Posts tonen met het label hoofdverblijf. Alle posts tonen
Posts tonen met het label hoofdverblijf. Alle posts tonen

31 maart 2022

UITSPRAAK Raad van State: Verblijf buitenslands staat optie in de weg. Waarom is hier niet voor naturalisatie gegaan? De kosten? Afstand doen?

Mevrouw heeft tot 2012 jarenlang in het buitenland gewoond bij haar kinderen die in Egypte naar school willen. Nu wilde ze Nederlander worden door optie. Maar daarvoor moet je 15 jaar in Nederland hebben gewoond. Volgens haar had ze haar hoofdverblijf niet verplaatst. 

Voor naturalisatie heb je maar 5 jaar rechtmatig verblijf nodig en mevrouw heeft volgens haarzelf inmiddels wel weer een verblijfsvergunning. Waarom dan voor optie gaan? De kosten? Ja het scheelt bijna 800 euro maar nu heeft ze toch ook griffiegeld en in ieder geval de eigen bijdrage bij de toevoeging moeten betalen. Geen afstand hoeven doen van de Egyptische nationaliteit wellicht? Inburgering?

Instantie Raad van State
Datum uitspraak30-03-2022
Datum publicatie 30-03-2022
Zaaknummer 202101988/1/V6

5.1.    In de Handleiding RWN staat over artikel 1, eerste lid, aanhef en onder h, van de RWN, dat dit begrip hoofdverblijf een strikt feitelijke betekenis heeft en dat dit de plaats is waar een persoon kennelijk geregeld vertoeft en het centrum van zijn activiteiten heeft.

Anders dan bij de intrekking van de verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd is het in deze procedure niet aan het bestuursorgaan om aan te tonen dat [appellante] haar hoofdverblijf heeft verplaatst buiten Nederland, maar aan [appellante] om aannemelijk te maken dat zij haar hoofdverblijf in Nederland had, ondanks haar jarenlange verblijf in Egypte. [appellante] is hier niet in geslaagd. Zo volgt uit de verklaringen van de echtgenoot dat [appellante] met haar kinderen in Egypte verbleef en zij en haar kinderen hoogstens voor vakantie naar Nederland kwamen. De kinderen zijn geboren op [geboortedatum] 1993 en [geboortedatum] 1995 en gingen volgens de echtgenoot sinds jaar en dag in Egypte naar school. [appellante] werd wegens hartproblemen geholpen en verzorgd door familie in Egypte. Uit deze verklaringen blijkt niet dat het vertrek van [appellante] en de kinderen een tijdelijk karakter had.

Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de burgemeester niet ten onrechte heeft aangenomen dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt te voldoen aan het vereiste van een onafgebroken periode van 15 jaar hoofdverblijf in Nederland.

5.2.    [appellante] heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat zij buiten haar schuld langer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland heeft verbleven. Dat de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, bij uitspraak van 15 maart 2012 heeft overwogen dat de staatssecretaris de door [appellante] ingebrachte stukken, waaruit zou blijken dat zij niet kon reizen tussen mei 2005 en 2010 en daarom lang in Egypte heeft verbleven, niet kenbaar bij het besluit heeft betrokken, betekent niet dat uit die medische stukken blijkt dat [appellante] in die periode niet kon reizen. [appellante] heeft deze medische stukken ook in deze procedure overgelegd. Hoewel uit de stukken van 8 juni 2005 en 29 januari 2006 volgt dat [appellante] hartproblemen heeft, volgt daaruit niet dat zij in de periode van 26 mei 2005 tot medio 2012 niet in staat was om te reizen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in de Handleiding RWN, onder artikel 1, eerste lid, aanhef en onder h, van de RWN, staat dat bij 'buiten schuld' moet worden gedacht aan de situatie waarbij een persoon kan aantonen dat hij meer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland heeft verbleven door bijvoorbeeld een ziekenhuisopname of een natuurramp. Uit de verklaringen van de echtgenoot volgt niet dat van een dergelijke situatie sprake was. Dat de echtgenoot in zijn verklaringen wel heeft gesproken over hartkwalen bij [appellante] is onvoldoende, omdat de echtgenoot heeft verklaard dat [appellante] wordt geholpen en verzorgd door familie in Egypte. Aangezien de echtgenoot ook heeft verklaard dat [appellante] en de kinderen voor vakanties naar Nederland kwamen, blijkt hieruit niet dat [appellante] door haar aandoening niet kon reizen. [appellante] heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat zij door haar medische situatie niet in staat was om naar Nederland te reizen en daarom buiten haar schuld langer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland heeft verbleven.

De hele uitspraak: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2022:932

De gemachtigde houdt kantoor op hetzelfde adres als drs King.

 

 

 

 

 

 

Kosten Nederlander worden ​

Naturalisatie ​

Naturalisatieverzoek 1 persoon ​​€ 945

 ​Naturalisatieverzoek samen met partner ​€ 1206 ​

Mee-naturaliseren kind jonger dan 18 ​​€ 139 

Verzoek door staatloze of vergunninghouder asiel ​​€ 703 Verzoek door staatloze of vergunninghouder asiel samen met partner ​​€ 965 ​

Verzoek door een Molukker ​€ 0 ​ ​ ​​

Optie​ 

Optieverzoek 1 persoon ​​€ 200

 Optieverzoek samen met partner ​​€ 342 

Mee-opteren kind jonger dan 18 ​​ 22 ​

Verzoek door een Molukker ​€ 0 

Bron: IND

 

 

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. «Enjoyed this post? Never miss out on future posts by following us. Click here

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

07 augustus 2017

MEEDENKVRAAG: Wanneer zal de IND een verblijfsvergunning intrekken omdat je je hoofdverblijf buiten Nederland hebt gevestigd?


