Posts tonen met het label gevangenisstraf. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gevangenisstraf. Alle posts tonen

09 februari 2016

Bezint er ge begint met een criminele carriere en slechts een verblijfsvergunning: Enkele reis Irak


Voor Pekar houdt het op. Hij moet het land uit

Criminele asielzoeker Pekar Shaban is twee keer veroordeeld. Hij heeft zijn straf uitgezeten en moet nu Nederland verlaten. Ondanks zijn glansrijke reïntegratie.


Het ticket is al geboekt. Een enkele reis, morgen. Dan zal vanaf Schiphol een vliegtuig vertrekken naar het noorden van Irak. Op een van de stoelen zal, als het aan de Nederlandse staat ligt, een 25-jarige jongen zitten, opgegroeid in het Gooi.
Niet dat hij wil. Hij kent er niemand. Hij heeft in Nederland de basisschool doorlopen, de middelbare school. Zijn ouders hebben een koophuis in Eemnes. Zijn moeder is fysiotherapeut, zijn vader – tot voor kort – IT’er. Hij is hier opgegroeid, stond als puber te sjansen op de dansvloer van City Light in Hilversum.
Liefst wil hij blijven. In Nijmegen, waar hij een eigen huis heeft. Daar heeft hij net zijn eerste jaar koksopleiding op het roc afgerond. Daar werkt hij als hulpkok in een restaurant en heeft hij collega’s die ook zijn vrienden zijn geworden. Eigenaren Mark en Loes en Lina, Dominique, vaste gast Leon, met wie hij na werktijd gesprekken voert over politiek, religie. Of God bestaat – hij weet het niet, zoals wel meer Nederlanders.
Tweemaal is hij veroordeeld voor een delict. Een poging tot afpersing in 2008. Een woningoverval met poging tot zware mishandeling in vereniging in 2010. Hij kreeg er een gevangenisstraf voor van in totaal vijf jaar en drie maanden. Die straf heeft hij uitgezeten.
Maar voor hem geldt een extra sanctie. Hij moet het land uit, hij is hier niet geboren. De komende tien jaar mag hij Europa niet meer in.

Lees verder in het originele artikel in het NRC: http://www.nrc.nl/next/2016/02/09/voor-pekar-houdt-het-op-hij-moet-het-land-uit-1586406




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

31 augustus 2015

Vraag over hoofdverblijf in Nederland en detentie in een buitenlandse gevangenis in het kader van intrekking van een verblijfsvergunning

In de groep Vreemdelingenrecht op Linkedin waar deskundigen elkaar helpen werd deze vraag gesteld door advocaat Fouad Ben-Saddek:

Ik heb een client die bedreigd wordt met intrekking met TWK van zijn VROT vanwege verplaatsing hoofdverblijf. Dit laatste is het gevolg van een langdurige detentie (4 jr) in het buitenland. B1/6.2.1 is duidelijk.
Kan ik hier nog wat mee, zit er ergens nog een konijn in de hoed?

Nog niet zolang geleden was detentie in het buitenland een reden om verplaatsing van iemand's hoofdverblijf niet tegen te werpen en dus niet iemand's verblijfsvergunning in te trekken.

Een tweede advocaat, Julien Luscuere, antwoordt de eerste:

