Posts tonen met het label hoger beroep. Alle posts tonen
Posts tonen met het label hoger beroep. Alle posts tonen

30 december 2020

Een pleidooi om hoger beroep en cassatie bij het Hof en de Hoge Raad in te stellen in bestuurszaken

Nu is duidelijk: de rechter hoort niet bij de Raad van State

De rechtsbescherming door nota bene de rechter schoot te kort in de Toeslagenaffaire. Hoog tijd de bestuursrechtspraak aan te pakken zeggen en .
 
Lees hier verder in het NRC: https://www.nrc.nl/nieuws/2020/12/29/nu-is-duidelijk-de-rechter-hoort-niet-bij-de-raad-van-state-a4025503

28 november 2019

Aan de schandpaal bij rechtspraak.nl of wil de Raad van State graag tonen hoeveel mislukte hoger beroepen er worden ingediend?

Ik probeer wat interessante uitspraken voor u te vinden op het gebied van het reguliere vreemdelingenrecht en vind vooral van de afdeling "Dit beroep richt zich niet op de uitspraak van de rechtbank." Weinig aan te lezen voor ons behalve wellicht welke advocaat misschien betere beroepen moet schrijven.




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email
Dagelijks nieuwe ZZP opdrachten op freelancespecialisten.nl

17 september 2017

Uitspraak: Vertalingen eerst bij Hoger Beroep aangevoerd horen niet bij uitspraak rechter die object is van Hoger Beroep

 Via Mariette Timmer

Uitspraak 201705594/1/V2 en 201705594/2/V2

Datum van uitspraak: donderdag 14 september 2017
Tegen: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Proceduresoort: Voorlopige voorziening / hoofdzaak
Rechtsgebied: Vreemdelingenkamer - Asiel
ECLI:

ECLI:NL:RVS:2017:2495



 1.    De vreemdeling heeft eerst in hoger beroep een vertaling van een identiteitsbewijs, een vertaling van de nationaliteitsverklaring van zijn gestelde moeder en vertaalde brieven van de 'Darfur Union' overgelegd. Deze stukken worden niet bij de beoordeling van het hoger beroep betrokken. Daartoe is van belang dat de aangevallen uitspraak ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 dwingend als object van hoger beroep is aangewezen en de vreemdeling geen in rechte te honoreren verklaring heeft gegeven waarom hij deze stukken, die op verzoek zijn opgesteld, redelijkerwijs niet reeds in beroep heeft kunnen overleggen.

Het zal in het stuk er waarschijnlijk om gedraaid hebben of het een nadere onderbouwing was van iets wat daadwerkelijk toen al was aangevoerd, er een uitleg werd gegeven waarom de vertaling er nog niet was of dat er iets nieuws uit de hoge hoed kwam.

******************************************************

Wellicht is mijn boekenblog ook interessant:

 Novel set in pre Taliban Afghanistan/i> More:  http://dutchysbookreviews.blogspot.nl/

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

14 december 2016

Ook bij fout dictum, ook met Unierechtberoep, nog steeds geen hoger beroep in visumzaken (uitspraak)


Uitspraak 201605934/1/V3

Datum van uitspraak: woensdag 7 december 2016
Tegen: de minister van Buitenlandse Zaken
Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Vreemdelingenkamer - Overige
ECLI:

ECLI:NL:RVS:2016:3282

201605934/1/V3.
Datum uitspraak: 7 december 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 8 juli 2016 in zaak nr. 16/8841 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Buitenlandse Zaken .
Procesverloop
Bij besluit van 12 augustus 2015 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om haar een visum voor kort verblijf te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 31 maart 2016 heeft de minister het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 8 juli 2016 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Kroesveld, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
2. De vreemdeling beoogt verblijf bij haar hier te lande verblijvende moeder. Zij hebben beiden de Ghanese nationaliteit. Haar moeder heeft een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), omdat ze een niet als zodanig geregistreerde, ongehuwde partner van een burger van de Unie is. Deze partner heeft de Duitse nationaliteit.
3. Onder verwijzing naar de uitspraak van 14 september 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT1936, overweegt de Afdeling dat de vreemdeling voor de toepassing van de Nederlandse vreemdelingenwetgeving wordt gelijkgesteld met een familielid van een burger van de Unie in de zin van Richtlijn 2004/38/EG (PB 2004 L 158) en dat aldus de bepalingen over binnenkomst uit deze Richtlijn naar analogie van toepassing zijn.
Volgens artikel 5, tweede lid, van deze Richtlijn, voor zover thans van belang, mag de vreemdeling slechts aan de inreisvisumplicht worden onderworpen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 539/2001 (PB 2001, L 81). Uit artikel 1, eerste lid, gelezen in samenhang met bijlage I, van deze Verordening volgt dat de vreemdeling bij het overschrijden van de buitengrens van Nederland in het bezit van een visum moet zijn.
Uit artikel 2 van deze Verordening, gelezen in samenhang met artikel 2, tweede lid, onder a, van Verordening (EG) nr. 810/2009 (PB 2009 L 243), volgt, voor zover thans van belang, dat voormeld visum een visum is voor een voorgenomen verblijf van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen.
4. Ingevolge artikel 84, aanhef en onder b, van de Vw 2000, voor zover thans van belang, staat in afwijking van artikel 8:104, eerste lid, van de Awb geen hoger beroep open tegen een uitspraak van de rechtbank over een visum voor een verblijf van 90 dagen of minder. Nu het hoger beroep zich richt tegen een zodanige uitspraak is de Afdeling kennelijk onbevoegd van het hoger beroep kennis te nemen.
Dat de rechtbank onder de uitspraak ten onrechte heeft vermeld dat bij de Afdeling hoger beroep kan worden ingesteld, doet de bevoegdheid om van het hoger beroep kennis te nemen niet alsnog ontstaan.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Redelijke toepassing van artikel 8:114, tweede lid, van de Awb brengt met zich dat de griffier van de Raad van State aan de vreemdeling het door haar betaalde griffierecht voor het hoger beroep terugbetaalt.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen;
II. verstaat dat de griffier van de Raad van State aan de vreemdeling het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 251,00 (zegge: tweehonderdeenenvijftig euro) voor de behandeling van het hoger beroep terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Verheij w.g. Van de Kolk
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2016
347.

