Posts tonen met het label pardonregeling. Alle posts tonen
Posts tonen met het label pardonregeling. Alle posts tonen

15 juli 2013

Moet een Pardonner zonder identiteitspapieren toch een Nederlands paspoort kunnen krijgen? (stelling VWN en reactie 1)

VluchtelingenWerk Nederland is daarvoor een campagne aan het voeren. Zij voert het volgende aan:

Een groep mensen die in 2007 een pardonvergunning kreeg, voert actie om Nederlander te mogen worden. Sinds vorig jaar juni (vijf jaar na het verkrijgen van hun verblijfsvergunning) mogen zij naturaliseren. Er worden echter onmogelijke eisen gesteld, zodat een Nederlands paspoort krijgen voor velen van hen niet haalbaar is. Daarom zijn ze een petitie gestart.

Onmogelijk om aan papieren te komen

VluchtelingenWerk ondersteunt deze petitie van harte. Ariane den Uyl, beleidsmedewerker: "Om te kunnen naturaliseren zijn een geboorteakte en een geldig paspoort nodig. Voor veel pardonners is het echter onmogelijk om aan deze papieren te komen. Je kunt aan een Iraakse christen toch niet vragen om terug te gaan naar onveilig Bagdad?"  Zonder een Nederlands paspoort kan deze groep mensen nooit stemmen, bepaalde beroepen bij het leger of de politie niet uitoefenen en bijvoorbeeld geen hypotheek afsluiten. Den Uyl: "Ook zien we dat in de praktijk mensen zonder Nederlands paspoort minder makkelijk aan een baan kan komen."

Eisen moeten versoepeld worden

Ook VluchtelingenWerk vindt dat de eisen om te kunnen naturaliseren versoepeld moeten worden. Voor pardonners moeten dezelfde eisen gelden als voor andere vluchtelingen, zij zijn immers vrijgesteld van deze documenten. We roepen daarom iedereen op om deze petitie te tekenen.
Zie: https://www.vluchtelingenwerk.nl/nieuws/pardonners-voeren-actie-om-nederlander-te-mogen-worden?goback=.gna_1624427.gde_1624427_member_257892995.gde_1624427_member_257928088.gde_1624427_member_255903550

Ik ben van mening dat Vluchtelingenwerk hier een aantal malen een onjuistheid verkondigt.

Vluchtelingenwerk is zich enorm aan het overschreeuwen hier en dat zal een oplossing van een door hun geconstateerd (eventueel) probleem juist in de weg staan.
Kort samengevat ( zodat het helder lezen is zonder diplomatieke franjes die u er maar bij moet denken):
1) Dat iemand een Pardonvergunning heeft gekregen is niet iets waar die recht op had maar een grote gunst die die persoon is verleend. Iets om dankbaar voor te zijn. Rupsje-nooit-genoeg is daarom misplaatst en werkt zeer negatief voor de beeldvorming.
Sommige mensen roepen dat ze niet terug kunnen om een document te halen om de doodeenvoudige reden dat ze niet zijn wie ze zijn en soms niet eens uit het land komen waar ze zeggen vandaan te komen. Prima dat is ze vergeven want er is voor gekozen om niet te checken bij de Pardonverlening maar berust dan in het feit dat die verblijfsvergunning voor je de hoofdprijs is 2) Vluchtelingenwerk wil vrijstelling net als bij andere vluchtelingen: maar dat zijn Pardonners NIET. Wat tot aan de Raad van State is vastgesteld vaak. Een Pardonner is net zo regulier als iemand die hier voor gezinshereniging komt. En die krijgt ook geen vrijstelling omdat hij uit Turkije of Egypte komt waar het nu rommelt behalve als hij een gefundeerd beroep op bewijsnood doet in verband met gevaar;
3) Een Nederlands paspoort heeft bewijskracht. Pietje is echt Pietje. Het aan iemand geven die wel Ayaan Hirshi Magan ipv Ali kan zijn ondermijnt de waarde van een ander mans paspoort;
4) Want dan kunnen ze in het leger gaan? Griezel!!! Ik moet er toch niet aan denken dat iemand waarvan we niet echt weten wie het is bij bepaalde knoppen of geheimen kan komen.
5) Dan moet een Christen terug naar gevaarlijk Bagdad? Noord Irak is zo veilig dat er een hele economische boom bezig is waar ze zelfs Turkse gastarbeiders voor moeten laten werken. Als een bepaalde stad minder veilig is kan je een veiligere plek zoeken. Bovendien verstrekken heel veel ambassades die documenten (Irak een paar jaar geleden in ieder geval volop)
6) Geen Hyptheek? Vreemd. Ik heb toch zat buitenlandse buren hier in de buurt. Mischien meer een kwestie van geen spaarpot en strengere hypotheek eisen.
7) In het bestuursrecht bestaat het principe van bewijsnood en vrijstellingen. Je kan verzoeken vrijgesteld te worden als terugkeer nu heel gevaarlijk zou zijn. 

8) Vaak is via een familielid of een advocaat in het land van herkomst wel aan de desbetreffende documenten te komen zonder dat de persoon zelf er heen moet reizen;


Kijk dat je nu een NU GELDIG paspoort moet hebben en een geboorteakte terwijl iemand hier kan zijn gekomen met een toen geldig echt paspoort waardoor iemands nationaliteit en identiteit vast stond dat zijn nou van die punten dat ik denk "Ja daar zou ik wat in zien om het soepeler te maken". Maar dat wordt helemaal overschreeuwt.



