Posts tonen met het label buitenland. Alle posts tonen
Posts tonen met het label buitenland. Alle posts tonen

04 april 2016

Een goede vraag van een student van me over het intrekken van verblijfsvergunningen asiel


"Op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder d Vw kan een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd worden ingetrokken wanneer iemand zijn hoofdverblijf naar het buitenland heeft verplaatst.
Op grond van paragraaf C2/10.5 is dit niet van toepassing als de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend is op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, Vw.
Betekent dit dat alleen de verblijfsvergunning asiel van een familielid ingetrokken kan worden op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder d Vw ?"

Is er een IND-er of beleidsmaker (of iemand anders) die hier wat meer over kan of wil vertellen?





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

24 februari 2016

Raad van State uitspraak over restitutie kosten basisexamen in het buitenland aan Turkse


ECLI:NL:RVS:2016:479

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 24-02-2016
Datum publicatie 24-02-2016
Zaaknummer 201404859/1/V6
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 12 april 2013 heeft de minister van SZW het verzoek van [appellante] om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering buitenland ten behoeve van het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf en een verblijfsvergunning regulier, afgewezen.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak

201404859/1/V6.
Datum uitspraak: 24 februari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 april 2014 in zaak nr. 13/5709 in het geding tussen:
[appellante]
en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister van SZW).
Procesverloop
Bij besluit van 12 april 2013 heeft de minister van SZW het verzoek van [appellante] om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering buitenland ten behoeve van het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf en een verblijfsvergunning regulier, afgewezen.
Bij besluit van 29 juli 2013 heeft de minister van SZW het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 april 2014 heeft de rechtbank het daartegen door [appellante] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De minister van SZW heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 december 2014, waar [appellante], bijgestaan door mr. F. Kiliç, advocaat te Amsterdam, en de minister van SZW, vertegenwoordigd door mr. C.M. Speear en C.T. Logger, beiden werkzaam bij het Ministerie van SZW, zijn verschenen.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de minister van SZW bij brieven van 24 december 2014 en 23 januari 2015 nadere stukken ingediend. Bij brief van 3 februari 2015 heeft [appellante] hierop gereageerd.
De Afdeling heeft het onderzoek heropend en de zaak op 27 augustus 2015 ter zitting behandeld, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. L. Matpanözer, advocaat te Amsterdam, en de minister van SZW, vertegenwoordigd door mr. C.M. Speear en C.T. Logger, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden afgewezen, indien de vreemdeling na verkrijging van rechtmatig verblijf in Nederland inburgeringsplichtig zou zijn ingevolge de artikelen 3 en 5 van de Wet inburgering en niet beschikt over kennis op basisniveau van de Nederlandse taal en de Nederlandse maatschappij.
2. Bij Koninklijk Besluit van 5 november 2012, nr. 12.002585 (Stct. 2012, 23044) is de minister van SZW belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van integratie en inburgering, voor zover deze voor 5 november 2012 was opgedragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
3. In de Compensatieregeling Basisexamen inburgering in het buitenland voor Turkse onderdanen van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (ten tijde van belang de minister van SZW) van 16 maart 2012 (hierna: de Compensatieregeling) is het volgende vermeld:
1. Aanleiding
Op 16 augustus 2011 heeft de Centrale Raad van Beroep (LJN: BR4959) geoordeeld dat het opleggen van de inburgeringsplicht aan Turkse onderdanen en hun gezinsleden die onder het Associatieverdrag vallen, op grond van de Wet inburgering in strijd is met het associatierecht EU-Turkije. De uitspraak van de CRvB heeft op grond van artikel 16, eerste lid, onder h, van de Vreemdelingenwet tot gevolg dat het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland door Turkse onderdanen (en hun gezinsleden) die een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) voor toelating tot Nederland aanvragen, niet langer kan worden verplicht vanaf 16 augustus 2011.
[…]
2. Wie komen voor teruggave van kosten in aanmerking?
Hieronder genoemde categorieën Turkse onderdanen kunnen in aanmerking komen voor restitutie van de kosten gemaakt in het kader van het basisexamen inburgering in het buitenland. Bij het bepalen van de categorieën is door de Minister voor Immigratie, Integratie & Asiel uitgegaan van het gegeven dat examenkandidaten in het kader van hun MVV- en VVR-procedure bezwaar kunnen maken tegen het gestelde inburgeringsvereiste in het buitenland. Ná het verstrijken van de bezwaartermijn van 4 weken na afgifte van de VVR (Verblijfsvergunning regulier), is sprake van formele rechtskracht van het inburgeringsvereiste in het buitenland. Op basis hiervan kunnen de volgende examenkandidaten in aanmerking komen voor restitutie:
[…]
Examen vóór 16 augustus 2011
c. Turkse onderdanen die vóór 16 augustus 2011 het examen (een of meerdere malen) hebben afgelegd en voor wie op of na 16 augustus 2011 nog rechtsmiddelen openstonden in het kader van de afgegeven MVV dan wel VVR na de MVV. Daarbij moet binnen 4 weken na afgifte van de VVR het rechtsmiddel (bezwaar) zijn aangewend.
[…]
4. [appellante] heeft op 24 juni 2011 het basisexamen inburgering in het buitenland afgelegd. Bij besluit van 7 oktober 2011 heeft de minister van Immigratie en Asiel de aanvraag van [appellante] om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingewilligd. Op 11 maart 2013 heeft [appellante] bij de minister van SZW een verzoek ingediend om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland. De minister van SZW heeft dit verzoek afgewezen, omdat [appellante] volgens de Compensatieregeling niet in aanmerking komt voor restitutie nu zij geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het besluit van 7 oktober 2011.
5. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de minister van SZW zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat zij bezwaar had kunnen maken tegen de van het besluit van 7 oktober 2011 deel uitmakende voorwaarde van het afleggen van het basisexamen inburgering en dat deze in de Compensatieregeling onder 2, sub c, genoemde eis niet als onredelijk kan worden beschouwd. Hiertoe voert zij aan dat de ontwikkeling met betrekking tot restitutieverzoeken langzaam op gang is gekomen, de Immigratie- en Naturalisatiedienst haar desgevraagd heeft medegedeeld dat zij niet in aanmerking kwam voor restitutie en het dan ook niet onredelijk is dat zij het verzoek eerst in maart 2013 heeft ingediend. [appellante] betoogt verder dat niet van haar mocht worden verwacht bezwaar te maken tegen het besluit van 7 oktober 2011, nu haar bij dit besluit een verblijfsvergunning is verleend. Dit besluit en de daarin opgenomen rechtsmiddelenclausule hadden betrekking op de vergunningverlening; hierbij was niet vermeld dat tegen het maken van kosten voor het basisexamen een rechtsmiddel openstond. Volgens [appellante] heeft de minister van SZW, door het restitutieverzoek niet inhoudelijk te beoordelen, in strijd met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden gehandeld. Voorts is de Compensatieregeling volgens [appellante] in strijd met het doeltreffendheids-, vertrouwens- en rechtzekerheidsbeginsel, nu de minister van SZW geen redelijke termijn heeft gesteld waarbinnen een restitutieverzoek kan worden ingediend. Hiervoor verwijst zij naar het arrest van het Hof van Justitie van 12 december 2013, C-362/12, Test Claimants in the Franked Investment Income Group Litigation, (ECLI:EU:C:2013:834).
5.1. De minister van SZW heeft aan zijn afwijzing van het verzoek om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland de Compensatieregeling ten grondslag gelegd. Hij heeft zich in het besluit van 29 juli 2013 en ter zitting bij de rechtbank op het standpunt gesteld dat hierbij als uitgangspunt geldt dat de verplichting tot het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland deel uitmaakt van het besluit dat wordt genomen op de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier. Voor zover [appellante] bezwaar had tegen deze verplichting, had zij bezwaar moeten maken tegen het besluit waarbij aan haar een verblijfsvergunning regulier is verleend, aldus de minister van SZW. Ter zitting bij de Afdeling heeft de minister van SZW nader toegelicht dat het bij de beoordeling van de verzoeken om restitutie in de kern gaat om de vraag of tijdig bezwaar is gemaakt tegen het opleggen van de verplichting om het inburgeringsexamen af te leggen. Nu [appellante] dat niet heeft gedaan, is die beslissing, aldus de minister van SZW, in rechte onaantastbaar geworden. Dat [appellante] inburgeringsplichtig was kan daarmee niet opnieuw bij de bestuursrechter aan de orde worden gesteld.
5.2. Het voldoen aan de inburgeringsplicht is een voorwaarde voor verlening van de verblijfsvergunning regulier en de daarbij behorende machtiging tot voorlopig verblijf. Aan [appellante] is, zoals blijkt uit het door haar ingediende restitutieverzoek, het niet beschikken over een dergelijke machtiging tegengeworpen bij afwijzing van de hier te lande door haar ingediende aanvraag om verblijfsvergunning regulier voor verblijf bij haar partner. Zij is hierop naar het land van herkomst teruggereisd om het inburgeringsexamen af te leggen en de verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf af te wachten. [appellante] heeft daarbij, zoals uit haar restitutieverzoek blijkt, afgezien van het doorzetten van een door haar ingesteld rechtsmiddel tegen die afwijzing.
5.3. De minister van SZW heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, nu [appellante] niet is opgekomen tegen de haar opgelegde inburgeringsplicht, zij niet in aanmerking komt voor de door haar verzochte restitutie. Daargelaten kan worden of voorwaarde c van de Compensatieregeling zo geformuleerd kon worden. Uit de onderdelen 1 en 2 blijkt dat met de Compensatieregeling in geen geval is beoogd dat iedere Turkse onderdaan in aanmerking komt voor restitutie van de kosten van het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland, maar slechts zij die tegen de verplichting daartoe hebben geageerd.
Dat van [appellante] werd verlangd het inburgeringsexamen af te leggen was voor haar, anders dan de minister van SZW haar heeft tegengeworpen en de rechtbank bij haar oordeel in aanmerking heeft genomen, al kenbaar op het moment van de aanvankelijke weigering haar een verblijfsvergunning regulier te verlenen. Reeds tegen die weigering had [appellante] bezwaar kunnen maken. Nu zij dat heeft nagelaten, heeft de minister van SZW, gelet op de doelstelling en de reikwijdte van de Compensatieregeling, het verzoek om restitutie kunnen afwijzen.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank, zij het op andere gronden, het beroep van [appellante] tegen de afwijzing van het restitutieverzoek terecht ongegrond verklaard. Hetgeen [appellante] verder heeft aangevoerd behoeft gezien het vorenoverwogene geen bespreking meer.
Het betoog faalt.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, zij het, gelet op hetgeen is overwogen onder 5.3, met verbetering van de gronden waarop deze rust.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. J.J. van Eck en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Groenendijk
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2016
164-800.