Met een verblijf als langdurig EU ingezetene (onbepaalde tijd) wordt dat aangenomen als je een jaar buiten Nederland hebt verbleven je je hoofdverblijf hebt verplaatst. Tegenwoordig echter reizen mensen veel voor studie en werk. Maar wordt dat verplaatsen van je hoofdverblijf ook gelijk al aangenomen als je bijvoorbeeld naar de VS vertrekt om daar twee jaar te gaan promoveren en dus je huis verkoopt en de Belasting vertelt dat je gaat emigreren? Of omdat je bij je vrouw in Colombia gaat wonen maar wel nog je huis in Nederland aanhoudt om te kijken of samenwonen echt bevalt? Of je krijgt een baan aangeboden buiten de EU en het lijkt je een wereldkans voor de cv maar na een paar jaar wil je toch gewoon weer hier werken. Hoe kan je duidelijk maken dat je slechts tijdelijk ergens woont en je nog steeds je hoofdverblijf in NL hebt? (huis aanhouden, iedere zoveel maanden terug komen????) Of is dit linke soep en moet je zoiets alleen doen als je al genaturaliseerd bent?

Antwoorden kunt u sturen naar webmaster @ vreemdelingenrecht.com of praat u mee in de groep vreemdelingenrecht op Linkedin.



******************************************************

Wellicht is mijn boekenblog ook interessant: http://dutchysbookreviews.blogspot.nl/l
EU-migration a 1000 years ago: The Normans conquered part of Wales and now with the help of Flemish knights, Saxon mercenaries and colonists from the continent they try to keep it. When all seems peaceful enough the death of the king, the arrest of the son of a famous man in hiding and the scheming of an evil man causes a full rebellion.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

31 december 2015

Voetballer Gandu mag blijven: "Ik kon die vrouw wel knuffelen" (Let op met in buitenland gaan wonen als je alleen verblijfsvergunning hebt)


UTRECHT - Voetballer Christian Gandu hoeft niet terug naar Congo. De speler van het Utrechtse Magreb'90 heeft woensdag een permanente verblijfsvergunning gekregen. "Ik ben heel blij. De vrouw die me het vertelde kon ik wel knuffelen", zegt Gandu tegen RTV Utrecht. "Ik ben nu met vrienden wat aan het drinken en Oud en Nieuw vier ik straks met een extra lekker gevoel."

Begin deze maand ontstond commotie over de dreigende uitzetting van de voetballer uit Culemborg, die al sinds zijn 9e in Nederland is. Magreb'90 startte een actie en er was steun van Willem van Hanegem en Wesley Sneijder. Ook de Tweede Kamer besprak de dreigende uitzetting.

Gandu kwam op 9-jarige leeftijd naar Nederland. Hij belandde in een pleeggezin en ging voetballen bij KVVA Amersfoort en later in de jeugdopleiding van FC Utrecht. Het ging mis toen hij voor een voetbalavontuur naar Polen vertrok. De Immigratie- en Naturalisatiedienst beschouwde zijn vertrek als emigratie. Bij terugkomst startte een nieuwe asielprocedure waarbij het verzoek van Gandu werd afgewezen.

De speler is opgelucht dat de zaak toch nog is opgelost. "Ik kan nu weer rustig in mijn hoofd worden. Ik kan weer lekker gaan werken en voetballen en alles doen wat ik niet meer kon", zegt Gandu.

De advocaat van de voetballer gaat nu een paspoort voor hem aanvragen. Ook gaat Gandu een inburgeringscursus volgen zodat hij de Nederlandse nationaliteit krijgt. (Dat gaat andersom :) )

Hier gevonden op RTVU: http://www.rtvutrecht.nl/nieuws/1420637/voetballer-gandu-mag-blijven-ik-kon-die-vrouw-wel-knuffelen.html


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

01 september 2015

Dit heeft u gisteren misschien gemist

Omdat ik gisteren zoveel berichten plaatste kon Feedburner het niet meer aan en zag u alleen de 15 laatste in de mail en in de inhoudsopgave terug. Maar lees vooral ook deze:
Nieuw boek: Unierecht in de Nederlandse rechtsorde
http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/nieuw-boek-unierecht-in-de-nederlandse.html

1F, ongewenst en Gemeenschapsonderdaan (uitspraak)

http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/1f-ongewenst-en-gemeenschapsonderdaan.html

VACATURE: ACVZ zoekt nieuwe voorzitter
http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/vacature-acvz-zoekt-nieuwe-voorzitter.html

Vraag over hoofdverblijf in Nederland en detentie in een buitenlandse gevangenis in het kader van intrekking van een verblijfsvergunning
http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/vraag-over-hoofdverblijf-in-nederland.html

Kamerstukken over Ethiopië en asiel
http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/kamerstukken-over-ethiopie-en-asiel.html

VACATURE: Medewerker Aanmeldbalie Veenhuizen - Drenthe asielzoekerscentrum

http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/vacature-medewerker-aanmeldbalie.html

Ook de 17-jarige Margarita Alexandrova is afgewezen voor het Kinderpardon en zal worden uitgezet
http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/ook-de-17-jarige-margarita-alexandrova.html

Is uitzetting nieuwe 'Mauro's' gevolg van falend asielbeleid? (of falende ouders?)

http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/is-uitzetting-nieuwe-mauros-gevolg-van.html

Migratie is verhaal van rechten én plichten’
http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.nl/2015/08/migratie-is-verhaal-van-rechten-en.html

 Als het goed is heeft u deze al wel zien langskomen:



En dit is de laatste Update over Glaucio's vader:

Er is nog overleg gaande tussen de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de medische autoriteiten in Angola over de overdracht van de vader van Gláucio (13) en Márcia (18), die uit Nederland weg moet. Dat zei Flip Schüller, advocaat van de kinderen en hun moeder maandag.
http://www.telegraaf.nl/binnenland/24436949/___Nog_overleg_over_vader_Glaucio_en_Marcia___.html





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

31 augustus 2015

Vraag over hoofdverblijf in Nederland en detentie in een buitenlandse gevangenis in het kader van intrekking van een verblijfsvergunning

In de groep Vreemdelingenrecht op Linkedin waar deskundigen elkaar helpen werd deze vraag gesteld door advocaat Fouad Ben-Saddek:

Ik heb een client die bedreigd wordt met intrekking met TWK van zijn VROT vanwege verplaatsing hoofdverblijf. Dit laatste is het gevolg van een langdurige detentie (4 jr) in het buitenland. B1/6.2.1 is duidelijk.
Kan ik hier nog wat mee, zit er ergens nog een konijn in de hoed?

Nog niet zolang geleden was detentie in het buitenland een reden om verplaatsing van iemand's hoofdverblijf niet tegen te werpen en dus niet iemand's verblijfsvergunning in te trekken.

Een tweede advocaat, Julien Luscuere, antwoordt de eerste:

Dit is inderdaad vorig jaar veranderd (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-18053.html). Er zijn hier nog al wat juridische en praktische kanttekeningen bij te zetten - niet voor niets heeft het lang geduurd voordat deze regeling is aangepast na lang zeuren van de Tweede Kamer. Het komt er immers op neer dat NL zich richt op het vonnis van een buitenlandse (straf)rechter ongeacht de daar heersende strafbepalingen en procedurele waarborgen. Het is te eenvoudig om die blind te volgen; denk maar aan hoe verschillend drugsdelicten worden "gewaardeerd". En wat te denken van de kwaliteit van de procesgang en rechtsbijstand? Verder valt hier vanuit het perspectief van de Richtlijn 2003/86/EG , 2003/109/EG en uiteraard 8 EVRM ook het nodige over te zeggen. En tenslotte, vergeet het overgangsrecht niet! Dat de regeling hier zelf niets over regelt, neemt niet weg dat het maar zeer de vraag is in hoeverre deze onmiddellijke werking kan hebben voor strafbare feiten die vóór invoering plaatsvonden.
 Nog een laatste toevoeging: er is natuurlijk ook een rare samenloop met de intrekkingsgrond op grond van de openbare orde. Dit beleid kan er zomaar toe leiden dat de veroordeling voor het strafdelict zelf niet tot intrekking kan leiden op grond van de glijdende schaal ex art. 3.86 Vreemdelingenbesluit, maar dat door de detentie > 6 maanden alsnog tot intrekking kan worden overgegaan. Dat het beleid hier helemaal geen rekening mee houdt, komt mij kennelijk onredelijk voor.
Het illustreert verder het belang van een WOTS-verzoek. De houder van een vvr OT kan onder bepaalde voorwaarden zijn straf in NL uitzitten. Het is mij gebleken dat hier steeds moeilijker over wordt gedaan. Ik zou hier mijn collega's in het strafrecht willen aanraden alles op alles te zetten om die overplaatsing te realiseren met het argument dat de veroordeelde anders straks óók nog zijn verblijfsrecht verliest. (Ik vraag me af of de Tweede Kamer beseft wat al deze geslaagde WOTS-verzoeken de Nlse samenleving gaat kosten...)
Ik ben trouwens behoorlijk gealarmeerd door deze ontwikkeling omdat ik de uitvoeringsexcessen al zie opdoemen. Ik heb vanmorgen met een advocaat gebeld die mede gespecialiseerd is in uitleverings- en overdrachtszaken. Hij zag ook de nodige bezwaren vanuit die regelgeving. Ik heb hem gevraagd zijn gedachten daar over te laten gaan, en mogelijk gaat hij deze uitwerken in een artikeltje in Asiel- en Migrantenrecht. Wordt dus vervolgd... (extra toepasselijk in deze context ;-)
 Met toestemming van beide heren hier gepubliceerd.

Stelt u ook prijs in overleg met collega's en mensen die op een ander vlak werkzaam zijn in het Vreemdelingenrecht? Meldt u dan vooral aan voor deze groep. Niet alleen advocaten maar ook veel mensen van de IND, Dienst Terugkeer en Vertrek, Vluchtelingenwerk en dergelijke zijn er lid.



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

25 januari 2015

UITSPRAAK: Geen hoofdverblijf in Nederland dus meneer loopt geld uit potje Remigratiewet mis ondanks gehuurd kamertje

ECLI:NL:RVS:2015:112

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 21-01-2015
Datum publicatie 21-01-2015
Zaaknummer 201403573/1/V6
Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2014:2480, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 6 februari 2013 heeft de SVB een aanvraag van [appellant] om voorzieningen krachtens de Remigratiewet (hierna: de aanvraag) afgewezen.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl


Ingevolge artikel 5, aanhef en onder a, van het Uitvoeringsbesluit moet een remigrant, om voor de remigratievoorzieningen in aanmerking te komen, indien hij Nederlander is, onmiddellijk voorafgaande aan de aanvraag van de remigratievoorzieningen in Nederland hebben verbleven, anders dan voor een verblijf voor een tijdelijk doel. Ingevolge die aanhef en onder b moet een remigrant, om voor de remigratievoorzieningen in aanmerking te komen, over een periode van tenminste zes maanden, onmiddellijk voorafgaande aan de aanvraag van de remigratievoorzieningen, een uitkering of inkomensvoorziening hebben ontvangen krachtens de Wet werk en bijstand.
(...)