In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

15 maart 2013

'Generaal pardon stelt vreemdelingen boven de wet'


.
opinie De meeste Kamerleden die over Asiel & Immigratie gaan geven asielzoekers die hun vertrekplicht aan hun laars lappen groot gelijk. Kennelijk hoeft de rechter alleen serieus te worden genomen als hij of zij conform de linkse dogma's opereert, stelt Sietse Fritsma.
Deze week behandelt de Tweede Kamer een nieuwe pardonregeling die door staatssecretaris Teeven vorm moet worden gegeven. Het is zeker niet de eerste: nog maar vijf jaar geleden was PvdA-staatssecretaris Albayrak bezig met het legaliseren van zo'n 28000 uitgeprocedeerde asielzoekers. Hier was, bijvoorbeeld middels propagandistische televisieprogramma's, keihard actie voor gevoerd. Vóór de regeling van Albayrak was de Immigratie- en Naturalisatiedienst ook al druk bezig met pardonregelingen, denk aan de illegalenregeling van Cohen tijdens het tweede paarse kabinet.
Lees hier verder:  http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3407627/2013/03/11/Generaal-pardon-stelt-vreemdelingen-boven-de-wet.dhtml

-------------------------- Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak.

16 november 2010

'Ze lopen in hun eigen land enorm gevaar'

ALBLASSERDAM - De Iraanse asielzoekers Mehrdad, Soheila en Sunny wonen al ongeveer tien jaar in Nederland en hebben zich vier jaar geleden van de Islam bekeerd tot het christendom. Als het aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ligt moet het in Alblasserdam gehuisveste gezin alsnog terug naar haar eigen land. Veel leden van de Grote Kerk in Alblasserdam vinden dit niet kunnen en hebben massaal hun handtekening gezet onder een brief van de kerkenraad aan de rechtbank. Frans Hoek, predikant in de PKN-gemeente, vindt het absurd: "Deze mensen zijn al heel lang in Nederland, hebben hun dochtertje hier laten herbegraven en lopen enorm gevaar in hun eigen land. Waar christenen nauwelijks worden geaccepteerd. Het zou absurd zijn als ze terug moeten. Ik zou er bijna voor in hongerstaking gaan", aldus de dominee.

Door Peter Stam
Mehrdad (42) vluchtte in 2000 als politiek vluchteling vanuit Teheran naar Nederland. Hij was het niet eens met het heersende regime in zijn land en liep daardoor gevaar. Zijn vrouw Soheila (43), zoon Sunny (21) en dochter Saghi (toen 12 jaar) deden twee jaar later een vluchtpoging. Tijdens deze moeizame tocht overleed Saghi door uitputting en onderkoeling. Ze werd begraven in de Bulgaarse hoofdstad Sofia. Door een samenloop van ongelukkige omstandigheden kon Mehrdad Nederland niet uit waardoor hij de begrafenis van zijn dochter niet kon bijwonen. 12 mei 2010 is Saghi herbegraven op de begraafplaats van Alblasserdam.

Gevangenis
In 2005, toen het gezin in een asielzoekerscentrum in Papendrecht woonde, oordeelde IND dat het gezin zonder goede redenen in Nederland verbleef en beval hen terug te keren naar het land van herkomst. "We hebben toen besloten in België asiel aan te vragen. Naar ons eigen land teruggaan was te gevaarlijk. Maar in België aangekomen werden we direct opgepakt. Ze vroegen of we naar de 'Shell' wilden. We begrepen dit niet en zeiden dat het goed was. Later bleek dat het om de cel ging", grinnikt Mehrdad omdat hij achteraf de humor van het misverstand wel kan inzien. Ze hebben vervolgens een tijd lang gescheiden van elkaar gevangen gezeten. "Ik zat in een heel klein hokje van een paar meter en kreeg af en toe wat eten toegestopt. Ik wilde erg graag bij mijn man zijn, maar dat mocht niet. Ik moest daar heel vaak huilen", vertelt Soheila. Na een halfjaar vreemdelingendetentie (ze waren immers illegaal in Nederland) werd het gezin op straat gezet.

Christelijke buren
Uiteindelijk kregen ze een huis aangeboden in Alblasserdam door Stichting Noodopvang Papendrecht. "We kwamen terecht in de Cornelis Smitstraat naast christelijke buren. Omdat we graag extra hulp wilden en goede ervaring hadden met christenen in Papendrecht vroeg ik om de grote kerk van Alblasserdam. Ik bedoelde gewoon groot in de letterlijke zin van het woord, maar de buren dachten direct aan de kerk aan het Cortgene. Ik had het de eerste zondag (juli 2006) wel moeilijk want ik dacht: doe ik nu geen zonden tegen Allah? Zou dit wel mogen? Maar toen had ik voor mezelf de oplossing gevonden. Ik dacht: de kerk is een plekje om met God te praten. Dus ik kan gewoon tot Allah bidden", vertelt Mehrdad.

'Geen zwaarwegende redenen'
Niet veel later hebben Soheila en Mehrdad zich, na het volgen van geloofslessen en het ontvangen van pastorale zorg, laten dopen. Ook Sunny is christen geworden: "In het AZC in Papendrecht ging ik regelmatig met een christelijke man om. Hij hielp ons en heeft me veel over de kerk verteld. Eerst zeiden we: Praat alsjeblieft niet over je Jezus-geloof want wij zijn moslim. Later ben ik ook meegegaan naar de kerk en ga ik regelmatig naar de Iraanse Christelijke gemeenschap in Haarlem en bezoek christelijke jongerenkampen van Stichting Gave", aldus Sunny. Dit jaar heeft het gezin te horen gekregen dat ze echt het land moeten verlaten omdat er geen zwaarwegende redenen zouden zijn hier te blijven. Dinsdag 14 december wordt door de rechter het vonnis uitgesproken. Kees Brinkman, de initiatiefnemer van de handtekeningenactie, vindt het vreemd dat het gezin na tien jaar alsnog wordt uitgezet: "Het is in Iran erg gevaarlijk voor christenen. Op een algemeen erkende wereldranglijst van Open Doors staat het land op de tweede plaats. Alleen Noord-Korea gaat Iran nog voor op het gebied van christenvervolging. Maar de IND beroept zich op officiële documenten uit 2007 waarin staat dat dit geen reden is niet uitgezet te kunnen worden."