 Hier staat de uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2016:479

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

17 september 2015

Als de vreemdeling uit Nederland is vertrokken en geen contact meer heeft met advocaat is beroep niet ontvankelijk (uitspraak)


ECLI:NL:RBDHA:2015:10756

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 15-09-2015
Datum publicatie 15-09-2015
Zaaknummer AWB 15/8603
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie inreisverbod, Internationale Organisatie voor Migratie, IOM, zelfstandig vertrek, REAN AVR Detention terugkeerprogramma, vertrekverklaring, vertrekplicht, terugkeerverplichting, terugkeerbesluit, geen contact, geen rechtens te beschermen belang, ontbreken van procesbelang
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 25 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:73) volgt dat een vreemdeling aan wie een inreisverbod is opgelegd ook nadat hij heeft voldaan aan de op hem rustende terugkeerverplichting nog belang heeft bij het beroep tegen het terugkeerbesluit, aangezien verweerder slechts een inreisverbod kan uitvaardigen tegen een vreemdeling jegens wie een rechtmatig terugkeerbesluit is genomen. Nu jegens eiser eveneens een inreisverbod is uitgevaardigd heeft hij in zoverre een rechtens te beschermen belang bij de inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van het terugkeerbesluit.
Voorts overweegt de rechtbank onder verwijzing naar de vaste jurisprudentie van de Afdeling – onder andere de uitspraken van 2 augustus 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:691) en van 15 oktober 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:1612 en 1620) – dat eiser, nu hij na zijn vertrek uit Nederland geen contact met zijn gemachtigde heeft onderhouden, kennelijk geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het terugkeerbesluit en het inreisverbod voor de duur van tien jaar. Dat eiser eerder zijn gemachtigde bepaaldelijk heeft gevolmachtigd om beroep in te stellen, maakt dit niet anders. Aldus heeft eiser ook hierom geen rechtens te beschermen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het door hem ingestelde beroep.
Hieruit volgt dat het beroep vanwege het ontbreken van procesbelang niet ontvankelijk is. Het door de gemachtigde van eiser bij faxbericht van 13 juli 2015 gestelde belang bij voortzetting van de procedure ten aanzien van het opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod, waarbij wordt verwezen naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 11 juni 2015 (ECLI:EU:C:2015:377), leidt dan ook niet tot een ander oordeel.
Wetsverwijzingen Vreemdelingenwet 2000, geldigheid: 2015-09-15
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:10756

 Dus zorg dat je client contactgegeven in zijn land van herkomst achterlaat en je geregeld mailt!

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

31 augustus 2015

Vraag over hoofdverblijf in Nederland en detentie in een buitenlandse gevangenis in het kader van intrekking van een verblijfsvergunning

In de groep Vreemdelingenrecht op Linkedin waar deskundigen elkaar helpen werd deze vraag gesteld door advocaat Fouad Ben-Saddek:

Ik heb een client die bedreigd wordt met intrekking met TWK van zijn VROT vanwege verplaatsing hoofdverblijf. Dit laatste is het gevolg van een langdurige detentie (4 jr) in het buitenland. B1/6.2.1 is duidelijk.
Kan ik hier nog wat mee, zit er ergens nog een konijn in de hoed?

Nog niet zolang geleden was detentie in het buitenland een reden om verplaatsing van iemand's hoofdverblijf niet tegen te werpen en dus niet iemand's verblijfsvergunning in te trekken.

Een tweede advocaat, Julien Luscuere, antwoordt de eerste:

