Informatie over het Nederlandse vreemdelingenrecht en nationaliteitsrecht, inburgering, diversiteit, expats, vluchtelingen en gezinshereniging enz. Maar ook vacatures voor juristen die bezig willen houden in een internationale setting of zich in het vreemdelingenrecht willen verdiepen.
- immigration law blog on Dutch visa, residence permits, citizenship, nationality etc. -
Redactie mevr. mr M.W.W. Raspe (berichten uit de media zijn niet altijd ook haar mening)
Van die kinderen waarvoor mensen blijkbaar bereid zijn om een hoopgeld neer te tellen aan een mensensmokkelaar. Omdat ze het kind een goede toekomst willen geven? Omdat ze zelf na willen reuzen? Wie zal het zeggen maar die kinderen komen hier terecht:
"Maar ik bleef haken bij het bericht van het International Rescue
Committee (IRC) dat bijna alle 200 kinderen die dit jaar op zee uit
wrakke bootjes zijn gered, nu in overbevolkte en zeer akelige
gevangenkampen in Libië zijn opgeborgen. De meeste van deze kinderen
zijn Somalisch, Eritrees, of Soedanees, tussen 12 en 15 jaar oud, een
kwart heeft geen begeleider, 20 procent is gehandicapt.
Zowel de officiële als de onofficiële kampen waar onderschepte
migranten worden gedumpt zijn hels. Ik ben niet zo van de paus, maar hij
is een gezaghebbend persoon, en hij sprak zich er kort geleden over
uit: „U kunt zich de hel niet voorstellen waarin mensen in die kampen
worden vastgehouden”. Dit jaar zijn zo’n 6.000 migranten onderschept,
meestal door de Libische kustwacht, en naar Libië teruggebracht,
aldus cijfers van IOM, de migratieorganisatie van de Verenigde Naties.
De VN-steunmissie voor Libië UNSMIL toonde zich vorige maand zeer
bezorgd over hun lot (dus inclusief die 200 kinderen): „We blijven
berichten krijgen over moorden, foltering, seksueel geweld, arbitraire
opsluiting, ontvoeringen, handel in en verkoop van migranten, die,
afhankelijk van de precieze feiten, misdrijven tegen de menselijkheid en
oorlogsmisdrijven kunnen zijn.” „Het lijden van migranten in Libië is
onaanvaardbaar”, tweette vorige week IOM-Libië vertegenwoordiger
Federico Soda. Toen waren net drie Soedanezen doodgeschoten die na
terugkeer aan wal hadden geprobeerd te ontsnappen."
Een echte aanwinst voor de maatschappij maar om iemand de vluchtelingenstatus te onthouden moet je wel aangeven wat door zijn persoonlijke gedrag een werkelijke, actuele en voldoende
ernstige bedreiging vormt die een fundamenteel belang van de samenleving
aantast. Dat had de I|ND niet gedaan. En dat is jammer aangezien de recidivekans matig is en dat ik dat als vrouw nog te veel vind. Als je als vluchteling bang bent dan hou je hier maar je handen in je zakken.
ECLI:NL:RBDHA:2020:6331
Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak13-07-2020
Datum publicatie15-07-2020
Zaaknummer NL20.12417
RechtsgebiedenVreemdelingenrecht
Inhoudsindicatie
Eiser kan worden aangemerkt als
verdragsvluchteling maar komt niet in aanmerking voor een
asielvergunning vanwege openbare orde aspecten; volgens verweerder is
eiser veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf en vormt hij een
gevaar voor de gemeenschap. De rechtbank wijst op C2/7.10.1 van de Vc,
arrest Ahmed van het Hof van Justitie (13 september 2018, C-369/17), de
uitspraak van de Afdeling van 3 januari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:226) en de eerdere uitspraak van deze rechtbank in eisers zaak (ECLI:NL:RBDHA:2019:3086)
en overweegt dat verweerder onvoldoende overeenkomstig heeft getoetst.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende
gemotiveerd dat de door eiser gepleegde feitelijke handelingen, de aard
en de mate van geweld van een zodanige ernst en omvang zijn dat het
onthouding van een asielvergunning rechtvaardigt. Daarnaast heeft
verweerder t.a.v. het criterium ‘gevaar vormt voor de gemeenschap’ ten
onrechte niet aan het Unierechtelijk openbare orde begrip getoetst. De
rechtbank ziet niet in dat bij de intrekking van een asielvergunning wel
aan dit Unierechtelijk openbare orde begrip wordt getoetst en bij de
weigering van een asielvergunning niet, terwijl de toets in artikel 14
van de Kwalificatierichtlijn en artikel 3.105c en 3.105d van het Vb in
beide gevallen hetzelfde is.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.12417
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).
Procesverloop Bij besluit van 12 juni 2020 (het bestreden
besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk
ongegrond. Daarnaast heeft verweerder het, bij besluit van 9 november
2015, aan eiser opgelegde inreisverbod voor de duur van twee jaar
gehandhaafd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van
de zaak NL20.12418, plaatsgevonden op 8 juli 2020 te Dordrecht. Eiser
is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen
N. al Wandaw. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn
gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser heeft voorafgaand aan deze procedure drie eerdere
aanvragen om een asielvergunning gedaan. Deze aanvragen zijn afgewezen
en de afwijzingen zijn onherroepelijk.
2. Op 5 juli 2018 heeft eiser opnieuw een asielaanvraag
ingediend. Daaraan heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij biseksueel
is. Uit gevoelens van angst en schaamte heeft eiser hierover in de drie
voorafgaande procedures niet durven verklaren. Daarnaast heeft eiser aan
deze asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij als jonge jongen in
Libië seksueel is misbruikt door een buurjongen. Ook heeft eiser
verklaard dat hij in 2012 is ontvoerd en twee dagen is vastgehouden door
een groep onbekende mannen, die hem mishandeld en misbruikt hebben.
Eiser heeft verder, net als in de vorige procedures, naar voren gebracht
dat hij deel uitmaakt van de stam Awlad Al Sheikh, die loyaal was aan
het bewind van kolonel Gaddafi en dat eiser daarom te vrezen heeft bij
terugkeer. Daarbij is ook van belang dat eisers opa een bekende dichter
van Gaddafi was, dat eiser op een school zat waar de Bataljon Brigade 32
deel van uitmaakte en dat eisers stamleden en neven lid waren van de
bataljons van Gaddafi, aldus eiser.
3. Bij besluit van 31 januari 2019 heeft verweerder deze
asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond. In dat
besluit heeft verweerder onder meer overwogen dat eisers verklaringen
over de ontvoering en het misbruik niet geloofwaardig zijn. Wel acht
verweerder de biseksuele geaardheid van eiser en het behoren tot een
stam die loyaal was aan Gadaffi geloofwaardig. Vanwege deze
geloofwaardige elementen behoort eiser tot een risicogroep maar hij
heeft volgens verweerder niet met geringe indicaties aannemelijk gemaakt
dat sprake is van een gegronde vrees voor vervolging in de zin van het
Vluchtelingenverdrag. Wel acht verweerder in het besluit van 31 januari
2019 aannemelijk dat eiser vanwege zijn biseksuele geaardheid een reëel
risico op ernstige schade loopt bij uitzetting naar Libië, maar aan
eiser wordt geen asielvergunning op grond van artikel 29, eerste lid,
aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) verleend omdat hij
is veroordeeld voor een ernstig misdrijf.