3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 5 september 2012 in zaak nr. 201112738/1/V6; hierna: de uitspraak van 5 september 2012) omschrijft de Remigratiewet noch het Uitvoeringsbesluit het begrip hoofdverblijf. Uit artikel 1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Remigratiewet volgt evenwel dat deze wet ziet op situaties waarin betrokkene zich buiten Nederland vestigt en aldus zijn hoofdverblijf in Nederland opgeeft of waarin betrokkene al buiten Nederland is gevestigd en aldus geen hoofdverblijf in Nederland meer heeft. De Afdeling heeft in de uitspraak van 5 september 2012 voorts overwogen dat de SVB enige beoordelingsvrijheid heeft bij de invulling van het begrip hoofdverblijf en dat zijn beleid, dat inhoudt dat een betrokkene niet tegelijk in en buiten Nederland hoofdverblijf kan hebben, de grenzen van een redelijke wetsuitleg niet te buiten gaat.
3.2. De rechtbank heeft bij het bestreden oordeel betrokken dat [appellant] vóór indiening van de aanvraag op 28 augustus 2012 slechts gedurende een periode van ruim zeven maanden in Nederland heeft verbleven, dat hij in de tussenliggende periode van 23 juli tot en met 18 augustus 2012 in Turkije heeft verbleven en dat hij vrijwel direct nadat hij aan de geldende vereisten voor een remigratievoorziening voldeed, de aanvraag heeft ingediend. De rechtbank heeft daarnaast in aanmerking genomen dat uit een door de SVB op 30 januari 2013 verricht huisbezoek (hierna: het huisbezoek) is gebleken dat [appellant] niet in de door hem gehuurde kamer woont en dat deze woonruimte, gelet op de aard en omvang ervan, niet voor duurzame bewoning is bestemd. De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat [appellant] in Turkije de beschikking heeft over een woning - alwaar zijn partner en overige gezinsleden verblijven - en dat de verklaring van [appellant] dat zijn gezin in afwachting van de werksituatie van [appellant] in Turkije is gebleven, niet plausibel is. Verder heeft de rechtbank [appellant], gelet op zijn dagelijkse activiteiten, niet gevolgd in zijn betoog dat hij een sociale en maatschappelijke binding met Nederland heeft.
3.3. Dat [appellant] de aanvraag kort nadat hij aan een van de geldende vereisten voldeed heeft ingediend, is weliswaar op zichzelf onvoldoende om het bestreden oordeel te kunnen dragen, maar dat neemt niet weg dat de rechtbank deze omstandigheid terecht bij haar beoordeling heeft betrokken. Dat [appellant] over eigen woonruimte beschikt en persoonlijke bezittingen heeft, laat onverlet dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de SVB zich, gelet op de aard en omvang van die woonruimte - het betreft een spaarzaam gemeubileerde kamer - terecht op het standpunt heeft gesteld dat deze woonruimte niet voor duurzame bewoning is bestemd. Daar komt bij dat [appellant] tijdens het huisbezoek heeft verklaard dat zijn bezittingen zich op dat moment niet in deze woonruimte bevonden. De SVB heeft zich in het besluit van 6 februari 2013 op het standpunt gesteld dat [appellant] in Turkije de beschikking heeft over woonruimte en dat de partner van [appellant] daar thans verblijft. [appellant] heeft in bezwaar aangevoerd dat deze woonruimte eigendom van zijn vader is, maar hij heeft niet gesteld dat hij daar niet zou kunnen verblijven. [appellant] heeft voorts bevestigd dat zijn partner daar wel woont. Gelet op het voorgaande is de rechtbank terecht tot de hiervoor onder 3.2 weergegeven overweging ter zake gekomen. [appellant] heeft in hoger beroep weliswaar een verklaring van zijn ouders van 25 april 2014 overgelegd waarvan de strekking is dat hij in Turkije niet de beschikking heeft over een woning, maar hij heeft geen overtuigende reden gegeven waarom deze als juist moet worden aanvaard. Gelet op de dagelijkse activiteiten van [appellant] - het zoeken naar werk, thuis verblijven en het bezoeken van in Nederland verblijvende familieleden - heeft de rechtbank [appellant] terecht niet gevolgd in zijn betoog dat hij een sociale en maatschappelijke binding met Nederland heeft. De door [appellant] in hoger beroep overgelegde verklaring van 25 april 2014, waarin hij verklaart dat hij in Nederland woonachtige familieleden heeft, kan hem niet baten, nu de rechtbank dat reeds bij haar oordeel heeft betrokken. De enkele in deze verklaring neergelegde stelling dat [appellant] werkzaam is in de groenvoorziening, is onvoldoende om tot een ander oordeel te kunnen leiden. Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de SVB zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat [appellant] ten tijde van de aanvraag geen hoofdverblijf in Nederland had. Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
Hier staat de hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2015:112



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

11 november 2014

Verblijf naar het buitenland verplaatst? Raad van State uitspraak over studenten en intrekken verblijfsvergunningen

Uitspraak 201402118/1/V1

Datum van uitspraak: vrijdag 7 november 2014
Tegen: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Vreemdelingenkamer - Regulier
201402118/1/V1.
Datum uitspraak: 7 november 2014


AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2014 in zaak nr. 13/23826 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 27 maart 2013 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht tot 1 september 2012 ingetrokken.
Bij besluit van 15 augustus 2013 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 12 februari 2014 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 september 2014, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Luscuere, advocaat te Rotterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. P.M.W. Jans, vergezeld door mr. M.M. Favier, beiden werkzaam bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zijn verschenen.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met artikel 19 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), kan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden ingetrokken indien de houder daarvan zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd.
2. De vreemdeling betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Daartoe voert de vreemdeling, zoals nader toegelicht ter zitting bij de Afdeling, aan dat de rechtbank aldus niet heeft onderkend dat de enkele omstandigheid dat hij zeven maanden in verband met studie in Portugal heeft verbleven onvoldoende grond biedt om aan te nemen dat hij zijn hoofdverblijf naar Portugal heeft verplaatst.
2.1. Volgens paragraaf B1/6.2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: de Vc 2000), zoals deze ten tijde van belang luidde, wordt de vraag of een vreemdeling zijn hoofdverblijf, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000, heeft verplaatst, beoordeeld aan de hand van feiten en omstandigheden van feitelijke aard en wordt die verplaatsing in ieder geval aangenomen indien een vreemdeling meer dan zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland heeft verbleven, tenzij hij aannemelijk maakt dat de overschrijding van deze zes maanden te wijten is aan omstandigheden die buiten zijn schuld zijn gelegen.
2.2. Bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 27 maart 2013 heeft de staatssecretaris de aan de vreemdeling krachtens de Regeling afwikkeling nalatenschap Vreemdelingenwet (oud) verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met terugwerkende kracht tot 1 september 2012 ingetrokken, omdat hij zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Hierbij heeft de staatssecretaris in aanmerking genomen dat de vreemdeling per 1 september 2012 een driejarige voltijd opleiding in Portugal is gaan volgen en dat hij vanaf die datum meer dan zes achtereenvolgende maanden in Portugal heeft verbleven.
2.3. Ter zitting bij de Afdeling heeft de staatssecretaris desgevraagd toegelicht dat indien een vreemdeling een voltijd opleiding buiten Nederland volgt en binnen zes maanden voor enige tijd naar Nederland terugkeert, aanvullende feiten en omstandigheden van feitelijke aard aanwezig moeten zijn alvorens wordt aangenomen dat hij zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd. Hieruit volgt dat de staatssecretaris de omstandigheid dat een vreemdeling een voltijd opleiding buiten Nederland volgt op zichzelf niet in de weg vindt staan aan het aannemen van een hoofdverblijf in Nederland. Dat hij verlangt dat de desbetreffende vreemdeling met enige regelmaat in Nederland terugkeert, is in dit verband een redelijke eis. Evenwel valt niet in te zien dat de enkele omstandigheid dat de desbetreffende vreemdeling zes achtereenvolgende maanden buiten Nederland verblijft steeds zonder meer verplaatsing van het hoofdverblijf naar het buitenland meebrengt. In een situatie als de onderhavige, waarin het vasthouden aan de in paragraaf B1/6.2.1 van de Vc 2000 neergelegde zes maandeneis meebrengt dat halverwege het academisch jaar een onderbreking hiervan voor een reis naar Nederland noodzakelijk is, kan zonder nadere motivering aan de hand van de concrete situatie niet worden aangenomen dat overschrijding van de zes maandenperiode betekent dat het hoofdverblijf buiten Nederland is gevestigd.
De staatssecretaris heeft met de hiervoor onder 2.2 weergegeven motivering, derhalve ondeugdelijk gemotiveerd dat de vreemdeling zijn hoofdverblijf buiten Nederland heeft gevestigd.
De grief slaagt.
3. Hetgeen de vreemdeling voor het overige aanvoert kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000, met dat oordeel volstaan.
4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 15 augustus 2013 alsnog gegrond verklaren en dit besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vernietigen.
5. De staatssecretaris moet op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2014 in zaak nr. 13/23826;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 15 augustus 2013, kenmerk 200.750.3847;
V. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1948,00 (zegge: negentienhonderdachtenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de vreemdeling het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 406,00 (zegge: vierhonderdzes euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Oudeboon-van Rooij, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Oudeboon-van Rooij
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2014

Bron: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=81446&summary_only=&q=201402118

Vergelijkbaar ook deze: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=81447&summary_only=&q=vreemdelingen

en deze: http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=81445&summary_only=&q=vreemdelingen






Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

02 september 2009

Wanneer is het gezinsvorming en wanneer gezinshereniging? (Uitspraak)

LJN: BJ6598, Rechtbank Roermond , 2009 / 808

Datum uitspraak: 12-08-2009
Datum publicatie: 01-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: AWB 09/808 Zichichi samenvatting Gezinsvorming; gezinshereniging; gezinsband; verplaatsing hoofdverblijf Tussen partijen is in geschil of in het onderhavige geval sprake is gezinsvorming, waar verweerder vanuit gaat, dan wel van gezinshereniging, zoals eiser stelt. De insteek van verweerder bij een zaak als deze brengt met zich dat verweerder één bepaald moment hanteert voor de vraag of er sprake is van gezinshereniging of gezinsvorming. Ongeacht wat ná dat moment gebeurt, blijft er vervolgens sprake van ofwel gezinshereniging ofwel gezinsvorming. Dat onderscheid bepaalt vervolgens ook welke inkomensnorm van toepassing is te achten. Die insteek doet naar dezerzijds oordeel geen recht aan bepaalde situaties die niet ongebruikelijk zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet gezegd kan worden dat de gezinsband tussen eiser, afkomstig uit de VS, en zijn Nederlandse echtgenote (reeds) is ontstaan bij hun ontmoeting in de VS op 1 mei 2006. Vervolgens heeft de rechtbank verweerder niet gevolgd in diens standpunt dat eisers echtgenote haar hoofdverblijf nimmer heeft verplaatst van Nederland naar de VS. De rechtbank heeft hierbij overwogen dat niet valt in te zien dat in het onderhavige geval doorslaggevende betekenis zou moeten worden toegekend aan de omstandigheid dat eisers echtgenote zich niet heeft laten uitschrijven uit de GBA. Deze enkele omstandigheid heeft de rechtbank onvoldoende geacht om te komen tot de conclusie dat eisers echtgenote op de huwelijksdatum 1 mei 2007 nog steeds duurzaam in Nederland verbleef en aldus toen ook haar hoofdverblijf in Nederland had. Hierbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat door eiser diverse feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht waaruit veeleer kan worden afgeleid dat in elk geval met het huwelijk het hoofdverblijf wel is verplaatst van Nederland naar de VS. Beroep gegrond.




Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Zittinghoudende te Roermond

Sector bestuursrecht, enkelvoudige kamer
Vreemdelingenkamer

Procedurenummer: AWB 09 / 808

Uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

inzake

[eiser], eiser,
gemachtigde mr. [gemachtigde],

tegen

de Staatssecretaris van Justitie, verweerder.


1. Procesverloop

1.1. Bij fax van 8 januari 2009 heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 18 december 2008. Bij dit besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser van 30 juli 2008, gericht tegen het besluit van 8 juli 2008, ongegrond verklaard. Bij laatstgenoemd besluit heeft verweerder geweigerd eiser een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), onder de beperking verband houdende met gezinshereniging, te verlenen. Bij schrijven van 5 februari 2009 en 12 juni 2009 heeft eiser de gronden van het beroep ingediend.

1.2. Voorts heeft eiser op 9 januari 2009 de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht bij wege van voorlopige voorziening uitzetting te verbieden tot op het beroep is beslist.

1.3. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingezonden. De ingezonden stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aan de gemachtigde van eiser gezonden.

1.4. De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 30 juni 2009. Aldaar is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en zijn
echtgenote [naam 1] (hierna te noemen [naam 1]). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 2].

1.5. Voormeld verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (met procedurenummer AWB 09/809) is op 30 juni 2009 eveneens op een zitting behandeld.


2. Overwegingen

2.1. Eiser is geboren op 5 december 1984 en in het bezit van de Amerikaanse nationaliteit. Op 14 mei 2008 heeft eiser een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel verblijf bij zijn echtgenote [naam 1], met wie hij op 1 mei 2007 in de Verenigde Staten is getrouwd.

2.2. Op de aanvraag is door verweerder op 8 juli 2008 afwijzend beslist. Aan die afwijzing heeft verweerder aanvankelijk ten grondslag gelegd dat – kort gezegd – niet aan het inkomensvereiste wordt voldaan, in die zin dat de hoofdpersoon bij wie eiser verblijf beoogt, [naam 1], wel voldoende inkomsten heeft maar dat die inkomsten niet tevens als duurzaam kunnen worden aangemerkt. Verweerder heeft het tegen het besluit van 8 juli 2008 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. In die heroverweging heeft verweerder de inkomsten van [naam 1] wel duurzaam geacht, maar niet voldoende. Daarbij is verweerder ervan uitgegaan dat in het geval van eiser en [naam 1], anders dan door eiser is betoogd, geen sprake is van gezinshereniging maar van gezinsvorming. Dientengevolge geldt de eis dat het netto inkomen van [naam 1] ten minste gelijk is aan 120% van het minimumloon als bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantietoeslag (Wet minimumloon), hetgeen onweersproken niet het geval is, aldus verweerder.

2.3. In beroep heeft eiser, samengevat weergegeven, het volgende aangevoerd.
Eiser en [naam 1] woonden voorafgaand aan de onderhavige aanvraag gedurende bijna één jaar als gehuwden op hetzelfde adres in de Verenigde Staten en hebben daar gedurende die tijd hun hoofdverblijf gehad. Beoogd wordt om dit gezinsleven in Nederland voort te zetten. [naam 1] heeft destijds haar hoofdverblijf verplaatst naar de VS om aldaar te komen tot gezinsvorming. Nu er derhalve sprake is van gezinshereniging in Nederland, geldt als inkomenseis de 100%-norm voor gehuwden en samenwonenden. Het inkomen van [naam 1] voldoet hier aan, aldus eiser.

2.4. Tussen partijen is aldus in geschil of in het onderhavige geval sprake is gezinsvorming, waar verweerder vanuit gaat, dan wel van gezinshereniging, zoals eiser stelt. Hierbij staat, zoals eisers gemachtigde ter zitting desgevraagd heeft aangegeven, overigens niet ter discussie of het door verweerder gemaakte onderscheid tussen gezinsvorming en gezinshereniging en het daarbij gemaakte verschil in inkomenseis gerechtvaardigd is, gelet op het bepaalde in de Richtlijn 2003/86/EG (gezinsherenigingsrichtlijn). Evenmin staat ter discussie dat het inkomen van eisers echtgenote ten tijde van de aanvraag noch ten tijde van het bestreden besluit voldoet aan de door verweerder gehanteerde 120%-norm.

2.5. Het juridisch kader luidt als volgt.

2.5.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder r, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000), voor zover thans van belang, wordt onder gezinsvorming verstaan: gezinshereniging van de niet-geregistreerde partner, voor zover de gezinsband tot stand is gekomen op een tijdstip waarop de hoofdpersoon in Nederland hoofdverblijf had.

2.5.2. Ingevolge artikel 3.22, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000 wordt de verblijfsvergunning, onder een beperking verband houdend met gezinshereniging verleend indien de hoofdpersoon duurzaam en zelfstandig beschikt over een netto-inkomen als bedoeld in artikel 3.74, onder a, Vb 2000.
2.5.3. In artikel 3.74, aanhef en onder a, van het Vb 2000 is bepaald dat de in artikel 16, eerste lid, onder c, van de Vw 2000 bedoelde middelen van bestaan voldoende zijn, indien het netto-inkomen gelijk is aan de bijstandsnormen als bedoeld in artikel 21 van de Wet werk en bijstand, voor de desbetreffende categorie alleenstaanden, alleenstaande ouders of echtparen en gezinnen, met inbegrip van vakantiegeld.