Dit is inderdaad vorig jaar veranderd (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-18053.html). Er zijn hier nog al wat juridische en praktische kanttekeningen bij te zetten - niet voor niets heeft het lang geduurd voordat deze regeling is aangepast na lang zeuren van de Tweede Kamer. Het komt er immers op neer dat NL zich richt op het vonnis van een buitenlandse (straf)rechter ongeacht de daar heersende strafbepalingen en procedurele waarborgen. Het is te eenvoudig om die blind te volgen; denk maar aan hoe verschillend drugsdelicten worden "gewaardeerd". En wat te denken van de kwaliteit van de procesgang en rechtsbijstand? Verder valt hier vanuit het perspectief van de Richtlijn 2003/86/EG , 2003/109/EG en uiteraard 8 EVRM ook het nodige over te zeggen. En tenslotte, vergeet het overgangsrecht niet! Dat de regeling hier zelf niets over regelt, neemt niet weg dat het maar zeer de vraag is in hoeverre deze onmiddellijke werking kan hebben voor strafbare feiten die vóór invoering plaatsvonden.
 Nog een laatste toevoeging: er is natuurlijk ook een rare samenloop met de intrekkingsgrond op grond van de openbare orde. Dit beleid kan er zomaar toe leiden dat de veroordeling voor het strafdelict zelf niet tot intrekking kan leiden op grond van de glijdende schaal ex art. 3.86 Vreemdelingenbesluit, maar dat door de detentie > 6 maanden alsnog tot intrekking kan worden overgegaan. Dat het beleid hier helemaal geen rekening mee houdt, komt mij kennelijk onredelijk voor.
Het illustreert verder het belang van een WOTS-verzoek. De houder van een vvr OT kan onder bepaalde voorwaarden zijn straf in NL uitzitten. Het is mij gebleken dat hier steeds moeilijker over wordt gedaan. Ik zou hier mijn collega's in het strafrecht willen aanraden alles op alles te zetten om die overplaatsing te realiseren met het argument dat de veroordeelde anders straks óók nog zijn verblijfsrecht verliest. (Ik vraag me af of de Tweede Kamer beseft wat al deze geslaagde WOTS-verzoeken de Nlse samenleving gaat kosten...)
Ik ben trouwens behoorlijk gealarmeerd door deze ontwikkeling omdat ik de uitvoeringsexcessen al zie opdoemen. Ik heb vanmorgen met een advocaat gebeld die mede gespecialiseerd is in uitleverings- en overdrachtszaken. Hij zag ook de nodige bezwaren vanuit die regelgeving. Ik heb hem gevraagd zijn gedachten daar over te laten gaan, en mogelijk gaat hij deze uitwerken in een artikeltje in Asiel- en Migrantenrecht. Wordt dus vervolgd... (extra toepasselijk in deze context ;-)
 Met toestemming van beide heren hier gepubliceerd.

Stelt u ook prijs in overleg met collega's en mensen die op een ander vlak werkzaam zijn in het Vreemdelingenrecht? Meldt u dan vooral aan voor deze groep. Niet alleen advocaten maar ook veel mensen van de IND, Dienst Terugkeer en Vertrek, Vluchtelingenwerk en dergelijke zijn er lid.



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

03 februari 2015

Caring for your ageing loved ones from a distance


When someone we love takes a turn for the worse, life abroad can suddenly become very stressful – and bring on a host of complex emotions and decisions. This week Expat Nest is delighted to welcome intercultural trainer, consultant and author Elizabeth Vennekens-Kelly as she discusses some strategies for dealing with this common expat challenge. Find more info on Elizabeth’s work at www.crossculture-training.be.
Career opportunities take individuals and their families away from their home country. Their focus is on the new job and adjusting to life in another country. In most cases parents have encouraged their child to take advantage of the unique opportunity to work and live in a foreign land. Expats quickly learn that life in another country is exciting but also more complicated. They have a new life to build and challenges to handle, so less thought is given to their relatives back home. It isn’t that they don’t care; it is simply a matter of human nature that if someone or something is absent, it is overlooked.
Today most pensioners are leading active lives so we don’t have to worry about them. However, a relative’s health status can change suddenly and dramatically. When we live on the other side of the world we feel helpless. Caring for your loved ones from a distance is a multi-faceted issue and there isn’t one right answer.  Expats dealing with a frail or ill loved one from a distance often comment that they are managing, although each describes unexpected challenges, frustrations and a desire to have known more in advance. The families are juggling multiple issues including guilt, resentment by other family members, time differences, added costs, cultural traditions, legal issues, and misunderstandings.
Here are five suggestions to consider:
  1. Use technology to stay in touch with your loved ones, your family and those involved with the care. Technology gives you the opportunity to have an active role in the ongoing activities and decision process.
  2. Create an emergency plan including a special fund. Put resources in place, such as childcare, so that you can react quickly. The emergency fund will help to reduce the financial burden of unexpected family expenses.
  3. Whenever possible have open, honest conversations with your siblings and ageing loved ones so that everyone has the same expectations; this will minimize misunderstandings.
  4. Look for creative ways to stay in touch and involved with the family. This can help lessen your feelings of guilt for being so far away.
  5. Honour cultural differences including how people want to be cared for and how you can best honour them when they pass away.
Being prepared, having information, making a plan and opening dialogue with relatives will mean less scrambling when your loved ones need assistance. Being prepared for the ‘what if’ related to our ageing relatives can give us peace of mind.
Are you abroad and concerned about an elderly or ill relative at home? How do you and your family deal with this? We’d love to hear more tips! Feel free to share them in the comments section below.  

Did you like this article? If so, share it with someone you love and subscribe  to our TOP EXPAT TIPS.

© Vivian Chiona
WANT TO USE THIS ARTICLE IN YOUR NEWSLETTER, BLOG OR WEBSITE?
Feel free! We ask only that you include this information: Expat Nest is a professional online counselling service for expats. Expat Nest supports expats who are facing challenges and who want to feel happier and more relaxed in their international experience. http://www.expatnest.com


 Bron: http://www.expatnest.com/caring-ageing-loved-ones-distance/


Doordat Nederland in haar wijsheid heeft besloten om het niet meer mogelijk te maken dat oude en humpbehoevende alleenstaande ouders bij hun kinderen met een eigen inkomen in Nederland konden komen wonen zal dit voor de nodige gezinnen een probleem zijn.




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

08 januari 2015

ICT-probleem nekt online inburgeringsexamen


Cursisten kunnen sinds november 2014 niet vanuit het buitenland een online inburgeringsexamen afleggen. Dat komt door problemen met de beveiligde verbindingen tussen diplomatieke posten in het buitenland (ambassades) en de server in Nederland. Het was een maand lang helemaal niet mogelijk om het basisexamen vanuit het buitenland te doen. Als noodoplossing worden de examens offline uitgevoerd op laptops van de ambassades.
Dat schrijft minister Asscher van sociale zaken en werkgelegenheid, in een brief aan de Tweede Kamer. Zijn ministerie is verantwoordelijk voor het inburgeringsexamen en reageert op Kamervragen. Asscher: 'Bij de implementatie van het basisexamen inburgering in het buitenland is geconstateerd dat er in de (zwaar beveiligde) technische verbindingen tussen de diplomatieke posten en de server in Nederland dusdanige vertragingen optraden, dat er niet op een adequate wijze examens konden worden afgenomen.'
Een woordvoerder reageert op vragen van Computable dat er binnenkort nieuwe beveiligde verbindingen worden getest en het probleem 'zo snel mogelijk' moet zijn verholpen.

Lees de rest van het artikel hier op de site van MarQIT http://www.marqit.nl/newsitem/18133




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

18 november 2014

Inburgering in knel door ict-storing


Cursisten krijgen Nederlandse les voor anderstaligen
Cursisten krijgen Nederlandse les voor anderstaligen ANP
 
Door technische problemen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs in Groningen kunnen buitenlanders sinds deze maand geen inburgeringsexamen doen. Dat komt door een haperend nieuw examensysteem, meldt de Volkskrant.
Volgens de krant zijn tot nu toe 716 mensen gedupeerd. Zij hebben 350 euro betaald en vaak al tickets geboekt naar steden met een Nederlandse diplomatieke post, waar ze de test moeten maken.

