07 maart 2010

Overzicht jurisprudentie en ontwikkelingen (aantekeningen voor jurisprudentieoverleg)

Overigens omdat in die groep slechts één advocate asielzaken doet is daar slechts marginaal op ingegaan.

1) Nieuw boek over vreemdelingenbewaring “Kernthema’s vreemdelingenbewaring”, B. van Dokkum, 19,50


2) Het Hof heeft vandaag uitspraak gedaan en de prejudiciele vragen van de Afdeling beantwoord in de zaak Chakroun (o.m. de vraag of voor gezinsvorming een hogere inkomenseis mag worden gesteld dan voor gezinshereniging)! Het arrest staat vanaf 13.00 op de site van het Hof (www.curia.eu.int)

De zinsnede „beroep op het stelsel voor sociale bijstand” in artikel 7, lid 1, aanhef en sub c, van richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging moet aldus worden uitgelegd, dat deze een lidstaat niet de mogelijkheid biedt een regeling voor gezinshereniging vast te stellen die ertoe leidt dat gezinshereniging niet wordt toegestaan aan een gezinshereniger die het bewijs heeft geleverd over stabiele en regelmatige inkomsten te beschikken om in zijn algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en in die van zijn gezinsleden te kunnen voorzien, maar die, gelet op de hoogte van zijn inkomsten, toch een beroep zal kunnen doen op bijzondere bijstand om te voorzien in bijzondere, individueel bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan, op inkomensafhankelijke kwijtscheldingen van heffingen van lagere overheden of op inkomensondersteunende maatregelen in het kader van het gemeentelijk minimabeleid.

2) Richtlijn 2003/86 en met name artikel 2, aanhef en sub d, daarvan, moet aldus worden uitgelegd, dat deze bepaling in de weg staat aan een nationale regeling die voor de toepassing van de inkomenseis als bedoeld in artikel 7, lid 1, aanhef en sub c, van richtlijn 2003/86 een onderscheid maakt naargelang een gezinsband is ontstaan vóór of na de komst van de gezinshereniger naar de gastlidstaat.

En de link naar de uitspraak:

http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl&jurcdj=jurcdj&newform=newform&docj=docj&docop


Adverteren bij Daisycon


3) Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 21 januari 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg - Duitsland) - Ümit Bekleyen / Land Berlin

(Zaak C-462/08)1

(Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van Associatieraad - Recht van kind van Turkse werknemer om te reageren op elk arbeidsaanbod in lidstaat van ontvangst waar het beroepsopleiding heeft voltooid - Begin van beroepsopleiding na definitief vertrek van ouders uit deze lidstaat)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ümit Bekleyen

Verwerende partij: Land Berlin

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg - Uitlegging van artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije - In gastlidstaat geboren Turks staatsburger die na met haar ouders naar haar land van herkomst te zijn teruggekeerd, na meer dan tien jaar alleen terugkeert naar de gastlidstaat waar haar ouders in het verleden gedurende meer dan drie jaar tot de legale arbeidsmarkt hebben behoord, voor het aanvangen van een beroepsopleiding - Recht van deze Turkse staatsburger op toegang tot de arbeidsmarkt en bijbehorend recht van verblijf in de gastlidstaat na afloop van de beroepsopleiding

Dictum

Artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de Associatie, dat is vastgesteld door de bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije ingestelde Associatieraad, moet aldus worden uitgelegd dat een kind van een Turkse werknemer die gedurende meer dan drie jaar legale arbeid heeft verricht in de lidstaat van ontvangst, zich, na voltooiing van zijn beroepsopleiding in deze lidstaat, daar kan beroepen op het recht op toegang tot de arbeidsmarkt en op het daarmee samenhangende recht van verblijf, ook als het, nadat het met zijn ouders naar de staat van herkomst is teruggekeerd, alleen naar deze lidstaat is teruggekeerd om er deze opleiding te beginnen.