2.5.4. Ingevolge het tweede lid van artikel 3.22 van het Vb 2000 wordt ingeval van gezinsvorming de verblijfsvergunning, in afwijking van het eerste lid, verleend indien de hoofdpersoon duurzaam en zelfstandig beschikt over een netto-inkomen dat ten minste gelijk is aan 120 procent van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, en artikel 14 van de Wet minimumloon, met inbegrip van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.

2.6. De rechtbank overweegt het volgende.

2.7. Op basis van de voorhanden zijnde gegevens, gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden.

2.8. [naam 1] is begin 2006 op basis van een visum voor een jaar naar de Verenigde Staten (VS) vertrokken om aldaar stage te lopen in een hotel. Aldaar heeft zij eiser ontmoet op 1 mei 2006. Eind 2006 is zij teruggekeerd naar Nederland. In maart 2007 is [naam 1] andermaal naar de VS vertrokken. Zij had toen de bedoeling om aldaar gedurende zes weken vakantie te houden. Eenmaal daar besloot zij echter niet terug te keren naar Nederland, maar om te gaan samenwonen met eiser. Vervolgens zijn eiser en [naam 1] op 1 mei 2007 getrouwd.

2.9. Ter beantwoording van de vraag of er sprake is van gezinsvorming dan wel van gezinshereniging is, gelet op het bepaalde in artikel 1, aanhef en onder r, van het Vb 2000, van belang wanneer de gezinsband tussen eiser en [naam 1] tot stand is gekomen en waar [naam 1] op dat moment haar hoofdverblijf had. Verweerder heeft zich blijkens het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de gezinsband is ontstaan ten tijde van het ontstaan van de relatie, in mei 2006. Toentertijd verbleef [naam 1] slechts tijdelijk in de VS en had zij de intentie om terug te keren naar Nederland. Aldus had zij haar hoofdverblijf ten tijde van het ontstaan van de relatie niet verplaatst van Nederland naar de VS, zo heeft verweerder geconcludeerd.

2.10. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn redenering.

2.11. De rechtbank ziet aanleiding om allereerst in meer algemene zin het volgende te overwegen. De insteek van verweerder bij een zaak als deze brengt met zich dat verweerder één bepaald moment hanteert voor de vraag of er sprake is van gezinshereniging of gezinsvorming. Ongeacht wat ná dat moment gebeurt, blijft er vervolgens sprake van ofwel gezinshereniging ofwel gezinsvorming. Dat onderscheid bepaalt vervolgens ook welke inkomensnorm van toepassing is te achten. Die insteek doet naar dezerzijds oordeel geen recht aan bepaalde situaties die niet ongebruikelijk zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie dat iemand met de Nederlandse nationaliteit een relatie krijgt met een vreemdeling, vervolgens besluit zijn hoofdverblijf buiten Nederland te plaatsen en aldaar een gezinsband te onderhouden. Als een dergelijke betrokkene en zijn partner nadien om welke reden dan ook en ongeacht de inmiddels verstreken tijd zouden besluiten naar Nederland te willen komen, brengt verweerders opvatting met zich dat desalniettemin nog steeds sprake is van gezinsvorming. Naar het oordeel van de rechtbank mag dat echter geen automatisch gevolg zijn van het door verweerder gemaakte onderscheid tussen gezinshereniging en gezinsvorming en diens insteek om één moment te hanteren voor de vraag in welke categorie een bepaalde relatie valt. Een onderscheid dat overigens in de hiervoor reeds genoemde gezinsherenigingsrichtlijn ook niet wordt gemaakt. Ongeacht het vorenstaande dient in de onderhavige zaak beoordeeld te worden of verweerder terecht heeft geconcludeerd dat er sprake is van gezinsvorming op 1 mei 2006 en [naam 1] haar hoofdverblijf nimmer heeft verplaatst uit Nederland.

2.12. Anders dan verweerder, is de rechtbank vervolgens allereerst van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de gezinsband tussen eiser en [naam 1] (reeds) is ontstaan op 1 mei 2006. Dat eiser en [naam 1] elkaar hebben ontmoet op 1 mei 2006 betekent, anders dan verweerder heeft gesteld, niet dat toen reeds sprake was van een gezinsband. Een begrip dat overigens ook niet nader is gedefinieerd. Zoals eiser naar voren heeft gebracht, was de relatie op het moment dat [naam 1] eind 2006 naar Nederland terugkeerde nog steeds pril. Wat daarvan verder echter ook moge zijn, verweerder heeft geen nader onderzoek verricht naar de concrete situatie zoals die was in die periode.
Aan de omstandigheid dat [naam 1] in maart 2007 andermaal naar de VS is afgereisd kan voorts eveneens niet zonder meer worden ontleend dat daarmee op 1 mei 2006 reeds een gezinsband is ontstaan. Zij is ook toen immers niet naar de VS afgereisd met de intentie om zich blijvend in de VS te vestigen met eiser. Haar bedoeling – welke door verweerder niet in twijfel is getrokken – was om aldaar te verblijven voor een vakantie van zes weken.

2.13. Volgens verweerder heeft [naam 1] verder haar hoofdverblijf nimmer verplaatst van Nederland naar de VS. Hiertoe heeft verweerder gesteld dat zij zich nimmer heeft laten uitschrijven uit de Gemeenschappelijke Basisadministratie van de gemeente [woonplaats]. Ook dit standpunt volgt de rechtbank niet.