4. Bij uitspraak van 28 maart 2019 (NL19.2498) heeft deze
rechtbank, zittingsplaats Roermond, het beroep tegen het besluit van 31
januari 2019 gegrond verklaard. In deze uitspraak volgt de rechtbank
verweerder in zijn standpunt dat de verklaringen van eiser over de
ontvoering en het misbruik op essentiële punten zodanig vaag, summier,
wisselend en onvoldoende concreet zijn dat geen geloof kan worden
gehecht aan de gebeurtenissen. Verder oordeelt de rechtbank dat
verweerder op goede gronden heeft gesteld dat geen sprake is van geringe
indicaties op grond waarvan eiser als lid van de risicogroepen LHBT’s
en aan Gadaffi loyale stammen in aanmerking komt voor de
vluchtelingenstatus. Wel is sprake van een reëel risico op ernstige
schade vanwege eisers seksuele geaardheid. Naar het oordeel van de
rechtbank heeft verweerder in het besluit van 31 januari 2019
onvoldoende gemotiveerd dat eiser een ernstig misdrijf heeft gepleegd op
grond waarvan hij niet in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming.
Bij uitspraak van 9 december 2019 (201902647/1/V2) heeft de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) het
hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van 28 maart 2019
gegrond verklaard. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank ten onrechte
niet is ingegaan op de beroepsgrond van eiser dat verweerder niet heeft
gemotiveerd waarom hij vanwege zijn seksuele geaardheid niet in
aanmerking komt voor de vluchtelingenstatus. Daarbij overweegt de
Afdeling dat verweerder in hoger beroep ook heeft erkend dat hij dit
standpunt ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Het overige dat eiser in hoger
beroep heeft aangevoerd leidt volgens de Afdeling niet tot vernietiging
van de uitspraak van de rechtbank.
5. Op 12 juni 2020 heeft verweerder in het bestreden besluit
opnieuw beslist op de asielaanvraag van eiser. In dit besluit en het
daarin ingelaste voornemen heeft verweerder zich wederom op het
standpunt gesteld dat de gestelde ontvoering en het misbruik
ongeloofwaardig worden geacht omdat eiser daarover onvoldoende concreet
en wisselend heeft verklaard. Eisers biseksuele geaardheid en het
behoren tot de stam Awlad Al Sheikh acht verweerder wederom
geloofwaardig. Eiser wordt evenwel vanwege het behoren tot deze stam
niet aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag
omdat hij niet met geloofwaardige en individualiseerbare geringe
indicaties aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer te vrezen
heeft voor vervolging. Wel kan eiser vanwege zijn biseksuele geaardheid
als vluchteling worden aangemerkt, maar verweerder verleent eiser
daarvoor geen asielvergunning omdat eiser een bijzonder ernstig misdrijf
heeft gepleegd. Omdat sprake is van een ernstig misdrijf verleent
verweerder eveneens geen asielvergunning op grond van artikel 29, eerste
lid, aanhef en onder b, van de Vw. Verweerder wijst de aanvraag af als
kennelijk ongegrond omdat sprake is van een opvolgende aanvraag en omdat
er sprake is van een gevaar voor de openbare orde. Verder handhaaft
verweerder het in de tweede asielprocedure, bij besluit van 9 november
2015, opgelegde inreisverbod voor de duur van twee jaar.
6. Eiser voert aan dat verweerder niet deugdelijk heeft
gemotiveerd dat eisers verklaringen over de ontvoering en marteling
ongeloofwaardig zijn; eiser heeft hierover gedetailleerd verklaard en er
is geen sprake van bevreemdingwekkende en tegenstrijdige verklaringen.
Ter zitting heeft eiser in dit kader verwezen naar de uitspraak van de
Afdeling van 24 juni 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1499) waarin is geoordeeld
dat verweerder zijn tegenwerpingen ten aanzien van de geloofwaardigheid
had moeten relateren aan relevante externe
geloofwaardigheidsindicatoren. Bovendien heeft verweerder er in de
beoordeling geen rekening mee gehouden dat eiser door de gebeurtenissen
is getraumatiseerd, aldus eiser.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat het standpunt van verweerder ten
aanzien van het relevante element ontvoering en misbruik in het
onderhavige bestreden besluit en daarin ingelaste voornemen van 8 mei
2020 niet afwijkt van zijn standpunt in het besluit van
31 januari 2019 en daarin ingelaste voornemen van 25 juli
2018. Deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, heeft daarover reeds een
oordeel gegeven in de uitspraak van 28 maart 2019. Ook hetgeen eiser
destijds in de zienswijzen heeft aangevoerd verschilt wezenlijk niet van
hetgeen hij thans in de zienswijze van 29 mei 2020 naar voren heeft
gebracht. Verweerder heeft in het bestreden besluit dan ook terecht
verwezen naar het oordeel van de rechtbank van 28 maart 2019 over dit
relevante element. Eiser is in hoger beroep ook opgekomen tegen dit
onderdeel van de uitspraak van de rechtbank, maar de Afdeling heeft in
de uitspraak van 9 december 2019 dienaangaande overwogen dat het door
eiser aangevoerde niet tot vernietiging van de uitspraak van de
rechtbank leidt. Daarmee staat het oordeel dat de rechtbank in de
uitspraak van 28 maart 2019 heeft gegeven over de gestelde ontvoering en
mishandeling, in rechte vast. In die uitspraak heeft de rechtbank
verweerder gevolgd in zijn standpunt dat de verklaringen van eiser over
de ontvoering en het misbruik op essentiële punten zodanig vaag,
summier, wisselend en onvoldoende concreet zijn dat geen geloof kan
worden gehecht aan de gebeurtenissen; ook heeft de rechtbank overwogen
dat er geen aanknopingspunten worden gezien om eiser te volgen in zijn
standpunt dat hij zodanig door de gebeurtenissen is getraumatiseerd dat
hij daardoor niet in staat was om overtuigend hierover te verklaren.
Eiser heeft thans in de gronden van beroep geen andere punten aangevoerd
dan reeds in de uitspraak van 28 maart 2019 zijn beoordeeld. De
rechtbank volstaat op dit punt dan ook met een verwijzing naar die
uitspraak. Hetgeen eiser eerst ter zitting naar voren heeft gebracht op
dit punt kan niet tot een ander oordeel leiden. Niet kan worden
geconcludeerd dat de uitspraak van de Afdeling van 24 juni 2020 waarnaar
eiser heeft verwezen, zonder meer afbreuk doet aan de beoordeling van
de rechtbank in de uitspraak van 28 maart 2019.