Dit is inderdaad vorig jaar veranderd (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-18053.html). Er zijn hier nog al wat juridische en praktische kanttekeningen bij te zetten - niet voor niets heeft het lang geduurd voordat deze regeling is aangepast na lang zeuren van de Tweede Kamer. Het komt er immers op neer dat NL zich richt op het vonnis van een buitenlandse (straf)rechter ongeacht de daar heersende strafbepalingen en procedurele waarborgen. Het is te eenvoudig om die blind te volgen; denk maar aan hoe verschillend drugsdelicten worden "gewaardeerd". En wat te denken van de kwaliteit van de procesgang en rechtsbijstand? Verder valt hier vanuit het perspectief van de Richtlijn 2003/86/EG , 2003/109/EG en uiteraard 8 EVRM ook het nodige over te zeggen. En tenslotte, vergeet het overgangsrecht niet! Dat de regeling hier zelf niets over regelt, neemt niet weg dat het maar zeer de vraag is in hoeverre deze onmiddellijke werking kan hebben voor strafbare feiten die vóór invoering plaatsvonden.
 Nog een laatste toevoeging: er is natuurlijk ook een rare samenloop met de intrekkingsgrond op grond van de openbare orde. Dit beleid kan er zomaar toe leiden dat de veroordeling voor het strafdelict zelf niet tot intrekking kan leiden op grond van de glijdende schaal ex art. 3.86 Vreemdelingenbesluit, maar dat door de detentie > 6 maanden alsnog tot intrekking kan worden overgegaan. Dat het beleid hier helemaal geen rekening mee houdt, komt mij kennelijk onredelijk voor.
Het illustreert verder het belang van een WOTS-verzoek. De houder van een vvr OT kan onder bepaalde voorwaarden zijn straf in NL uitzitten. Het is mij gebleken dat hier steeds moeilijker over wordt gedaan. Ik zou hier mijn collega's in het strafrecht willen aanraden alles op alles te zetten om die overplaatsing te realiseren met het argument dat de veroordeelde anders straks óók nog zijn verblijfsrecht verliest. (Ik vraag me af of de Tweede Kamer beseft wat al deze geslaagde WOTS-verzoeken de Nlse samenleving gaat kosten...)
Ik ben trouwens behoorlijk gealarmeerd door deze ontwikkeling omdat ik de uitvoeringsexcessen al zie opdoemen. Ik heb vanmorgen met een advocaat gebeld die mede gespecialiseerd is in uitleverings- en overdrachtszaken. Hij zag ook de nodige bezwaren vanuit die regelgeving. Ik heb hem gevraagd zijn gedachten daar over te laten gaan, en mogelijk gaat hij deze uitwerken in een artikeltje in Asiel- en Migrantenrecht. Wordt dus vervolgd... (extra toepasselijk in deze context ;-)
 Met toestemming van beide heren hier gepubliceerd.

Stelt u ook prijs in overleg met collega's en mensen die op een ander vlak werkzaam zijn in het Vreemdelingenrecht? Meldt u dan vooral aan voor deze groep. Niet alleen advocaten maar ook veel mensen van de IND, Dienst Terugkeer en Vertrek, Vluchtelingenwerk en dergelijke zijn er lid.



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

14 mei 2015

AG over gevangenisstraf voor terugkerende illegalen





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

05 februari 2015

UITSPRAAK: gevangenisstraffen mogen worden opgeteld voor bepalen duur inreisverbod


ECLI:NL:RVS:2015:257

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 30-01-2015
Datum publicatie 04-02-2015
Zaaknummer 201400512/1/V2
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht


1. In de enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat artikel 6.5a, vierde lid, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000) aldus moet worden uitgelegd, dat er één afzonderlijke strafrechtelijke veroordeling tot een vrijheidsstraf van zes maanden of langer moet zijn, alvorens aan een vreemdeling een inreisverbod voor de duur van vijf jaar kan worden opgelegd. Voorts klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het beleid, neergelegd in paragraaf A4/2.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: de Vc 2000), waarin is vermeld dat bij de vaststelling van de duur van een inreisverbod in geval van meerdere vrijheidsstraffen deze bij elkaar worden opgeteld, in strijd is met deze bepaling.
Volgens de staatssecretaris heeft de rechtbank niet onderkend dat artikel 6.5a, vierde lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000 niet uitsluit dat meerdere vrijheidsstraffen bij elkaar worden opgeteld. De staatssecretaris verwijst naar de ratio van de Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB 2008 L 348; hierna: de Terugkeerrichtlijn) en van voormelde bepaling.
1.1. Ingevolge artikel 11, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn, wordt de duur van het inreisverbod volgens alle relevante omstandigheden van het individuele geval bepaald, en bedraagt deze in principe niet meer dan vijf jaar.
Ingevolge artikel 66a, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000, voor zover thans van belang, wordt het inreisverbod gegeven voor een bepaalde duur, die ten hoogste vijf jaren bedraagt, tenzij de vreemdeling naar het oordeel van de staatssecretaris een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid.
Ingevolge artikel 6.5a, vierde lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000 bedraagt de duur van het inreisverbod, in afwijking van het eerste tot en met het derde lid, ten hoogste vijf jaren, indien het een vreemdeling betreft die is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van zes maanden of langer.
Volgens paragraaf A4/2.3 van de Vc 2000, zoals deze luidde ten tijde van het besluit van 21 mei 2013 en voor zover thans van belang, wordt met een vrijheidsstraf zoals bedoeld in artikel 6.5a van het Vb 2000 een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf bedoeld. Als meerdere vrijheidsstraffen zijn opgelegd, worden deze bij elkaar opgeteld.
1.2. Niet in geschil is dat de vreemdeling op zowel 20 juni 2001 als 26 september 2006 tot gevangenisstraffen van drie maanden is veroordeeld. Voorts is niet in geschil dat hij op 13 januari 2010 tot acht weken gevangenisstraf is veroordeeld.
1.3. Uit paragraaf 3 van de toelichting bij het Besluit van 22 december 2011, houdende wijziging van het Vb 2000 in verband met de implementatie van de Terugkeerrichtlijn (Stb. 2011, 664), betreffende onder meer artikel 6.5a van het Vb 2000, blijkt dat met dit besluit, voor zover thans van belang, beoogd is zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande procedures over de ongewenstverklaring. Gelet hierop en op de uitspraak van de Afdeling van 22 januari 2013 in zaak nr. 201112631/1/V2 over de ongewenstverklaring bestaat geen grond voor het oordeel dat het woord "een" in de zinsnede "is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van zes maanden of langer" in artikel 6.5a, vierde lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000 over het inreisverbod dient te worden gelezen als het telwoord "één". Deze uitleg strookt ook met artikel 11, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn dat bepaalt dat de duur van het inreisverbod volgens alle relevante omstandigheden van het individuele geval wordt bepaald. De rechtbank heeft, gelet op die uitleg, ook ten onrechte overwogen dat paragraaf A4/2.3 van de Vc 2000 waarin is vermeld dat bij de vaststelling van de duur van een inreisverbod in geval van meerdere vrijheidsstraffen deze bij elkaar worden opgeteld, in strijd is met artikel 6.5a, vierde lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000.
De grief slaagt.
 De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2015:257


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

18 maart 2014

Dat iemand tijdens gevangenisstraf niet aan vertrekplicht kan voldoen wil niet zeggen dat iemand niet onmiddeleijk daarna in bewaring mag worden gesteld (uitspraak Raad van State)


ECLI:NL:RVS:2014:892

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 07-03-2014
Datum publicatie 12-03-2014
Zaaknummer 201400261/1/V3
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie Bij besluit van 23 december 2013 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak

201400261/1/V3.
Datum uitspraak: 7 maart 2014

2. In de tweede grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat niet aan de inbewaringstelling van de vreemdeling ten grondslag mocht worden gelegd dat jegens hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vw 2000, omdat dit inreisverbod is uitgevaardigd tijdens zijn strafrechtelijke detentie, hij onmiddellijk daarna in bewaring is gesteld en hij derhalve niet aan zijn vertrekplicht heeft kunnen voldoen.


Daartoe betoogt de staatssecretaris, samengevat weergegeven en onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 12 april 2012 in zaak nr. 201200612/1/V3, dat de omstandigheid dat de vreemdeling ten tijde van de uitvaardiging van het inreisverbod strafrechtelijk was gedetineerd, onverlet laat dat hij tijdens die detentie reeds de nodige inspanningen had kunnen verrichten om zijn terugkeer te bevorderen. Het inreisverbod biedt dus, tezamen met de niet in geschil zijnde omstandigheid dat de vreemdeling niet beschikt over voldoende middelen van bestaan, in beginsel voldoende grondslag om aan te nemen dat het risico bestaat dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal onttrekken dan wel dat hij de voorbereiding van zijn vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert, aldus de staatssecretaris.


