten niet is tegengeworpen, terwijl het ontbreken van documenten vrijwel altijd wordt tegengeworpen, is onvoldoende om het beroep op het gelijkheidsbeginsel te ontkrachten. Verweerder heeft hiermee immers niet aannemelijk gemaakt dat het door eiser aangehaalde geval niet rechtens vergelijkbaar is met het zijne.
2.10 Gelet hierop heeft verweerder zich niet zonder meer op het standpunt kunnen stellen dat artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, Vw aan eiser kan worden tegengeworpen en heeft verweerder ter beoordeling van de geloofwaardigheid dan ook een onjuist toetsingskader gehanteerd.
2.11 De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren. Het bestreden besluit is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Gelet op het voorgaande behoeven de overige gronden van beroep geen nadere bespreking.
2.12 De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen.
2.13 De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste en derde lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eiser heeft gemaakt en de Staat der Nederlanden als rechtspersoon aanwijzen die de kosten moet vergoeden. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 644,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep gegrond;
3.2 vernietigt het bestreden besluit;
3.3 draagt verweerder op binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met in achtneming van deze uitspraak;
3.4 veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt de Staat der Nederlanden op € 644,- te betalen aan eiser.




Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...