7. Eiser voert aan dat hij vanwege zijn biseksualiteit de
vluchtelingenstatus heeft en dat hem daarvoor een asielvergunning moet
worden verleend nu hij geen gevaar vormt voor de openbare orde. Eiser
heeft geen bijzonder ernstig misdrijf gepleegd. Zoals volgt uit het
arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) van 13
september 2018 (C-369/17, hierna: arrest Ahmed) kan verweerder niet
betogen dat sprake is van een bijzonder ernstig misdrijf vanwege de
strafmaat; er moet een volledig onderzoek naar alle feiten en
omstandigheden plaatsvinden. In voornoemde uitspraak van 28 maart 2019
heeft de rechtbank ook geoordeeld dat verweerder niet louter op basis
van de strafmaat (en de aard van het misdrijf) kan stellen dat er sprake
is van een bijzonder ernstig misdrijf. Zo heeft verweerder geen
vergelijking gemaakt met andere zedenmisdrijven; relatief bezien wordt
eiser namelijk in verband gebracht met ‘de lichtste vorm’ van een
zedenmisdrijf. Eiser verwijst daarbij naar het arrest Omojudi van het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 24 november 2009
(1820/08). Ook dient verweerder de veroorzaakte schade en de mate van
geweld in de beoordeling te betrekken. Verweerder heeft niet deugdelijk
gemotiveerd dat de aard van het misdrijf, het tijdsverloop en onder meer
de verklaringen van de Reclassering niet opwegen tegen de schade die
eiser zou kunnen aanrichten. Bovendien heeft de rechtbank in voornoemde
uitspraak van 28 maart 2019 benoemd welke criteria in de besluitvorming
moeten worden onderzocht en verweerder heeft niet met inachtneming van
die uitspraak op de aanvraag beslist. Daarnaast lijkt verweerder te
stellen dat niet hoeft te worden onderzocht of eiser ook een actueel
gevaar voor de gemeenschap vormt, maar dat is onjuist en kan ook niet
uit het arrest Ahmed worden afgeleid. Er dient een volledig onderzoek
naar de omstandigheden plaats te vinden, waaronder de actualiteit van
het gevaar. Gelet op het tijdsverloop en onder meer de verklaringen van
de Reclassering (Inforsa) vormt eiser geen actueel gevaar meer. Eiser
heeft een succesvolle behandeling bij de Waag doorlopen en uit
verklaringen van Inforsa blijkt dat het recidive risico matig is. Er is
voldoende gebleken van een positieve gedragsverandering en verweerder
heeft dit alles ten onrechte niet in de beoordeling betrokken, aldus
eiser.
7.1.
In de uitspraak van 28 maart 2019 heeft deze rechtbank,
zittingsplaats Roermond, geoordeeld dat verweerder onvoldoende had
gemotiveerd dat eiser een ernstig misdrijf heeft gepleegd op grond
waarvan hij niet in aanmerking kan komen voor een asielvergunning. De
rechtbank heeft daarin onder meer verwezen naar het arrest Ahmed van het
Hof en in rechtsoverweging 15.3. overwogen:
“De
rechtbank is van oordeel dat verweerder hiermee niet conform zijn eigen
beleid en de criteria van het Hof heeft gehandeld. De rechtbank
overweegt hiertoe in de eerste plaats dat verweerder voorbij is gegaan
aan het feit dat hij weliswaar de bevoegdheid heeft een asielvergunning
te weigeren in geval sprake is van een ‘ernstig misdrijf’, maar dat dit
geen verplichting is. Verweerder dient derhalve een belangenafweging te
maken. In het voornemen is van een belangenafweging geen sprake. In de
tweede plaats dient verweerder niet alleen te kijken naar de opgelegde
gevangenisstraf en de aard van het misdrijf, maar dient hij tevens te
kijken naar alle (andere) relevante feiten, juridische gegevens en
bijzondere omstandigheden. Ook daarvan is in het voornemen niet
gebleken. In het bestreden besluit heeft verweerder voor wat betreft de
inhoudelijke beoordeling volstaan met een verwijzing naar het voornemen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat het bestreden besluit in dit
opzicht derhalve onvoldoende is gemotiveerd, dan wel onzorgvuldig is
voorbereid.”
Ook heeft de rechtbank vervolgens gewezen op aanbevelingen in
de EASO “Practical Guide: Exclusion”, van januari 2017 en het rapport
van EASO van januari 2016 waar het Hof in het arrest Ahmed naar verwijst
en in rechtsoverweging 15.5. en 15.6. overwogen:
“De
rechtbank concludeert hieruit dat de uitsluitingsgrond ‘ernstig
misdrijf’ restrictief toegepast dient te worden, gelet op de
zwaarwegende gevolgen hiervan. Tevens is de rechtbank van oordeel dat de
gevolgen proportioneel moeten zijn ten opzichte van de gepleegde
strafbare feiten. Naar het
oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook hier ten onrechte geen
aandacht aan besteed. Noch in het voornemen, noch in het bestreden
besluit is immers aandacht besteed aan de omstandigheden waaronder de
strafbare feiten zijn begaan. Evenmin is gekeken naar de daadwerkelijke
“zwaarte” van de gepleegde delicten. De rechtbank overweegt in dit kader
dat de term “zedendelict” niet alleen juridisch diverse gradaties kent,
maar vooral ook qua feitelijke handelingen. Uit het bestreden besluit
blijkt niet dat verweerder is nagegaan welke feitelijke handelingen
eiser nu daadwerkelijk heeft gepleegd en of deze handelingen - en de
schade die hij hiermee aan de slachtoffers en de gemeenschap heeft
toegebracht - van dusdanige omvang en proportie zijn en dat zij
rechtvaardigen dat geen subsidiaire bescherming wordt geboden aan een
vreemdeling van wie vast staat dat hij in beginsel recht heeft op deze
bescherming.”
Dit onderdeel van de uitspraak van de rechtbank staat in rechte vast met de uitspraak van de Afdeling van 9 december 2019.
7.2.
De rechtbank merkt op dat verweerder zich destijds in het besluit van
31 januari 2019 op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet
kan worden aangemerkt als vluchteling als bedoeld in artikel 29, eerste
lid, aanhef en onder a, van de Vw (verdragsvluchteling) maar wel een
reëel risico loopt op ernstige schade als bedoeld in artikel 29, eerste
lid, aanhef en onder b, van de Vw (de b-grond). Thans stelt verweerder
zich in het bestreden besluit op het standpunt dat eiser wel als
vluchteling kan worden aangemerkt. Zowel destijds als thans heeft
verweerder zich op het standpunt gesteld dat verlening van een
asielvergunning achterwege blijft omdat zich openbare orde aspecten
voordoen. Het criterium daarvoor is wel verschillend; een
verdragsvluchteling kan een asielvergunning worden geweigerd als de
vreemdeling bij onherroepelijk geworden rechterlijk vonnis veroordeeld
is voor een bijzonder ernstig misdrijf en een gevaar vormt voor de
gemeenschap (artikel 3.105c, aanhef en onder b, van het
Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb)), terwijl een vreemdeling die in
aanmerking zou kunnen komen voor een vergunning op de b-grond, die
vergunning kan worden onthouden als de vreemdeling een ernstig misdrijf
heeft gepleegd (artikel 3.105e, aanhef en onder b, van het Vb). In
paragraaf C2/7.10 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) is het beleid
voor beide gevallen opgenomen. Dat de uitspraak van de rechtbank van 28
maart 2019 en het arrest Ahmed van het Hof betrekking hebben op het
criterium dat de vreemdeling een ernstig misdrijf heeft gepleegd, maakt
niet dat deze in de onderhavige procedure, waarin het criterium geldt
dat de vreemdeling is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf en
een gevaar vormt voor de gemeenschap, niet relevant zijn. In beide
gevallen gaat het om de toetsing of de verblijfsvergunning kan worden
onthouden en hetgeen wordt overwogen over het criterium ‘ernstig
misdrijf’ heeft tenminste te gelden voor het zwaardere criterium
‘bijzonder ernstig misdrijf’. Verweerder heeft ter zitting ook erkend
dat de toets voor het onthouden van een vergunning op de b-grond de
toets voor het onthouden van een vluchtelingenstatus omvat.
7.3.
Verweerder heeft in het bestreden besluit en daarin ingelaste
voornemen gesteld dat eiser een bijzonder ernstig misdrijf heeft
gepleegd. Verweerder heeft daartoe gewezen op het vonnis van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 10 april 2018.