Generaal pardon
Doordat het gezin heel even het land heeft verlaten (naar België) vallen ze net niet onder de generaal pardon-regeling die in 2007 van kracht werd. Een voorwaarde binnen deze regeling te vallen is dat iemand vanaf 2001 onafgebroken in Nederland is geweest. "Dat zijn ze niet geweest en dat is hen noodlottig geworden", vertelt Brinkman. De rechtbank beslist in december dus over twee dingen: Kan het gezin als christen in Iran veilig wonen? En: kan het gezin alsnog onder de generaal pardon-regeling vallen omdat het hen moeilijk kwalijk is te nemen dat ze in België een poging waagden. Het doel van de handtekeningen en persoonlijke brieven die Brinkman inzamelt is het dossier te laten opvallen. "Het moet geen standaarddossier worden. Eigenlijk willen we met deze actie proberen de rechtbank te beïnvloeden. Ik weet dat het officieel niet kan, maar we hopen op een wonder en geloven in de kracht van het gebed."

Gebedsbijeenkomst
Om de actie meer kracht bij te zetten is een speciale gebedsbijeenkomst georganiseerd. Woensdagavond 1 december wordt een dienst gehouden onder leiding van dominee Hoek. "In principe komen we samen in ons verenigingsgebouw De Damsteen, maar heimelijk hoop ik erop dat het zo vol wordt dat we moeten uitwijken naar de kerk", aldus de voorganger. Voorlopig heeft het gezin er alle vertrouwen in dat ze in Nederland mag blijven. "We blijven gewoon hier. Teruggaan is nog lang niet aan de orde want hierna kunnen we in hoger beroep en daarna kunnen we misschien nog naar het Europese hof", meent Sunny. De deadline van de brieven en handtekeningen is zondag 21 november. Inmiddels hebben de Ontmoetingskerk en de Ichthuskerk zich ook aangesloten bij de actie. Wie meer wil weten of mee wil doen kan contact opnemen via cbrinkman@solcon.nl of tel. 078-6919389.

Bron: http://www.klaroen.nl/page/Lokaal/Regionaal-Detail/Ze-lopen-in-hun-eigen-land-enorm.622313.news

31 juli 2010

IND onderzoekt onregelmatigheden pardonregeling

(Novum) - De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is een onderzoek gestart naar onregelmatigheden rondom verblijfsvergunningen die zijn verleend wegens het generaal pardon. Een woordvoerder van het ministerie van Justitie bevestigt donderdag een verhaal hierover van de Wereldomroep.

reacties (0)printstuur artikel door
Waar het onderzoek zich precies op richt, wil de woordvoerder niet zeggen. "We vermoeden misstanden. De IND verricht standaard een onderzoek als wordt vermoed dat iets niet klopt."

De Wereldomroep meldt van bronnen binnen de IND te hebben gehoord dat is gefraudeerd met verblijfsvergunningen. In totaal zouden bij zo'n vijfhonderd vergunningen onregelmatigheden zijn geconstateerd. Zo zouden asielzoekers hun recht op een verblijfsvergunning hebben doorverkocht voor zo'n vijf- tot achtduizend euro. Anderen zouden hebben gesjoemeld met de foto, zodat anderen het document kunnen gebruiken.

Het onderzoek is enkele maanden geleden gestart. De resultaten worden binnen enkele maanden bekend.

De Tweede Kamer stemde enige jaren geleden in met een generaal pardon, dat in 2007 inging. Door de regeling kregen bijna 28 duizend asielzoekers een verblijfsvergunning.


Bron: http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article3129036.ece/IND_onderzoekt_onregelmatigheden_pardonregeling.html

Dat vind ik een relatief hoog percentage. Nou zaten er onder de Pardonners de mensen die schijt hebben aan de Nederlandse wet dus misschien is dit dan nog geen eens verwonderlijk. Wat mevrouw Verdonk misschien wel een goed gevoel zal geven is dat zo langzamerhand wel allerlei zaken boven komen waar zij voor waarschuwde: fraude, verstoppen van de woningmarkt, werkloosheid enzovoort. Een deel van Nederland keek heel negatief tegen de pardonregeling aan maar sommigen hadden echt een te roze bril op.

09 juni 2010

Pardonvergunning en doorverwijzingsbrief (uitspraak Raad van State)

LJN: BM6861, Raad van State , 200908702/1/V2

Datum uitspraak: 27-05-2010
Datum publicatie: 07-06-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ranov / ononderbroken verblijf / ten onrechte niet in bezit gesteld van doorverwijzingsbriefDe rechtbank heeft bij haar beoordeling of de staatssecretaris zich in het besluit van 11 maart 2009 terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vreemde...Ranov / ononderbroken verblijf / ten onrechte niet in bezit gesteld van doorverwijzingsbrief
De rechtbank heeft bij haar beoordeling of de staatssecretaris zich in het besluit van 11 maart 2009 terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vreemdeling niet heeft aangetoond sinds 1 april 2001 ononderbroken in Nederland te hebben verbleven doorslaggevende betekenis toegekend aan de mededeling van de staatssecretaris dat de vreemdeling ten onrechte niet in het bezit is gesteld van een doorverwijzingsbrief. Hiermee heeft de rechtbank niet onderkend dat uit de Regeling en het WBV 2008/31, zoals hiervoor weergegeven, volgt dat een vreemdeling die een burgemeestersverklaring wenst te verkrijgen in beginsel tot 1 januari 2009 de gelegenheid had zich te melden bij de gemeente waar hij feitelijk verblijf had. Volgens dat beleid behoefde de vreemdeling daarvoor niet in het bezit te zijn van een doorverwijzingsbrief. Niet in geschil is dat de vreemdeling zich niet vóór 1 januari 2009 heeft gemeld bij de gemeente waar hij feitelijk verblijf had. Derhalve is geen sprake van een situatie, waarin vóór de inwerkingtreding van het WBV 2008/31 bij de IND bekend was dat de burgemeester een verzoek om een burgemeestersverklaring in behandeling had genomen, waardoor het oude regime nog op de vreemdeling van toepassing zou zijn geweest. Nu hij vóórdat de Regeling was beëindigd met een burgemeestersverklaring noch anderszins heeft aangetoond sinds 1 april 2001 ononderbroken in Nederland te hebben verbleven, heeft de staatssecretaris zich in het besluit van 11 maart 2009 terecht op het standpunt gesteld dat hij niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van de Regeling. De rechtbank heeft dit niet onderkend. De grief slaagt. Bron: rechtspraak.nl

