De gezinshereniger moet voldoen aan de middeleneis, ook wel inkomenseis genoemd. Deze middeleneis heeft 3 componenten: de gezinshereniger moet zelfstandig beschikken over de middelen, de middelen moeten voldoende zijn en ze moeten duurzaam beschikbaar zijn.
Wat betreft de vraag of de middelen voldoende zijn is al het nodige gezegd en geschreven. Met name het Chakroun-arrest van het Hof van Justitie van de EU is daarin erg belangrijk. Ik heb al eerder aandacht besteed aan dit arrest. Louter het feit dat de gezinshereniger niet voldoet aan de gehanteerde normbedragen geeft de lidstaten niet het recht om een aanvraag af te wijzen: de lidstaten moeten per individueel geval nagaan of de gezinshereniger toch niet in staat is om rond te komen van zijn inkomen zonder een beroep te hoeven doen op de bijstand. Hoewel dit arrest zo gelezen kan worden dat het ook betrekking heeft op de duurzaamheid van de middelen, werd door de IND steevast volgehouden dat het Chakroun-arrest alleen betrekking heeft op de vraag of de middelen voldoende zijn en niet op het duurzaamheidsvereiste.
Met het recent gewezen Khachab-arrest (21 april 2016, ECLI:EU:C:2016:285) heeft het Hof van Justitie meer duidelijkheid gebracht in de kwestie rond het duurzaamheidsvereiste. Het Hof bevestigt de individuele beoordeling van het Chakroun-arrest. Ook bevestigt het Hof dat de gezinshereniging de norm en het doel van de Gezinsherenigingsrichtlijn is. De afwijzing van een verzoek om gezinshereniging dient de uitzondering te vormen. Daarnaast moeten de lidstaten hun bevoegdheid om aanvragen af te wijzen niet op een manier gebruiken die indruist tegen het grondrecht dat neergelegd is in artikel 7 van het Handvest van de Grondrechten van de EU (‘Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie’). De maatregelen die genomen worden mogen niet verder gaan dan dat strikt genomen noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gezinsherenigingsrichtlijn.
Volgens het Hof van Justitie mogen de lidstaten de waarschijnlijkheid van een mogelijk beroep op de bijstand beoordelen. Het is niet de bedoeling dat de gezinshereniger 100% zekerheid verschaft over zijn inkomenssituatie voor de komende 12 maanden. Zie voor het arrest van het Hof van Justitie: http://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?num=C-558/14
Artikel 3.75, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit bepaalt dat de middelen ‘in ieder geval’ duurzaam zijn indien zij nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen. Met de toevoeging van de woorden ‘in ieder geval’ zou tegemoet zijn gekomen aan de eis van individuele beoordeling. Dit vindt in de praktijk echter nauwelijks plaats. In een recente zaak moest de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘de Afdeling’) zich buigen over de vraag of de IND juist had gehandeld door een aanvraag louter af te wijzen omdat de arbeidsovereenkomst niet aangegaan was voor één jaar. Het gaat om een pas afgestudeerde gymlerares, die verder geen arbeidsverleden heeft. Het beleid bepaalt immers dat in geval de middelen voor ten minste 6 maanden beschikbaar zijn de aanvraag toch ingewilligd kan worden als de gezinshereniger kan aantonen dat hij/zij het afgelopen 3 jaar gemiddeld genomen aan de inkomensnorm heeft voldaan. Voor jonge, net afgestudeerde gezinsherenigers is het duidelijk moeilijk om aan deze eis te voldoen. Het beleid houdt daar te weinig rekening mee: enerzijds worden er op de arbeidsmarkt steeds minder vaste contracten verleend, terwijl veel jongere gezinsherenigers geen arbeidsverleden van 3 jaar hebben.
De Afdeling haalt in zijn arrest zowel het Khachab-arrest aan alsmede de richtsnoeren[1] waarin duidelijk aangegeven wordt dat de lidstaten niet alleen af moeten gaan op een arbeidsovereenkomst maar tevens rekening moeten houden met verschillende aspecten die betrekking hebben op de kansen van de gezinshereniger op de arbeidsmarkt, zoals diens opleiding, de structurele beschikbaarheid van vacatures op het vakgebied van de gezinshereniger, etc.
Ook voor de vraag of de middelen duurzaam beschikbaar zijn geldt dus: de IND moet alle relevante omstandigheden betrekken bij de beoordeling. Concluderend kan dan ook gesteld worden dat het ontbreken van een jaarcontract nog niet per definitie betekent dat de IND een aanvraag om gezinshereniging kan afwijzen.
Zie voor de uitspraak van de Afdeling: https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=88298
Vragen? Neem gerust contact met mij op:
agayev@frouwsadvocaten.nl
LinkedIN: https://www.linkedin.com/in/ali-agayev-92779a1b?trk=hp-identity-photo
[1] https://www.eumonitor.nl/9353000/1/j9vvik7m1c3gyxp/vjimtdbv2qzw
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten