Uitspraak: Hoezo zou je geen voortgezet verblijf kunnen aanvragen zonder geldige verblijfsvergunning?
ECLI:NL:RBDHA:2016:7824
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 12-07-2016
- Datum publicatie 13-07-2016
- Zaaknummer AWB - 16 _ 6190
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie Uit de wet en de Nota van Toelichting blijkt niet dat voor een geslaagd beroep op artikel 3.51, eerste lid, onder k, van het Vb voorafgaand rechtmatig verblijf is vereist. Besluit vernietigd.
- Wetsverwijzingen Vreemdelingenbesluit 2000 3.51, geldigheid: 2016-03-01
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 16/6190
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2016 in de zaak tussen
[eiser], eiser, V-nummer [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F.H. Bruggink),
en
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
(gemachtigde: mr. M. Veld).Procesverloop
Bij
besluit van 12 februari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de
aanvraag van eiser om verlening van een verblijfsvergunning regulier
onder de beperking ‘voortgezet verblijf’ afgewezen.
Bij besluit van 4 maart 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juni 2016.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1969 en heeft de Soedanese nationaliteit.2. Eiser is in de periode 22 juli 2002 – 15 april 2012 in het bezit geweest van een verblijfsvergunning asiel. Deze vergunning is ingetrokken omdat is gebleken dat eiser zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. De intrekking is in rechte komen vast te staan. Op 30 juli 2014 heeft eiser een aanvraag ingediend om verlening van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘voortgezet verblijf’.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen, omdat hij niet rechtmatig in Nederland verblijft en ook nimmer over een reguliere verblijfstitel heeft beschikt, zodat hij niet op voet van artikel 3.51 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) in aanmerking komt voor voortgezet verblijf.
4. Eiser voert aan dat verweerder hem ten onrechte heeft tegengeworpen dat hij niet rechtmatig in Nederland verblijft, dan wel nimmer over een reguliere verblijfstitel heeft beschikt, nu die vereisten niet worden gesteld in artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onder k, van het Vb 2000.
5. In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat ook eisers beroep op artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onder k, van het Vb 2000 hem niet kan baten, nu hij niet rechtmatig in Nederland verblijft. Ter zitting heeft verweerder zich vervolgens op het standpunt gesteld dat niet is getoetst aan artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onder k, van het Vb 2000 en dat verweerder daartoe ook niet gehouden was. Daartoe wijst verweerder er op dat voor een verblijfsvergunning op die grond eiser een nieuwe aanvraag had moeten indienen op grond van artikel 3.4, derde lid, van het Vb 2000 voor een verblijfsvergunning op niet-tijdelijke humanitaire gronden.
6. Ingevolge artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onder k, van het Vb 2000 kan een verblijfsvergunning regulier onder een beperking, verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden worden verleend aan de vreemdeling die wegens bijzondere individuele omstandigheden naar het oordeel van Onze Minister blijvend op verblijf in Nederland is aangewezen.
7. Allereerst overweegt de rechtbank dat in de nota van toelichting (stb. 2010. 307) bij artikel 3.51 van het Vb is vermeld dat voormelde discretionaire bevoegdheid (gedoeld wordt op artikel 3.4., derde lid, va het Vb) onverminderd blijft bestaan. Hieruit leidt de rechtbank af dat die discretionaire bevoegdheid een andere is dan de bevoegdheid om op grond van artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onder k, van het Vb 2000, een vergunning te verlenen, zodat het door verweerder ter zitting ingenomen standpunt niet wordt gevolgd.
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat uit de tekst en de
systematiek van artikel 3.51 van het Vb volgt dat hierin is opgenomen in
welke gevallen een vreemdeling op basis van humanitaire gronden in
aanmerking komt voor voortgezet verblijf en dat voortgezet verblijf
impliceert dat van voorafgaand rechtmatig verblijf sprake is geweest.
Dat
van voorafgaand rechtmatig verblijf sprake dient te zijn geweest blijk
echter niet uit de tekst onder k, eerste lid, van artikel 3.51. van het
Vb. In de nota van toelichting op dit artikel (Stb 2010, 307) is vermeld
dat met deze bepaling de mogelijkheid is verruimd om een
verblijfvergunning te verlenen op grond van andere klemmende redenen van
humanitaire aard dan louter de sterke banden van de vreemdeling met
Nederland:
“Daarom is de beoordelingsvrijheid van de Minister in onderdeel h
(thans k) van het eerste lid niet beperkt tot louter vreemdelingen met
sterke banden met Nederland (vreemdelingen die eerder rechtmatig in
Nederland verbleven of als …)”
Met
het onder k bepaalde lijkt de Minister dan ook een restcategorie voor
ogen te hebben gehad van vreemdelingen die wegens bijzondere individuele
omstandigheden op basis van niet-tijdelijke humanitaire gronden voor
een verblijfsvergunning in aanmerking komen, zelfs al van voorafgaand
rechtmatig verblijf geen sprake is en lijkt de Minister bewust van de
systematiek van artikel 3.51 van het Vb te hebben willen afwijken.
Hieruit
volgt dat verweerder ontoereikend heeft gemotiveerd waarom de door
eiser aangevoerde bijzondere omstandigheden (in de periode 1999/2012
verblijf in Nederland met een asielvergunning, een intrekking van deze
vergunning vanwege verplaatsing van het hoofdverblijf, vanwege een
ziekte en overlijden van zijn echtgenote in Oeganda stelt eiser
Nederland te hebben verlaten, het sinds 2013 hervatte verblijf hier te
lande en zijn medische problemen, waaronder een herseninfarct en de
gevolgen daarvan) niet toereikend zijn om op grond van artikel 3.51,
eerste lid, onder k, van het Vb een verblijfsvergunning te verlenen.
8. Gelet hierop is het beroep gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd. 9. Voorts veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 992,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 496,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak; en
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 992,-.
Deze
uitspraak is gedaan door mr. M. Dam, rechter, in aanwezigheid van mr.
A.H. Ferment, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
12 juli 2016.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.De hele uitspraak vindt u hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2016:7824
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Reacties