16 maart 2010

Bij een zaak rond een pardonvergunning horen artikel 8 EVRM aspecten niet te worden meegenomen (uistpraak ABRRvS)

LJN: BL7404, Raad van State , 200907409/1/V1

Datum uitspraak: 05-03-2010
Datum publicatie: 15-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ranov / geen beroep op artikel 8 EVRM


Door te oordelen dat de staatssecretaris bij zijn beoordeling had dienen te betrekken of in dit geval sprake is van de uitoefening van gezinsleven en, zo ja, van een (gerechtvaardigde) inmenging daarin, heeft de rechtbank niet onderkend dat de omstandigheden op grond waarvan de vreemdeling stelt aanspraak te hebben op toelating hier te lande voor het uitoefenen van gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM buiten het bereik vallen van de omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de in artikel 3.17a, aanhef en onder b, van het VV 2000 genoemde beperking. Voor zover de vreemdeling stelt aanspraak te hebben op toelating omdat het recht op eerbiediging van zijn gezinsleven daartoe noopt, staat hem de mogelijkheid open een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor dat verblijfsdoel in te dienen. Aldus is de naleving van het in artikel 8 van het EVRM gewaarborgde recht voldoende verzekerd. Dat voor het indienen van een zodanige aanvraag leges is verschuldigd, zoals de vreemdeling heeft opgemerkt, leidt gezien de in artikel 3.34f, eerste lid, van het VV 2000 opgenomen mogelijkheid tot vrijstelling van die verplichting niet tot een ander oordeel. Dat geldt gezien de in artikel 3.71, tweede lid, aanhef en onder l, van het Vb 2000 voorziene vrijstelling evenzeer ten aanzien van het door de vreemdeling genoemde vereiste van een machtiging tot voorlopig verblijf.


Bron: rechtspraak.nl

07 maart 2010

Overzicht jurisprudentie en ontwikkelingen (aantekeningen voor jurisprudentieoverleg)

Overigens omdat in die groep slechts één advocate asielzaken doet is daar slechts marginaal op ingegaan.

1) Nieuw boek over vreemdelingenbewaring “Kernthema’s vreemdelingenbewaring”, B. van Dokkum, 19,50


2) Het Hof heeft vandaag uitspraak gedaan en de prejudiciele vragen van de Afdeling beantwoord in de zaak Chakroun (o.m. de vraag of voor gezinsvorming een hogere inkomenseis mag worden gesteld dan voor gezinshereniging)! Het arrest staat vanaf 13.00 op de site van het Hof (www.curia.eu.int)

De zinsnede „beroep op het stelsel voor sociale bijstand” in artikel 7, lid 1, aanhef en sub c, van richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging moet aldus worden uitgelegd, dat deze een lidstaat niet de mogelijkheid biedt een regeling voor gezinshereniging vast te stellen die ertoe leidt dat gezinshereniging niet wordt toegestaan aan een gezinshereniger die het bewijs heeft geleverd over stabiele en regelmatige inkomsten te beschikken om in zijn algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en in die van zijn gezinsleden te kunnen voorzien, maar die, gelet op de hoogte van zijn inkomsten, toch een beroep zal kunnen doen op bijzondere bijstand om te voorzien in bijzondere, individueel bepaalde noodzakelijke kosten van het bestaan, op inkomensafhankelijke kwijtscheldingen van heffingen van lagere overheden of op inkomensondersteunende maatregelen in het kader van het gemeentelijk minimabeleid.

2) Richtlijn 2003/86 en met name artikel 2, aanhef en sub d, daarvan, moet aldus worden uitgelegd, dat deze bepaling in de weg staat aan een nationale regeling die voor de toepassing van de inkomenseis als bedoeld in artikel 7, lid 1, aanhef en sub c, van richtlijn 2003/86 een onderscheid maakt naargelang een gezinsband is ontstaan vóór of na de komst van de gezinshereniger naar de gastlidstaat.

En de link naar de uitspraak:

http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl&jurcdj=jurcdj&newform=newform&docj=docj&docop


Adverteren bij Daisycon


3) Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 21 januari 2010 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg - Duitsland) - Ümit Bekleyen / Land Berlin

(Zaak C-462/08)1

(Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van Associatieraad - Recht van kind van Turkse werknemer om te reageren op elk arbeidsaanbod in lidstaat van ontvangst waar het beroepsopleiding heeft voltooid - Begin van beroepsopleiding na definitief vertrek van ouders uit deze lidstaat)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ümit Bekleyen

Verwerende partij: Land Berlin

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Oberverwaltungsgericht Berlin-Brandenburg - Uitlegging van artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije - In gastlidstaat geboren Turks staatsburger die na met haar ouders naar haar land van herkomst te zijn teruggekeerd, na meer dan tien jaar alleen terugkeert naar de gastlidstaat waar haar ouders in het verleden gedurende meer dan drie jaar tot de legale arbeidsmarkt hebben behoord, voor het aanvangen van een beroepsopleiding - Recht van deze Turkse staatsburger op toegang tot de arbeidsmarkt en bijbehorend recht van verblijf in de gastlidstaat na afloop van de beroepsopleiding

Dictum

Artikel 7, tweede alinea, van besluit nr. 1/80 van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de Associatie, dat is vastgesteld door de bij de associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije ingestelde Associatieraad, moet aldus worden uitgelegd dat een kind van een Turkse werknemer die gedurende meer dan drie jaar legale arbeid heeft verricht in de lidstaat van ontvangst, zich, na voltooiing van zijn beroepsopleiding in deze lidstaat, daar kan beroepen op het recht op toegang tot de arbeidsmarkt en op het daarmee samenhangende recht van verblijf, ook als het, nadat het met zijn ouders naar de staat van herkomst is teruggekeerd, alleen naar deze lidstaat is teruggekeerd om er deze opleiding te beginnen.