4) Uitspraak in WAV-zaak: boer kan niet beoordelen of een verblijfsvergunning echt is / en Arbeidsinspectioe moet onderzoek doen naar inkomensschade door de procedure

Rechter spreekt ex-wethouder Bedum vrij voor illegale werknemers

groningen/bedum -
Voormalig wethouder Stoffer Jan Haan (ChristenUnie) van Bedum is vrijgesproken van het in dienst hebben van illegale buitenlandse werknemers op zijn landbouwbedrijf.

De Arbeidsinspectie had ze tot drie keer toe aangetroffen en veroordeelde de maatschap Haan tot drie boetes van 8.000 euro. Volgens de rechtbank kan het Haan en zijn broers Harry en Henk niet worden verweten dat buitenlanders met vervalste documenten illegaal op hun land aan het werk waren.

De rechtbank is het met Haan eens dat het voor een landbouwer ondoenlijk is vervalsingen van identiteitspapieren vast te stellen.

De foto's zijn soms zo bedrieglijk dat zelfs de arbeidsinspectie af en toe vingerafdrukken moet gebruiken om de identiteit van de betrokken asielzoekers vast te stellen.

Stoffer Jan Haan trad bijna vier maanden geleden onder grote politieke druk af als wethouder van Bedum, een baan die hij acht jaar had bekleed.

De rechtbank heft het ministerie van sociale zaken, de werkgever van de Arbeidsinspectie, veroordeeld in alle proceskosten. Bovendien wil de rechter dat er een nader onderzoek komt naar de financiële schade die Haan door deze affaire heeft opgelopen. Haan had uitgerekend dat dit hem tot zijn pensioen 85.000 euro kan gaan kosten.

Bron: http://www.dvhn.nl/nieuws/noorden/groningen/article5839785.ece/Rechter-spreekt-ex-wethouder-Bedum-vrij-voor-illegale-werknemers

Adverteren bij Daisycon


5) Vragen EHRM over hoe het is Nederland nu gaat bij uitzettingen.

Zoals u weet is op het moment eigenlijk nieuwe jurisprudentie dat vovo’s worden afgewezen wegens gebrek aan spoedeisendheid omdat er geen uitzetdatum bekend zou zijn.

Intrekken verblijfsvergunning asiel levert geen spoedeisend belang op (uitspraak Raad van State)
LJN: BL3920, Raad van State , 201000405/2/V3

Datum uitspraak: 04-02-2010
Datum publicatie: 15-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Voorlopige voorziening / geen spoedeisend belang / door rechtbank geen termijn gesteld voor nemen nieuw besluit
Het besluit van 16 maart 2009, waarbij de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is ingetrokken, is geen op een aanvraag van de vreemdeling genomen besluit. De enkele vernietiging van dat besluit door de rechtbank brengt niet met zich dat op de staatssecretaris de verplichting rust om een nieuw besluit te nemen. Dat de uitspraak van de rechtbank niettemin strekt tot het nemen van een nieuw besluit, levert geen spoedeisend belang op, als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, nu de rechtbank daartoe geen termijn heeft gesteld en bij gebreke van het voldoen aan deze opdracht geen dwangsom kan worden verbeurd.


Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 28 januari 2010 en 10 februari 2010, nr. 4107/09
[EVRM art. 3, 13; interim measure, Dublin; Italië], zijn hier vragen over gesteld

Het ging in deze zaak om een Somaliër die een herhaalde asielverzoek had gedaan en een interim measure had gevraagd. Eerst hadden ze niet de nationale rechtsmiddelen uitgeput dus vond het EHRM het verzoek prematuur. Na alsnog een afwijzing op de vovo te hebben gescoord hebben ze weer een interim measure gevraagd en gekregen. Maar het EHRM heeft wel vragen gesteld die Nederland voor vandaag moet beantwoorden.

Zo wilde het Hof onder andere weten of een uitzetdatum automatisch bekendgemaakt wordt aan de vreemdeling(en) en/of hun advocaten, en of een verzoek om een vovo opschortende werking heeft. Dit laatste in relatie tot het hebben van een effectief rechtsmiddel ex artikel 13 EVRM.

Het commentaar van Vluchtelingenwerk hierop is als volgt:

Het is zeer de vraag of de Nederlandse beroepsprocedure in asielzaken, waarbij er geen sprake is van schorsende werking en een vovo slechts toegewezen wordt als de uitzettingsdatum bekend is, wel gezien kan worden als een effectief rechtsmiddel in de zin van de Procedurerichtlijn en het EVRM. Dat de DT&V (de organisatie die verantwoordelijk is voor het uitzetten van vreemdelingen) aangegeven heeft dat men de gemachtigde van de asielzoeker op diens verzoek rechtstreeks op de
hoogte brengt van een uitzettingsdatum zodra deze bekend is, biedt in dit opzicht
onvoldoende waarborgen om te kunnen spreken van een daadwerkelijk effectief
rechtsmiddel in de zin van de Procedurerichtlijn en het EVRM.

5-II) 2010/02/08, Amnesty, Afghanistan: wet immuniteit oorlogsmisdadigers
Wellicht kan dit gaan spelen in 1F-zaken en ongewenstverklaringen. Wellicht kan op de effectiviteit van deze wet met clienten worden ingespeeld.
Amnesty bericht in ‘Afghanistan: No impunity for War Criminals’ dat een recente wet in
Afghanistan schenders van mensenrechten en oorlogsmisdadigers beschermt tegen
vervolging. Dit geldt voor schendingen en oorlogsmisdaden gepleegd in de afgelopen
dertig jaar. Wanneer mensen meewerken met de regering krijgen ze immuniteit. Dit
geldt ook voor leden van de Taliban. Er was al twee jaar geleden voor deze wet
gestemd, maar de wet is pas afgelopen januari bekend gemaakt.


6) EHRM uitspraak over 8 EVRM

JV 2010/56 12 januari 2010 Europees Hof voor de Rechten van de Mens Uitzetting; Openbare orde; Gezinsleven, inmenging; Privéleven; Pakistan

Wat ik zo grappig vindt is dat bij de belangenafweging dus niet zozeer de relatie zwaar weegt maar dat het belang van de overheid te licht wordt bevonden

Gaat over een Pakistaan die bijna zijn hele leven in Engeland woonde. Hij pleegt een fiks drugdelict. Tijdens zijn gevangenisstraf krijgt hij verkering en komt er een kind. Zij wil niet mee naar Pakistan.
Zij was zich dus volledig bewust van zijn strafblad aan het begin van de relatie. Derhalve kan geen doorslaggevend gewicht worden gehecht aan deze gezinsrelatie.Concluderend is met name de duur die klager in het VK heeft verbleven en zijn zeer jonge leeftijd op het moment van binnenkomst, het ontbreken van een voortzetting van banden met Pakistan, de nauwe banden met het VK, en het feit dat hij niet heeft gerecidiveerd na 2006, reden om aan te nemen dat de uitzetting van klager niet in verhouding staat tot het nagestreefde legitieme doel en dus niet noodzakelijk is in een democratische samenleving. Het Hof oordeelt unaniem dat art. 8 EVRM wordt geschonden bij uitzetting van klager naar Pakistan.

7) JV 2010/57 15 september 2009 Europees Hof voor de Rechten van de Mens Vreemdelingenbewaring; Identificatie; Ontvankelijkheid

Je kan niet anoniem naar het EHRM


8) JV 2010/63 16 december 2009 Vreemdelingenbewaring

De rechtbank vond dat er niet langer dan 12 maanden in bewaring mocht worden gezeten. De Raad van State blijft eigenlijk bij dezelfde richtlijn als die bij de 6 maanden termijn geldt:
- Niet willen meewerken;
- criminele antecedenten


9)Jv 2010/69 24 december 2009
Jeugddetentie trekt ook streep door rekening bij Pardonvergunning

2.1.6.???Nu het beleid inzake ongewenstverklaring tot uitgangspunt is genomen voor het in de Regeling opgenomen openbare orde criterium en uit de Regeling, noch de geschiedenis van de totstandkoming ervan blijkt dat het in de Regeling opgenomen begrip "gevangenisstraf" een andere betekenis heeft dan in dat beleid, heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris zich in het kader van de Regeling ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat jeugddetentie gelijkgesteld dient te worden met gevangenisstraf.


10) JV 2010/71 30 december 2009
Ook economische misdrijven 1F (Chinese corruptie)

11) JV 2010/72 31 december 2009 Associatiebesluit Turkije Prejudiciële vragen

1.???Moet artikel 7 van besluit nr. 1/80 zo worden uitgelegd dat de gezinsleden van een Turkse werknemer die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoort, geen beroep op deze bepaling kunnen doen, nadat die werknemer, onder behoud van de Turkse nationaliteit, de nationaliteit van de lidstaat van ontvangst heeft verkregen?

2.???Is bij de beantwoording van de eerste vraag van belang op welk tijdstip de betrokken Turkse werknemer de nationaliteit van de lidstaat van ontvangst verkrijgt?;

12) Uitspraak over Turkse getrouwd met Turkse Nederlander die vergat haar verblijfsvergunning te verlengen en zich nu met succes op 1/80 van het Associatieverdrag beroept waardoor er geen verblijfsgat meer is en ze een vergunning voor onbepaalde tijd kan krijgen (uitspraak)
LJN: BL5445, Rechtbank Middelburg , Awb 09/25119


Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 24-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: verblijfsvergunning regulier onbepaalde tijd, verblijfsgat, besluit 1/80, zelf voorzien

Adverteren bij Daisycon



13) Bewaring Chinezen

Uitzetting naar China niet mogelijk, bewaring Chinezen wel LJN: BL4375,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 10/2265

Datum uitspraak: 05-02-2010
Datum publicatie: 23-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / China / zicht op uitzetting ontstaan ná inbewaringstelling
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser de Chinese nationaliteit heeft. Ingevolge vaste jurisprudentie bestaat er in het algemeen geen reëel zicht op uitzetting naar China. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit evenwel niet dat een Chinese vreemdeling niet in bewaring zou kunnen worden gesteld. Indien zich in het dossier aanwijzingen bevinden dat een betrokkene naar een derde land kan worden uitgezet of dat hij beschikt over een geldig paspoort of een anderszins voor directe uitzetting naar China geschikt document, bestaat er immers wel zicht op uitzetting. Van dergelijke aanwijzingen dient reeds bij de oplegging van de bewaring sprake te zijn nu bewaring enkel kan worden opgelegd indien zicht op uitzetting aanwezig is (zie in dit verband ook onder meer AbRS 13 februari 2007, JV 2007/142). Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier volgt dat er een aanwijzing bestond voor een mogelijke Dublinclaim op Frankrijk. Deze aanwijzing is evenwel eerst na het opleggen van de bewaring gebleken, te weten tijdens het identiteitsgehoor van 18 januari jl. om 21:40 uur. Beroep gegrond.

LJN: BL5551, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Roermond , AWB 10/3894

Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 25-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Een uit China afkomstige vreemdelinge die in het bezit is van een geldige originele identiteitskaart en een kopie van een paspoort kan met gebruikmaking van een EU-Staat gedwongen per vliegtuig (KLM) naar China worden uitgezet.



14) Als er al een beroep loopt tegen niet tijdig beschikken hoef je niet separaat in gebreke te stellen

LJN: BK9762, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 08/42499, 08/19891
Datum uitspraak: 07-01-2010
Datum publicatie: 20-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

1.7 Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. Nu op 18 november 2009, derhalve na inwerkingtreding van deze wet, is verzocht het beroep te richten tegen het met een besluit gelijkgesteld niet tijdig nemen van een besluit, acht de rechtbank de bepalingen van deze wet van toepassing.

1.8 Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Ingevolge artikel 6:12, vierde lid, van de Awb is het beroep niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.

1.9 Ingevolge artikel 6:12, derde lid, van de Awb, kan, indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.


Meer
kop Intrekking besluit, omzetting beroep in beroep tegen niet tijdig nemen van een besluit, Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, ingebrekestelling samenvatting Het petitum van het beroep richt zich na intrekking van het besluit op verzoek van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Nu dit verzoek is gedaan na de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, acht de rechtbank de bepalingen van deze wet van toepassing. Verweerder heeft het besluit een dag voor het onderzoek ter zitting ingetrokken en mag er op dat moment bekend mee worden verondersteld dat niet tijdig is beslist. Eiseres is eerst op dat moment met de intrekking van het besluit en daarmee met de overschrijding van de beslistermijn geconfronteerd. Gelet op het voorgaande kan van eiseres redelijkerwijs niet worden gevergd dat zij het bestuursorgaan in gebreke stelt. Bovendien heeft verweerder ook thans, nu het verweerder met de conversie van het beroep duidelijk is dat eiseres zich op het standpunt stelt dat de beslistermijn is overschreden, niet binnen de daarvoor geldende termijn alsnog beslist. Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep kan dan ook achterwege blijven. Nu er niet binnen de voor het nemen van een besluit gestelde termijn op bezwaar is beslist, dient verweerder binnen twee weken alsnog een besluit op het bezwaar te nemen. Verweerder verbeurt een dwangsom van € 100,-- voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 10.000,--.



LJN: BL4260, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 08/37276

Datum uitspraak: 11-02-2010
Datum publicatie: 23-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie: Beroep tegen niet tijdig beslissen / ingebrekestelling redelijkerwijs niet vereist / bijzonder geval als bedoeld in artikel 8:55d derde lid, van de Awb
Eiser heeft verzocht zijn beroep aan te merken als te zijn gericht tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar, nadat verweerder het besluit op bezwaar had ingetrokken. Gelet hierop kon van eiser redelijkerwijs niet worden gevergd dat hij voorafgaand aan het beroep tegen het niet tijdig beslissen, verweerder in gebreke zou stellen. De beslistermijn is ruimschoots overschreden, het beroep is gegrond. Hoewel de vorige beslissing op bezwaar al in oktober 2009 is ingetrokken, zijn door verweerder pas nu vragen aan eiser gesteld, aldus verweerder ter zitting, omdat de zaak aanvankelijk "op de verkeerde stapel terecht was gekomen". Dat neemt niet weg dat de omstandigheid zich voordoet dat die vragen zijn gesteld, met een termijn die nog duurt tot 18 februari 2010. Het dwangsommiddel van artikel 8:55d van de Awb is bedoeld om een bestuursorgaan bij overschrijding van de beslistermijn te stimuleren spoedig te beslissen, niet om het te "bestraffen" voor nalatig gedrag. Dat er nog een termijn loopt waarbinnen eiser vragen kan beantwoorden, is daarom een bijzonder geval als bedoeld in artikel 8:55d, derde lid, van de Awb. Als eenmaal de vragen zijn beantwoord of die termijn om de vragen te beantwoorden ongebruikt is verstreken, bestaat verder geen aanleiding om verweerder meer tijd te gunnen dan de in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalde standaardtermijn van twee weken.

15) LJN: BL4570, Raad van State , 201000135/1/V3

Datum uitspraak: 15-02-2010
Datum publicatie: 19-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / staandehouding / juistheid proces-verbaal

In beginsel dient van de juistheid en volledigheid van het op ambtseed dan wel op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal te worden uitgegaan. Nu de vreemdeling geen tegenbewijs heeft geleverd, had de rechtbank niet op grond van de enkele betwisting dat hij uit eigen beweging heeft verteld dat hij niet rechtmatig hier te lande verblijft aan de juistheid van het proces-verbaal behoren te twijfelen. Dat, naar de vreemdeling stelt, bepaalde feiten niet in het proces-verbaal zijn opgenomen, betekent niet dat reeds daarom niet van de juistheid van hetgeen wel in het proces-verbaal is vermeld mag worden uitgegaan. De grief slaagt.


Nou kan iemand wel van alles roepen maar hoe had de ABRRvS dan zich voorgesteld dat de vreemdeling hier bewijs over kon leveren?

16) Ex tunc toetsing van artikel 8 EVRM aspecten (uitspraak Raad van State)
LJN: BL4534, Raad van State , 200902148/1/V1


Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 19-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Intrekking verblijfsvergunning regulier / ongewenstverklaring / 8 EVRM / ex-tunc toetsing

Ingevolge artikel 79, eerste lid, van de Vw 2000 is Afdeling 3 van deze wet - en daarmee artikel 83, op grond waarvan de rechtbank bij de beoordeling van het beroep rekening dient te houden met feiten en omstandigheden die na het nemen van het bestreden besluit zijn opgekomen slechts van toepassing indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit omtrent een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33, of tegen een besluit omtrent tijdelijke bescherming of toepassing van artikel 45, vierde lid, indien de desbetreffende vreemdeling in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze over het voornemen van dat besluit te geven. Nu geen besluit als hiervoor bedoeld voorlag, was artikel 83 van de Vw 2000 in onderhavige procedure niet van toepassing. De onder 2.5.1 weergegeven feiten en omstandigheden kunnen voorts niet worden aangemerkt als een nadere onderbouwing van eerder door de vreemdeling ingenomen stellingen. De voorzieningenrechter diende daarom bij de toetsing of de door de staatssecretaris gemaakte belangenafweging in rechte houdbaar is, uit te gaan van de feiten en omstandigheden zoals die zich voordeden ten tijde van het besluit van 18 augustus 2008. Uit vaste jurisprudentie van het EHRM (onder meer het arrest van 16 september 1996 in de zaak Akdivar en anderen tegen Turkije (nr. 99/1995/605/693; www.echr.coe.int/echr) volgt dat, ook indien wordt gesteld dat sprake is van een mogelijke schending van artikel 8 van het EVRM, moet worden voldaan aan de in het nationale recht neergelegde procedureregels.

17) Nieuwe salariscriteria kennismigranten vastgesteld
Jaarlijks worden de salariscriteria voor kennismigranten herzien aan de hand van de indexcijfers van de cao-lonen zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De criteria voor 2010 zijn nu bekend.
Voor 2010 zijn de bruto-salariscriteria per jaar als volgt vastgesteld:

• 50.183 euro voor kennismigranten van 30 jaar en ouder;
• 36.801 euro voor kennismigranten jonger dan 30 jaar;
• 26.376 euro voor zoekstudenten die een baan als kennismigrant vinden.

Het UWV Werkbedrijf stelt de inkomensgrens om in aanmerking te komen voor een tewerkstellingsvergunning voor concernmedewerkers in een sleutelpositie gelijk met het salariscriterium voor kennismigranten van 30 jaar en ouder.

De overheid heeft trouwens de legestarieven voor kennismigranten verhoogd.



