Posts tonen met het label Burundi. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Burundi. Alle posts tonen

24 december 2014

"For A Moment I Forgot I Was a Refugee"


News Stories, 24 December 2014
© Courtesy of O. Nyankuru
Burundian refugee, Olivet Nyankuru, receives his university degree from Mozambican president, Armando Guebeza last summer. Traditionally the President of Mozambique personally hands the diploma to the best performing student in the entire university.
NAMPULA, Mozambique, December 24 (UNHCR) When the Chancellor of Lurio University announced that the best overall student in the graduating class of 2014 would be receiving their diploma directly from the then President of Mozambique, Armando Guebuza, 28 year old Burundian refugee Olivet Nyankuru never expected to hear his name called out.
"When I heard the Chancellor say my name, I felt too much emotion all at once. I remembered my whole story, I thought back to the last time I saw my mother and all the complicated moments I had lived through, but hearing my name, it was as if I was dreaming and all my hard work paid off, " says Nyankuru.
Nyankuru was raised by his mother in the province of Cibitoke in Burundi. He never knew his father, who left his mother when she was pregnant with him. She was killed in Burundi when the civil war broke out and he was taken in by his uncle and his wife, who already had five children of their own. "My mother was everything to me, so when she died I lost all hope," he said. The eight of them fled Cibitoke and travelled a long way until they reached northern Mozambique. He doesn't remember much about the flight since he was only ten years old at the time, but what he does remember was seeing people along the journey who offered them food.
The family arrived in Mozambique in 1997, where they were given refugee status. His uncle, who is an electrician by trade, was hired by some Catholic priests who gave them shelter in Lichinga, Niassa province in Mozambique. His uncle earned a living by doing odd jobs for the priests and in the local community. Nyankuru attended a local public school where he did not face too many problems. He learned Portuguese and tried to fit in. The local public high school was overcrowded so he often had to follow classes in the evenings, which was the only time they could accommodate him. "My uncle used to tell me all the time: you are not in your home, you are in a foreign country where you don't have family to assist you. You don't have your own field to plough, so you must study hard so you can become someone." Nyankuru took that message to heart and studied as much as he could.
Upon graduation from high school, where he had nearly perfect results, he applied to medical school at the University Lurio in Nampula, the closest university. He passed the entrance exams, and was accepted. "Maybe I was naïve," he says laughing, "but I didn't even realize that I would have to pay fees to attend. The first year of school, he asked the university to give him a room where he could sleep temporarily. His uncle tried to assist him as best as he could with some of the fees. The following year, he heard about the UNHCR scholarship programme for refuges. He presented his case to the office in Nampula and in 2008, he was awarded a scholarship under the Albert Einstein German Academic Refugee Initiative, known by its German acronym as DAFI. Upon hearing the news, Nyankuru says, "I was so relieved. I had this very big problem and now it was gone." He could now focus on his studies.
"I really wanted to become a doctor. I remember seeing so many people suffering when I was young, during the fighting and when we were fleeing and they were being helped by doctors and nurses and I thought I want to help people like that too one day. I also knew that in Mozambique it is difficult to find a job. Mozambicans have trouble, so for refugees it is even harder. If I became a doctor then I could work," says Nyankuru.
"The DAFI scholarship programme is very important for our work here. We have so many talented students among the refugee population and it is the only way we can manage to help them with tertiary education," says Isabel Marquez, UNHCR's Representative in Mozambique," not only is it about their personal education goals, but these young people also become ambassadors in the Mozambican communities to help promote better understanding of how refugees can contribute to the host society."
Nyankuru is now working in a public hospital in Zambezia Province in Mozambique. "Mozambicans have been very hospitable. They received me and they helped me even though I am a foreigner and a refugee. I have so many good friends and teachers who are Mozambican and who have supported me. I am so grateful for that. I am happy I am able to help Mozambicans now. I hope one day I can become a citizen," adds Nyankuru.
Recalling that day last summer when he was recognized as the best student, he says "I felt like a very important person. All my teachers were so happy for me and they were congratulating me. For a moment I forgot I was a refugee."
Mozambique currently hosts some 16,571 refugees and asylum-seekers mostly from the Great Lakes region and the Horn of Africa.
By Tina Ghelli in Nampula


Found here: http://www.unhcr.org/549a7fe69.html


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

17 januari 2014

Teeven tevreden over samenwerking migratie met Burundi

De in 2008 gestarte samenwerking op het gebied van migratie met Burundi wordt voortgezet. Dit bevestigde staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven vandaag tijdens zijn gesprekken met zijn Burundese ambtgenoten. Teeven en zijn Burundese collega's zijn tevreden over de huidige samenwerking tussen de Nederlandse en Burundese migratiediensten.
In 2008 is een Memorandum of Understanding (MoU) gesloten waarin afspraken tussen Nederland en Burundi op het gebied van migratie en capaciteitsopbouw zijn vastgelegd. Gedwongen terugkeer van migranten maakt deel uit van het MoU. De huidige samenwerking wordt uitgebreid door cursussen aan te bieden aan 45 officiers van de Police de l’Air, des Frontieres et des Etrangers (PAFE)  en daarnaast ook technische hulpmiddelen waarmee de echtheidskenmerken van reisdocumenten kunnen worden gecontroleerd. Om het werk van de PAFE met eigen ogen te zien, bezocht Teeven een grensovergang tussen Rwanda en Burundi. Voorafgaand aan het bezoek sprak Teeven over de vluchtelingen problematiek in Burundi met UNHCR.
De Nederlandse ambassade financiert in Burundi het Security Sector Devolpment programma ter ontwikkeling van de veiligheidssector. Zo is de kwaliteit van de dienstverlening van de Burundese nationale politie een van de prioriteiten van de ambassade. In het kader daarvan bezocht Teeven enkele politieposten op het platteland. Tijdens zijn tweedaags bezoek aan Burundi sprak staatssecretaris Teeven met de Burundese minister van Justitie Pascal Barandagiye en de minister van Publieke Veiligheid Gabriel Nizigama over de ontwikkelingen op het gebied van justitie, veiligheid, de voortgang van het programma en migratie. Daarnaast sprak Teeven met vertegenwoordigers van mensenrechten NGO’s, het openbaar ministerie en internationale organisaties.
Net als in het buurland Rwanda heeft de Burundese politie sterke behoefte aan technische recherche ondersteuning. De kwaliteit van bewijsmateriaal en recherchewerk  van de politie bepaalt in grote mate het succes van de justitieketen. Het Nederlandse Forensisch Instituut (NFI) zal daarom voor zowel Burundi als Rwanda een zogenaamde behoefteanalyse uitvoeren. Om de hervormingen in de veiligheidssector te ondersteunen zal ook een Nederlandse adviseur worden geplaatst bij het Burundese Ministerie van Publieke Veiligheid.
Quote: Ik ben erg tevreden met de goede samenwerking die beide immigratiediensten hebben opgebouwd de afgelopen jaren.
Quote: Samenwerking met de Burundese autoriteiten helpt een gevoelig thema als terugkeer op de agenda te houden.


 Bron: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/01/10/teeven-tevreden-over-samenwerking-migratie-met-burundi.html?ns_campaign=nieuwsberichten-ministerie-van-veiligheid-en-justitie&ns_channel=att

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

19 november 2013

In Nederland geboren Dennis wil niet naar Burundi en heeft paar dagen uitstel omdat de rechter nog een keer kijkt

19-11-13 - 10:56  bron: AD Utrecht

Huilend afscheid van klasgenootjes: ’Ik wil hier blijven’

Dennis (r) met zijn beste vriendje Marten: 'Ik wil op school en bij Marten blijven.' © Ruud Voest. .
UTRECHT Dennis (8) uit het AZC Utrecht moet Nederland uit en naar Burundi. Want de rechter heeft hem en zijn moeder een verblijfsvergunning geweigerd. Dennis valt niet onder het kinderpardon, hoewel hij in Zwolle is geboren en nog nooit in het Afrikaanse land is geweest.
Het feit dat de twee continu door de Nederlandse overheid zijn opgevangen, is hen fataal. Voor de vrolijke Dennis was het daarom gisteren een dag van tranen. 'Ik wil helemaal niet weg.'