4) Uitspraak in WAV-zaak: boer kan niet beoordelen of een verblijfsvergunning echt is / en Arbeidsinspectioe moet onderzoek doen naar inkomensschade door de procedure

Rechter spreekt ex-wethouder Bedum vrij voor illegale werknemers

groningen/bedum -
Voormalig wethouder Stoffer Jan Haan (ChristenUnie) van Bedum is vrijgesproken van het in dienst hebben van illegale buitenlandse werknemers op zijn landbouwbedrijf.

De Arbeidsinspectie had ze tot drie keer toe aangetroffen en veroordeelde de maatschap Haan tot drie boetes van 8.000 euro. Volgens de rechtbank kan het Haan en zijn broers Harry en Henk niet worden verweten dat buitenlanders met vervalste documenten illegaal op hun land aan het werk waren.

De rechtbank is het met Haan eens dat het voor een landbouwer ondoenlijk is vervalsingen van identiteitspapieren vast te stellen.

De foto's zijn soms zo bedrieglijk dat zelfs de arbeidsinspectie af en toe vingerafdrukken moet gebruiken om de identiteit van de betrokken asielzoekers vast te stellen.

Stoffer Jan Haan trad bijna vier maanden geleden onder grote politieke druk af als wethouder van Bedum, een baan die hij acht jaar had bekleed.

De rechtbank heft het ministerie van sociale zaken, de werkgever van de Arbeidsinspectie, veroordeeld in alle proceskosten. Bovendien wil de rechter dat er een nader onderzoek komt naar de financiële schade die Haan door deze affaire heeft opgelopen. Haan had uitgerekend dat dit hem tot zijn pensioen 85.000 euro kan gaan kosten.

Bron: http://www.dvhn.nl/nieuws/noorden/groningen/article5839785.ece/Rechter-spreekt-ex-wethouder-Bedum-vrij-voor-illegale-werknemers

Adverteren bij Daisycon


5) Vragen EHRM over hoe het is Nederland nu gaat bij uitzettingen.

Zoals u weet is op het moment eigenlijk nieuwe jurisprudentie dat vovo’s worden afgewezen wegens gebrek aan spoedeisendheid omdat er geen uitzetdatum bekend zou zijn.

Intrekken verblijfsvergunning asiel levert geen spoedeisend belang op (uitspraak Raad van State)
LJN: BL3920, Raad van State , 201000405/2/V3

Datum uitspraak: 04-02-2010
Datum publicatie: 15-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Voorlopige voorziening / geen spoedeisend belang / door rechtbank geen termijn gesteld voor nemen nieuw besluit
Het besluit van 16 maart 2009, waarbij de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is ingetrokken, is geen op een aanvraag van de vreemdeling genomen besluit. De enkele vernietiging van dat besluit door de rechtbank brengt niet met zich dat op de staatssecretaris de verplichting rust om een nieuw besluit te nemen. Dat de uitspraak van de rechtbank niettemin strekt tot het nemen van een nieuw besluit, levert geen spoedeisend belang op, als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, nu de rechtbank daartoe geen termijn heeft gesteld en bij gebreke van het voldoen aan deze opdracht geen dwangsom kan worden verbeurd.


Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 28 januari 2010 en 10 februari 2010, nr. 4107/09
[EVRM art. 3, 13; interim measure, Dublin; Italië], zijn hier vragen over gesteld

Het ging in deze zaak om een Somaliër die een herhaalde asielverzoek had gedaan en een interim measure had gevraagd. Eerst hadden ze niet de nationale rechtsmiddelen uitgeput dus vond het EHRM het verzoek prematuur. Na alsnog een afwijzing op de vovo te hebben gescoord hebben ze weer een interim measure gevraagd en gekregen. Maar het EHRM heeft wel vragen gesteld die Nederland voor vandaag moet beantwoorden.

Zo wilde het Hof onder andere weten of een uitzetdatum automatisch bekendgemaakt wordt aan de vreemdeling(en) en/of hun advocaten, en of een verzoek om een vovo opschortende werking heeft. Dit laatste in relatie tot het hebben van een effectief rechtsmiddel ex artikel 13 EVRM.

Het commentaar van Vluchtelingenwerk hierop is als volgt:

Het is zeer de vraag of de Nederlandse beroepsprocedure in asielzaken, waarbij er geen sprake is van schorsende werking en een vovo slechts toegewezen wordt als de uitzettingsdatum bekend is, wel gezien kan worden als een effectief rechtsmiddel in de zin van de Procedurerichtlijn en het EVRM. Dat de DT&V (de organisatie die verantwoordelijk is voor het uitzetten van vreemdelingen) aangegeven heeft dat men de gemachtigde van de asielzoeker op diens verzoek rechtstreeks op de
hoogte brengt van een uitzettingsdatum zodra deze bekend is, biedt in dit opzicht
onvoldoende waarborgen om te kunnen spreken van een daadwerkelijk effectief
rechtsmiddel in de zin van de Procedurerichtlijn en het EVRM.

5-II) 2010/02/08, Amnesty, Afghanistan: wet immuniteit oorlogsmisdadigers
Wellicht kan dit gaan spelen in 1F-zaken en ongewenstverklaringen. Wellicht kan op de effectiviteit van deze wet met clienten worden ingespeeld.
Amnesty bericht in ‘Afghanistan: No impunity for War Criminals’ dat een recente wet in
Afghanistan schenders van mensenrechten en oorlogsmisdadigers beschermt tegen
vervolging. Dit geldt voor schendingen en oorlogsmisdaden gepleegd in de afgelopen
dertig jaar. Wanneer mensen meewerken met de regering krijgen ze immuniteit. Dit
geldt ook voor leden van de Taliban. Er was al twee jaar geleden voor deze wet
gestemd, maar de wet is pas afgelopen januari bekend gemaakt.