18) Spoedzitting bij Raad van State over uitzetten naar Malta


LJN: BL5989, Raad van State , 201001837/2/V3

Datum uitspraak: 23-02-2010
Datum publicatie: 01-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vovo / toewijzing / minderjarige / ontbreken voogdijvoorzieningen in Malta / interim measures / uitzetting op korte termijn
De vreemdeling (asielzoeker), die minderjarig is, heeft in het kader van zijn verzoek om voorlopige voorziening, gelezen in samenhang met het door hem ingediende hoger-beroepschrift, onder meer gewezen op het ontbreken van voogdijvoorzieningen in Malta en op een tweetal door de president van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens getroffen interim measures, waaronder één in een Nederlandse zaak. Nu aan de vreemdeling bovendien is aangekondigd dat hij op zeer korte termijn zal worden uitgezet ziet de voorzitter aanleiding het verzoek toe te wijzen. Daarbij is in aanmerking genomen dat ambtshalve tot opheffing of wijziging van de te treffen voorlopige voorziening kan worden overgegaan en dat met het oog daarop partijen worden uitgenodigd om op dinsdag 2 maart 2010 te 14.00 uur op een zitting bij de voorzitter te verschijnen.

Adverteren bij Daisycon



19) LJN: BL5983, Raad van State , 200909603/1/V3 Was dit niet vroeger het VRIS project wat toen werd afgeschoten?

Datum uitspraak: 19-02-2010
Datum publicatie: 01-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / uitreiking besluit tot inbewaringstelling tijdens strafrechtelijke detentie / tenuitvoerlegging direct aansluitend aan invrijheidstelling
Geen rechtsregel verbiedt dat een vreemdeling nog tijdens zijn strafrechtelijke detentie een besluit tot inbewaringstelling wordt uitgereikt onder mededeling dat die maatregel direct aansluitend aan zijn invrijheidstelling uit strafdetentie ten uitvoer zal worden gelegd met concrete vermelding van de datum en het tijdstip van de tenuitvoerlegging. In dit geval is voorts niet gesteld dat zich in de periode tussen het nemen van de maatregel en de tenuitvoerlegging daarvan feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die aan de tenuitvoerlegging van de maatregel in de weg zouden staan. De grief faalt.


20) LJN: BL6285, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , 10/5764


Datum uitspraak: 24-02-2010
Datum publicatie: 03-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Het door eiser gestelde verblijfsrecht is verblijf als gemeenschapsonderdaan, als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder e, van de Vw 2000. Anders dan een verblijfsvergunning is de afgifte van een verblijfsdocument ten bewijze van rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan geen constitutief besluit, maar een declaratoire handeling. Hieruit volgt dat de rechter in bewaringszaken niet gebonden is aan verweerders oordeel ter zake, maar zelfstandig moet beoordelen of aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan is voldaan. Niet in geschil is dat de partner van eiser de Portugese nationaliteit heeft. Evenmin is in geschil dat zij in Nederland werkt, hier al langer dan drie maanden verblijft en dat van een verblijfsbeëindiging geen sprake is. Indien moet worden aangenomen dat sprake is van een deugdelijk bewezen duurzame relatie, valt eiser onder artikel 8.7, vierde lid, van het Vb 2000 en kan hij zijn rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan ontlenen aan artikel 8.13, eerste lid, van het Vb 2000, gelezen in samenhang met artikel 8.12, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000. De rechtbank is van oordeel dat van een deugdelijk bewezen duurzame relatie sprake is. Uit het overgelegde bewijs vloeit voort dat de relatie al ten tijde van de oplegging van de maatregel bestond en duurzaam was, zodat ten tijde van de inbewaringstelling eiser rechtmatig verblijf had op grond van artikel 8, aanhef en onder e, van de Vw 2000. Derhalve was de bewaring van aanvang af onrechtmatig. Het verzoek om schadevergoeding wordt gedeeltelijk toegewezen. Niet is gebleken dat verweerder ten tijde van de oplegging van de maatregel beschikte over een afschrift van de samenlevingsovereenkomst. Vaststaat dat verweerder op 23 februari 2010 bekend is geworden met de samenlevingsovereenkomst. Dit had voor verweerder aanleiding moeten zijn de bewaring op te heffen.
.
21) Herziening in bewaringszaak toen bleek dat verweerder niet alle relevante info had verstrekt:

