05 januari 2010

Inkomstenzekerheid voor zelfstandig ondernemer in verband met aanvragen van een reguliere verblijfsvergunning voor verblijf bij partner

LJN: BK7555, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , AWB 08/44858 & AWB 08/44859


Datum uitspraak: 24-11-2009
Datum publicatie: 05-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘verblijf bij partner / middelenvereiste / zelfstandig ondernemer / regelmatig verlopende inkomensvorming / beroep gegrond
In geschil is of de hoofdpersoon als startende ondernemer moet worden aangemerkt. Eveneens is in geschil of verweerder daarbij een juist toetsingkader heeft gehanteerd door uit te gaan van de door de hoofdpersoon gedurende anderhalf jaar verworven middelen van bestaan uit arbeid als zelfstandige op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen. De rechtbank overweegt als volgt. Gelet op de formulering van het beleid, te weten dat het algemeen uitgangspunt is dat de zelfstandige aantoont op het moment van de aanvraag nog een jaar over voldoende middelen van bestaan te kunnen beschikken, dient eerst te worden getoetst of dit het geval is. De zelfstandige kan dit aantonen als zijn inkomensvorming regelmatig verloopt. In de onderhavige zaak is sprake van een hoofdpersoon, die werkt als zelfstandige op basis van een contract voor onbepaalde duur voor een afgesproken tarief en vast aantal uren per week. Er is derhalve sprake van inkomensvorming die regelmatig verloopt. Dat, zoals verweerder ter zitting heeft tegengeworpen, sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd welke kan worden opgezegd, doet daar niet aan af. Immers, ook arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd bij werknemers kunnen worden opgezegd doch worden bij de beoordeling van de duurzaamheid van het inkomen in de regel altijd meegenomen. De rechtbank ziet niet in waarom dit anders zou zijn voor zelfstandig ondernemers. Nu voornoemd algemene uitgangspunt in het beleid van verweerder kan worden aangehouden, is er naar het oordeel van de rechtbank geen plaats meer voor het aan de hand van de inkomsten uit het verleden vaststellen van de duurzaamheid van de inkomsten, nu deze immers al is gebleken. Door deze eis wel te stellen geeft verweerder een onredelijke uitleg aan het beleid. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder in redelijkheid de inkomsten uit zelfstandige arbeid niet als niet duurzaam heeft kunnen aanmerken. De rechtbank is daarnaast van oordeel verweerder het standpunt dat de hoogte van de middelen niet voldoende is, nader had dienen te motiveren. Het bestreden besluit zal derhalve wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12 Awb worden vernietigd. Beroep gegrond. Afwijzing verzoek om een voorlopige voorziening.

Bron: rechtspraak.nl



Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...