https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=89682




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.


Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

26 juli 2016

"Het bestuursrecht is lastiger en listiger dan menigeen denkt" zegt Julien Luscuere


Julien Luscuere

Het bestuursrecht is lastiger en listiger dan menigeen denkt. Hier een fraai voorbeeld: de voorzieningenrechter maakt onterecht gebruik van een bevoegdheid om direct het bezwaar ongegrond te verklaren. Daarna verklaart de IND opnieuw het bezwaar ongegrond. De vreemdeling gaat alleen in beroep tegen dat laatste besluit. Niet slim: de Afdeling wijst erop dat de vreemdeling hoger beroep had moeten instellen tegen de uitspraak van de vzr, ook al is dit in beginsel wettelijk uitgesloten... Niet coulant misschien, maar wel logisch doordacht.




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.



Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

31 mei 2016

Asieladvocaten komen om in het werk: 20 bellen om er eentje te vinden die wel tijd heeft

Gisteren vroeg een mevrouw mij of ik een asieladvocaat kende die kon helpen met het schrijven van een hoger beroep in de zaak van een asielzoeker die niet zo tevreden was geweest over zijn advocaat in de procedure bij de rechtbank. Nou heb ik een lijst met "oude rotten" waarvan ik weet dat ze heel goed zijn. Die zaten allemaal bomvol en konden niet helpen. Dus dan maar naar de lijst met "jonge honden" en ook daar zaten mensen bomvol. Uiteindelijk een lijstje "ik doe geen asiel maar bel die eens want die is goed" gebeld.

Zou het kunnen dat de rechtshulp aan het overstromen is? Is dan een beroepstermijn van een week voor hoger beroep bij de Raad van State nog wel vol te houden? Wat als ik nu niemand had kunnen vinden? Kan je nog spreken van een effectieve rechtsgang als iemand in zon situatie terechtkomt?



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

13 maart 2015

UITSPRAAK: IND wint Hoger Beroep in de zaak van Libische asielzoeker die algemeen gevaar claimt


ECLI:NL:RVS:2015:786

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 27-02-2015
Datum publicatie 11-03-2015
Zaaknummer 201409480/1/V2
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
InhoudsindicatieBij besluit van 28 oktober 2014 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl


In het hoger beroep van de staatssecretaris
4. De rechtbank heeft overwogen dat uit de door de vreemdeling overgelegde stukken blijkt dat de veiligheidssituatie in Tripoli zeer ernstig is en zich in een neerwaartse spiraal bevindt. Daarbij heeft zij betrokken dat blijkens die stukken een steeds toenemend aantal burgerslachtoffers valt als gevolg van het gebruik van inaccuraat wapentuig door de strijdende partijen, dat vele tienduizenden Libiërs zijn gevlucht naar buurlanden en dat er berichten zijn over Libische milities die strijdend om de controle over Tripoli en naaste omgeving willekeurige burgers en hun bezittingen aanvallen. Volgens de rechtbank heeft de staatssecretaris daarom niet deugdelijk gemotiveerd dat zich in Tripoli, Libië, geen uitzonderlijke situatie voordoet waartegen artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming biedt.
5. In de enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank, door aldus te overwegen, niet heeft onderkend dat uit de door de vreemdeling overgelegde stukken niet blijkt dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar Tripoli louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op de in voormeld artikelonderdeel bedoelde bedreiging.
5.1. In het besluit van 28 oktober 2014 en het ingelaste voornemen daartoe, zoals toegelicht ter zitting bij de rechtbank, heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat, hoewel de veiligheidssituatie in Tripoli zorgelijk is, uit de door de vreemdeling overgelegde stukken niet blijkt dat sprake is van wijdverspreid geweld. Uit die stukken kan evenmin worden opgemaakt dat de strijdende partijen doelbewust burgers in de strijd betrekken, noch dat het aantal willekeurige burgerslachtoffers dusdanig hoog is dat de conclusie gerechtvaardigd is dat zich in Tripoli een uitzonderlijke situatie voordoet als vorenbedoeld, aldus de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft op 5 januari 2015 onder meer het landenrapport 'Libya: Security Situation' van 19 december 2014 (hierna: het landenrapport van 19 december 2014) overgelegd. Dit rapport is gezamenlijk opgesteld door het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken, de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de migratiediensten van België, Zweden en Noorwegen. Ter zitting bij de Afdeling heeft de staatssecretaris toegelicht dat het landenrapport van 19 december 2014 geen aanleiding geeft zijn standpunt te herzien. Volgens de staatssecretaris blijkt uit dat landenrapport dat in juli 2014 in Tripoli gevechten zijn uitgebroken. Deze concentreerden zich aanvankelijk op de controle over het internationale vliegveld, maar breidden zich later uit tot woonwijken in Tripoli. Daarbij liepen burgers, onder meer als gevolg van de slechte kwaliteit van het gebruikte wapentuig en het feit dat de strijders doorgaans onvoldoende zijn getraind, risico willekeurig slachtoffer te worden van deze gewapende strijd. De gevechten in Tripoli eindigden toen het internationale vliegveld en Tripoli op 23 augustus 2014 in handen kwamen van de Misrata Brigades. Uit het landenrapport van 19 december 2014 blijkt voorts dat in september 2014 een aanzienlijk aantal bewoners van Tripoli ontheemd was. Eind november 2014 was het dagelijkse leven in Tripoli genormaliseerd, zo blijkt volgens de staatssecretaris uit het landenrapport van 19 december 2014. Ten westen en zuiden van Tripoli duurden de gevechten echter voort. De staatssecretaris heeft te kennen gegeven dat hij de verdere ontwikkelingen nauwlettend blijft volgen. Verder heeft hij erop gewezen dat de rivaliserende groeperingen, onder leiding van onder meer de Verenigde Naties, gesprekken voeren om een einde te maken aan het conflict. Dat uit de stukken verder blijkt dat de politie en het leger buitengewoon zwak zijn en dat pogingen om milities hierin te incorporeren niet zijn gelukt, is als zodanig niet voldoende voor het aannemen van een uitzonderlijke situatie als vorenbedoeld, aldus de staatssecretaris.
5.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraken van 4 februari 2011 in zaak nr. 201011249/1/V2, 23 mei 2013 in zaak nr. 201302478/1/V2 en 19 februari 2014 in zaak nr. 201307429/1/V2) beoogt artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of, in voorkomend geval, naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid daar een reëel risico loopt op de in dat artikelonderdeel bedoelde bedreiging. Zoals de Afdeling eveneens eerder heeft overwogen (uitspraken van 25 mei 2009 in zaak nr. 200702174/2/V2 en 22 maart 2012 in zaak nr. 201107996/1/V1) valt deze uitzonderlijke situatie onder de 'most extreme case of general violence' als bedoeld in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 17 juli 2008, nr. 25904/07, NA. tegen het Verenigd Koninkrijk (www.echr.coe.int). Zoals verder volgt uit voormelde uitspraken van de Afdeling van 4 februari 2011, 23 mei 2013 en 19 februari 2014 is bij de beoordeling of zich een uitzonderlijke situatie als vorenbedoeld voordoet, onder meer van belang of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, het gebruik van dergelijke middelen van geweldpleging wijdverspreid is, het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot bepaalde gebieden, het al dan niet aanwezig zijn van een veiligheidsstructuur alsmede het aantal burgers dat slachtoffer is geworden van het geweld dan wel als gevolg daarvan ontheemd is geraakt.
5.3. De Afdeling betrekt de stukken waarop partijen eerst na de aangevallen uitspraak een beroep hebben gedaan, ter wille van de rechtsontwikkeling omtrent de behandeling van asielzaken van Libische vreemdelingen die zich beroepen op de algehele veiligheidssituatie in hun land van herkomst, bij de beoordeling van de grief. Deze beoordeling beperkt zich, gelet op het bepaalde in de artikelen 8:65, eerste lid, en 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tot het moment van sluiting van het onderzoek ter zitting bij de Afdeling op 16 januari 2015. De ontwikkelingen na deze datum zijn derhalve niet beoordeeld. De Afdeling beperkt zich verder, gelet op hetgeen door partijen in deze procedure is aangevoerd, tot een beoordeling van de veiligheidssituatie in Tripoli.

(...... stukken over feitelijke situatie.....)