Of hier bij RTV Utrecht


Uitzetting Dennis (8) tot 30 november uitgesteld

Door de nieuwsredactie · geplaatst: maandag 18 november 2013, 14:06 uur | update: dinsdag 19 november 2013, 06:16 uur
UTRECHT - De uitzetting van de 8-jarige Dennis uit Utrecht is tien dagen uitgesteld. De jongen woont in het AZC in Utrecht maar is in Nederland geboren en dreigt samen met zijn moeder het land uit te worden uitgezet.

Voor het weekend hoorden Dennis en zijn moeder dat zij zich deze week moeten melden in het Friese Burgum waar uitgeprocedeerde asielzoekers worden voorbereid op een vertrek uit Nederland. Dat is nu uitgesteld tot 30 november. Ook kijkt de immigratiedienst opnieuw naar het geval van Dennis.

Dennis zijn moeder is uitgeprocedeerd en de jongen zou niet in aanmerking komen voor een kinderpardon. Volgens een betrokkene is dit omdat hij gedurende zijn leven niet altijd onder toezicht van de overheid heeft gestaan.

Zo zou het gezin niet altijd in officiële opvangplekken van het Rijk hebben gezeten maar ook gebruik hebben gemaakt van opvang van gemeentes en particuliere organisaties.

De kinderen in groep 5 van de St. Dominicusschool in Utrecht zijn verdrietig over het plotselinge vertrek van hun klasgenootje. Zij snappen er niets van dat Dennis weg moet uit Nederland en zijn daarom met een aantal ouders een handtekeningenactie gestart. Die is via internet te tekenen.




































bron: http://www.rtvutrecht.nl/nieuws/1094467#%2EUoowH96ANQw%2Efacebook

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

15 augustus 2013

IND trekt seksuele geaardheid vluchtelinge Burundi in twijfel

In de Volkskrant staat het volgende artikel:

IND trekt seksuele geaardheid vluchtelinge Burundi in twijfel

Bewerkt door: redactie − 14/08/13, 12:52  − bron: ANP
© ANP. Vrouwe justitia.
De 33-jarige Josine K. werd naar eigen zeggen in haar thuisland Burundi vernederd, verkracht en vervolgd omdat ze lesbisch is. Ze vluchtte naar Nederland in de hoop op een beter leven. Maar de IND gelooft niet dat ze echt op vrouwen valt en wees haar asielaanvraag af. 

De vraag wie nu wel en wie nu niet in werkelijkheid homo /lesbo is is een vraag die vele verschillende immigratiediensten voor problemen stelt. Recent werd er in Engeland misbaar van gesproken dat aan een gesteld lesbienne werd gevraagd hoe ze "het" dan had gedaan. En een paar geleden had een ander land bedacht dat de lakmoes proef kon zijn door een heer een apparaatje aan de "Siegessäule" de hangen en dan wat leuke filmpjes van vrolijke blote heren af te spelen en te kijken of die hem wat deden. Al dit soort dingen worden als mensonterend beoordeeld. Maar aan de andere kant zijn er de mensen die er geen moment voor terugdeinzen om in hun hart te vinden dat iedere homo van een dak moet worden gegooid maar  toch met een stalen gezicht verklaren dat ze homo zijn om een verblijfsvergunning te bemachtigen en vervolgens een poosje later een vrouw willen laten overkomen. En het zal toch echt niet zo zijn dat ze dan ook bi zijn.  

In dit soort zaken van het hart is het moeilijk bewijzen dat je homo bent. In mijn uitgebreide homo vriendenkring lopen niet van die tasjesnichten rond zoals je ze in tv-series ziet. Hoe toon je aan dat je homo bent? Declaraties van gay-sauna's en een abonnement op de gay krant? En hoe toon je aan dat iemand liegt dat hij homo is? Ongelezen gay krant?

In bovenstaande zaak lijkt het er op dat mevrouw echter tegenstrijdige verklaringen in haar relaas heeft gedaan en dat doet dan afbreuk aan iemands geloofwaardigheid. En het enkele feit dat iemand lesbo zou zijn maakt je in mijn opinie niet ook automatisch een vluchtelinge. Benieuwd naar de uitspraak. Lees ook het volgende bericht


PS Volkskrant? De juiste term hier is "asielzoekster". Vluchteling ben je in Nederland als je bent erkend als iemand die vervolgd wordt op gronden genoemd in het Vluchtelingenverdrag.