6) EHRM uitspraak over 8 EVRM

JV 2010/56 12 januari 2010 Europees Hof voor de Rechten van de Mens Uitzetting; Openbare orde; Gezinsleven, inmenging; Privéleven; Pakistan

Wat ik zo grappig vindt is dat bij de belangenafweging dus niet zozeer de relatie zwaar weegt maar dat het belang van de overheid te licht wordt bevonden

Gaat over een Pakistaan die bijna zijn hele leven in Engeland woonde. Hij pleegt een fiks drugdelict. Tijdens zijn gevangenisstraf krijgt hij verkering en komt er een kind. Zij wil niet mee naar Pakistan.
Zij was zich dus volledig bewust van zijn strafblad aan het begin van de relatie. Derhalve kan geen doorslaggevend gewicht worden gehecht aan deze gezinsrelatie.Concluderend is met name de duur die klager in het VK heeft verbleven en zijn zeer jonge leeftijd op het moment van binnenkomst, het ontbreken van een voortzetting van banden met Pakistan, de nauwe banden met het VK, en het feit dat hij niet heeft gerecidiveerd na 2006, reden om aan te nemen dat de uitzetting van klager niet in verhouding staat tot het nagestreefde legitieme doel en dus niet noodzakelijk is in een democratische samenleving. Het Hof oordeelt unaniem dat art. 8 EVRM wordt geschonden bij uitzetting van klager naar Pakistan.

7) JV 2010/57 15 september 2009 Europees Hof voor de Rechten van de Mens Vreemdelingenbewaring; Identificatie; Ontvankelijkheid

Je kan niet anoniem naar het EHRM


8) JV 2010/63 16 december 2009 Vreemdelingenbewaring

De rechtbank vond dat er niet langer dan 12 maanden in bewaring mocht worden gezeten. De Raad van State blijft eigenlijk bij dezelfde richtlijn als die bij de 6 maanden termijn geldt:
- Niet willen meewerken;
- criminele antecedenten


9)Jv 2010/69 24 december 2009
Jeugddetentie trekt ook streep door rekening bij Pardonvergunning

2.1.6.???Nu het beleid inzake ongewenstverklaring tot uitgangspunt is genomen voor het in de Regeling opgenomen openbare orde criterium en uit de Regeling, noch de geschiedenis van de totstandkoming ervan blijkt dat het in de Regeling opgenomen begrip "gevangenisstraf" een andere betekenis heeft dan in dat beleid, heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris zich in het kader van de Regeling ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat jeugddetentie gelijkgesteld dient te worden met gevangenisstraf.


10) JV 2010/71 30 december 2009
Ook economische misdrijven 1F (Chinese corruptie)

11) JV 2010/72 31 december 2009 Associatiebesluit Turkije Prejudiciële vragen

1.???Moet artikel 7 van besluit nr. 1/80 zo worden uitgelegd dat de gezinsleden van een Turkse werknemer die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoort, geen beroep op deze bepaling kunnen doen, nadat die werknemer, onder behoud van de Turkse nationaliteit, de nationaliteit van de lidstaat van ontvangst heeft verkregen?

2.???Is bij de beantwoording van de eerste vraag van belang op welk tijdstip de betrokken Turkse werknemer de nationaliteit van de lidstaat van ontvangst verkrijgt?;

12) Uitspraak over Turkse getrouwd met Turkse Nederlander die vergat haar verblijfsvergunning te verlengen en zich nu met succes op 1/80 van het Associatieverdrag beroept waardoor er geen verblijfsgat meer is en ze een vergunning voor onbepaalde tijd kan krijgen (uitspraak)
LJN: BL5445, Rechtbank Middelburg , Awb 09/25119


Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 24-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: verblijfsvergunning regulier onbepaalde tijd, verblijfsgat, besluit 1/80, zelf voorzien

Adverteren bij Daisycon



13) Bewaring Chinezen

Uitzetting naar China niet mogelijk, bewaring Chinezen wel LJN: BL4375,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 10/2265

Datum uitspraak: 05-02-2010
Datum publicatie: 23-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / China / zicht op uitzetting ontstaan ná inbewaringstelling
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser de Chinese nationaliteit heeft. Ingevolge vaste jurisprudentie bestaat er in het algemeen geen reëel zicht op uitzetting naar China. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit evenwel niet dat een Chinese vreemdeling niet in bewaring zou kunnen worden gesteld. Indien zich in het dossier aanwijzingen bevinden dat een betrokkene naar een derde land kan worden uitgezet of dat hij beschikt over een geldig paspoort of een anderszins voor directe uitzetting naar China geschikt document, bestaat er immers wel zicht op uitzetting. Van dergelijke aanwijzingen dient reeds bij de oplegging van de bewaring sprake te zijn nu bewaring enkel kan worden opgelegd indien zicht op uitzetting aanwezig is (zie in dit verband ook onder meer AbRS 13 februari 2007, JV 2007/142). Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier volgt dat er een aanwijzing bestond voor een mogelijke Dublinclaim op Frankrijk. Deze aanwijzing is evenwel eerst na het opleggen van de bewaring gebleken, te weten tijdens het identiteitsgehoor van 18 januari jl. om 21:40 uur. Beroep gegrond.

LJN: BL5551, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Roermond , AWB 10/3894

Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 25-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Een uit China afkomstige vreemdelinge die in het bezit is van een geldige originele identiteitskaart en een kopie van een paspoort kan met gebruikmaking van een EU-Staat gedwongen per vliegtuig (KLM) naar China worden uitgezet.