Lees verder bij de NOS hier: http://nos.nl/artikel/722592-inburgering-in-knel-door-ictstoring.html


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

11 november 2014

Verblijf naar het buitenland verplaatst? Raad van State uitspraak over studenten en intrekken verblijfsvergunningen

Uitspraak 201402118/1/V1

Datum van uitspraak: vrijdag 7 november 2014
Tegen: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Vreemdelingenkamer - Regulier
201402118/1/V1.
Datum uitspraak: 7 november 2014


AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2014 in zaak nr. 13/23826 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2013 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht tot 1 september 2012 ingetrokken.
Bij besluit van 15 augustus 2013 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 12 februari 2014 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 september 2014, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Luscuere, advocaat te Rotterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. P.M.W. Jans, vergezeld door mr. M.M. Favier, beiden werkzaam bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zijn verschenen.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met artikel 19 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), kan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden ingetrokken indien de houder daarvan zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd.
2. De vreemdeling betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Daartoe voert de vreemdeling, zoals nader toegelicht ter zitting bij de Afdeling, aan dat de rechtbank aldus niet heeft onderkend dat de enkele omstandigheid dat hij zeven maanden in verband met studie in Portugal heeft verbleven onvoldoende grond biedt om aan te nemen dat hij zijn hoofdverblijf naar Portugal heeft verplaatst.
2.1. Volgens paragraaf B1/6.2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: de Vc 2000), zoals deze ten tijde van belang luidde, wordt de vraag of een vreemdeling zijn hoofdverblijf, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, heeft verplaatst, beoordeeld aan de hand van feiten en omstandigheden van feitelijke aard en wordt die verplaatsing in ieder geval aangenomen indien een vreemdeling meer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland heeft verbleven, tenzij hij aannemelijk maakt dat de overschrijding van deze zes maanden te wijten is aan omstandigheden die buiten zijn schuld zijn gelegen.
2.2. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 27 maart 2013 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling krachtens de Regeling afwikkeling nalatenschap Vreemdelingenwet (oud) verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht tot 1 september 2012 ingetrokken, omdat hij zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Hierbij heeft de staatssecretaris in aanmerking genomen dat de vreemdeling per 1 september 2012 een driejarige voltijd opleiding in Portugal is gaan volgen en dat hij vanaf die datum meer dan zes achtereenvolgende maanden in Portugal heeft verbleven.
2.3. Ter zitting bij de Afdeling heeft de staatssecretaris desgevraagd toegelicht dat indien een vreemdeling een voltijd opleiding buiten Nederland volgt en binnen zes maanden voor enige tijd naar Nederland terugkeert, aanvullende feiten en omstandigheden van feitelijke aard aanwezig moeten zijn alvorens wordt aangenomen dat hij zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Hieruit volgt dat de staatssecretaris de omstandigheid dat een vreemdeling een voltijd opleiding buiten Nederland volgt op zichzelf niet in de weg vindt staan aan het aannemen van een hoofdverblijf in Nederland. Dat hij verlangt dat de desbetreffende vreemdeling met enige regelmaat in Nederland terugkeert, is in dit verband een redelijke eis. Evenwel valt niet in te zien dat de enkele omstandigheid dat de desbetreffende vreemdeling zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland verblijft steeds zonder meer verplaatsing van het hoofdverblijf naar het buitenland meebrengt. In een situatie als de onderhavige, waarin het vasthouden aan de in paragraaf B1/6.2.1 van de Vc 2000 neergelegde zes maandeneis meebrengt dat halverwege het academisch jaar een onderbreking hiervan voor een reis naar Nederland noodzakelijk is, kan zonder nadere motivering aan de hand van de concrete situatie niet worden aangenomen dat overschrijding van de zes maandenperiode betekent dat het hoofdverblijf buiten Nederland is gevestigd.
De staatssecretaris heeft met de hiervoor onder 2.2 weergegeven motivering, derhalve ondeugdelijk gemotiveerd dat de vreemdeling zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd.
De grief slaagt.
3. Hetgeen de vreemdeling voor het overige aanvoert kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000, met dat oordeel volstaan.
4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 15 augustus 2013 alsnog gegrond verklaren en dit besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vernietigen.
5. De staatssecretaris moet op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2014 in zaak nr. 13/23826;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 15 augustus 2013, kenmerk 200.750.3847;
V. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1948,00 (zegge: negentienhonderdachtenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de vreemdeling het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 406,00 (zegge: vierhonderdzes euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Oudeboon-van Rooij, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Oudeboon-van Rooij
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2014

Bron: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=81446&summary_only=&q=201402118

Vergelijkbaar ook deze: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=81447&summary_only=&q=vreemdelingen

en deze: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=81445&summary_only=&q=vreemdelingen






Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

01 oktober 2014

Vanaf 1 november gaat er het één en ander veranderen: zowel het basisexamen buitenland als het spreekexamen van het inburgeringsexamen Nederland komen er anders uit te zien


Waar kan ik informatie vinden over het nieuwe inburgeringsexamen?

Vanaf 1 november gaat er het één en ander veranderen: zowel het basisexamen buitenland als het spreekexamen van het inburgeringsexamen Nederland komen er anders uit te zien. Met deze veranderingen op komst is het belangrijk om te weten waar u relevante informatie kunt vinden. Hier vindt u een overzicht met veelgestelde vragen.

Het nieuwe inburgeringsexamen

Wat verandert er precies op 1 november 2014?- Het basisexamen buitenland en het spreekexamen van het inburgeringsexamen Nederland komen er anders uit te zien. De examens worden functioneler van aard en het spreekexamen zal niet langer door een computer worden beoordeeld, maar door menselijke beoordelaars. Meer informatie over de precieze veranderingen vindt u op http://www.toets.nl/nieuws/Bureau-ICE-maakt-nieuw-inburgeringsexamen.
Wat zijn de eindtermen van het nieuwe inburgeringsexamen?- De eindtermen van het inburgeringsexamen blijven hetzelfde. Ook de nieuwe examens zijn namelijk ontwikkeld op basis van het Raamwerk NT2.
Waar kan ik informatie vinden over het lesmateriaal voor het nieuwe inburgeringsexamen?- Omdat de eindtermen gelijk blijven zijn er minimale aanpassingen nodig in het lesmateriaal. Uitgeverij Boom heeft een addendum beschikbaar gesteld voor het bestaande lesmateriaal waarmee inburgeraars zich kunnen voorbereiden op het basisexamen buitenland. Het bestaande lesmateriaal inclusief het addendum vormen zo een volledige voorbereiding op het examen. Dit addendum komt beschikbaar op www.naarnederland.nl.
Voor het inburgeringsexamen Nederland zijn uitgeverijen vrij om hun lesmateriaal aan te passen, maar ook hier geldt: inhoudelijk verandert het examen niet, alleen de vorm van het examen verandert. Voor lesmethodes die kandidaten voorbereiden op het examen, en zich daarbij vooral richten op de toetsvorm in plaats van de inhoud, zijn wellicht grotere aanpassingen nodig.
Waar kan ik de voorbeeldexamens vinden?
De voorbeeldexamens zijn begin oktober te vinden op www.naarnederland.nl.

Beoordelen

Waar kan ik informatie vinden over de beoordeling van het spreekexamen?- De spreekexamens worden per 1 november 2014 niet meer door een computer beoordeeld, maar door menselijke beoordelaars. Met de inzet van gecertificeerde menselijke beoordelaars is er gekozen voor een betrouwbare manier van beoordelen. Zij zijn opgeleid in het werken met een beoordelingsmodel. De beoordelingsmodellen voor het spreekexamen staan vanaf oktober bij de voorbeeldexamens op www.naarnederland.nl. Deze zijn goedgekeurd en vastgesteld door een onafhankelijke adviescommissie.
Hoe kan ik mij aanmelden voor de beoordelaarstraining voor het spreekexamen?- De werving en selectie voor de beoordelaarspool behoort tot de taken van DUO. De training en examinering wordt uitgevoerd door Bureau ICE. Informatie met betrekking tot het opleiden van beoordelaars kunt u aanvragen bij DUO.