2.14. De rechtbank stelt vast dat in het Vb 2000 zelf niet is geregeld wat het begrip ‘hoofdverblijf’, in de zin van artikel 1, aanhef en onder r, Vb 2000, precies inhoudt en dat dit evenmin is te vinden in het van toepassing zijnde onderdeel B2/1.1 uit de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000). Verder stelt de rechtbank vast dat in onderdeel B1/5.3.2, dat handelt over (de gevolgen van) de verplaatsing van het hoofdverblijf (van vreemdelingen), wel is geregeld wat dat begrip inhoudt en, hiermee samenhangend, op welke wijze moet worden vastgesteld of (en zo ja, sinds wanneer) iemand - de vreemdeling - al dan niet zijn hoofdverblijf heeft verplaatst. In deze paragraaf staat, voor zover relevant, het volgende : “Hoofdverblijf en verplaatsing van hoofdverblijf zijn feitelijke begrippen. Een vreemdeling heeft zijn hoofdverblijf buiten Nederland, wanneer hij niet duurzaam in Nederland verblijft. Dit kan onder meer blijken uit het feit dat de vreemdeling is uitgeschreven uit de GBA van een Nederlandse gemeente of in Nederland geen adres heeft waar hij geregeld kan worden aangetroffen. Beoordeling van de vraag of er sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf vindt plaats aan de hand van factoren van feitelijke aard.” Vervolgens wordt een aantal aanwijzingen voor verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland opgesomd, waaraan wordt toegevoegd: “Deze factoren zijn niet limitatief. Ook op andere feitelijke gronden kan worden geconcludeerd dat de vreemdeling zijn hoofdverblijf heeft verplaatst.”

2.15. Evenals geoordeeld is in de uitspraak van de rechtbank, zittingsplaats Almelo van
7 mei 2008 (LJN BG4026), waarnaar eiser heeft verwezen, ziet de rechtbank ook in het onderhavige geval niet in dat de uitleg van de begrippen hoofdverblijf en verplaatsing van het hoofdverblijf anders zou moeten zijn voor de beoordeling van de vraag wanneer [naam 1] haar hoofdverblijf naar de VS heeft verplaatst. Dezerzijds wordt er vanuit gegaan dat de vraag of het hoofdverblijf is verplaatst en zo ja, sinds wanneer, in alle gevallen op dezelfde wijze moet worden beantwoord. De rechtbank ziet bijgevolg niet in dat in het onderhavige geval doorslaggevende betekenis zou moeten worden toegekend aan de omstandigheid dat [naam 1] zich niet heeft laten uitschrijven uit de GBA van de gemeente [woonplaats]. Deze enkele omstandigheid acht de rechtbank onvoldoende om te komen tot de conclusie dat [naam 1] op de huwelijksdatum nog steeds duurzaam in Nederland verbleef en aldus toen ook haar hoofdverblijf in Nederland had.

2.16. Hierbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat door eiser diverse feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht waaruit veeleer kan worden afgeleid dat in elk geval met het huwelijk het hoofdverblijf wel is verplaatst van Nederland naar de VS. In dit verband verwijst de rechtbank naar de bij brief van 12 juni 2009 overgelegde stukken, welke de rechtbank als zijnde een nadere onderbouwing van een eerder ingenomen stelling bij haar beoordeling betrekt. Uit deze stukken komt onder meer naar voren dat [naam 1] ten tijde van het huwelijk op 1 mei 2007 (zicht op) werk had in de VS, dat zij is gaan samenwonen met eiser, dat zij zich in de VS heeft verzekerd tegen ziektekosten, dat zij een aanvraag voor verlening van een zogenoemde “greencard” heeft gedaan en dat zij over 2007 belastingaangifte heeft gedaan in de VS. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [naam 1] dit alles heeft gedaan teneinde haar hoofdverblijf in Nederland prijs te geven niettegenstaande het niet laten uitschrijven uit het GBA.

2.17. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat er in het onderhavige geval sprake is van gezinsvorming en, hiermee samenhangend, dat in dit geval de (hogere) inkomenseis van artikel 3.22, tweede lid, van het Vb 2000 van toepassing is. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank ook verweerders in bezwaar gehandhaafde besluit tot afwijzing van de door eiseres gevraagde verblijfsvergunning niet deugdelijk gemotiveerd. Het beroep is dan ook gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Hetgeen overigens in beroep is aangevoerd, kan buiten bespreking blijven.

2.18. De rechtbank acht verder termen aanwezig om verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de proceskosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met deze procedure, een en ander overeenkomstig de normen van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Voor de in aanmerking te nemen proceshandelingen worden twee punten toegekend (één punt voor het indienen van het beroepschrift en één punt voor het verschijnen ter zitting) met een waarde van EUR 322, per punt. Het gewicht van de zaak wordt bepaald op gemiddeld, hetgeen correspondeert met de wegingsfactor één. Aangezien ten behoeve van eiser een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, dient ingevolge artikel 8:75, tweede lid, van de Awb de betaling van dit bedrag te geschieden aan de griffier van de rechtbank.

2.19. Tevens zal de rechtbank bepalen dat aan eiser het betaalde griffierecht ten bedrage van EUR 145,- dient te worden vergoed.

2.20. Mitsdien wordt beslist als volgt.


3. Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt het bestreden besluit van verweerder van 18 december 2008;

bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;

veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiser begroot op EUR 644,-- (wegens kosten van de rechtsbijstand), te vergoeden door de Staat der Nederlanden aan de griffier van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond;

bepaalt dat verweerder aan eiser het door of namens deze betaalde griffierecht ten bedrage van EUR 145,-- volledig vergoedt.

Aldus gedaan door mr. F.H. Machiels in tegenwoordigheid van mr. W.A.M. Bocken als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2009.

w.g. mr. W.A.M. Bocken,
griffier

w.g. mr. F.H. Machiels,
rechter

Voor eensluidend afschrift:
de griffier,





Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...