Eiser is daarbij veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 8
maanden voorwaardelijk, en het zich houden aan de door de reclassering
geadviseerde bijzondere voorwaarden, voor drie maal feitelijke
aanranding van de eerbaarheid, één maal voor een poging daartoe en voor
een diefstal, gepleegd op 12 maart 2017. Verweerder heeft in het
voornemen benoemd dat eiser zich binnen een kort tijdsbestek schuldig
heeft gemaakt aan het aanranden van vier vrouwen; dat hij heeft
geprobeerd om de geslachtsdelen van vrouwen vast te pakken dan wel een
poging gedaan tot het betasten van het lichaam van de slachtoffers.
Eiser heeft met zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke
integriteit van de slachtoffers en algemeen bekend is dat dergelijke
misdrijven langdurige en ernstige schade kunnen toebrengen aan de
geestelijke gezondheid van de slachtoffers, aldus verweerder. Verweerder
wijst erop dat uit het arrest blijkt dat het handelen van eiser grote
impact heeft gehad op een van zijn slachtoffers. Ook betrekt verweerder
in de beoordeling dat het Hof een forse gevangenisstraf heeft opgelegd
(meer dan door de rechtbank was opgelegd) vanwege de aard, ernst en
hoeveelheid feiten. Daarnaast acht verweerder van belang dat bij iedere
aanranding en poging tot aanranding sprake is geweest van
geweldsgebruik. Voorts merkt verweerder op dat uit de strafmaat voor
feitelijke aanranding valt op te maken dat sprake is van een ernstig
zedendelict en niet de ‘lichtste vorm’ van een zedendelict zoals eiser
stelt.
7.4.1.
In onderdeel C2/7.10.1 van de Vc staat dat verweerder
beoordeelt of sprake is van een (bijzonder) ernstig misdrijf op
individuele basis en aan de hand van alle relevante feitelijke en
juridische gegevens; de IND betrekt daarbij in ieder geval de door de
vreemdeling aangevoerde bijzondere omstandigheden, die zien op de aard
en de ernst van het delict en het tijdsverloop dat is verstreken sinds
het delict. Dit sluit aan bij het arrest Ahmed waarin het Hof overweegt
dat een beslissing waarbij een persoon van de vluchtelingenstatus wordt
uitgesloten, vooraf moet worden gegaan door een volledig onderzoek van
alle omstandigheden van zijn individuele geval en niet automatisch kan
worden genomen. Het Hof overweegt dat de straf die op een misdrijf is
gesteld weliswaar bijzonder belangrijk is bij de beoordeling, maar dat
de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat slechts gebruik kan
maken van de in die bepaling genoemde uitsluitingsgrond na met
betrekking tot de individuele persoon de haar ter kennis gebrachte
specifieke feiten te hebben onderzocht om uit te maken of er ernstige
redenen zijn om aan te nemen dat de daden van de betrokkene, die voor
het overige voldoet aan de criteria om de gevraagde status te krijgen,
onder de desbetreffende uitsluitingsgrond vallen. In de uitspraak van
23 januari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:226) heeft de Afdeling
over het arrest Ahmed overwogen dat daaruit volgt dat het begrip
'ernstig misdrijf' beperkt moet worden uitgelegd vanwege de mogelijke
gevolgen en dat de beoordeling of wegens de ernst van het gepleegde
misdrijf tot uitsluiting van subsidiaire bescherming kan worden
overgegaan, moet zijn gebaseerd op een volledig onderzoek naar alle
omstandigheden van het specifieke geval. Die beoordeling vindt plaats
aan de hand van meerdere criteria, waaronder de aard van het gepleegde
feit, de veroorzaakte schade, de vraag of gebruik is gemaakt van geweld
of een wapen, de mate van geweld, de gevolgde strafprocedure, de aard en
duur van de opgelegde straf, het wettelijk strafmaximum en de vraag of
de meeste rechterlijke instanties in andere lidstaten het gepleegde feit
ook aanmerken als een ernstig misdrijf, aldus de Afdeling.
7.4.2.
Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank
onvoldoende overeenkomstig getoetst en een op de individuele zaak
betrekking hebbende belangenafweging gemaakt. Verweerder heeft in het
bestreden besluit en daarin ingelaste voornemen met name aandacht
besteed aan de aard van het misdrijf en de opgelegde straf en - in
algemene bewoordingen - de toegebrachte schade benoemd. Verder heeft
verweerder summier en alleen in algemene bewoordingen de door eiser
gepleegde misdrijven omschreven en benoemd dat (naar de aard van het
feit, (poging tot) aanranding) sprake is van geweld bij deze delicten.
De feitelijk door eiser gepleegde handelingen, de daadwerkelijke zwaarte
daarvan en de aard en mate van geweld bij die handelingen ziet de
rechtbank niet kenbaar betrokken in de beoordeling. Zoals de rechtbank
in de uitspraak van 28 maart 2019 heeft overwogen kent een delict
gradaties qua feitelijke handelingen en dient verweerder na te gaan
welke feitelijke handelingen eiser nu daadwerkelijk heeft gepleegd en of
deze handelingen van dusdanige omvang en proportie zijn dat zij
onthouding van de vergunning rechtvaardigen. Verweerder stelt terecht
dat de uitspraak van de strafrechter belangrijk is in de beoordeling die
verweerder moet maken, maar er kan niet worden volstaan met een
verwijzing daarnaar en de stelling dat de strafrechter alle
omstandigheden in zijn beoordeling heeft meegenomen. Uit voornoemde
jurisprudentie volgt dat verweerder zelf een beoordeling moet maken van
de ernst van het misdrijf in relatie tot de mogelijkheid van het
onthouden van een asielvergunning en daarbij kenbaar alle omstandigheden
van het geval moet betrekken. Hiervan is de rechtbank onvoldoende
gebleken. Daarbij zij opgemerkt dat het hier gaat om een bevoegdheid die
restrictief moet worden toegepast en om een beperkte uitlegging van het
begrip (bijzonder) ernstig misdrijf, gelet op de zwaarwegende gevolgen.
Dit vraagt te meer om een volledige en kenbare motivering voor het
gebruik van die bevoegdheid in een individueel geval. Naar het oordeel
van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat de door
eiser gepleegde feitelijke handelingen, de aard en de mate van geweld
van een zodanige ernst en omvang zijn dat het onthouding van een
asielvergunning rechtvaardigt.
7.5.
Voor het kunnen onthouden van een vergunning aan een
verdragsvluchteling geldt bovendien niet alleen het criterium dat sprake
is van een bijzonder ernstig misdrijf maar ook het criterium dat de
vreemdeling een gevaar voor de gemeenschap vormt. In dat kader is door
eiser aangevoerd dat dit criterium het Unierechtelijk openbare orde
begrip omvat en dat verweerder dus had moeten toetsen of eiser een
werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging voor de openbare
orde vormt. Volgens verweerder behoeft er niet te worden getoetst aan de
actualiteit; verweerder leidt dit af uit overweging 47 van het arrest
Ahmed. De rechtbank ziet aanleiding om eiser in zijn standpunt te
volgen.
7.5.1.
