Kortstondig verblijf buitenslands en de Pardonregeling (uitspraak)
LJN: BL8917, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , 09/26891
Datum uitspraak: 24-03-2010
Datum publicatie: 25-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Verweerder verwijst naar het verslag zoals neergelegd in TK 2007-2008, 31 018, nr. 41, pagina 7. Bladzijde 7 van voormeld verslag vermeldt dat verweerder de Tweede Kamer heeft medegedeeld dat, als mensen naar het buitenland reizen, de vraag van belang is wat hun intentie is om dat te doen. Ook de duur van het verblijf is belangrijk. In het geval van een kortstondig verblijf buiten Nederland zonder nadere indicatie in het IND-dossier omtrent de beweegredenen, wordt aangenomen dat niet de intentie van het verblijf is zich in dat land te vestigen.
Als het verblijf langer duurt dan twee weken, mag worden aangenomen dat de intentie is om zich in dat land te vestigen. Die termijn is vastgesteld door de rechter, aldus verweerder in voornoemd overleg. Uit deze gedragslijn van verweerder kan worden afgeleid dat de vreemdeling die de intentie heeft gehad Nederland definitief te verlaten, een verblijf in het buitenland, hoe kort van duur ook, wordt tegengeworpen. Hieruit volgt dat verweerder kennelijk de keuze heeft gemaakt om ook een vreemdeling zoals eiser, die Nederland heeft verlaten om aan zijn vertrekplicht te voldoen, maar die is teruggekeerd naar Nederland om dat hij zijn poging om wat voor reden dan ook gedwarsboomd zag, niet in aanmerking te laten komen voor een verblijfsvergunning. Naar het oordeel van de rechtbank staat die keuze niet in de weg aan een juiste uitvoering van de Pardonregeling en voert het te ver om die keuze als kennelijk onredelijk te aan te merken. Niet in geschil is dat eiser Nederland heeft verlaten en dat hij ook de intentie had Nederland definitief te verlaten. Volgens de gedragslijn wordt dus voor eiser geen uitzondering gemaakt op de beleidsregel dat sprake moet zijn van ononderbroken verblijf in Nederland. Beroep ongegrond.
www.rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 24-03-2010
Datum publicatie: 25-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Verweerder verwijst naar het verslag zoals neergelegd in TK 2007-2008, 31 018, nr. 41, pagina 7. Bladzijde 7 van voormeld verslag vermeldt dat verweerder de Tweede Kamer heeft medegedeeld dat, als mensen naar het buitenland reizen, de vraag van belang is wat hun intentie is om dat te doen. Ook de duur van het verblijf is belangrijk. In het geval van een kortstondig verblijf buiten Nederland zonder nadere indicatie in het IND-dossier omtrent de beweegredenen, wordt aangenomen dat niet de intentie van het verblijf is zich in dat land te vestigen.
Als het verblijf langer duurt dan twee weken, mag worden aangenomen dat de intentie is om zich in dat land te vestigen. Die termijn is vastgesteld door de rechter, aldus verweerder in voornoemd overleg. Uit deze gedragslijn van verweerder kan worden afgeleid dat de vreemdeling die de intentie heeft gehad Nederland definitief te verlaten, een verblijf in het buitenland, hoe kort van duur ook, wordt tegengeworpen. Hieruit volgt dat verweerder kennelijk de keuze heeft gemaakt om ook een vreemdeling zoals eiser, die Nederland heeft verlaten om aan zijn vertrekplicht te voldoen, maar die is teruggekeerd naar Nederland om dat hij zijn poging om wat voor reden dan ook gedwarsboomd zag, niet in aanmerking te laten komen voor een verblijfsvergunning. Naar het oordeel van de rechtbank staat die keuze niet in de weg aan een juiste uitvoering van de Pardonregeling en voert het te ver om die keuze als kennelijk onredelijk te aan te merken. Niet in geschil is dat eiser Nederland heeft verlaten en dat hij ook de intentie had Nederland definitief te verlaten. Volgens de gedragslijn wordt dus voor eiser geen uitzondering gemaakt op de beleidsregel dat sprake moet zijn van ononderbroken verblijf in Nederland. Beroep ongegrond.
www.rechtspraak.nl
Reacties