Vrijstelling

Hoe zit het met de vrijstelling voor het spreekexamen A2?- Heeft een kandidaat vóór 1 november 2014 meer dan 37 punten gehaald voor de TGN (basisexamen buitenland) dan kan hij vrijstelling krijgen voor het examen Spreekvaardigheid (binnenland, niveau A2).  
Voor een kandidaat die vanaf 1 november 2014 het basisexamen buitenland maakt is er geen mogelijkheid tot vrijstelling van het examen Spreekvaardigheid (binnenland, niveau A2), ongeacht de hoogte van de score behaald voor het basisexamen buitenland, onderdeel Spreekvaardigheid (niveau A1).
Wanneer een kandidaat die het basisexamen buitenland maakt vóór 1 november 2014 en daarbij maar één examenonderdeel heeft gehaald, heeft hij dan recht op vrijstelling voor dit onderdeel als hij het examen na 1 november 2014 herkanst?- Vanaf 1 november 2014 wordt ook bij het basisexamen buitenland met deelcertificaten gewerkt. Dit wordt vastgelegd in het Examenreglement Basisexamen inburgering in het buitenland. Dit geldt alleen voor kandidaten die vanaf 1 november 2014 het basisexamen buitenland maken. Er komt geen overgangsregeling. 
Dit betekent dat een onderdeel van het basisexamen buitenland dat vóór 1 november 2014 behaald is, niet vrijstellend is voor een onderdeel van het basisexamen buitenland dat na 1 november 2014 afgelegd is.

Informatiebijeenkomsten Bureau ICE

Wat is er besproken tijdens de eerste informatiebijeenkomst over het nieuwe inburgeringsexamen van Bureau ICE op 14 mei?- Op http://www.toets.nl/nieuws/veel-belangstelling-voor-informatiebijeenkomst kunt u het verslag lezen van de informatiebijeenkomst van Bureau ICE op 14 mei.
Waar gaat de volgende informatiebijeenkomst over?- Op 2 oktober 2014 wordt een tweede informatiebijeenkomst gehouden. Tijdens deze bijeenkomst wordt u bijgepraat over de huidige stand van zaken rondom het nieuwe inburgeringsexamen. U krijgt inzicht in de pretestprocedure, de voorbeeldexamens worden gelanceerd en daarnaast ontvangt u informatie over praktische zaken die met het inburgeringsexamen te maken hebben.
Hoe kan ik mij aanmelden voor de volgende informatiebijeenkomst?- U kunt zich aanmelden voor de informatiebijeenkomst via de uitnodiging van Bureau ICE. De informatiebijeenkomst vindt plaats op 2 oktober van 15:30-17:30 aan de Godfried Bomansstraat 4 in Culemborg. Aan de bijeenkomst zijn geen kosten verbonden. Aanmelden is verplicht. 
Kunt u niet op 2 oktober? Het is ook mogelijk om de bijeenkomst online te volgen via de livestream

Praktische zaken rondom het examen

Vanaf wanneer kunnen kandidaten zich inschrijven voor het nieuwe examen?- Kandidaten die zich na 1 oktober inschrijven, schrijven zich in voor het nieuwe examen. Wanneer aangemeld en betaald vóór 1 oktober, wordt er op de ambassadeposten/buitenlandse examenlocaties geprobeerd zoveel mogelijk kandidaten te faciliteren zodat zij nog het oude examen kunnen afleggen.
Waar vind ik informatie over de inschrijving voor het examen, de kosten en de uitslag?- Het antwoord op deze en andere praktische vragen kunt u vanaf 1 oktober vinden op www.naarnederland.nl. Ook is er op de informatiebijeenkomst van Bureau ICE op 2 oktober iemand van DUO aanwezig om uw vragen te beantwoorden.
Staat uw vraag er niet bij? Op www.naarnederland.nl kunt u meer informatie vinden. Voor vragen over inburgeren in Nederland kunt u ook contact opnemen met DUO (050 5999600). Voor vragen over inburgeren in het buitenland kunt u contact opnemen met Informatie Rijksoverheid (telefoon 1400, vanuit het buitenland: +31 77 465 67 67).


 Originele vindplaats van dit artikel: Bureau ICE http://www.toets.nl/nieuws/informatie-over-het-nieuwe-inburgergingsexamen



In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

01 april 2014

Raad van State wil uitleg over 'integratievoorwaarden' in Europese gezinsherenigingsregels

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in twee hogerberoepszaken van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De procedures hebben betrekking op de weigering door de staatssecretaris om een Azerbeidzjaanse en een Nigeriaanse vrouw tot Nederland toe te laten, omdat zij het Nederlandse inburgeringsexamen in het buitenland niet hadden gehaald. De vrouwen moeten het inburgeringsexamen afleggen, omdat zij bij hun echtgenoten in Nederland willen wonen. De Raad van State wil in deze twee zaken uitleg van het Hof over de Europese gezinsherenigingsrichtlijn waarin is geregeld dat lidstaten van de Europese Unie van vreemdelingen mogen verlangen dat zij aan zogenoemde integratievoorwaarden voldoen, vóórdat zij tot Nederland worden toegelaten.

Vragen

De Raad van State constateert dat uit de richtlijn niet blijkt hoe ver de staatssecretaris mag gaan bij het stellen van integratievoorwaarden. De Raad van State wil daarom van het Hof weten of het toelaatbaar is dat de staatssecretaris van vreemdelingen verlangt dat zij over een bepaald kennisniveau beschikken van de Nederlandse taal en van de samenleving vóórdat zij tot Nederland worden toegelaten. Daarnaast wil de Raad van State uitleg over de vraag onder welke omstandigheden de toegang van vreemdelingen tot Nederland mag worden geweigerd als zij stellen niet in staat te zijn om het inburgeringsexamen af te leggen. Ten slotte wil de Raad van State van het Hof weten of het toelaatbaar is dat een examenkandidaat € 350 moet betalen voor iedere keer dat hij het inburgeringsexamen aflegt en dat de eenmalige kosten voor het pakket om het examen voor te bereiden € 110 bedragen.

Schorsing behandeling

De behandeling van de hogerberoepszaken bij de Raad van State wordt geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt over het algemeen ongeveer één tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling van deze zaken voortzetten en uiteindelijk hierin definitieve uitspraken doen.
Lees hier de volledige tekst van de verwijzingsuitspraak met zaaknummers 201211916/1 en 201300404/1.

Hier staat her bericht origineel op de website van de Raad van State: http://www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst-persbericht.html?id=634&summary_only=&category_id=8





In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

30 januari 2014

Kamervragen over intrekken verblijfsvergunning voor studenten wegens studie in het buitenland


Vragen van het lid Maij (PvdA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de intrekking van verblijfsvergunningen vanwege het verplaatsen van het hoofdverblijf voor studie (ingezonden 19 december 2013).

Mededeling van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 15 januari 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de zestien intrekkingen van permanente verblijfsvergunningen van Angolese en Nigeriaanse jongeren vanwege het verplaatsen van hun hoofdverblijf naar Portugal vanwege studie?1

Vraag 2

Kunt u in grote lijnen met betrekking tot deze groep jongeren aangeven wat hun verblijfsduur in Nederland was, wat voor verblijfsvergunningen zij hadden en waarom hun vergunning is ingetrokken?

Vraag 3

Waarom is, hoewel de intrekking van de verblijfsvergunningen op formeel juiste gronden lijkt te hebben plaatsgevonden, niet gezocht naar een oplossing voor deze jongeren, gelet op hun zeer lange verblijfsduur in Nederland, hun permanente verblijfsvergunningen en het feit dat zij juist probeerden, binnen de Europese Unie (EU), een toekomstperspectief op te bouwen? Kunt u hierbij betrekken dat zij ook nog in Nederland woonachtig waren en niet is gebleken dat zij voornemens waren hun hoofdverblijf definitief te verplaatsen naar Portugal?

Vraag 4

Zouden zij vanwege hun lange legale verblijf in Nederland reeds in aanmerking hebben kunnen komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of voor verblijf als EU-ingezetene? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke mogelijkheden zijn er deze jongeren alsnog die mogelijkheid te bieden als zij bereid zijn zich aan de voorwaarden te houden?