5.5. Uit de door partijen overgelegde stukken kan worden opgemaakt dat de veiligheidssituatie in Tripoli zorgelijk is. Tussen juli en september 2014 vonden gevechten plaats rond het internationale vliegveld en in bepaalde wijken van en rond de stad. Nadien is blijkens de overgelegde stukken de veiligheidssituatie in Tripoli verbeterd en het dagelijks leven grotendeels genormaliseerd. De verbetering van de veiligheidssituatie is echter fragiel, nu uit deze stukken eveneens kan worden opgemaakt dat eind november 2014 ten zuidwesten van Tripoli nog gevechten plaatsvonden en door een aantal partijen een militair offensief was aangekondigd. Het vorenstaande neemt echter niet weg dat uit de stukken het beeld naar voren komt dat, hoewel als gevolg van de gebruikte gevechtsmethoden burgerslachtoffers te betreuren zijn, het geweld in intensiteit wisselt en voornamelijk tussen rivaliserende groeperingen plaatsvindt. De cijfers over slachtoffers en ontheemden in de door de vreemdeling ingeroepen stukken en die in het landenrapport van 19 december 2014 zijn gebaseerd op gegevens van dezelfde organisaties, te weten UNSMIL, OHCHR, Libya Body Count en de UNHCR. Uit die stukken blijkt weliswaar dat het aantal slachtoffers en ontheemden aanzienlijk is, maar dit aantal is, zoals de staatssecretaris terecht aanvoert, afgezet tegen het aantal inwoners van Tripoli, niet dusdanig hoog dat de conclusie gerechtvaardigd is dat zich in Tripoli de in 5.2. bedoelde uitzonderlijke situatie voordoet, nu in die stukken geen onderscheid wordt gemaakt tussen slachtoffers van gericht geweld en willekeurige burgerslachtoffers. Reeds gelet op het vorenstaande klaagt de staatssecretaris terecht dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat zich in Tripoli, Libië, niet de uitzonderlijke situatie voordoet waartegen artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3, van de Vw 2000 bescherming biedt. De grief slaagt.
6. Het hoger beroep van de staatssecretaris is gegrond.

 Lees verder hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2015:786


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

17 januari 2014

Vandaag hoger beroep behandeld in zaak over lagere uitkering voor Turkse weduwen

De Centrale Raad van Beroep behandelt vrijdag 17 januari het hoger beroep tegen een rechterlijke uitspraak over de nabestaandenuitkering voor Turkse weduwen. De Sociale Verzekeringsbank heeft hun uitkeringen verlaagd op grond van de Wet woonlandbeginsel. Ten onrechte, oordeelde de Amsterdamse rechtbank in augustus vorig jaar.

Wet

Het woonlandbeginsel, ingevoerd in 2012, bepaalt dat de hoogte van de uitkering wordt aangepast aan de levensstandaard en het kostenniveau van het land waar de ontvanger woont. In verband daarmee heeft de Sociale Verzekeringsbank, die de Algemene Nabestaandenwet (ANW) uitvoert, de uitkering van Turkse weduwen vorig jaar vastgesteld op 60 procent van het oude bedrag.

Internationale afspraken

De Amsterdamse rechtbank oordeelde dat de nabestaandenuitkering van weduwen in Turkije niet mag worden verlaagd vanwege het feit dat zij daar wonen (ECLI:NL:RBAMS:2013:5315). Dat is volgens de rechtbank in strijd met afspraken tussen Turkije en de Europese Unie, het zogenoemde Associatierecht. De Sociale Verzekeringsbank bestrijdt dat en voert in hoger beroep ook aan dat de ANW een uitkering biedt op het niveau van het sociaal minimum; de weduwen hebben volgens SVB jarenlang een voordeel genoten, dat met ingang van 2013 is komen te vervallen.

Bron: Persbericht CRvB

Hier gevonden: http://www.rechtspraak.nl/Actualiteiten/Nieuws/Pages/Hoger-beroep-in-zaak-over-lagere-uitkering-voor-Turkse-weduwen.aspx



In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

20 juli 2013

Faxongeluk advocaat doet Hoger Beroep als sneeuw voor de zon verdwijnen (uitspraak ABRRvS)

ECLI:NL:RVS:2013:369

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 12-07-2013
Datum publicatie 17-07-2013
Zaaknummer 201305456/1/V4
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Vindplaatsen Rechtspraak.nl


De aangevallen uitspraak is verzonden op 22 december 2010, zodat de termijn voor het instellen van hoger beroep op 19 januari 2011 is geëindigd. Uit onderzoek is gebleken dat op 19 januari 2011 om 23.44 uur bij de Raad van State een blanco fax is binnengekomen die slechts naam en faxnummer van de verzender bevat.
De vreemdeling heeft aldus geen hogerberoepschrift ingediend. Bij verzending per fax draagt de afzender in beginsel het risico van de verzending. De gevolgen van de mislukte poging tot verzending komen voor rekening van de vreemdeling. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld in verband waarmee redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de vreemdeling in verzuim is geweest.
3. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

Een kwartier voor het sluiten van de termijn faxen om kwart voor 12 's avonds is ook wel HEEL risicovol. Gaat er wat mis dan is er geen herkansing meer mogelijk.



