Willekeurig geweld en een beroep op de Definitierichtlijn. Geen verschil met artikel 29,lied 1 onder b Vw (uitspraak)
LJN: BK8288, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , 07/43582
Datum uitspraak: 29-12-2009
Datum publicatie: 06-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Ten aanzien van het beroep van eiseres op artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Afdeling van 25 mei 2009 (LJN BI4791). In deze uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat uit rechtsoverweging 43 van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 17 februari 2009 in zaak C 465/07 (LJN BH3646), gelezen in samenhang met de rechtsoverwegingen 35 tot en met 40 van dat arrest, kan worden afgeleid dat artikel 15, aanhef en onder c, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e van de Definitierichtlijn, bescherming beoogt te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op de in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn bedoelde ernstige bedreiging. Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 voorziet volgens de Afdeling in de vereiste bescherming, aangezien deze bepaling de grondslag biedt voor vergunningverlening in situaties die door artikel 3 van het EVRM worden bestreken en laatstgenoemde bepaling - gezien de daaraan door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gegeven uitleg in het arrest van 17 juli 2008, nr. 25904, NA tegen het Verenigd Koninkrijk (LJN BF0248) - ook ziet op de uitzonderlijke situatie, beschreven in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn. Gelet hierop volgt de rechtbank eiseres niet in haar standpunt dat artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn een andere bescherming biedt dan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Voor zover eiseres zich op het standpunt heeft gesteld dat verweerder haar ten onrechte een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 heeft geweigerd, omdat zij een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn is de rechtbank van oordeel dat eiseres ook hierin niet kan worden gevolgd. Eiseres heeft immers niet aangetoond dat ten tijde van de totstandkoming van het bestreden besluit in Burundi sprake was van situatie waarin de mate van willekeurig geweld dermate hoog was dat zij louter door haar aanwezigheid aldaar een reëel risico zou lopen op een ernstige en individuele bedreiging van haar leven of persoon, zodat verweerder haar terecht een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 heeft geweigerd.
www.rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 29-12-2009
Datum publicatie: 06-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Ten aanzien van het beroep van eiseres op artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Afdeling van 25 mei 2009 (LJN BI4791). In deze uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat uit rechtsoverweging 43 van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 17 februari 2009 in zaak C 465/07 (LJN BH3646), gelezen in samenhang met de rechtsoverwegingen 35 tot en met 40 van dat arrest, kan worden afgeleid dat artikel 15, aanhef en onder c, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e van de Definitierichtlijn, bescherming beoogt te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op de in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn bedoelde ernstige bedreiging. Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 voorziet volgens de Afdeling in de vereiste bescherming, aangezien deze bepaling de grondslag biedt voor vergunningverlening in situaties die door artikel 3 van het EVRM worden bestreken en laatstgenoemde bepaling - gezien de daaraan door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gegeven uitleg in het arrest van 17 juli 2008, nr. 25904, NA tegen het Verenigd Koninkrijk (LJN BF0248) - ook ziet op de uitzonderlijke situatie, beschreven in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn. Gelet hierop volgt de rechtbank eiseres niet in haar standpunt dat artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn een andere bescherming biedt dan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Voor zover eiseres zich op het standpunt heeft gesteld dat verweerder haar ten onrechte een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 heeft geweigerd, omdat zij een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn is de rechtbank van oordeel dat eiseres ook hierin niet kan worden gevolgd. Eiseres heeft immers niet aangetoond dat ten tijde van de totstandkoming van het bestreden besluit in Burundi sprake was van situatie waarin de mate van willekeurig geweld dermate hoog was dat zij louter door haar aanwezigheid aldaar een reëel risico zou lopen op een ernstige en individuele bedreiging van haar leven of persoon, zodat verweerder haar terecht een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 heeft geweigerd.
www.rechtspraak.nl
Reacties