In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

09 juni 2010

Inhoudsopgave Update van Vluchtelingenwerk

▼ EHRM, 3 juni 2010, interim measure: geen overdracht asielzoekers uit Centraal- en Zuid-Somalië
▼ EHRM, 21 mei 2010, interim measure: geen uitzetting naar Burundi voor gezin met minderjarige kinderen
▼ ABRvS, 6 mei 2010: verweerder hoeft ‘positieve’ taalanalyse niet te betrekken in besluit
▼ Rb Maastricht (MK), 10 mei 2010, over 3 EVRM-beletsel Afghaanse 1F’er
▼ Vzr Arnhem, 18 mei 2010: toegewezen vovo in verband met beleidswijziging Libië
▼ Brieven VAJN en VluchtelingenWerk, 4 juni 2010, over Dublinoverdracht naar Griekenland
▼ Rechtbank Zwolle is ‘om’ over interstatelijk vertrouwensbeginsel
▼ VluchtelingenWerk, Amnesty, UNHCR reageren op geplande uitzettingen naar Irak van 10 juni
▼ Brief Amnesty, 1 juni 2010, over Oeigoerse asielzoekers
▼ Signaleringen Landeninformatie
▼ Nieuw op VluchtWeb
▼ Naar het UPdate-archief

Gratis UPdate per e-mail?
Stuur een mail naar: update@vluchtelingenwerk.nl
U ontvangt de UPdate vervolgens elke woensdagmiddag.
Redactie: mr. Steven Ammeraal (SA), drs. Barbara Bierhuizen (BB), mr. Marije Jongejan (MJ), drs. Laurence Verkooyen (LV), drs. Frank van der Meer (FM,eindredactie).
Vragen of suggesties: (020) 346 72 50 of helpdesk@vluchtelingenwerk.nl.

22 april 2010

Geloofwaardigheid en de Definitierichtlijn. Hoe moet de Staatssecretaris toetsen (Raad van State)

LJN: BM1441, Raad van State , 200807306/1/V2


Datum uitspraak: 09-04-2010
Datum publicatie: 16-04-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Burundi / artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn / geloofwaardigheid asielrelaas / geloofwaardigheid identificerende gegevens
Uit de hiervoor onder 2.3.1. vermelde uitspraken van de Afdeling van 25 mei 2009 en 15 januari 2010 volgt dat voor de beoordeling of een vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat zich in het land, of in voorkomend geval het gebied, van waaruit hij afkomstig is, de uitzonderlijke situatie voordoet als in die uitspraken bedoeld, de geloofwaardigheid van de verklaringen omtrent de redenen waarom hij een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 indient en die geen verband houden met het beroep op de uitzonderlijke situatie, geen betekenis heeft. Bij die beoordeling komt uitsluitend betekenis toe aan de geloofwaardigheid van de de desbetreffende vreemdeling identificerende gegevens, zoals die over zijn herkomst uit het desbetreffende land of gebied. De vreemdeling heeft steeds volhard in haar verklaringen dat zij [de vreemdeling] is, afkomstig uit Burundi. De staatssecretaris heeft deze verklaringen over de haar identificerende gegevens niet uitdrukkelijk bestreden; hij is er bij de beoordeling van de aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen ook van uitgegaan dat zij [de vreemdeling] is, afkomstig uit Burundi. Het betoog van de staatssecretaris dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de vreemdeling geen geslaagd beroep kan doen op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn, reeds omdat zij toerekenbaar geen documenten heeft overgelegd en haar verklaringen omtrent de redenen waarom zij een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 indient niet geloofwaardig zijn, faalt dan ook.





Uitspraak

200807306/1/V2.
Datum uitspraak: 9 april 2010


Raad van State
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK


Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

1. [de vreemdeling],
2. de staatssecretaris van Justitie,
appellanten,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, van 3 september 2008 in zaak nr. 08/10062 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris van Justitie.


1. Procesverloop

Bij besluit van 26 februari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 3 september 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, (hierna: de rechtbank) het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben de vreemdeling en de staatssecretaris bij onderscheiden brieven, bij de Raad van State binnengekomen op 1 oktober 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brieven zijn aangehecht.