LJN: BL5738, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Groningen , Awb 09/47053

Datum uitspraak: 01-02-2010
Datum publicatie: 26-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Herzieningsverzoek van uitspraak in volgberoep bewaringDe rechtbank overweegt dat, gelet op de hiervoor aangegeven gang van zaken het beeld naar voren komt dat de verschillende onderdelen van verweerder onvoldoende met elkaar hebben gecommuniceer...Herzieningsverzoek van uitspraak in volgberoep bewaring
De rechtbank overweegt dat, gelet op de hiervoor aangegeven gang van zaken het beeld naar voren komt dat de verschillende onderdelen van verweerder onvoldoende met elkaar hebben gecommuniceerd, waardoor reeds bestaande informatie niet volledig en/of niet tijdig bij elk onderdeel van verweerders organisatie bekend was. Dit dient voor rekening van verweerder te komen. Uit het voorgaande volgt dat verweerder de rechtbank ter zitting van 16 november 2009 essentiële informatie heeft onthouden, te weten de mededeling dat reeds op 3 augustus 2009 de aanvraag in het kader van de T&O-overeenkomst was afgewezen, terwijl die informatie reeds (ver) vóór de uitspraak van 20 november 2009 bekend was. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat, indien zij ter zitting van 16 november 2009 de beschikking zou hebben gehad over de informatie waarover zij thans beschikt, zij tot een ander oordeel zou zijn gekomen. Het door verweerder ingezette traject tot uitzetting van verzoeker is immers zinledig gebleken, nu reeds op 3 augustus 2009 vast stond dat de aanvraag op basis van de T&O-overeenkomst was afgewezen. Van het in artikel 59, eerste lid, aanhef, Vw 2000 neergelegde doel van bewaring, te weten zicht op uitzetting, zou derhalve geen sprake zijn geweest, zodat de bewaring zou zijn opgeheven. De bewaring is van meet af aan onrechtmatig geweest. Verzoek om herziening toegewezen.


22) JUDGMENT OF THE COURT (Grand Chamber)

2 March 2010 (*)

(Citizenship of the Union – Article 17 EC − Nationality of one Member State acquired by birth – Nationality of another Member State acquired by naturalisation – Loss of original nationality by reason of that naturalisation – Loss with retroactive effect of nationality acquired by naturalisation on account of deception practised in that acquisition – Statelessness leading to loss of the status of citizen of the Union)

In Case C‑135/08,

REFERENCE for a preliminary ruling under Article 234 EC from the Bundesverwaltungsgericht (Germany), made by decision of 18 February 2008, received at the Court on 3 April 2008, in the proceedings

Janko Rottmann vFreistaat Bayern,

Oostenrijker die gezocht wordt voor fraude in Oostenrijk en daarom naar Duitsland gaat en daar de Duitse nationaliteit aanvraagt. Hij verzwijgt daar dat fraude verhaal. Hij wordt Duitser en verliest de Oostenrijkse nationaliteit. Duitsland trekt de Duitse in omdat hij de fraude heeft verzwegen. Man wordt staatloos.

By its first question and the first part of the second question, which may appropriately be examined together, the national court seeks in essence to ascertain whether it is contrary to European Union law, in particular to Article 17 EC, for a Member State to withdraw from a citizen of the Union the nationality of that State acquired by naturalisation and obtained by deception inasmuch as that withdrawal deprives the person concerned of the status of citizen of the Union and of the benefit of the rights attaching thereto by rendering him stateless, acquisition of that nationality having caused that person to lose the nationality of his Member State of origin.

It is not contrary to European Union law, in particular to Article 17 EC, for a Member State to withdraw from a citizen of the Union the nationality of that State acquired by naturalisation when that nationality was obtained by deception, on condition that the decision to withdraw observes the principle of proportionality.


Met dank aan Jv, rechtspraak.nl, Vluchtelingenwerk enz.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...