In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

12 mei 2013

Tegen een tussenuitspraak in het vreemdelingenrecht kan je niet in hoger beroep (Uitspraak ABRRvS)

LJN: BZ9735, Raad van State , 201303403/1/V4
Datum uitspraak: 03-05-2013
Datum publicatie: 08-05-2013
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

1. Het hoger beroep is gericht tegen een tussenuitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:104, derde lid, onder a, van de Awb. Hiertegen kan slechts tegelijkertijd met een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, artikel 8:67, eerste lid, of een uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:86, eerste lid, van die wet, hoger beroep worden ingesteld. Van een dergelijke uitspraak is geen sprake. Dat aan de tussenuitspraak een rechtsmiddelenvoorlichting is toegevoegd, waarin ten onrechte is vermeld dat partijen binnen vier weken na verzending van een afschrift tegen deze uitspraak hoger beroep kunnen instellen bij de Afdeling, doet hieraan niet af. De vreemdeling kan immers alsnog, tegelijkertijd met het hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, artikel 8:67, eerste lid, of een uitspraak van de voorzieningenrechter, als bedoeld in artikel 8:86, eerste lid, van de Awb, hoger beroep instellen tegen de tussenuitspraak.

2. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk




-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Cursus 14/5: Effectief procederen in Vreemdelingenzaken bij de Afdeling (Raad van State)

Soms krijgt u als vreemdelingenadvocaat een ‘niet-ontvankelijkheid’ of een afwijzing zonder motivering en begrijpt u niet goed wat u in de procedure fout heeft gedaan, hoe u effectiever had kunnen zijn of hoe u procedurefouten had kunnen voorkomen. Dat kan frustraties opleveren. Nu krijgt u de unieke kans om aan een inhoudelijk deskundige van de Afdeling die vragen te stellen die u hierover altijd al had willen stellen.

Leerdoelen
Een vreemdelingenprocedure voeren bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zonder daarbij procedurele kansen onbenut te laten.

Overige informatie
Doelgroep: Juridische professionals die een ruime ervaring hebben met het procederen in vreemdelingenzaken bij de Afdeling: advocaten en IND-procesvertegenwoordigers. Een gedegen praktijkkennis van het vreemdelingenprocesrecht is onontbeerlijk voor deze specialisatiecursus.
Type cursus: kennisoverdracht door beknopte inleidingen en veel interactie.

Meer info: http://www.osr.nl/cursussen/cursus/VRREHB_131/2013-05-14




-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

14 juli 2012

Zambrano-zaak met vader in gevangenis (uitspraak Raad van State)