2.1. De vreemdeling heeft van 20 juni 2011 tot 23 december 2013 in strafrechtelijke detentie verbleven en is aansluitend in vreemdelingenbewaring gesteld. Bij besluit van 8 mei 2012 is jegens hem een inreisverbod als bedoeld in artikel 66a, zevende lid, van de Vw 2000 uitgevaardigd.


2.2. De vreemdeling is niet onmiddellijk na de uitvaardiging van het inreisverbod in vreemdelingenbewaring gesteld, maar heeft eerst nog enige maanden in strafrechtelijke detentie verbleven. Hoewel het hem tijdens deze detentie niet mogelijk was Nederland uit eigen beweging te verlaten, volgt uit overweging 2.7.2.2. van de voormelde uitspraak van de Afdeling van 12 april 2012 dat hij gedurende deze periode wel reeds de nodige inspanningen had kunnen verrichten om zijn terugkeer te bevorderen. Uit de verslagen van de vertrekgesprekken die destijds met de vreemdeling zijn gevoerd, blijkt dat hij dat onvoldoende heeft gedaan. Hoewel hij op aanraden van zijn gemachtigde heeft meegewerkt aan presentaties bij de diplomatieke vertegenwoordiging van de Democratische Republiek Congo (hierna: de DRC), heeft hij evenzeer bij herhaling verklaard dat hij niet wilde meewerken aan terugkeer naar de DRC, heeft hij geweigerd een aanvraag om afgifte van een laissez passer in te vullen en was hij evenmin bereid een nieuw paspoort aan te vragen, omdat dit voor zijn uitzetting zou kunnen worden gebruikt.


De rechtbank heeft derhalve ten onrechte geoordeeld dat de vreemdeling tijdens zijn strafrechtelijke detentie niet aan zijn vertrekplicht kon voldoen en dat het inreisverbod om die reden niet aan de maatregel van bewaring ten grondslag mocht worden gelegd. Nu tevens aan de bewaring ten grondslag is gelegd dat de vreemdeling niet over voldoende middelen van bestaan beschikt, heeft de rechtbank eveneens ten onrechte geoordeeld dat de aan de bewaring ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden onvoldoende zijn om de maatregel van bewaring te kunnen dragen.


Dat de vreemdeling door zijn moeder en broer zou kunnen worden onderhouden en tijdens zijn strafrechtelijke detentie geld kreeg, zoals hij ter zitting van de rechtbank heeft gesteld, leidt niet tot een ander oordeel. Uit de uitspraak van Afdeling van 25 april 2006 in zaak nr. 200602001/1 volgt dat bij de beantwoording van de vraag of de vreemdeling over voldoende middelen van bestaan beschikt, bepalend is over welk inkomen hij zelfstandig beschikt.

 De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:892





In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

17 januari 2011

Jeugddetentie is geen gevangenisstraf in het kader van het vreemdelingenrecht (uitspraak raad van State)

LJN: BP0424, Raad van State , 201007119/1/V1

Datum uitspraak: 24-12-2010
Datum publicatie: 11-01-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Jeugddetentie valt niet onder gevangenisstraf idzv art. 3:77 Vb2000

