Veiligheidssituatie in Bagdad en Irak (uitspraak Raad van State)
LJN: BK9629, Raad van State , 200906893/1/V2
Datum uitspraak: 05-01-2010
Datum publicatie: 18-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: In voormeld arrest van 20 januari 2009 heeft het EHRM geoordeeld dat de algemene veiligheidssituatie in Irak en in Bagdad niet zodanig is dat er substantiële gronden zijn om aan te nemen dat burgers die naar dit land worden teruggestuurd louter vanwege hun aanwezigheid aldaar een reëel risico lopen op schending van artikel 3 van het EVRM. Uit het door de vreemdeling overgelegde rapport van de UNHCR blijkt niet dat sindsdien een zodanige verslechtering van de veiligheidssituatie in de provincie Bagdad heeft plaatsgevonden dat ten aanzien van de situatie in die provincie ten tijde van de totstandkoming van voormeld besluit van 17 februari 2009 tot een ander oordeel zou moeten worden gekomen. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat uit de overgelegde informatie niet kan worden afgeleid dat de mate van het willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict op dat moment in Irak in het algemeen, en in Bagdad in het bijzonder, dermate hoog was dat zwaarwegende gronden bestonden om aan te nemen dat de vreemdeling, louter door haar aanwezigheid aldaar, een reëel risico loopt op ernstige en individuele bedreiging van haar leven of persoon.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 05-01-2010
Datum publicatie: 18-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: In voormeld arrest van 20 januari 2009 heeft het EHRM geoordeeld dat de algemene veiligheidssituatie in Irak en in Bagdad niet zodanig is dat er substantiële gronden zijn om aan te nemen dat burgers die naar dit land worden teruggestuurd louter vanwege hun aanwezigheid aldaar een reëel risico lopen op schending van artikel 3 van het EVRM. Uit het door de vreemdeling overgelegde rapport van de UNHCR blijkt niet dat sindsdien een zodanige verslechtering van de veiligheidssituatie in de provincie Bagdad heeft plaatsgevonden dat ten aanzien van de situatie in die provincie ten tijde van de totstandkoming van voormeld besluit van 17 februari 2009 tot een ander oordeel zou moeten worden gekomen. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat uit de overgelegde informatie niet kan worden afgeleid dat de mate van het willekeurig geweld in het kader van een gewapend conflict op dat moment in Irak in het algemeen, en in Bagdad in het bijzonder, dermate hoog was dat zwaarwegende gronden bestonden om aan te nemen dat de vreemdeling, louter door haar aanwezigheid aldaar, een reëel risico loopt op ernstige en individuele bedreiging van haar leven of persoon.
Bron: rechtspraak.nl
Reacties