2.3. De vreemdeling, van Nigeriaanse nationaliteit, heeft een relatie met (…) (hierna: de partner), die zowel de Nigeriaanse als de Nederlandse nationaliteit bezit. Op (…) december 2008 is uit deze relatie een zoon geboren, (…) (hierna: de zoon). De zoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Op 6 oktober 2009 heeft de vreemdeling een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingediend onder de beperking verband houdend met de uitoefening van gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM met de zoon.
2.4. In de grieven, in onderlinge samenhang bezien en samengevat weergegeven, klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand heeft gelaten. De rechtbank heeft hieraan, volgens de vreemdeling, ten onrechte ten grondslag gelegd dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat op hem geen positieve verplichting rust om de vreemdeling vrij te stellen van het mvv-vereiste, omdat aan de algemene belangen die zijn gediend met een restrictief toelatingsbeleid een zwaarder gewicht toekomt dan aan het belang van de vreemdeling en de zoon bij uitoefening van het gezinsleven in Nederland. De vreemdeling voert daartoe aan dat de minister bij de hiervoor weergegeven belangenafweging onvoldoende gewicht heeft toegekend aan de belangen van de zoon die door het besluit van 21 juni 2010 wordt gedwongen met haar mee te gaan naar Nigeria om het besluit op een mvv-aanvraag af te wachten, omdat de partner tot 13 februari 2013 is gedetineerd en derhalve niet voor hem kan zorgen. Ter toelichting heeft de vreemdeling onder meer gewezen op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof) van 8 maart 2011 in zaak C-34/09, Ruiz Zambrano (hierna: het arrest Ruiz Zambrano; www.curia.europa.eu). De Afdeling begrijpt deze klacht aldus dat de rechtbank niet heeft onderkend dat artikel 20 van het VWEU zich ertegen verzet dat de minister aan de vreemdeling het mvv-vereiste tegenwerpt.
2.4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 7 maart 2012 in zaak nr. 201108763/1/V2; www.raadvanstate.nl) is uit de overwegingen van het Hof in het arrest van 15 november 2011, C 256/11, Dereci e.a. (hierna: het arrest Dereci; www.curia.europa.eu), waarin een nadere uitleg wordt gegeven van het arrest Ruiz Zambrano, af te leiden dat bij de beantwoording van de vraag of een burger van de Unie die gezinsleven uitoefent met een burger van een derde land, zijn uit artikel 20 van het VWEU voortvloeiende recht om op het grondgebied van de Unie te verblijven wordt ontzegd, slechts beperkte betekenis toekomt aan het recht op bescherming van het gezinsleven. Zoals volgt uit de punten 68 en 69 van het arrest Dereci, wordt dit recht niet als zodanig door artikel 20 van het VWEU beschermd, maar door andere internationaal-, Unie , en nationaalrechtelijke regelingen en bepalingen, zoals artikel 8 van het EVRM, artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, Unierechtelijke verblijfsrichtlijnen en artikel 15 van de Vw 2000.
Bij de beantwoording van genoemde vraag is onder meer de wens van gezinsleden om als gezin in Nederland of in de Unie te verblijven dus eveneens van beperkt belang. De situatie dat de burger van de Unie zijn recht om op het grondgebied van de Unie te verblijven wordt ontzegd, doet zich slechts voor als de burger van de Unie zodanig afhankelijk is van de burger van een derde land, dat hij als gevolg van de besluitvorming van de minister geen andere keus heeft dan met de burger van het derde land buiten de Unie te verblijven.
2.4.2. In het geval het gezin bestaat uit één ouder die burger is van een derde land en één ouder die burger van de Unie is, en ook een minderjarig kind dat burger van de Unie is, komt, zo leidt de Afdeling af uit punt 65 van het arrest Dereci en de verwijzing daarin naar de punten 43 en 44 van het arrest Ruiz Zambrano, bij de beantwoording van vorenbedoelde vraag betekenis toe aan het gegeven dat Nederlanders in Nederland in beginsel aanspraak kunnen maken op verstrekking van een uitkering uit de openbare kas. Voorts wordt van overheidswege en door maatschappelijke instellingen hulp en ondersteuning bij - bijvoorbeeld - zorg en opvoeding geboden.
Van leden van een dergelijk gezin kan dan ook worden verlangd dat zij gebruik maken van de mogelijkheid deze aanspraken en hulp te ontvangen, als daarmee kan worden voorkomen dat een burger van de Unie feitelijk wordt verplicht niet alleen Nederland, maar het grondgebied van de Unie als geheel te verlaten. Van de situatie dat een burger van de Unie niettemin zijn recht om op het grondgebied van de Unie te verblijven wordt ontzegd, zal in dergelijke gevallen dan ook slechts sprake zijn, indien de burger van het derde land aannemelijk maakt dat de andere ouder, ook indien deze van vorenbedoelde mogelijkheid om aanspraken en hulp te ontvangen gebruik maakt, feitelijk niet geacht kan worden voor het kind zorg te dragen, zodat verblijf voor het kind bij die ouder in Nederland of de Unie, zonder die vreemdeling, in wezen onmogelijk is. In dat geval zal het kind immers gedwongen zijn de ouder die burger van een derde land is, te volgen naar buiten het grondgebied van de Unie.
2.4.3. De beantwoording van de vraag of de burger van het derde land aannemelijk heeft gemaakt dat zich deze situatie voordoet, vergt een beoordeling door de minister van de, gelet op artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), door de burger van het derde land in de bestuurlijke fase aan te voeren feiten en omstandigheden van het geval. De uitkomst van die beoordeling kan door de rechter zonder terughoudendheid worden getoetst.
2.4.4. Vaststaat dat de zoon de status van burger van de Unie (punt 63 van het arrest Dereci) bezit, zodat hij zich, ook ten opzichte van de lidstaat Nederland, op de bij die status behorende rechten kan beroepen.
2.4.5. Bij brief van 28 januari 2010 heeft de vreemdeling een detentieverklaring van 19 januari 2010 van Bureau Selectie en Detentiebegeleiding van de Penitentiaire Inrichtingen Flevoland overgelegd, waaruit blijkt dat de partner op 16 juni 2008 is aangehouden, sinds 4 augustus 2008 in de Penitentiaire Inrichtingen Flevoland is geplaatst en dat 13 februari 2013 de fictieve einddatum van zijn detentie is. Hiermee heeft de vreemdeling aannemelijk gemaakt dat de partner feitelijk niet in staat is voor de zoon zorg te dragen en dat de zoon, burger van de Unie, derhalve zodanig van haar, burger van een derde land, afhankelijk is dat hij als gevolg van de besluitvorming van de minister feitelijk wordt verplicht met de vreemdeling buiten de Unie te verblijven. Dat de vreemdeling van 1998 tot 2008 legaal verblijf in Italië heeft gehad, biedt, anders dan de minister stelt, onvoldoende grond voor het oordeel dat de vreemdeling met de zoon in Italië zou kunnen verblijven. Daarbij is van belang dat zich in het dossier een brief van de Centrale Directie Immigratie en Grenspolitie van het Departement voor Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van Italië van 21 april 2010 bevindt, waarin de ambassade van Italië te 's Gravenhage wordt medegedeeld dat geen autorisatie is gegeven voor verplaatsing van de vreemdeling op het nationale territorium, daar de vreemdeling geen titel heeft om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning in Italië.
Gelet op het voorgaande heeft de minister ondeugdelijk gemotiveerd dat het aan de vreemdeling tegenwerpen van het mvv-vereiste niet tot gevolg heeft dat de zoon feitelijk wordt verplicht het grondgebied van de Unie te verlaten en dat artikel 20 van het VWEU zich derhalve daar niet tegen verzet. De rechtbank heeft dit niet onderkend en ten onrechte aanleiding gezien de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 21 juni 2010 in stand te laten.
2.4.6. De grieven slagen.
2.5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover de rechtbank daarbij heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 21 juni 2010 geheel in stand blijven. De aangevallen uitspraak dient voor het overige te worden bevestigd.
2.6. Voor zover de minister ter zitting bij de Afdeling heeft betoogd dat thans in ieder geval aanleiding bestaat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, nu de partner sinds februari 2012 niet langer in een Penitentiaire Inrichting verblijft, maar een Penitentiair Programma volgt, faalt het betoog. De vreemdeling heeft desgevraagd toegelicht dat de partner in het kader van zijn Penitentiair Programma onder meer gehouden is tot 13 februari 2013 in een daartoe aangewezen doorgangshuis te verblijven, hetgeen de minister niet heeft weersproken, en dat dit doorgangshuis, waar uitsluitend mannelijke (ex-)gedetineerden verblijven, geen geschikte locatie is om een jong kind te verzorgen. Nu de minister niet heeft onderzocht of de partner in het doorgangshuis de feitelijke zorg voor de zoon op zich kan nemen, heeft de minister nog immer niet deugdelijk gemotiveerd dat het aan de vreemdeling tegenwerpen van het mvv-vereiste niet tot gevolg heeft dat de zoon feitelijk wordt verplicht het grondgebied van de Unie te verlaten, zodat de Afdeling geen aanleiding ziet om toepassing te geven aan artikel 8:72, derde lid, van de Awb. De minister zal opnieuw op het bezwaar van de vreemdeling dienen te beslissen.
2.7. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 4 maart 2011 in zaak nr. 10/25312, voor zover de rechtbank daarbij heeft bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 21 juni 2010 geheel in stand blijven;
III. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
IV. veroordeelt de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 925,56 (zegge: negenhonderdvijfentwintig euro en zesenvijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel aan de vreemdeling het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 227,00 (zegge: tweehonderdzevenentwintig euro) voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt.