De rechtbank merkt op dat de rechtbank in de uitspraak van 28
maart 2019 hierover een oordeel heeft gegeven en dat verweerder
hiertegen in hoger beroep niet is opgekomen. Deze rechtbank,
zittingsplaats Roermond, heeft in rechtsoverweging 12.1. overwogen dat,
indien eiser inderdaad als verdragsvluchteling aangemerkt had moeten
worden, verweerder aan de hand van het Unierecht had moeten toetsen of
hij een gevaar voor de openbare orde vormt. De rechtbank ziet nu geen
aanleiding anders te oordelen. Daartoe acht de rechtbank van belang dat
uit het beleid van verweerder (paragraaf C2/10.3 van de Vc) en vaste
jurisprudentie (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 2 juni
2016, ECLI:NL:RVS:2016:1550) volgt dat bij intrekking van een
asielvergunning vanwege de openbare orde wel aan het Unierechtelijk
begrip wordt getoetst. Paragrafen C2/7.10.1 en C2/10.3 zijn daarbij
gelijktijdig opgenomen in de Vc, onder “AA” en “AB” (Staatscourant 2018,
69964), waarbij in de toelichting geen onderscheid is gemaakt tussen
het weigeren en intrekken van de vluchtelingenstatus. In de toelichting
is verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 17 juli 2018
(ECLI:NL:RVS:2018:2368), waarin wordt verwezen naar voornoemde uitspraak
van de Afdeling van 2 juni 2016. In die uitspraak heeft de Afdeling in
rechtsoverweging 3.4 overwogen dat voor de toepassing van artikel 14,
vierde lid, aanhef en onder b, van de Kwalificatierichtlijn minstens is
vereist dat de betreffende vreemdeling door zijn persoonlijke gedrag een
werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt die een
fundamenteel belang van de samenleving aantast. Niet valt in te zien dat
die toets of sprake is van een werkelijke, actuele en voldoende
ernstige bedreiging dan niet bij het weigeren van een asielvergunning op
dezelfde grond (de openbare orde) aan de orde zou zijn. Uit de
bewoordingen van het vierde en vijfde lid van artikel 14 van de
Kwalificatierichtlijn kan ook worden afgeleid dat de toets voor het
intrekken van een vluchtelingenstatus niet afwijkt van de toets voor het
weigeren van een vluchtelingenstatus. In het vijfde lid, dat ziet op de
weigering van een asielvergunning, wordt immers verwezen naar de in het
vierde lid genoemde criteria die gelden voor de intrekking van een
asielvergunning. Ook uit artikel 3.105c, onder b, en artikel 3.105d,
tweede lid, onder b, van het Vb volgt dat zowel bij de intrekking als
bij de weigering van een asielvergunning hetzelfde criterium geldt,
namelijk dat sprake is van een bijzonder ernstig misdrijf en een gevaar
voor de gemeenschap. De rechtbank ziet niet in dat bij de intrekking van
een asielvergunning het gevaar voor de gemeenschap wordt uitgelegd als
een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging die een
fundamenteel belang van de samenleving aantast, terwijl bij de weigering
van een asielvergunning voor het vaststellen van een gevaar voor de
gemeenschap alleen een beoordeling van alle individuele omstandigheden
moet worden gemaakt, zonder een beoordeling van de actualiteit, zoals
verweerder stelt. Evenmin kan de rechtbank uit de door verweerder
genoemde overweging 47 van het arrest Ahmed afleiden dat van een
verschillende toetsing sprake is.
7.6.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder onvoldoende
gemotiveerd dat sprake is van een bijzonder ernstig misdrijf en
onvoldoende gemotiveerd dat eiser een gevaar voor de gemeenschap vormt
door niet te toetsen aan het Unierechtelijk openbare orde begrip.
Verweerder heeft dus onvoldoende gemotiveerd dat het onthouden van een
asielvergunning aan eiser gerechtvaardigd is.
8. Ten aanzien van het inreisverbod voert eiser aan dat
verweerder ten onrechte al hetgeen door eiser in de zienswijze is
aangevoerd niet heeft betrokken bij de vraag of het reeds opgelegde
inreisverbod had moeten worden opgeheven.
8.1.
De rechtbank stelt vast dat eiser reeds bij besluit van 9
november 2015 een inreisverbod door de duur van twee jaar is opgelegd.
In het voornemen heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat er
reden is om de duur van het inreisverbod te verhogen naar vijf jaar. In
de zienswijze heeft eiser gemotiveerd gesteld dat het inreisverbod moet
worden ingetrokken. In het bestreden besluit heeft verweerder zijn
voornemen laten varen en het inreisverbod van twee jaar gehandhaafd.
Eiser stelt terecht dat hetgeen door hem is aangevoerd in de zienswijze
door verweerder had moeten worden opgevat als een verzoek om opheffing
van het inreisverbod. Verweerder heeft in het bestreden besluit evenwel
volstaan met de opmerking dat het inreisverbod voor de duur van twee
jaar wordt gehandhaafd en niet beoordeeld of er aanleiding bestond om
het opgelegde inreisverbod op te heffen. Verweerder heeft dit ter
zitting erkend en gevraagd om met toepassing van artikel 6:22 van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) het gebrek te passeren omdat eiser niet
aan de voorwaarden voor opheffing voldoet aangezien hij de Unie niet
heeft verlaten. De rechtbank ziet hier evenwel geen aanleiding toe. Naar
aanleiding van hetgeen door eiser was aangevoerd had verweerder in het
bestreden besluit moeten toetsen of eiser in aanmerking kwam voor
opheffing van het inreisverbod. Dit is in het geheel niet gebeurd en dat
gebrek kan niet met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden
geheeld door eerst op zitting te stellen dat eiser niet aan de
voorwaarden voor opheffing voldoet. Overigens is ook ter zitting geen
volledige beoordeling van het verzoek tot opheffing gegeven.
9. Het beroep is dus gegrond. Het bestreden besluit dient te
worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 3:46 van de
Awb. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van
deze uitspraak.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser
gemaakte proceskosten. Het bedrag van deze kosten stelt de rechtbank
vast op € 1.050,- voor de door een derde beroepsmatig verleende
rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en
1. punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,- en wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
-
verklaart het beroep gegrond;
-
vernietigt het bestreden besluit;
-
draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.J. Adriaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L. van der Duijn Schouten, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze
uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het
openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in
het openbaar uitgesproken. Deze uitspraak is gedaan op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de
dag van bekendmaking.
Persoonlijk vind ik het goed dat smokkelaars worden tegengehouden. Grof geld verdienen aan mensen laten verdrinken. De site waar dit artikel van komt denkt precies het tegenovergestelde. Ik ben een voorstander van alle kanten lezen.
Reporting by Patrick Kingsley, New York Times:
“[O]ne day a few months ago the Libyan Coast Guard ordered [a German
merchant ship] to divert course, rescue 68 migrants in distress in the
Mediterranean and return them to Libya, which is embroiled in civil war.
The request, which the [merchant ship] was required to honor, was at
least the third time that day, Jan. 11, that the Libyans had called on a
merchant ship to assist migrants. The Libyans could easily have alerted
a nearby rescue ship run by a Spanish charity. The reason they did not
goes to the core of how the European authorities have found a new way to
thwart desperate African migrants trying to reach their shores from
across the Mediterranean. And some maritime lawyers think the new tactic
is unlawful. Commercial ships like the [German ship] Panther must
follow instructions from official forces, like the Libyan Coast Guard,
which works in close cooperation with its Italian counterpart.
Humanitarian rescue ships, on the other hand, take the migrants to
Europe, citing international refugee law, which forbids returning
refugees to danger. After the Panther arrived in Tripoli, Libyan
soldiers boarded, forced the migrants ashore at gunpoint, and drove them
to a detention camp in the besieged Libyan capital. ‘We call them
privatized pushbacks,’ said Charles Heller, the director of Forensic Oceanography,
a research group that investigates migrant rights abuses in the
Mediterranean. ‘They occur when merchant ships are used to rescue and
bring back migrants to a country in which their lives are at risk — such
as Libya.’ [***] Since the 2015 crisis, European governments have
frequently stopped the nongovernmental rescue organizations that patrol
the southern Mediterranean — like the Spanish ship, Open Arms — from
taking rescued migrants to European ports. European navies and coast
guards have also largely withdrawn from the area, placing the Libyan
Coast Guard in charge of search-and-rescue. Now Europe has a new proxy:
privately-owned commercial ships. And their deployment is contested by
migrant rights watchdogs. Although a 1979 international convention on
search and rescue requires merchant ships to obey orders from a
country’s Coast Guard forces, the agreement also does not permit those
forces to pick and choose who helps during emergencies, as Libya’s did.
