De Definitierichtlijn en de veiligheid in Irak (uitspraak)
LJN: BK9287, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Maastricht , AWB 09 / 2653 BEPTDN
Datum uitspraak: 15-01-2010
Datum publicatie: 18-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Met name rechtsoverweging 39 van het arrest van het Hof van Justitie van de EG van 17 februari 2009 maakt volgens de rechtbank duidelijk dat een vreemdeling óók in een situatie waarin de mate van willekeurig geweld lager ligt dan in de door de Afdeling bedoelde uitzonderlijke situatie in aanmerking kan komen voor subsidiaire bescherming. Die vreemdeling dient dan wel het bewijs te leveren dat hij specifiek wordt geraakt om redenen die te maken hebben met zijn persoonlijke omstandigheden. Verweerder heeft zich in het onderhavige geval in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig is. In een dergelijk geval kan een eventuele aanspraak van eiser op bescherming tegen schade als bedoeld in artikel 15c van de Definitierichtlijn enkel berusten op het bestaan van eerder bedoelde uitzonderlijke situatie waarin eiser bij terugkeer naar het land of, naar het gebied van herkomst louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico zou lopen op de in artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn bedoelde ernstige bedreiging. Voor wat betreft de algemene veiligheidssituatie in Irak ziet de rechtbank in de door eiser in het geding gebrachte stukken geen aanleiding om verweerders standpunt dat niet aannemelijk is gemaakt dat sprake zou zijn van een uitzonderlijke situatie in vorenbedoelde zin voor onjuist te houden. Bij het ontbreken van een uitzonderlijke situatie in vorenbedoelde zin heeft verweerder dan ook van eiser mogen verlangen dat hij in enigerlei mate persoonlijke feiten en omstandigheden aanvoert om het door hem gestelde risico aannemelijk te maken.
Bron: www.rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 15-01-2010
Datum publicatie: 18-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Met name rechtsoverweging 39 van het arrest van het Hof van Justitie van de EG van 17 februari 2009 maakt volgens de rechtbank duidelijk dat een vreemdeling óók in een situatie waarin de mate van willekeurig geweld lager ligt dan in de door de Afdeling bedoelde uitzonderlijke situatie in aanmerking kan komen voor subsidiaire bescherming. Die vreemdeling dient dan wel het bewijs te leveren dat hij specifiek wordt geraakt om redenen die te maken hebben met zijn persoonlijke omstandigheden. Verweerder heeft zich in het onderhavige geval in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig is. In een dergelijk geval kan een eventuele aanspraak van eiser op bescherming tegen schade als bedoeld in artikel 15c van de Definitierichtlijn enkel berusten op het bestaan van eerder bedoelde uitzonderlijke situatie waarin eiser bij terugkeer naar het land of, naar het gebied van herkomst louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico zou lopen op de in artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn bedoelde ernstige bedreiging. Voor wat betreft de algemene veiligheidssituatie in Irak ziet de rechtbank in de door eiser in het geding gebrachte stukken geen aanleiding om verweerders standpunt dat niet aannemelijk is gemaakt dat sprake zou zijn van een uitzonderlijke situatie in vorenbedoelde zin voor onjuist te houden. Bij het ontbreken van een uitzonderlijke situatie in vorenbedoelde zin heeft verweerder dan ook van eiser mogen verlangen dat hij in enigerlei mate persoonlijke feiten en omstandigheden aanvoert om het door hem gestelde risico aannemelijk te maken.
Bron: www.rechtspraak.nl
Reacties