De straf van jeugddetentie is niet vermeld in artikel 3.77, eerste lid, aanhef en onder c, van het Vb 2000. In artikel 3.86 van het Vb 2000 is de straf van jeugddetentie vermeld naast de gevangenisstraf. Voorts is in de Nota van Toelichting bij het Besluit van 29 december 2004 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de implementatie van de Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 december 2003 inzake het recht op gezinshereniging (PbEG L 251) en enkele andere onderwerpen betreffende gezinshereniging, gezinsvorming en openbare orde (Stb. 2004, 496, blz. 15), met betrekking tot het opnemen van onder meer de straf van jeugddetentie in artikel 3.86 het volgende vermeld: "Bij het uitgangspunt dat alle naar aanleiding van een misdrijf opgelegde vrijheidsontnemende straffen en maatregelen worden betrokken bij de beoordeling van de vraag naar verblijfsbeëindiging, past niet dat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden (…), jeugddetentie (…) en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (…) zonder meer buiten beschouwing blijven". Uit de vermelding in artikel 3.86 van de straf van jeugddetentie naast die van gevangenisstraf moet worden afgeleid dat de materiële wetgever er niet vanuit gegaan is dat de laatstgenoemde straf de eerstgenoemde straf omvat en dat beide straffen gelijkgesteld worden bij de toepassing van het Vb 2000. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat de door de minister voorgestane uitleg van de term gevangenisstraf in artikel 3.77 onjuist is en dat hij de vreemdeling ten onrechte heeft tegengeworpen dat deze door de strafrechter is veroordeeld tot jeugddetentie. De uitspraken van de Afdeling van 15 juli 2009, in zaak nr. 200808123/1/V3 en 24 december 2009, in zaak nr. 200906810/1/V1 (www.raadvanstate.nl), waarnaar de minister ter onderbouwing van zijn standpunt heeft verwezen, hebben betrekking op de uitleg van de term gevangenisstraf in het in paragraaf A5/2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 neergelegde openbare orde-beleid inzake ongewenstverklaring en niet op de term gevangenisstraf in het Vb 2000.

Bron: rechtspraak.nl



Law Blogs
Law blog

27 augustus 2010

Ook een voorwaardelijk opgelegde straf blokkeert het krijgen van een Pardonvergunning (uitspraak Raad van State)

LJN: BN4812, Raad van State , 200905481/1/V2

Datum uitspraak: 16-08-2010
Datum publicatie: 23-08-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ranov / contra-indicatie / gevaar voor de openbare orde / veroordeling wegens misdrijf / ten uitvoer gelegde voorwaardelijke gevangenisstraf
Volgens de Regeling, zoals neergelegd in het WBV 2007/11, wordt onder bepaalde voorwaarden een verblijfsvergunning verleend aan vreemdelingen die onder de Vreemdelingenwet (oud) een asielaanvraag hebben ingediend en nog immer in Nederland zijn. Evenbedoelde verblijfsvergunning wordt evenwel niet verleend, indien de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde. Dit is het geval indien, voor zover thans van belang, wegens misdrijf een veroordeling tot een gevangenisstraf heeft plaatsgevonden of een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd en het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf(fen) of maatregel(en) in totaal ten minste één maand bedraagt. Niet in geschil is dat de vreemdeling wegens het plegen van een misdrijf is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken en dat de volledige tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van één maand voor zover eerder voorwaardelijk opgelegd, is bevolen. De voorzieningenrechter heeft ten onrechte overwogen dat bij de berekening van de totaal opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen rekening kan worden gehouden met een tenuitvoergelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. Een voorwaardelijke veroordeling is een veroordeling tot een bepaalde straf, maar met het bevel de tenuitvoerlegging van die straf op te schorten. In dit geval heeft de rechter bij een latere veroordeling de tenuitvoerlegging alsnog bevolen. In aanmerking genomen dat aan de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf een rechterlijk oordeel ten grondslag ligt en dat de Regeling mede ten doel heeft de openbare orde te beschermen, heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat sprake is van een onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen straf in de zin van de Regeling en heeft hij derhalve terecht deze gevangenisstraf meegeteld in de beoordeling of de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde. De grief slaagt.