De staatssecretaris en de vreemdeling hebben een verweerschrift ingediend.

Vervolgens heeft de Afdeling partijen medegedeeld dat de behandeling van de onderhavige zaak wordt aangehouden in afwachting van de antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het Hof) op de door de Afdeling (bij verwijzingsuitspraak van 12 oktober 2007 in zaak nr. 200702174/1; www.raadvanstate.nl) gestelde prejudiciële vragen over de betekenis van artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn 2004/83/EG van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchtelingen of als personen die anderszins internationale bescherming behoeven, en de inhoud van de verleende bescherming van de Raad van de Europese Unie (hierna: de richtlijn).

Bij arrest van 17 februari 2009 in zaak C-465/07 (www.curia.europa.eu), heeft het Hof voormelde vragen beantwoord.

Daartoe in de gelegenheid gesteld, hebben de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 21 december 2009, en de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 15 januari 2010, schriftelijke uiteenzettingen gegeven en nadere stukken ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.


2. Overwegingen

In het hoger beroep van de vreemdeling

2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.

2.2. Het hoger beroep van de vreemdeling is kennelijk ongegrond.
In het hoger beroep van de staatssecretaris

2.3. In zijn grief betoogt de staatssecretaris dat, samengevat weergegeven, de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij in zijn besluitvorming geen juiste toets heeft aangelegd bij de beoordeling of de vreemdeling een geslaagd beroep kan doen op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn. Hij voert hiertoe aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de vreemdeling reeds geen geslaagd beroep kan doen op die bepaling, omdat haar asielrelaas ongeloofwaardig is, nu zij toerekenbaar geen documenten als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 heeft overgelegd en van haar relaas niet de vereiste positieve overtuigingskracht uitgaat.
Voorts betoogt de staatssecretaris dat, samengevat weergegeven en voor zover hier van belang, de rechtbank heeft miskend dat artikel 15, aanhef en onder c, gelezen in samenhang met artikel 2, aanhef en onder e, van de richtlijn onder de reikwijdte van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 valt, omdat de bescherming die artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn biedt materieel niet verder gaat dan de bescherming die wordt geboden door artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), zoals uitgelegd in de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM).

2.3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 25 mei 2009 in zaak nr. 200702174/2/V2; www.raadvanstate.nl) kan uit punt 43 van voormeld arrest van het Hof van 17 februari 2009, gelezen in samenhang met de punten 35 tot en met 40, worden afgeleid dat artikel 15, aanhef en onder c, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e, van de richtlijn, bescherming beoogt te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op de in artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn bedoelde ernstige schade. Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 voorziet in de aldus vereiste bescherming, aangezien deze bepaling de grondslag biedt voor vergunningverlening in situaties die door artikel 3 van het EVRM worden bestreken en laatstgenoemde bepaling - gezien de daaraan door het EHRM gegeven uitleg in het arrest van 17 juli 2008 (NA. tegen het Verenigd Koninkrijk, nr. 25904/07, JV 2008/329) - ook ziet op de uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn. Zoals volgt uit hetgeen de Afdeling evenzeer eerder heeft overwogen (uitspraak van 15 januari 2010 in zaak nr. 200908528/1/V2; www.raadvanstate.nl) kan een vreemdeling aan artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn aanspraak op bescherming ontlenen, indien hij erin slaagt aannemelijk te maken dat de mate van willekeurig geweld in het kader van het door hem gestelde gewapend conflict in zijn land van herkomst ten tijde van de totstandkoming van het besluit dermate hoog was dat zwaarwegende gronden bestonden om aan te nemen dat hij, louter door zijn aanwezigheid aldaar, op dat moment een reëel risico liep op ernstige schade, als vorenbedoeld.