bron: www.rechtspraak.nl



Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

01 juli 2012

Kabinet in hoger beroep in zaak 21-jarige Surinaamse illegaal

 
 
KelvinHet Nederlandse kabinet gaat in beroep tegen een uitspraak van de rechtbank in Den Haag die in een zaak bepaalde dat de illegale Surinaamse leerling Kelvin recht heeft op een stage.
De 21-jarige Kelvin, begon een rechtszaak omdat hij als illegaal stage wilde lopen. Hij had alle theoretische vakken van zijn mbo-opleiding commercieel medewerker bank & verzekeringswezen gehaald, maar kon die niet afsluiten omdat hij geen stage mocht lopen. Vorige maand deed de rechter een uitspraak in zijn voordeel.
Maar minister Henk Kamp (Sociale Zaken) vindt dat een illegaal die op het mbo zit geen stage mag lopen, omdat dat in zijn ogen arbeid is en geen onderwijs. En illegalen mogen in Nederland niet werken
Bron: http://www.waterkant.net/suriname/2012/06/25/kabinet-in-hoger-beroep-in-zaak-21-jarige-surinaamse-illegaal/#comments

Kabinet in hoger beroep in zaak 21-jarige illegaal

Het kabinet gaat in hoger beroep tegen een uitspraak van de Haagse rechter in een zaak van een 21-jarige MBO-student die illegaal in Nederland verblijft en stage wil lopen. Het kabinet vindt dat de rechter het recht op onderwijs, zoals verwoord in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), te breed uitlegt.
Hoever het recht op onderwijs precies gaat, is niet in dit verdrag vastgelegd. Gedurende het hoger beroep zal niet actief worden gehandhaafd en geen boetes worden opgelegd door de Inspectie SZW.
Dit schrijft minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens minister Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Het kabinet wil illegaliteit bestrijden en vindt het onwenselijk als mensen zonder verblijfsvergunning toetreden tot de arbeidsmarkt. Landen mogen volgens het Europese verdrag voorwaarden stellen aan het recht op onderwijs. Het kabinet is van mening dat het tegengaan van illegaal verblijf een beperking van het recht op onderwijs rechtvaardigt. In deze zaak gaat het om een meerderjarige student die al een aantal jaren onderwijs heeft gevolgd.
In een eerder uitspraak op 27 mei 2011 gaf de rechter aan dat het recht op onderwijs door lidstaten beperkt mag worden. De rechter bepaalde destijds dat het recht niet betekent dat een vreemdeling studiefinanciering moet ontvangen.

bron: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2012/06/25/kabinet-in-hoger-beroep-in-zaak-21-jarige-illegaal.html

Waarom loopt hij de stage als zoveel andere studenten dan niet in Suriname? Oh wacht dan moet hij daar blijven en  weg uit Nederland wil hij natuurlijk nooit.