‘That’s a blatantly illegal policy,’ said Dr. Itamar Mann, an expert on
maritime law at the University of Haifa in Israel. [***] Between 2011
and 2018, only one commercial ship returned migrants to Libya, according
to research by Forensic Oceanography. Since 2018 there have been about
30 such returns, involving roughly 1,800 migrants, in which merchant
ships have either returned migrants to Libyan ports or transferred them
to Libyan Coast Guard vessels, according to data collated by The New
York Times and Forensic Oceanography. The real number is likely to be
higher….” Full story here.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
- Is dat toch afschrikking? „Zo kun je het noemen”, zegt Harbers, nog voor zijn bezoek aan het detentiecentrum. „Maar ook: veel preventiever optreden. Het gaat toch vooral om illegale migratie en daarvoor is asiel nooit bedoeld.” -
Lieve staatssecretaris wilt u mij dan eens vertellen hoe je legaal kunt reizen om asiel aan te vragen? Ik ken geen enkele methode of bedoelt u liegen bij het aanvragen van een visum? Dat maakt het voor de echte zakenreiziger en toerist alleen maar moeilijker. Ja vroeger kon je asiel vragen op een ambassade maar die kan niemand meer binnen komen. Dus wat bent u nu toch aan het kletsen?
Van de helse boot naar de helse cel
Libië
Staatssecretaris Harbers (Migratie) bezocht de barre detentiecentra in
Libië. De Europese steun aan de kustwacht veroorzaakt deze situatie
niet, vindt hij.
Floor Boon
Staatssecretaris Mark Harbers (Migratie, VVD) bezocht deze week een detentiecentrum voor vluchtelingen en migranten in Libië.
Foto Abdurrauf Ben Madi
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
"Medewerkers van VN-organisatie zijn vorige week nog in Libië geweest.
Ze spraken met mensen die in Tripoli zijn vastgezet. "Ze waren
geschrokken van wat ze zagen", zegt Hussein. "Duizenden uitgemergelde en
getraumatiseerde mannen, vrouwen en kinderen opgestapeld op elkaar. Ze
zaten opgesloten in hangars zonder toegang tot de meest elementaire
voorzieningen en waren ontdaan van hun menselijke waardigheid."
Volgens
de Libische autoriteiten zitten er nu bijna 20.000 vluchtelingen vast.
De VN wijst erop dat ze geen mogelijkheid hebben om hun gevangenschap
aan te vechten en zegt dat ze geen juridische bijstand krijgen. "Alles
wat de EU tot nu toe heeft gedaan heeft er niets aan bijgedragen om de
misstanden te verminderen."
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
De Brits Pakistaanseadvocaat Asad Ali Khan behandelt op zijn weblog de zaak
ZMM (Article 15(c)) Libya CG [2017] UKUT 263 (IAC) (28 June 2017)
Het gaat hier om de vraag of de situatie in Libië dusdanig onveilig is dat er geen bescherming kan worden geboden aan de eigen onderdanen en er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 15(c) van de Kwalificatierichtlijn.
De Britse rechter gaat in op allerlei bronnenmateriaal.
Ik begreep vorige week van een gerenomeerde Nederlandse advocate dat Libische zaken erg moeilijk zijn omdat Nederland de situatie veilig genoeg vindt.
Wellicht heeft u wat aan het artikel van meneer Khan.
Wellicht is mijn boekenblog ook interessant: http://dutchysbookreviews.blogspot.nl/l Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
I’ve seen the dangerous route to Europe through Libya, with thousands of people at the mercy of cruelty for profit. But our leaders prefer to keep them there
‘We have a heightened responsibility towards Libya because of the role Britain played in bringing down the Gaddafi dictatorship.’ Photograph: Dave Williams/Sound Ltd
It’s a mass grave that we don’t need the United Nations to verify. Every day an average of 14 migrants, the vast majority from countries in sub-Saharan Africa, die crossing the Mediterranean. Many more see their European dream turn into a nightmare long before they’re corralled on to flimsy rubber dinghies on Libya’s beaches. They’re the victims of a silent massacre in the Sahara desert – a journey more deadly than the crossing from the coast, according to the International Organisation for Migration
Come the spring, thousands of migrants and refugees fleeing poverty and violence will die in Libya, but I doubt you’ll hear much about it. Compassion fatigue has set in. The numbers have become too big to comprehend. It’s an old story; we feel numbed by the now familiar news images of men huddled together on boats. Maybe it’s because they’re African and have been written off as “undeserving economic migrants”. These are the people some of our political leaders have in mind when they talk of swarms, plagues and marauders. The understandable focus on Syrian refugees has taken the spotlight away from the more dangerous route to Europe through Libya.
‘What I saw there is nothing short of a modern-day slave trade.’
Or maybe it’s because, with three rival governments presiding over anarchy in Libya, and the real power lying in the hands of armed militias, getting inside the country to tell the story is just too difficult and dangerous. One thing is becoming clear – many people have come to see this tragic situation as though it were more a problem for us than for the migrants. We have stopped caring about them. As a documentary-maker, I believe it’s our job to make people care. That was the reason my team and I went to Libya – to try to shine a light on the under-reported plight of migrants away from the coastline and to tell the human stories of the men and women making the journey.
What I saw there is nothing short of a modern-day slave trade, with migrants treated as commodities. It’s as though nothing has changed in the 300 years since desert tribes used the very same routes to bring slaves to north Africa: Nigerian women told they are going to Italy to work as housemaids only to be trafficked into desert brothels with no idea when they might leave, young men cruelly beaten and held captive for months until their families pay a ransom, women forced to take contraception to stop themselves becoming pregnant at the hands of smugglers.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
201604761/1/V2.
Datum uitspraak: 3 november 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
1. De staatssecretaris klaagt in de enige grief dat de rechtbank ten
onrechte heeft overwogen dat hij ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat zich
in Libië, in het bijzonder in Tripoli, niet een uitzonderlijke situatie
voordoet waartegen artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel
3, van de Vreemdelingenwet 2000 bescherming biedt.
1.1. De Afdeling heeft in haar uitspraken van 20 juli 2016,
ECLI:NL:RVS:2016:2123 en ECLI:NL:RVS:2016:2124, overwogen dat uit de in
die zaken betrokken stukken niet kan worden afgeleid dat voormelde
uitzonderlijke situatie zich voordoet in Libië, in het bijzonder in
Tripoli en Benghazi. In laatstvermelde uitspraak heeft de Afdeling
verder overwogen dat de omstandigheid dat de ons omringende landen de
algemene veiligheidssituatie in Libië verschillend beoordelen, niet
leidt tot een ander oordeel.
1.2. De door de vreemdeling ingeroepen stukken geven, voor zover
die niet reeds in voormelde uitspraken zijn beoordeeld, geen wezenlijk
ander beeld van de veiligheidssituatie in Tripoli. De rechtbank heeft
daarom ten onrechte het besluit ondeugdelijk gemotiveerd geacht. De
grief slaagt.
2. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen
uitspraak moet worden vernietigd. Ten aanzien van het beroep van de
vreemdeling tegen het besluit van 22 juli 2015 overweegt de Afdeling dat
voor zover met het vorenoverwogene niet op de bij de rechtbank
voorgedragen beroepsgronden is beslist, aan deze gronden niet wordt
toegekomen. Over die gronden is door de rechtbank uitdrukkelijk en
zonder voorbehoud een oordeel gegeven, waartegen in hoger beroep niet is
opgekomen. Evenmin is sprake van een nauwe verwevenheid tussen het
oordeel over die gronden, dan wel onderdelen van het bij de rechtbank
bestreden besluit waarop deze betrekking hebben, en hetgeen in hoger
beroep aan de orde is gesteld. Deze beroepsgronden vallen dus buiten het
geding.
Als Libiër moet je dus niet naar Nederland vluchten. Het lijkt er op dat andere landen coulanter zijn.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.
Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Sinds de Balkanroute voor migranten die naar West-Europa willen
vrijwel is afgesloten, worden weer veel pogingen gedaan om via
Noord-Afrika de Europese kust te bereiken. Libië geldt als een
belangrijk vertrekpunt voor vluchtelingenbootjes. Het land verkeert al
jaren in chaos.
Premier Seraj van de door de VN gesteunde eenheidsregering zit dan
ook niet te wachten op vluchtelingen die Europa weer zijn uitgezet. ,,We
kunnen niet accepteren dat de EU migranten naar ons terugstuurt'',
waarschuwde hij. ,,Ze kunnen niet bij ons leven.''
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.
Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Bij het openen van de internetpagina van een Britse krant kom ik een artikel tegen over de Tunesische kapitein die voor veel geld migranten beloofde de zee over te zetten en ze toen liet verdrinken. Wat je ook van mensensmokkel denkt, iemand die dikke winst hiermee verdient is in mijn optiek een enorme zak.
'You could tell he was lying. He kept forgetting his fake name': Rescuers describe moment they confronted migrant ship captain and how they're haunted by red eyes of dead in 'cemetery on the sea'
Doctor Giuseppe Pomilla and nurse Enrico Vitiello, of the Order of Malta (left) said they were haunted by the sea of 'red eyes' from dead bodies during the rescue. Dr Pomilla said he confronted Tunisian skipper Mohammed Ali Malek (right) when he saw him on the rescue ship and accused him of being the trafficker. He claims Malek, who has since been arrested for multiple manslaughter, lied about who he was and gave a fake name. Nurse Vitiello, (believed to be in the picture main speaking to Malek after the rescue) described how the captain angrily pushed away other survivors on board. Around 900 people are believed to have died aboard the ill-fated ship, despite the efforts of rescuers and the coast guard on Sunday night (right) when the tragedy took place.
'If you want to stop migrants crossing the Mediterranean, don't let
them set foot on land': Australian PM urges EU to adopt their tough
policies... which HAVE proved a success
En nou nog tot slot een echt verhaal van vervolging:
The
children hunted because of their skin: Malawi's albino youths who are
under protection from the police and army to stop hunters slaughtering
them to use body parts in magic rituals
These are the albino men and women put under police and army protection
in a desperate bid to stop the cruel East African black market trade of
their body parts. Police across Malawi have been ordered to shoot anyone
caught attacking albinos, while Tanzania's prime minister has
previously urged citizens to kill anyone found with albino body parts.
And in nearby Burundi, youngsters from East Africa with albinism are
being housed in special accommodation under army protection in a bid to
fend off attackers. The drastic developments come as the United Nations
reports at least 15 people with albinism, mostly children, have been
killed, wounded, abducted or kidnapped in East Africa in the past six
months by those seeking to profit from tragic and terrifying beliefs in
black magic and witchcraft - where it is believed spells using albino
body parts will bring luck, love and wealth. Pictured centre is an
albino boy sitting beside his parents; left is Dorothy Mausen, 22; and
right is Mainasi Issa, 23, all from Malawi.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
InhoudsindicatieBij besluit van 28 oktober 2014 heeft
de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de
vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te
verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
In het hoger beroep van de staatssecretaris
4.
De rechtbank heeft overwogen dat uit de door de vreemdeling overgelegde
stukken blijkt dat de veiligheidssituatie in Tripoli zeer ernstig is en
zich in een neerwaartse spiraal bevindt. Daarbij heeft zij betrokken
dat blijkens die stukken een steeds toenemend aantal burgerslachtoffers
valt als gevolg van het gebruik van inaccuraat wapentuig door de
strijdende partijen, dat vele tienduizenden Libiërs zijn gevlucht naar
buurlanden en dat er berichten zijn over Libische milities die strijdend
om de controle over Tripoli en naaste omgeving willekeurige burgers en
hun bezittingen aanvallen. Volgens de rechtbank heeft de
staatssecretaris daarom niet deugdelijk gemotiveerd dat zich in Tripoli,
Libië, geen uitzonderlijke situatie voordoet waartegen artikel 29,
eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming
biedt.
5. In de enige grief
klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank, door aldus te overwegen,
niet heeft onderkend dat uit de door de vreemdeling overgelegde stukken
niet blijkt dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde
gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om
aan te nemen dat een burger die terugkeert naar Tripoli louter door zijn
aanwezigheid daar een reëel risico loopt op de in voormeld
artikelonderdeel bedoelde bedreiging.
5.1.
In het besluit van 28 oktober 2014 en het ingelaste voornemen daartoe,
zoals toegelicht ter zitting bij de rechtbank, heeft de staatssecretaris
zich op het standpunt gesteld dat, hoewel de veiligheidssituatie in
Tripoli zorgelijk is, uit de door de vreemdeling overgelegde stukken
niet blijkt dat sprake is van wijdverspreid geweld. Uit die stukken kan
evenmin worden opgemaakt dat de strijdende partijen doelbewust burgers
in de strijd betrekken, noch dat het aantal willekeurige
burgerslachtoffers dusdanig hoog is dat de conclusie gerechtvaardigd is
dat zich in Tripoli een uitzonderlijke situatie voordoet als
vorenbedoeld, aldus de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft op 5
januari 2015 onder meer het landenrapport 'Libya: Security Situation'
van 19 december 2014 (hierna: het landenrapport van 19 december 2014)
overgelegd. Dit rapport is gezamenlijk opgesteld door het Nederlandse
Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Immigratie- en Naturalisatiedienst
en de migratiediensten van België, Zweden en Noorwegen. Ter zitting bij
de Afdeling heeft de staatssecretaris toegelicht dat het landenrapport
van 19 december 2014 geen aanleiding geeft zijn standpunt te herzien.
Volgens de staatssecretaris blijkt uit dat landenrapport dat in juli
2014 in Tripoli gevechten zijn uitgebroken. Deze concentreerden zich
aanvankelijk op de controle over het internationale vliegveld, maar
breidden zich later uit tot woonwijken in Tripoli. Daarbij liepen
burgers, onder meer als gevolg van de slechte kwaliteit van het
gebruikte wapentuig en het feit dat de strijders doorgaans onvoldoende
zijn getraind, risico willekeurig slachtoffer te worden van deze
gewapende strijd. De gevechten in Tripoli eindigden toen het
internationale vliegveld en Tripoli op 23 augustus 2014 in handen kwamen
van de Misrata Brigades. Uit het landenrapport van 19 december 2014
blijkt voorts dat in september 2014 een aanzienlijk aantal bewoners van
Tripoli ontheemd was. Eind november 2014 was het dagelijkse leven in
Tripoli genormaliseerd, zo blijkt volgens de staatssecretaris uit het
landenrapport van 19 december 2014. Ten westen en zuiden van Tripoli
duurden de gevechten echter voort. De staatssecretaris heeft te kennen
gegeven dat hij de verdere ontwikkelingen nauwlettend blijft volgen.