Bron: rechtspraak.nl

27 januari 2010

Plegen van een delict langer tegengeworpen in een verblijfsprocedure

Staatssecretaris Albayrak van Justitie rekt de termijnen op waarbinnen gepleegde criminele feiten een reden kunnen zijn om een verblijfsvergunning te weigeren. Dat schrijft zij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Voor levensdelicten zal in het vreemdelingenrecht in het geheel geen termijn meer gaan gelden; op dit moment geldt daarvoor een termijn van tien jaar. Voor ernstige delicten waarop meer dan zes jaar gevangenisstraf is gesteld, zoals misdrijven tegen de zeden, mishandeling en misdrijven tegen de openbare orde of het openbaar gezag, als mensenhandel en wapendelicten, zal een termijn van twintig jaar gaan gelden; nu is dat tien jaar. Er vindt altijd een individuele belangenafweging plaats waarbij het belang van het verblijf van de vreemdeling wordt afgewogen tegen het algemeen belang van de samenleving ter bescherming van de openbare orde en veiligheid. Daarnaast wordt er altijd getoetst aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Door de maximale termijn te verlengen naar twintig jaar voor delicten waarop meer dan zes jaar gevangenisstraf is gesteld, en geen termijn te hanteren bij levensdelicten, wordt de rechtshandhaving doelgericht gediend, want er kan vreemdelingenrechtelijk effectiever worden opgetreden tegen daders van ernstige delicten. Met deze beleidswijziging wordt de samenleving langdurig beschermd tegen plegers van dergelijke delicten.

Staatssecretaris Albayrak heeft tijdens het begrotingsdebat van Justitie in de Tweede Kamer aangekondigd dat zij de maximale termijnen voor het tegenwerpen van antecedenten in vreemdelingenrechtelijke procedures zou aanscherpen. Zij deed deze toezegging naar aanleiding van een individuele eerwraakzaak.1)

Bron: http://www.justitie.nl/actueel/persberichten/archief-2010/100126plegen-van-een-delict-langer-tegengeworpen-in-een-verblijfsprocedure.aspx?cp=34&cs=579


1) Noot webmaster: volgens mij die zaak waar de Fritsma (PVV) al jaren gerechtigheid in probeert te krijgen (iets wat ik wel een pluspuntje aan hem vindt)

10 september 2009

Moeder van acht verliest rechtszaak

EINDHOVEN - Abazeta Osmanovic, moeder van acht kinderen in Eindhoven, moet Nederland verlaten.

Dat is het gevolg van een uitspraak van de rechtbank in Roermond. Osmanovic (33) gaat tegen de uitspraak in beroep bij de Raad van State maar kan ondertussen wel worden uitgezet.

De geboren Kroatische, woonachtig in de wijk Doornakkers, wilde in aanmerking komen voor het generaal pardon. Ze verblijft al sinds 1993 in Nederland. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wees haar verzoek dit voorjaar echter af. Ze is in 1999 twee keer veroordeeld voor winkeldiefstallen. Met in totaal vijf weken gevangenisstraf had ze de maximale strafmaat voor het generaal pardon (een maand) overschreden. Osmanovic vocht het besluit aan bij de rechter in Roermond, verwijzend naar artikel acht van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Dat verdrag bepaalt dat elk mens recht heeft op een gezinsleven. Rechter Machiels vond echter dat de IND het Europese verdrag niet hoefde te betrekken bij de beoordeling van de pardonregeling. Het feit dat in de wet al een maximale termijn is aangegeven voor gevangenisstraf geeft volgens de rechter aan dat er door de wetgever goed over de regels is nagedacht.

In juli oordeelde de rechtbank in Zwolle anders in een soortgelijke zaak, zegt Karin van Tulden, raadsvrouw van Osmanovic. "Daar was de rechter van mening dat de IND wel rekening mag houden met het Europese verdrag", zegt Van Tulden. "Die uitspraak gaan we gebruiken in ons beroep." Daarnaast bereidt Van Tulden namens de Eindhovense familie een reguliere aanvraag voor een verblijfsvergunning voor. Ondertussen kan Osmanovic, moeder van kinderen in de leeftijd van één tot achttien jaar, nu worden uitgezet. Haar man heeft net als de kinderen wel de Nederlandse nationaliteit.


Bron: http://www.ed.nl/regio/eindhovenstad/article5485010.ece

Ja wie gaat er dan ook lopen jatten!

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...