Vraag 5

Op welke wijze is in deze zaken meegewogen dat deze studenten hun verblijfsstatus netjes bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) hadden gemeld en zij voor hun studie in Portugal ook succesvol studiefinanciering hebben aangevraagd? Waarom heeft DUO de studenten niet voorgelicht over de risico’s van mogelijke intrekking van de verblijfsvergunning door te gaan studeren in Portugal? Heeft DUO de overheid (bv. de Dienst Immigratie en Naturalisatie of de Vreemdelingenpolitie) ingelicht over de zaken van deze studenten, als gevolg waarvan hun verblijfsvergunningen zijn ingetrokken?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Maij (PvdA) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de intrekking van verblijfsvergunningen vanwege het verplaatsen van het hoofdverblijf voor studie (ingezonden 19 december 2013) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.




In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

11 november 2010

VluchtelingenWerk dient klacht in tegen Nederlandse wet bij Europese Commissie

AMSTERDAM i (ANP i) - VluchtelingenWerk Nederland dient vrijdag een klacht in bij de Europese Commissie i over de Wet inburgering buitenland. Voor veel mensen in asiellanden is het halen van het certificaat namelijk vrijwel onmogelijk, waardoor gezinnen uit elkaar vallen. De wet discrimineert. Dat heeft een woordvoerder donderdag laten weten.

Het gaat in dit geval om gezinsleden van voormalige asielzoekers, zoals mensen die onder de pardonregeling vielen of hier een vergunning kregen om medische of schrijnende redenen. Volgens de wet moeten mensen in het buitenland die zich bij hun gezin in Nederland willen voegen, in hun eigen land een inburgeringsdiploma halen. VluchtelingenWerk stelt dat dat vaak onmogelijk is. In sommige landen bestaat er geen lesmateriaal in de eigen taal. Het examen wordt op de Nederlandse ambassade afgenomen, maar die is er ook niet overal.

In Afghanistan bijvoorbeeld, is de Nederlandse ambassade al jaren dicht. Afghaanse gezinsleden moeten dus naar Pakistan, wat gevaarlijk en duur is. ,,Soms moeten mensen half Azië doorreizen'', aldus de woordvoerder. De woordvoerder geeft als voorbeeld een Afghaans gezin waarvan de moeder nog steeds probeert om in Pakistan examen te doen. ,,Het gezin in Nederland lijdt er zwaar onder.''

VluchtelingenWerk ziet het liefst dat de wet van tafel gaat maar pleit ervoor dat het examen ook in Nederland mag worden gedaan. ,,Het gaat maar om een kleine groep van duizend gezinsherenigingen.'' De procedure bij de Europese Commissie gaat naar schatting maanden, zo niet jaren duren, denkt de organisatie.

Bron: http://www.europa-nu.nl/id/vik7g0okpazz/nieuws/vluchtelingenwerk_dient_klacht_in_tegen?ctx=vh1aly4653wh&s0e=vhdubxdwqrzw

Waarom niet (ook) bij het EHRM?

30 juli 2010

Nieuwsbrief Ik wil naar Nederland

- Nieuw lesmateriaal

Er is nieuw lesmateriaal om te slagen voor de Toets Gesproken Nederlands van het Inburgeringsexamen!
Een boek en ook online lesmateriaal. Audio-bestanden, vertalingen en oefenexamens! Alles wat u nodig heeft om te slagen voor de TGN!


- Verhoging norm examen vertraagd

Op 1 juli 2010 zou de norm voor het inburgeringsexamen buitenland verhoogd worden naar A1. Ook zal het examen worden uitgebreid met een leestoets. De streefdatum voor de verhoging van het niveau van de Toets Gesproken Nederlands is 1 december 2010. De schriftelijke toets wordt naar verwachting 1 maart 2011 ingevoerd.

Voor meer info: http://www.web-tools.be/nieuwsbrief/read.php?nb=142404195&statid=12557343

31 maart 2010

Kortstondig verblijf buitenslands en de Pardonregeling (uitspraak)

LJN: BL8917, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , 09/26891

Datum uitspraak: 24-03-2010
Datum publicatie: 25-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig


Inhoudsindicatie: Verweerder verwijst naar het verslag zoals neergelegd in TK 2007-2008, 31 018, nr. 41, pagina 7. Bladzijde 7 van voormeld verslag vermeldt dat verweerder de Tweede Kamer heeft medegedeeld dat, als mensen naar het buitenland reizen, de vraag van belang is wat hun intentie is om dat te doen. Ook de duur van het verblijf is belangrijk. In het geval van een kortstondig verblijf buiten Nederland zonder nadere indicatie in het IND-dossier omtrent de beweegredenen, wordt aangenomen dat niet de intentie van het verblijf is zich in dat land te vestigen.

Adverteren bij Daisycon

Als het verblijf langer duurt dan twee weken, mag worden aangenomen dat de intentie is om zich in dat land te vestigen. Die termijn is vastgesteld door de rechter, aldus verweerder in voornoemd overleg. Uit deze gedragslijn van verweerder kan worden afgeleid dat de vreemdeling die de intentie heeft gehad Nederland definitief te verlaten, een verblijf in het buitenland, hoe kort van duur ook, wordt tegengeworpen. Hieruit volgt dat verweerder kennelijk de keuze heeft gemaakt om ook een vreemdeling zoals eiser, die Nederland heeft verlaten om aan zijn vertrekplicht te voldoen, maar die is teruggekeerd naar Nederland om dat hij zijn poging om wat voor reden dan ook gedwarsboomd zag, niet in aanmerking te laten komen voor een verblijfsvergunning. Naar het oordeel van de rechtbank staat die keuze niet in de weg aan een juiste uitvoering van de Pardonregeling en voert het te ver om die keuze als kennelijk onredelijk te aan te merken. Niet in geschil is dat eiser Nederland heeft verlaten en dat hij ook de intentie had Nederland definitief te verlaten. Volgens de gedragslijn wordt dus voor eiser geen uitzondering gemaakt op de beleidsregel dat sprake moet zijn van ononderbroken verblijf in Nederland. Beroep ongegrond.

www.rechtspraak.nl

23 december 2009

Uitspraak 44: Asielzoeker verliet Nederland een paar dagen en krijgt nu geen pardon


Een uitgeprocedeerde asielzoeker wordt geweigerd voor de pardonregeling. Hij verbleef sinds 2001 drie dagen in Frankrijk. Met commentaar van NJB-medewerker Carolus Grütters, onderzoeker migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

De zaak.
Een 31-jarige asielzoeker uit Sierra Leone vraagt om in aanmerking te komen voor de zogeheten pardonregeling. Die is bedoeld voor uitgeprocedeerde asielzoekers die sinds 1 april 2001 onafgebroken in Nederland zijn. Zij moeten Nederland in die periode aantoonbaar niet hebben verlaten.

De feiten.
Deze man was echter in 2001 één dag in Frankrijk en werd meteen teruggestuurd. In 2005 was de man twee dagen in Frankrijk om medische redenen. Maar ook ‘uit wanhoop’: hij diende er een asielverzoek in. Maar keerde snel terug ‘toen bleek dat hij in Frankrijk geen opvang kon krijgen’. Er is dus hard bewijs dat hij in negen jaar verblijf in Nederland drie dagen in Frankrijk verbleef.