Verder heeft hij erop gewezen dat de rivaliserende groeperingen, onder
leiding van onder meer de Verenigde Naties, gesprekken voeren om een
einde te maken aan het conflict. Dat uit de stukken verder blijkt dat de
politie en het leger buitengewoon zwak zijn en dat pogingen om milities
hierin te incorporeren niet zijn gelukt, is als zodanig niet voldoende
voor het aannemen van een uitzonderlijke situatie als vorenbedoeld,
aldus de staatssecretaris.
5.2.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraken
van 4 februari 2011 in zaak nr. 201011249/1/V2, 23 mei 2013 in zaak nr.
201302478/1/V2 en 19 februari 2014 in zaak nr. 201307429/1/V2) beoogt
artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000
bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van
willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate
hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger
die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het
betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico
loopt op de in dat artikelonderdeel bedoelde bedreiging. Zoals de
Afdeling eveneens eerder heeft overwogen (uitspraken van 25 mei 2009 in
zaak nr. 200702174/2/V2 en 22 maart 2012 in zaak nr. 201107996/1/V1)
valt deze uitzonderlijke situatie onder de 'most extreme case of general
violence' als bedoeld in het arrest van het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens van 17 juli 2008, nr. 25904/07, NA. tegen het
Verenigd Koninkrijk (www.echr.coe.int). Zoals verder volgt uit voormelde
uitspraken van de Afdeling van 4 februari 2011, 23 mei 2013 en 19
februari 2014 is bij de beoordeling of zich een uitzonderlijke situatie
als vorenbedoeld voordoet, onder meer van belang of de bij het gewapend
conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers dan wel vechten
op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers
vergroot, het gebruik van dergelijke middelen van geweldpleging
wijdverspreid is, het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot
bepaalde gebieden, het al dan niet aanwezig zijn van een
veiligheidsstructuur alsmede het aantal burgers dat slachtoffer is
geworden van het geweld dan wel als gevolg daarvan ontheemd is geraakt.
5.3.
De Afdeling betrekt de stukken waarop partijen eerst na de aangevallen
uitspraak een beroep hebben gedaan, ter wille van de rechtsontwikkeling
omtrent de behandeling van asielzaken van Libische vreemdelingen die
zich beroepen op de algehele veiligheidssituatie in hun land van
herkomst, bij de beoordeling van de grief. Deze beoordeling beperkt
zich, gelet op het bepaalde in de artikelen 8:65, eerste lid, en 8:69,
eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tot het moment van
sluiting van het onderzoek ter zitting bij de Afdeling op 16 januari
2015. De ontwikkelingen na deze datum zijn derhalve niet beoordeeld. De
Afdeling beperkt zich verder, gelet op hetgeen door partijen in deze
procedure is aangevoerd, tot een beoordeling van de veiligheidssituatie
in Tripoli.
(...... stukken over feitelijke situatie.....)
5.5. Uit de door partijen overgelegde stukken kan worden opgemaakt
dat de veiligheidssituatie in Tripoli zorgelijk is. Tussen juli en
september 2014 vonden gevechten plaats rond het internationale vliegveld
en in bepaalde wijken van en rond de stad. Nadien is blijkens de
overgelegde stukken de veiligheidssituatie in Tripoli verbeterd en het
dagelijks leven grotendeels genormaliseerd. De verbetering van de
veiligheidssituatie is echter fragiel, nu uit deze stukken eveneens kan
worden opgemaakt dat eind november 2014 ten zuidwesten van Tripoli nog
gevechten plaatsvonden en door een aantal partijen een militair
offensief was aangekondigd. Het vorenstaande neemt echter niet weg dat
uit de stukken het beeld naar voren komt dat, hoewel als gevolg van de
gebruikte gevechtsmethoden burgerslachtoffers te betreuren zijn, het
geweld in intensiteit wisselt en voornamelijk tussen rivaliserende
groeperingen plaatsvindt. De cijfers over slachtoffers en ontheemden in
de door de vreemdeling ingeroepen stukken en die in het landenrapport
van 19 december 2014 zijn gebaseerd op gegevens van dezelfde
organisaties, te weten UNSMIL, OHCHR, Libya Body Count en de UNHCR. Uit
die stukken blijkt weliswaar dat het aantal slachtoffers en ontheemden
aanzienlijk is, maar dit aantal is, zoals de staatssecretaris terecht
aanvoert, afgezet tegen het aantal inwoners van Tripoli, niet dusdanig
hoog dat de conclusie gerechtvaardigd is dat zich in Tripoli de in 5.2.
bedoelde uitzonderlijke situatie voordoet, nu in die stukken geen
onderscheid wordt gemaakt tussen slachtoffers van gericht geweld en
willekeurige burgerslachtoffers. Reeds gelet op het vorenstaande klaagt
de staatssecretaris terecht dat de rechtbank ten onrechte heeft
overwogen dat hij ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat zich in Tripoli,
Libië, niet de uitzonderlijke situatie voordoet waartegen artikel 29,
eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming
biedt. De grief slaagt.
6. Het hoger beroep van de staatssecretaris is gegrond.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.
Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
‘We have a heightened responsibility towards Libya because of the role Britain played in bringing down the Gaddafi dictatorship.’ Photograph: Dave Williams/Sound Ltd
It’s a mass grave that we don’t need the United Nations to verify. Every day an average of 14 migrants, the vast majority from countries in sub-Saharan Africa, die crossing the Mediterranean. Many more see their European dream turn into a nightmare long before they’re corralled on to flimsy rubber dinghies on Libya’s beaches. They’re the victims of a silent massacre in the Sahara desert – a journey more deadly than the crossing from the coast, according to the International Organisation for Migration
Come the spring, thousands of migrants and refugees fleeing poverty and violence will die in Libya, but I doubt you’ll hear much about it. Compassion fatigue has set in. The numbers have become too big to comprehend. It’s an old story; we feel numbed by the now familiar news images of men huddled together on boats. Maybe it’s because they’re African and have been written off as “undeserving economic migrants”. These are the people some of our political leaders have in mind when they talk of swarms, plagues and marauders. The understandable focus on Syrian refugees has taken the spotlight away from the more dangerous route to Europe through Libya.
Or maybe it’s because, with three rival governments presiding over anarchy in Libya, and the real power lying in the hands of armed militias, getting inside the country to tell the story is just too difficult and dangerous. One thing is becoming clear – many people have come to see this tragic situation as though it were more a problem for us than for the migrants. We have stopped caring about them. As a documentary-maker, I believe it’s our job to make people care. That was the reason my team and I went to Libya – to try to shine a light on the under-reported plight of migrants away from the coastline and to tell the human stories of the men and women making the journey.
What I saw there is nothing short of a modern-day slave trade, with migrants treated as commodities. It’s as though nothing has changed in the 300 years since desert tribes used the very same routes to bring slaves to north Africa: Nigerian women told they are going to Italy to work as housemaids only to be trafficked into desert brothels with no idea when they might leave, young men cruelly beaten and held captive for months until their families pay a ransom, women forced to take contraception to stop themselves becoming pregnant at the hands of smugglers.
Continue: https://www.theguardian.com/commentisfree/2017/feb/20/migrant-slave-trade-libya-europe
Wellicht is mijn boekenblog ook interessant: http://dutchysbookreviews.blogspot.nl/l
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email