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

28 maart 2011

OUCH!!! Dit oogt als een grote fout van een advocaat (uitspraak raad van State)

LJN: BP9303, Raad van State , 201101576/1/V2

Datum uitspraak: 18-03-2011
Datum publicatie: 28-03-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: In de brief van 31 januari 2011 heeft de gemachtigde van de vreemdeling medegedeeld dat de intrekking van het op 24 januari 2011 ingestelde hoger beroep op een misverstand berust, nu bij het nemen van de beslissing daartoe niet is onderkend dat de informatie die aan die beslissing ten grondslag lag, betrekking had op een andere persoon dan de vreemdeling.
Deze omstandigheid is aan de vreemdeling toe te rekenen en levert derhalve geen situatie van dwaling, als hiervoor bedoeld, op. Hieruit volgt dat de intrekking niet ongedaan kan worden gemaakt.
Voor zover de brief van 31 januari 2011 moet worden aangemerkt als een nieuw hoger beroep gericht tegen de uitspraak van de rechtbank van 27 december 2010, geldt dat het niet tijdig is ingesteld, nu ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 de termijn daarvoor op 24 januari 2011 is geëindigd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld in verband waarmee redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de vreemdeling in verzuim is geweest.

Bron: rechtspraak.nl

Op de website van de Raad van State is de uitspraak nog niet gepubliceerd dus kan er nog niet worden gekeken naar de onderliggende stukken. En wie verantwoordelijk was.


Law Blogs
Law blog

06 juli 2010

Let op fax bij ingaan termijn voor hoger beroep (uitspraak Raad van State)

LJN: BN0253, Raad van State , 201004403/1/V2 en 201004403/2/V2

Datum uitspraak: 18-06-2010
Datum publicatie: 05-07-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Termijnen / uitspraak eerder verzonden dan de daarop vermelde datumstempel / geen verschoonbare termijnoverschrijding
Voor zover de reactie van de minister bij brief van 1 juni 2010 aldus moet worden begrepen dat hij daarmee heeft beoogd te betogen dat voormelde termijnoverschrijding verschoonbaar is, omdat blijkens de stempel op de uitspraak deze formeel niet op 1 april 2010, maar op 4 april 2010 is verzonden en niet aan hem kan worden tegengeworpen van de op de uitspraak vermelde verzenddatum uit te zijn gegaan, kan hij daarin niet worden gevolgd. Nu, zoals hiervoor is overwogen, de uitspraak blijkens de daarbij behorende aanbiedingsbrief op 1 april 2010 per fax is verzonden en gesteld noch gebleken is dat hij de uitspraak niet daadwerkelijk op die datum heeft ontvangen, kan voor de minister geen verwarring hebben bestaan over de aanvang en beëindiging van de termijn voor het indienen van een hoger-beroepschrift en kan onder die omstandigheid aan de verzenddatum op de aangevallen uitspraak geen doorslaggevende betekenis worden gehecht. Dit geldt te meer, nu niet aannemelijk is dat de rechtbank de uitspraak op 4 april 2010, zijnde een zondag, heeft verzonden.

www.rechtspraak.nl

02 april 2010

Doorbreking appèlverbod omdat de rechtbank geen hoor en wederhoor heeft toegepast en puur op info van de IND is afgegaan

LJN: BL9947, Raad van State , 201001921/1/V3

Datum uitspraak: 23-03-2010
Datum publicatie: 02-04-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Doorbreking appèlverbod / strijd met het beginsel van hoor en wederhoor / oordeel gebaseerd op informatie uit andere procedure
In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, overwogen dat de staatssecretaris ter gelegenheid van de behandeling van het beroep van een andere Nepalese vreemdeling in zaak nr. 09/47793 ter zitting op 12 januari 2010 heeft aangevoerd dat zicht op uitzetting naar Nepal bestaat. Daarbij is door de staatssecretaris verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 21 april 2009 in zaak nr. 200901668/1/V3 (www.raadvanstate.nl). Voorts is in dit kader aangevoerd dat medio augustus een nieuwe Nepalese consul is aangetreden en dat de diplomatieke betrekkingen zijn geïntensiveerd. De Nepalese consul heeft daarbij aangegeven geen bezwaar te hebben tegen gedwongen uitzettingen van vreemdelingen, indien de identiteit en nationaliteit zijn bevestigd. Daarnaast heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het haar bekend is dat in de bewaringsprocedure van een andere Nepalese vreemdeling, na een laissez passeronderzoek door de Nepalese autoriteiten, voor de betreffende vreemdeling een vlucht is geboekt naar Nepal. In het licht van deze informatie, is de rechtbank in de aangevallen uitspraak tot het oordeel gekomen dat vooralsnog voldoende zicht op uitzetting naar Nepal bestaat. De rechtbank heeft, door aldus te overwegen, haar oordeel over het zicht op uitzetting overwegend gebaseerd op informatie die door de staatssecretaris in andere procedures is verstrekt en die in het beroep bij de rechtbank in deze procedure niet aan de orde is geweest. De rechtbank mocht deze informatie niet aan haar uitspraak ten grondslag leggen zonder de vreemdeling in de gelegenheid te stellen zich daarover uit te laten. Onder deze omstandigheden moet worden geconcludeerd dat de uitspraak is gedaan in strijd met het beginsel van hoor en wederhoor, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is geweest. Op grond daarvan ziet de Afdeling aanleiding van het hoger beroep kennis te nemen, hoewel de Vw 2000 daartoe geen grondslag biedt.


Bron: rechtspraak.nl

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...