2.3.2. In het besluit en het daarin ingelaste voornemen daartoe, heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat, samengevat weergegeven, het asielrelaas van de vreemdeling ongeloofwaardig is. Hij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de vreemdeling toerekenbaar geen documenten als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000 heeft overgelegd en dat haar relaas, dat wil zeggen haar verklaringen omtrent de redenen waarom zij een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 indient, niet geloofwaardig is. Ten aanzien van de verklaringen omtrent die redenen heeft de staatssecretaris zich, voor zover hier van belang, op het standpunt gesteld dat die niet geloofwaardig zijn, omdat de vreemdeling ter ondersteuning daarvan een tweetal documenten - een lidmaatschapskaart van de politieke partij Conseil National pour la Défense de la Démocratie en een arrestatiebevel - heeft overgelegd, waarvan niet aannemelijk is dat deze op haar persoon betrekking hebben en in haar verklaringen hiaten, vaagheden, ongerijmde wendingen op het niveau van de relevante bijzonderheden voorkomen. Dit brengt met zich dat het beroep van de vreemdeling op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn faalt. Omdat de beoordeling die hij verricht in het kader van artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn overeenkomt met die welke hij in het kader van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 verricht, en de vreemdeling vanwege de ongeloofwaardigheid van haar asielrelaas geen geslaagd beroep kan doen op artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000, kan zij reeds hierom evenmin een geslaagd beroep doen op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn, aldus de staatssecretaris.

2.3.3. Uit de hiervoor onder 2.3.1. vermelde uitspraken van de Afdeling van 25 mei 2009 en 15 januari 2010 volgt dat voor de beoordeling of een vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat zich in het land, of in voorkomend geval het gebied, van waaruit hij afkomstig is, de uitzonderlijke situatie voordoet als in die uitspraken bedoeld, de geloofwaardigheid van de verklaringen omtrent de redenen waarom hij een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 indient en die geen verband houden met het beroep op de uitzonderlijke situatie, geen betekenis heeft. Bij die beoordeling komt uitsluitend betekenis toe aan de geloofwaardigheid van de de desbetreffende vreemdeling identificerende gegevens, zoals die over zijn herkomst uit het desbetreffende land of gebied.

2.3.4. De vreemdeling heeft steeds volhard in haar verklaringen dat zij [de vreemdeling] is, afkomstig uit Burundi. De staatssecretaris heeft deze verklaringen over de haar identificerende gegevens niet uitdrukkelijk bestreden; hij is er bij de beoordeling van de aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen ook van uitgegaan dat zij [de vreemdeling] is, afkomstig uit Burundi. Het betoog van de staatssecretaris dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de vreemdeling geen geslaagd beroep kan doen op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn, reeds omdat zij toerekenbaar geen documenten heeft overgelegd en haar verklaringen omtrent de redenen waarom zij een aanvraag voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 indient niet geloofwaardig zijn, faalt dan ook.

2.3.5. De rechtbank heeft echter, door onder verwijzing naar de in de aangevallen uitspraak vermelde jurisprudentie tot het oordeel te komen dat, samengevat weergegeven, de toets die vereist is op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn niet gelijk is aan de toets aan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000, niet onderkend dat, zoals de Afdeling in de onder 2.3.1. vermelde uitspraken van 25 mei 2009 en 15 januari 2010 heeft overwogen, artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 voorziet in de door artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn vereiste bescherming, aangezien deze bepaling de grondslag biedt voor vergunningverlening in situaties die door artikel 3 van het EVRM worden bestreken en laatstgenoemde bepaling - gezien de daaraan door het EHRM gegeven uitleg in voormeld arrest van 17 juli 2008 - ook ziet op de uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn.
De grief slaagt in zoverre.

2.4. Het hoger beroep van de staatssecretaris is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit van 26 februari 2008 toetsen in het licht van hetgeen daartegen in eerste aanleg is aangevoerd, voor zover daarop, gegeven het vorenoverwogene, nog moet worden beslist.

2.4.1. De vreemdeling betoogt dat, samengevat weergegeven, de staatssecretaris zich in het besluit onvoldoende gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat zij geen geslaagd beroep kan doen op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn, nu hij zich daarin niet heeft uitgelaten over de vraag of zich in Burundi ten tijde van voor haar van belang de uitzonderlijke situatie voordeed waartegen die bepaling bescherming beoogt te bieden.

2.4.2. Uit hetgeen hiervoor onder 2.3.3. en 2.3.4. is overwogen, volgt dat het betoog van de vreemdeling slaagt. Het beroep is gegrond. Het besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) te worden vernietigd.