Wat besloot de IND?
Die weigert de man voor de pardonregeling omdat zijn verblijf in Nederland ‘niet ononderbroken’ was. Die ene dag dat hij in Frankrijk was wordt niet meegeteld. Dat gebeurt pas als er duidelijke indicaties zijn dat de asielzoeker zich inderdaad elders heeft willen vestigen. Dat neemt de IND pas aan als iemand langer dan twee weken in het buitenland was, er een asielverzoek indiende of als er ‘anderszins indicaties’ zijn dat hij wilde verhuizen. De twee dagen verblijf in Frankrijk uit 2005 telt de Staat daarom wel mee. Een asielverzoek indienen is een duidelijk bewijs dat iemand Nederland wil verlaten.

Welke argumenten voert de asielzoeker aan?
De kern is dat zijn Franse asielverzoek niet serieus genomen moest worden. En dat de Staat bij de pardonweigering naar alle omstandigheden had moeten kijken. Zijn wanhopige situatie, de achteraf zeer korte duur van zijn Franse verblijf, zeker in verhouding tot de twee weken die alle asielzoekers sinds 2001 buiten Nederland mochten mogen verblijven. Dan is het niet eerlijk om die twee dagen zo zwaar te rekenen: dat is rechtsongelijkheid. Ook staat er in de wet dat bij ‘bijzondere omstandigheden’ de overheid niet verplicht is beleidsregels te volgen als de uitkomst ervan ‘onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen’. De man zegt destijds ziek te zijn geweest: de pardonregeling is juist ingesteld om mensen zoals hij te helpen. Een weigering is onredelijk zwaar.

Wat zegt de rechter?
De asielzoeker heeft niet gewezen dat hij destijds niet echt de bedoeling had om zich in Frankrijk te vestigen. Wie ergens asiel vraagt er ook wil gaan wonen, is volgens de rechtbank een redelijke conclusie van de IND. Ook het feit dat hij snel terugkwam toen zijn asielverzoek geen opvang ‘genereerde’, steunt dat. Van ongelijke behandeling ten opzichte van asielzoekers die twee weken weg ‘mochten’ blijven is ook geen sprake. De gevallen zijn immers niet gelijk. De ene categorie vroeg wel asiel, de andere niet. De pardonregeling is verder niet bedoeld om asielzoekers met medische problemen te helpen, die overigens door de man niet zijn aangetoond. De conclusie dat de man volgens de wet dus ‘niet ononderbroken’ in Nederland was sinds 2001 klopt dus. Hij moet vertrekken.

Bron: http://weblogs.nrc.nl/rechtenbestuur/2009/12/22/uitspraak-44-asielzoeker-verliet-nederland-een-paar-dagen-en-krijgt-nu-geen-pardon/

10 augustus 2009

Pardonner die kort in Duitsland was en daar asiel aanvroeg (uitspraak)

LJN: BJ4884, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 09 / 6227 en AWB 09 / 6226

Datum uitspraak: 07-08-2009
Datum publicatie: 10-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Beroep gericht tegen de in bezwaar gehandhaafde schriftelijk kenbare handeling, strekkende tot het niet doen van een aanbod op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap Vreemdelingenwet (oud), WBV 2007/11, (RANOV). Verweerder heeft het aanbod niet gedaan omdat niet gebleken is van ononderbroken verblijf in Nederland. Tussen partijen is niet in geschil dat verzoeker op 8 februari 2002 in Duitsland een asielaanvraag heeft ingediend en op 6 juni 2002, na een claimakkoord van de Duitse autoriteiten, aan de Nederlandse autoriteiten is overgedragen. Verzoeker heeft betoogd dat zijn verblijf in Duitsland de facto slechts van korte duur is geweest en dat hij niet de intentie had om zich in Duitsland te vestigen. Volgens verweerder moet indien sprake is van een Dublinclaim onderscheid worden gemaakt tussen de situatie waarin een asielaanvraag is ingediend enerzijds en de situatie waarin géén asielaanvraag is ingediend anderzijds. Alléén in laatstgenoemde situatie komt volgens verweerder betekenis toe aan de verblijfsduur in de andere lidstaat en aan de intentie die aan het verblijf aldaar ten grondslag ligt. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker het gestelde omtrent de werkelijke duur en intentie van zijn verblijf in Duitsland niet met objectieve gegevens heeft onderbouwd. Ook wanneer zou moeten worden aangenomen dat de intentie om zich in Duitsland te vestigen er aan de zijde van verzoeker niet zou zijn, acht de voorzieningenrechter het niet op voorhand onredelijk dat de consequenties van het indienen van een asielaanvraag in een andere lidstaat in beginsel voor rekening en risico komen van degene die de aanvraag indient. In de door verzoeker aangevoerde omstandigheden heeft verweerder geen grond hoeven vinden om de inherente afwijkingsbevoegdheid toe te passen. Het door verzoeker op enkele uitspraken van voorzieningenrechters van verschillende zittingsplaatsen gebaseerde beroep op het gelijkheidsbeginsel gaat niet op.

Overigens rechtspraak.nl was vergeten de uitspraak te anonimiseren.

07 augustus 2009

IND kan niet zomaar roepen dat Pardonner in een ander land asiel had aangevraagd maar moet dat met stukken aantonen (uitspraak)

LJN: BJ4749, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 09/14839

Datum uitspraak: 04-08-2009
Datum publicatie: 07-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening

Inhoudsindicatie: Regulier, generaal pardon, eurodac print out. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter kan verweerder in dit geval in redelijkheid niet volstaan met de enkele verwijzing naar een print-out van het ‘Eurodac Search Result’ en de daarop vermelde gegevens. Hij zal de vaststelling dat verzoeker op 18 oktober 2003 in Frankrijk asiel heeft aangevraagd nader moeten onderbouwen, bijvoorbeeld met stukken die op die aanvraag betrekking hebben. Hoewel de voorzieningrechter voorshands geen aanleiding ziet om aan te nemen dat de vingerafdrukvergelijking niet zorgvuldig is verricht, kan de mogelijkheid van een vergissing bij het uitvoeren van dat onderzoek, of bij het invoeren van de gegevens door de Franse autoriteiten, niet worden uitgesloten. Nu de uitkomst van het dactyloscopisch onderzoek door verzoeker wordt betwist en deze uitkomst voor verzoeker van groot belang is gelet op de doorslaggevende rol bij het niet verstrekken van de vergunning ingevolge de Regeling Afwikkeling Nalatenschap oude Vreemdelingenwet, en neergelegd in het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire van 12 juni 2007 (WBV 2007/11), brengen de algemeen geldende beginselen van zorgvuldige besluitvorming en fair trial met zich dat niet met een enkele computeruitdraai wordt volstaan. Verzoeker dient een reële mogelijkheid te hebben om die bevinding te verifiëren danwel te weerleggen Dat de bezwaargronden naar het oordeel van de voorzieningenrechter tot nader onderzoek nopen maakt niet zonder meer dat het bezwaar ook een redelijke kans van slagen heeft. Gelet echter op de belangen van partijen in deze zaak en de omstandigheid dat verweerder in de bezwaarfase aanvankelijk het standpunt had ingenomen dat het bezwaar niet-ontvankelijk is en dat standpunt vervolgens ter zitting heeft laten vallen, ziet de voorzieningenrechter in dit geval aanleiding over te gaan tot het treffen van de gevraagde voorziening.




Uitspraak



RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE

Voorzieningenrechter

Vreemdelingenkamer

Nevenzittingsplaats Arnhem


Registratienummer: AWB 09/14839
Datum uitspraak: 4 augustus 2009


Uitspraak

Ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)

inzake

[de vreemdeling],
geboren op [geboortedatum],
v-nummer [nummer],
van Angolese nationaliteit,
verzoeker,
gemachtigde mr. C.T.G. van Schie,

tegen

de Staatssecretaris van Justitie,
Immigratie- en Naturalisatiedienst,
verweerder.