14) Als er al een beroep loopt tegen niet tijdig beschikken hoef je niet separaat in gebreke te stellen

LJN: BK9762, Rechtbank 's-Gravenhage, AWB 08/42499, 08/19891
Datum uitspraak: 07-01-2010
Datum publicatie: 20-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

1.7 Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. Nu op 18 november 2009, derhalve na inwerkingtreding van deze wet, is verzocht het beroep te richten tegen het met een besluit gelijkgesteld niet tijdig nemen van een besluit, acht de rechtbank de bepalingen van deze wet van toepassing.

1.8 Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
Ingevolge artikel 6:12, vierde lid, van de Awb is het beroep niet-ontvankelijk indien het beroepschrift onredelijk laat is ingediend.

1.9 Ingevolge artikel 6:12, derde lid, van de Awb, kan, indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.


Meer
kop Intrekking besluit, omzetting beroep in beroep tegen niet tijdig nemen van een besluit, Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, ingebrekestelling samenvatting Het petitum van het beroep richt zich na intrekking van het besluit op verzoek van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Nu dit verzoek is gedaan na de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, acht de rechtbank de bepalingen van deze wet van toepassing. Verweerder heeft het besluit een dag voor het onderzoek ter zitting ingetrokken en mag er op dat moment bekend mee worden verondersteld dat niet tijdig is beslist. Eiseres is eerst op dat moment met de intrekking van het besluit en daarmee met de overschrijding van de beslistermijn geconfronteerd. Gelet op het voorgaande kan van eiseres redelijkerwijs niet worden gevergd dat zij het bestuursorgaan in gebreke stelt. Bovendien heeft verweerder ook thans, nu het verweerder met de conversie van het beroep duidelijk is dat eiseres zich op het standpunt stelt dat de beslistermijn is overschreden, niet binnen de daarvoor geldende termijn alsnog beslist. Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep kan dan ook achterwege blijven. Nu er niet binnen de voor het nemen van een besluit gestelde termijn op bezwaar is beslist, dient verweerder binnen twee weken alsnog een besluit op het bezwaar te nemen. Verweerder verbeurt een dwangsom van € 100,-- voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 10.000,--.



LJN: BL4260, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 08/37276

Datum uitspraak: 11-02-2010
Datum publicatie: 23-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie: Beroep tegen niet tijdig beslissen / ingebrekestelling redelijkerwijs niet vereist / bijzonder geval als bedoeld in artikel 8:55d derde lid, van de Awb
Eiser heeft verzocht zijn beroep aan te merken als te zijn gericht tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar, nadat verweerder het besluit op bezwaar had ingetrokken. Gelet hierop kon van eiser redelijkerwijs niet worden gevergd dat hij voorafgaand aan het beroep tegen het niet tijdig beslissen, verweerder in gebreke zou stellen. De beslistermijn is ruimschoots overschreden, het beroep is gegrond. Hoewel de vorige beslissing op bezwaar al in oktober 2009 is ingetrokken, zijn door verweerder pas nu vragen aan eiser gesteld, aldus verweerder ter zitting, omdat de zaak aanvankelijk "op de verkeerde stapel terecht was gekomen". Dat neemt niet weg dat de omstandigheid zich voordoet dat die vragen zijn gesteld, met een termijn die nog duurt tot 18 februari 2010. Het dwangsommiddel van artikel 8:55d van de Awb is bedoeld om een bestuursorgaan bij overschrijding van de beslistermijn te stimuleren spoedig te beslissen, niet om het te "bestraffen" voor nalatig gedrag. Dat er nog een termijn loopt waarbinnen eiser vragen kan beantwoorden, is daarom een bijzonder geval als bedoeld in artikel 8:55d, derde lid, van de Awb. Als eenmaal de vragen zijn beantwoord of die termijn om de vragen te beantwoorden ongebruikt is verstreken, bestaat verder geen aanleiding om verweerder meer tijd te gunnen dan de in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalde standaardtermijn van twee weken.

15) LJN: BL4570, Raad van State , 201000135/1/V3

Datum uitspraak: 15-02-2010
Datum publicatie: 19-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / staandehouding / juistheid proces-verbaal

In beginsel dient van de juistheid en volledigheid van het op ambtseed dan wel op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal te worden uitgegaan. Nu de vreemdeling geen tegenbewijs heeft geleverd, had de rechtbank niet op grond van de enkele betwisting dat hij uit eigen beweging heeft verteld dat hij niet rechtmatig hier te lande verblijft aan de juistheid van het proces-verbaal behoren te twijfelen. Dat, naar de vreemdeling stelt, bepaalde feiten niet in het proces-verbaal zijn opgenomen, betekent niet dat reeds daarom niet van de juistheid van hetgeen wel in het proces-verbaal is vermeld mag worden uitgegaan. De grief slaagt.


Nou kan iemand wel van alles roepen maar hoe had de ABRRvS dan zich voorgesteld dat de vreemdeling hier bewijs over kon leveren?

16) Ex tunc toetsing van artikel 8 EVRM aspecten (uitspraak Raad van State)
LJN: BL4534, Raad van State , 200902148/1/V1


Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 19-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Intrekking verblijfsvergunning regulier / ongewenstverklaring / 8 EVRM / ex-tunc toetsing

Ingevolge artikel 79, eerste lid, van de Vw 2000 is Afdeling 3 van deze wet - en daarmee artikel 83, op grond waarvan de rechtbank bij de beoordeling van het beroep rekening dient te houden met feiten en omstandigheden die na het nemen van het bestreden besluit zijn opgekomen slechts van toepassing indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit omtrent een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 en 33, of tegen een besluit omtrent tijdelijke bescherming of toepassing van artikel 45, vierde lid, indien de desbetreffende vreemdeling in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze over het voornemen van dat besluit te geven. Nu geen besluit als hiervoor bedoeld voorlag, was artikel 83 van de Vw 2000 in onderhavige procedure niet van toepassing. De onder 2.5.1 weergegeven feiten en omstandigheden kunnen voorts niet worden aangemerkt als een nadere onderbouwing van eerder door de vreemdeling ingenomen stellingen. De voorzieningenrechter diende daarom bij de toetsing of de door de staatssecretaris gemaakte belangenafweging in rechte houdbaar is, uit te gaan van de feiten en omstandigheden zoals die zich voordeden ten tijde van het besluit van 18 augustus 2008. Uit vaste jurisprudentie van het EHRM (onder meer het arrest van 16 september 1996 in de zaak Akdivar en anderen tegen Turkije (nr. 99/1995/605/693; www.echr.coe.int/echr) volgt dat, ook indien wordt gesteld dat sprake is van een mogelijke schending van artikel 8 van het EVRM, moet worden voldaan aan de in het nationale recht neergelegde procedureregels.