2.5. De Afdeling ziet in hetgeen de staatssecretaris en de vreemdeling in hun onderscheiden brieven van 21 december 2009 en 15 januari 2010 hebben aangevoerd aanleiding te bezien of uit een oogpunt van finale geschilbeslechting reden bestaat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Zij overweegt hiertoe als volgt.

2.5.1. De staatssecretaris heeft zich in de brief van 21 december 2009 onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht Burundi van de minister van Buitenlandse Zaken van 6 maart 2009 en zijn brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 17 maart 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 19 637, nr. 1258) op het standpunt gesteld dat, samengevat weergegeven, ten tijde van het besluit van 26 februari 2008 in Burundi geen sprake was van de uitzonderlijke situatie als bedoeld in voormelde uitspraak van de Afdeling van 25 mei 2009. De Afdeling leidt hieruit af dat de staatssecretaris zich thans op het standpunt stelt dat de vreemdeling, ongeacht de ongeloofwaardigheid van haar asielrelaas, geen geslaagd beroep kan doen op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn, aangezien zich ten tijde van het besluit van 26 februari 2008 in Burundi niet de uitzonderlijke situatie voordeed waartegen die bepaling bescherming biedt.

2.5.2. De vreemdeling heeft zich in haar brief van 15 januari 2010 op het standpunt gesteld dat ten tijde van het besluit van 26 februari 2008 zich in Burundi vorenbedoelde uitzonderlijke situatie wel voordeed. Zij heeft hiertoe twee artikelen van de British Broadcasting Corporation Monitoring Africa van 1 maart 2008 en 24 juli 2008, twee artikelen van Reuters News van 26 februari 2008 en 1 maart 2008 en een document van de Immigration and Refugee Board of Canada van 3 maart 2008 overgelegd en daarnaast gewezen op informatie van het United States Department of State over de situatie in Burundi in 2008.

2.5.3. In eerdere uitspraken (de uitspraken van 15 juli 2009 in zaak nr. 200805874/1/V2, van 20 juli 2009 in zaak nr. 200801934/1/V2 en van 26 augustus 2009 in zaak nr. 200808648/1/V2; www.raadvanstate.nl) heeft de Afdeling overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de desbetreffende vreemdelingen met de stukken over de veiligheidssituatie in Burundi die zij ter staving van hun beroep op artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn hebben overgelegd niet aannemelijk hebben gemaakt dat ten tijde voor hen van belang de mate van willekeurig geweld in het kader van het door die vreemdelingen gestelde gewapend conflict in Burundi dermate hoog was dat zwaarwegende gronden bestonden aan te nemen dat zij, louter door hun aanwezigheid aldaar, op dat moment een reëel risico liepen op ernstige schade als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn. De in deze zaak door de staatssecretaris en de vreemdeling overgelegde stukken bevatten geen informatie die grond biedt voor het oordeel dat zich in Burundi ten tijde van het besluit van 26 februari 2008 deze uitzonderlijke situatie wel voordeed.
Aangezien uit de hiervoor onder 2.5.1. en 2.5.2. vermelde stukken evenmin blijkt dat vorenbedoelde uitzonderlijke situatie zich in Burundi thans wel voordoet, ziet de Afdeling aanleiding met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.

2.7. De staatssecretaris, thans de minister van Justitie, dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep van de vreemdeling ongegrond;
II. verklaart het hoger beroep van de staatssecretaris gegrond;
III. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, van 3 september 2008 in zaak nr. 08/10062;
IV. verklaart het in die zaak ingestelde beroep gegrond;
V. vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Justitie van 26 februari 2008, met kenmerk 0703-20-0204;
VI. bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit geheel in stand blijven;
VII. veroordeelt de minister van Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.127,00 (zegge: elfhonderdzevenentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

11 januari 2010

Willekeurig geweld en een beroep op de Definitierichtlijn. Geen verschil met artikel 29,lied 1 onder b Vw (uitspraak)

