Raad van State: corruptie misdrijf als bedoeld in artikel 1(F) Vluchtelingenverdrag (uitspraak)
LJN: BK8653, Raad van State , 200902983/1/V1
Datum uitspraak: 30-12-2009
Datum publicatie: 08-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ongewenstverklaring / economisch misdrijf / misdrijf als bedoeld in artikel 1(F) Vluchtelingenverdrag
Er bestaat geen grond voor het oordeel dat economische misdrijven, als waarvan de vreemdeling wordt verdacht, niet als ernstige misdrijven kunnen worden aangemerkt als bedoeld in artikel 1(F), aanhef en onder b, van het Vluchtelingenverdrag. Deze misdrijven worden weliswaar niet in de, overigens niet bindende, stukken van de UNHCR genoemd, maar het gaat hier niet om een limitatieve opsomming. De rechtbank heeft bij de beoordeling of de delicten waarvan de vreemdeling wordt verdacht voldoende ernstig zijn als bedoeld in voormeld artikel, terecht van belang geacht dat deze delicten verspreid over langere tijd zijn gepleegd en de vreemdeling derhalve wordt verdacht van serieus recidiverend gedrag. Voorts heeft de rechtbank terecht van belang geacht dat de vreemdeling wordt verdacht van het verduisteren en aannemen van een aanzienlijk bedrag van in totaal meer dan 253 miljoen Renminbi en dat de omvang van de gevolgen van dergelijke handelingen voor overheid en burgers groot zijn. De vreemdeling betoogt op zichzelf terecht dat volgens de "Guidelines on the Application of the Exclusion Clauses” van de UNHCR (hierna: de Guidelines) en het Handbook niet alleen moet worden gekeken naar hoe de delicten in China op zichzelf bestraft worden. Door bij haar beoordeling aansluiting te zoeken bij de internationale standaarden en van belang te achten dat corruptie ook internationaal wordt aangemerkt als een ernstig misdrijf heeft de rechtbank echter overeenkomstig de uitgangspunten van de Guidelines en het Handbook beslist. De rechtbank heeft in dit verband ook terecht verwezen naar het Internationaal Verdrag tegen Corruptie van de Verenigde Naties, uit de preambule waarvan volgt dat corruptie internationaal wordt gezien als een bedreiging van samenleving en democratie. Gelet op vorenstaande factoren heeft de rechtbank de misdrijven waarvan de vreemdeling wordt verdacht terecht aangemerkt als voldoende ernstig als bedoeld in artikel 1(F), aanhef en onder b, van het Vluchtelingenverdrag en heeft zij terecht aanleiding gezien om de rechtsgevolgen van het besluit van 8 februari 2008 in stand te laten.
Datum uitspraak: 30-12-2009
Datum publicatie: 08-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ongewenstverklaring / economisch misdrijf / misdrijf als bedoeld in artikel 1(F) Vluchtelingenverdrag
Er bestaat geen grond voor het oordeel dat economische misdrijven, als waarvan de vreemdeling wordt verdacht, niet als ernstige misdrijven kunnen worden aangemerkt als bedoeld in artikel 1(F), aanhef en onder b, van het Vluchtelingenverdrag. Deze misdrijven worden weliswaar niet in de, overigens niet bindende, stukken van de UNHCR genoemd, maar het gaat hier niet om een limitatieve opsomming. De rechtbank heeft bij de beoordeling of de delicten waarvan de vreemdeling wordt verdacht voldoende ernstig zijn als bedoeld in voormeld artikel, terecht van belang geacht dat deze delicten verspreid over langere tijd zijn gepleegd en de vreemdeling derhalve wordt verdacht van serieus recidiverend gedrag. Voorts heeft de rechtbank terecht van belang geacht dat de vreemdeling wordt verdacht van het verduisteren en aannemen van een aanzienlijk bedrag van in totaal meer dan 253 miljoen Renminbi en dat de omvang van de gevolgen van dergelijke handelingen voor overheid en burgers groot zijn. De vreemdeling betoogt op zichzelf terecht dat volgens de "Guidelines on the Application of the Exclusion Clauses” van de UNHCR (hierna: de Guidelines) en het Handbook niet alleen moet worden gekeken naar hoe de delicten in China op zichzelf bestraft worden. Door bij haar beoordeling aansluiting te zoeken bij de internationale standaarden en van belang te achten dat corruptie ook internationaal wordt aangemerkt als een ernstig misdrijf heeft de rechtbank echter overeenkomstig de uitgangspunten van de Guidelines en het Handbook beslist. De rechtbank heeft in dit verband ook terecht verwezen naar het Internationaal Verdrag tegen Corruptie van de Verenigde Naties, uit de preambule waarvan volgt dat corruptie internationaal wordt gezien als een bedreiging van samenleving en democratie. Gelet op vorenstaande factoren heeft de rechtbank de misdrijven waarvan de vreemdeling wordt verdacht terecht aangemerkt als voldoende ernstig als bedoeld in artikel 1(F), aanhef en onder b, van het Vluchtelingenverdrag en heeft zij terecht aanleiding gezien om de rechtsgevolgen van het besluit van 8 februari 2008 in stand te laten.
Reacties
Gezien het gemiddelde inkomen in China,is dat het jaarinkomen van een compleet dorp.
Kan me voorstellen dat je dan de benen neemt, aangezien de straffen die de laatste paar jaar in China voor corruptie worden opgelegd, niet misselijk zijn.Tot de doodstraf toe.