Het procesverloop

Op 23 april 2009 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het feit dat hem geen aanbod is gedaan ingevolge de Regeling Afwikkeling Nalatenschap oude Vreemdelingenwet, en neergelegd in het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire van 12 juni 2007 (WBV 2007/11) hierna: de Regeling. Tegelijkertijd heeft verzoeker een verzoek gedaan de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege blijft totdat op het bezwaar is beslist.

Op 8 juli 2009 is aan verzoeker een kopie van de minuut van 27 maart 2009 toegezonden.

Bij brief van 9 juli 2009 heeft verzoeker de gronden waarop het bezwaar rust ingediend.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

De openbare behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van 24 juli 2009. Verzoeker is verschenen bij gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. J.H.M. Post.


De beoordeling

1. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

2. Verweerder heeft verzoeker medegedeeld, dat gedurende de behandeling van het bezwaar uitzetting niet achterwege wordt gelaten. Verzoeker heeft derhalve een spoedeisend belang bij de verzochte voorziening.

3. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder in deze procedure tot dusver wisselende standpunten heeft ingenomen. Uit de minuut van 27 maart 2009 volgt dat verzoeker zich weliswaar vóór 1 januari 2009 heeft aangemeld, maar dat er geen sprake is van een ononderbroken verblijf gedurende de periode 1 april 2001 tot en met 13 december 2006 aangezien verzoeker op 28 oktober 2003 in Frankrijk asiel heeft aangevraagd.
In het verweerschrift heeft verweerder zich vervolgens op het standpunt gesteld dat verzoeker eerst op 23 april 2009 bezwaar heeft gemaakt, dat op dat moment de Regeling al was komen te vallen en verzoeker ook niet onder het overgangsrecht valt. Om die reden is het bezwaar niet ontvankelijk en heeft het dus geen redelijke kans van slagen. Om die reden heeft verweerder ook kunnen afzien van het horen op grond artikel 7:3 onder b, van de Awb.
Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder te kennen gegeven het standpunt over de niet ontvankelijkheid niet langer te handhaven omdat in de minuut wel is uitgegaan van een melding bij verweerder vóór 1 januari 2009. De voorzieningenrechter neemt aan dat het hier het telefonische contact en de schriftelijke reactie daarop van verweerder van 8 september 2008 betreft. Verweerder blijft evenwel bij het standpunt dat verzoeker geen ononderbroken verblijf in Nederland heeft gehad gedurende de periode 1 april 2001 tot en met 13 december 2006, zodat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Gebleken is dat verzoeker op 28 oktober 2003 in Frankrijk asiel heeft aangevraagd, waaruit blijkt dat verzoeker de intentie had zich in Frankrijk te vestigen. Verweerder heeft zijn standpunt onderbouwd met een print-out van het ‘Eurodac Search Result’ van 27 maart 2009.

4. Hiermee kan verzoeker zich niet verenigen en daartoe wordt het volgende, kort samengevat, aangevoerd.
Verzoeker ontkent dat hij op 28 oktober 2003 in Frankrijk is geweest en dat hij daar asiel heeft aangevraagd. Hij is na zijn komst in Nederland in 1994 nooit meer in Frankrijk geweest. Er is wél sprake van een ononderbroken verblijf en hij moet derhalve in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning in het kader van de Regeling. Dat er een treffer in Eurodac is aangetroffen met betrekking tot zijn vingerafdrukken is voor verzoeker een groot raadsel. Hij stelt zich op het standpunt dat er sprake moet zijn van een fout of van een misverstand. Hij geeft daar verschillende mogelijke redenen voor en verzoekt verweerder nader onderzoek te verrichten. Ook doet verzoeker een beroep op artikel 4:84 van de Awb omdat hij op zijn 16e naar Nederland is gekomen, inmiddels 14 jaar hier heeft gewoond en geen banden meer heeft met Angola.

5. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.

6. De voorzieningenrechter stelt vast dat aan de weigering om een vergunning op grond van de Regeling te verstrekken, slechts ten grondslag is gelegd dat verzoeker op 28 oktober 2003 in Frankrijk asiel heeft aangevraagd. Dit volgt uit dactyloscopisch onderzoek via Eurodac.

7. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter kan verweerder in dit geval in redelijkheid niet volstaan met de enkele verwijzing naar een print-out van het ‘Eurodac Search Result’ en de daarop vermelde gegevens. Hij zal de vaststelling dat verzoeker op 18 oktober 2003 in Frankrijk asiel heeft aangevraagd nader moeten onderbouwen, bijvoorbeeld met stukken die op die aanvraag betrekking hebben. Hoewel de voorzieningrechter voorshands geen aanleiding ziet om aan te nemen dat de vingerafdrukvergelijking niet zorgvuldig is verricht, kan de mogelijkheid van een vergissing bij het uitvoeren van dat onderzoek, of bij het invoeren van de gegevens door de Franse autoriteiten, niet worden uitgesloten. Nu de uitkomst van het dactyloscopisch onderzoek door verzoeker wordt betwist en deze uitkomst voor verzoeker van groot belang is gelet op de doorslaggevende rol bij het niet verstrekken van de vergunning, brengen de algemeen geldende beginselen van zorgvuldige besluitvorming en fair trial met zich dat niet met een enkele computeruitdraai wordt volstaan. Verzoeker dient een reële mogelijkheid te hebben om die bevinding te verifiëren danwel te weerleggen (zie ook de uitspraak van de nevenzittingsplaats Haarlem van 14 augustus 2008, JV 2008, 467).

8. Dat verzoeker zijn betwisting niet met bewijzen heeft onderbouwd doet hieraan niet af nu het onwaarschijnlijk is dat iemand in de positie van verzoeker met objectief verifieerbare feiten zal kunnen bewijzen dat hij precies op 18 oktober 2003 niet in Frankrijk maar in Nederland was. Gelet op deze bewijsnood acht de voorzieningenrechter de enkele betwisting van verzoeker voldoende om van verweerder nader onderzoek naar het gedane asielverzoek te verwachten.

9. Dat de bezwaargronden naar het oordeel van de voorzieningenrechter tot nader onderzoek nopen maakt niet zonder meer dat het bezwaar ook een redelijke kans van slagen heeft. Gelet echter op de belangen van partijen in deze zaak en de omstandigheid dat verweerder in de bezwaarfase aanvankelijk het standpunt had ingenomen dat het bezwaar niet-ontvankelijk is en dat standpunt vervolgens ter zitting heeft laten vallen, ziet de voorzieningenrechter in dit geval aanleiding over te gaan tot het treffen van de gevraagde voorziening.

10. Het overige dat door verzoeker is aangevoerd behoeft in het kader van het voorliggende verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening geen bespreking, nu het verzoek reeds op een andere grond wordt toegewezen.

11. De rechtbank acht termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door verzoeker in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs gemaakte proceskosten, welke zijn begroot op € 644,00 aan kosten van verleende rechtsbijstand. Van andere kosten in dit verband is de rechtbank niet gebleken. De genoemde kosten dienen, aangezien verzoeker met een toevoeging ingevolge de Wet op de rechtsbijstand heeft geprocedeerd, ingevolge artikel 8:75, tweede lid, van de Awb te worden voldaan door betaling aan de griffier van deze rechtbank.


De beslissing

De voorzieningenrechter:

wijst het verzoek toe;

treft de voorlopige voorziening dat uitzetting achterwege blijft tot op het bezwaar is beslist;

veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker ten bedrage van € 644,00, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die dit bedrag dient te betalen aan de griffier van deze nevenzittingsplaats, waarvoor verweerder een nota zal worden toegestuurd;

wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon om aan verzoeker € 150,00 te betalen ter vergoeding van het door hem betaalde griffierecht.


Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in tegenwoordigheid van M.L. Waanders als griffier.


de griffier de voorzieningenrechter?






Uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2009.


Bron: www.rechtspraak.nl

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...