LJN: BK8288, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , 07/43582


Datum uitspraak: 29-12-2009
Datum publicatie: 06-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Ten aanzien van het beroep van eiseres op artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Afdeling van 25 mei 2009 (LJN BI4791). In deze uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat uit rechtsoverweging 43 van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 17 februari 2009 in zaak C 465/07 (LJN BH3646), gelezen in samenhang met de rechtsoverwegingen 35 tot en met 40 van dat arrest, kan worden afgeleid dat artikel 15, aanhef en onder c, gelezen in samenhang met artikel 2, eerste lid, aanhef en onder e van de Definitierichtlijn, bescherming beoogt te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op de in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn bedoelde ernstige bedreiging. Artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 voorziet volgens de Afdeling in de vereiste bescherming, aangezien deze bepaling de grondslag biedt voor vergunningverlening in situaties die door artikel 3 van het EVRM worden bestreken en laatstgenoemde bepaling - gezien de daaraan door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gegeven uitleg in het arrest van 17 juli 2008, nr. 25904, NA tegen het Verenigd Koninkrijk (LJN BF0248) - ook ziet op de uitzonderlijke situatie, beschreven in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn. Gelet hierop volgt de rechtbank eiseres niet in haar standpunt dat artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn een andere bescherming biedt dan artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Voor zover eiseres zich op het standpunt heeft gesteld dat verweerder haar ten onrechte een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 heeft geweigerd, omdat zij een reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn is de rechtbank van oordeel dat eiseres ook hierin niet kan worden gevolgd. Eiseres heeft immers niet aangetoond dat ten tijde van de totstandkoming van het bestreden besluit in Burundi sprake was van situatie waarin de mate van willekeurig geweld dermate hoog was dat zij louter door haar aanwezigheid aldaar een reëel risico zou lopen op een ernstige en individuele bedreiging van haar leven of persoon, zodat verweerder haar terecht een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 heeft geweigerd.

www.rechtspraak.nl



31 augustus 2009

Ratificatie VN-verdrag tegen verdwijningen nodig

Op de Internationale dag van de Gedwongen Verdwijningen, verzoekt Amnesty regeringen wereldwijd een VN-verdrag te ratificeren dat een belangrijke rol kan spelen bij de aanpak van verdwijningen.

30 augustus herdenkt Amnesty op de 26e Internationale dag van de Gewongen Verdwijningen de slachtoffers van verdwijningen wereldwijd. Honderdduizenden gevallen van deze verdwijningen blijven onopgelost, terwijl elk jaar weer nieuwe zaken worden gerapporteerd. Regeringen gebruiken deze verdwijningen als een middel van repressie om politieke oppositie en andersdenkenden het zwijgen op te leggen en om etnische minderheden en religieuze groeperingen te vervolgen.

De internationale gemeenschap heeft in 2006 de Internationale Conventie voor de Bescherming van Alle Personen van Gedwongen Verdwijningen aangenomen, maar dit verdrag is nog niet van kracht. Deze overeenkomst verplicht staten om gedwongen verdwijningen als misdrijf in het strafwetboek op te nemen. Hierin staat dat getuigen recht hebben op bescherming en alle betrokkenen bij een verdwijning strafrechtelijk vervolgd moeten worden. Het verdrag erkent het recht van de familie van het slachtoffer om de ware toedracht van de verdwijning te horen en om schadevergoeding te vragen. Staten zijn volgens dit verdrag verantwoordelijk voor de bescherming van mensen die potentieel gevaar lopen en voor het opsporen van vermisten.

Er zijn nog maar zeven ratificaties nodig om het VN-verdrag tegen Gedwongen Verdwijningen van kracht te laten zijn. Ter gelegenheid van de Internationale dag van de Gedwongen Verdwijningen roept Amnesty regeringen op om het verdrag te ratificeren op de Algemene Vergadering van de VN op 15 september 2009. De Nederlandse regering heeft dit verdrag nog niet geratificeerd.

Meer informatie:

Lees recente Amnesty-rapporten over verdwijningen:
- Burying the Past: 10 years of Impunity for Enforced Disappearances and Abductions in Kosovo
- Gambia: Fear rules
- Lebanon - A Human Rights Agenda for Human Rights
Stuur een brief naar de regeringen van Burundi, Kaap Verdië, Costa Rica, Libanon, Marokko, Pakistan, Paraguay, Portugal, Servië, en Oost-Timor met het verzoek het verdrag te ratificeren
Bekijk het interview met Natalia Estemirova over verdwijningen in Tsjetsjenië



Bron: Amnesty.nl

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...