17) Nieuwe salariscriteria kennismigranten vastgesteld
Jaarlijks worden de salariscriteria voor kennismigranten herzien aan de hand van de indexcijfers van de cao-lonen zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De criteria voor 2010 zijn nu bekend.
Voor 2010 zijn de bruto-salariscriteria per jaar als volgt vastgesteld:

• 50.183 euro voor kennismigranten van 30 jaar en ouder;
• 36.801 euro voor kennismigranten jonger dan 30 jaar;
• 26.376 euro voor zoekstudenten die een baan als kennismigrant vinden.

Het UWV Werkbedrijf stelt de inkomensgrens om in aanmerking te komen voor een tewerkstellingsvergunning voor concernmedewerkers in een sleutelpositie gelijk met het salariscriterium voor kennismigranten van 30 jaar en ouder.

De overheid heeft trouwens de legestarieven voor kennismigranten verhoogd.



18) Spoedzitting bij Raad van State over uitzetten naar Malta


LJN: BL5989, Raad van State , 201001837/2/V3

Datum uitspraak: 23-02-2010
Datum publicatie: 01-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vovo / toewijzing / minderjarige / ontbreken voogdijvoorzieningen in Malta / interim measures / uitzetting op korte termijn
De vreemdeling (asielzoeker), die minderjarig is, heeft in het kader van zijn verzoek om voorlopige voorziening, gelezen in samenhang met het door hem ingediende hoger-beroepschrift, onder meer gewezen op het ontbreken van voogdijvoorzieningen in Malta en op een tweetal door de president van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens getroffen interim measures, waaronder één in een Nederlandse zaak. Nu aan de vreemdeling bovendien is aangekondigd dat hij op zeer korte termijn zal worden uitgezet ziet de voorzitter aanleiding het verzoek toe te wijzen. Daarbij is in aanmerking genomen dat ambtshalve tot opheffing of wijziging van de te treffen voorlopige voorziening kan worden overgegaan en dat met het oog daarop partijen worden uitgenodigd om op dinsdag 2 maart 2010 te 14.00 uur op een zitting bij de voorzitter te verschijnen.

Adverteren bij Daisycon



19) LJN: BL5983, Raad van State , 200909603/1/V3 Was dit niet vroeger het VRIS project wat toen werd afgeschoten?

Datum uitspraak: 19-02-2010
Datum publicatie: 01-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / uitreiking besluit tot inbewaringstelling tijdens strafrechtelijke detentie / tenuitvoerlegging direct aansluitend aan invrijheidstelling
Geen rechtsregel verbiedt dat een vreemdeling nog tijdens zijn strafrechtelijke detentie een besluit tot inbewaringstelling wordt uitgereikt onder mededeling dat die maatregel direct aansluitend aan zijn invrijheidstelling uit strafdetentie ten uitvoer zal worden gelegd met concrete vermelding van de datum en het tijdstip van de tenuitvoerlegging. In dit geval is voorts niet gesteld dat zich in de periode tussen het nemen van de maatregel en de tenuitvoerlegging daarvan feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die aan de tenuitvoerlegging van de maatregel in de weg zouden staan. De grief faalt.


20) LJN: BL6285, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , 10/5764


Datum uitspraak: 24-02-2010
Datum publicatie: 03-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Het door eiser gestelde verblijfsrecht is verblijf als gemeenschapsonderdaan, als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder e, van de Vw 2000. Anders dan een verblijfsvergunning is de afgifte van een verblijfsdocument ten bewijze van rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan geen constitutief besluit, maar een declaratoire handeling. Hieruit volgt dat de rechter in bewaringszaken niet gebonden is aan verweerders oordeel ter zake, maar zelfstandig moet beoordelen of aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan is voldaan. Niet in geschil is dat de partner van eiser de Portugese nationaliteit heeft. Evenmin is in geschil dat zij in Nederland werkt, hier al langer dan drie maanden verblijft en dat van een verblijfsbeëindiging geen sprake is. Indien moet worden aangenomen dat sprake is van een deugdelijk bewezen duurzame relatie, valt eiser onder artikel 8.7, vierde lid, van het Vb 2000 en kan hij zijn rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan ontlenen aan artikel 8.13, eerste lid, van het Vb 2000, gelezen in samenhang met artikel 8.12, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000. De rechtbank is van oordeel dat van een deugdelijk bewezen duurzame relatie sprake is. Uit het overgelegde bewijs vloeit voort dat de relatie al ten tijde van de oplegging van de maatregel bestond en duurzaam was, zodat ten tijde van de inbewaringstelling eiser rechtmatig verblijf had op grond van artikel 8, aanhef en onder e, van de Vw 2000. Derhalve was de bewaring van aanvang af onrechtmatig. Het verzoek om schadevergoeding wordt gedeeltelijk toegewezen. Niet is gebleken dat verweerder ten tijde van de oplegging van de maatregel beschikte over een afschrift van de samenlevingsovereenkomst. Vaststaat dat verweerder op 23 februari 2010 bekend is geworden met de samenlevingsovereenkomst. Dit had voor verweerder aanleiding moeten zijn de bewaring op te heffen.
.
21) Herziening in bewaringszaak toen bleek dat verweerder niet alle relevante info had verstrekt:

LJN: BL5738, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Groningen , Awb 09/47053

Datum uitspraak: 01-02-2010
Datum publicatie: 26-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Herzieningsverzoek van uitspraak in volgberoep bewaringDe rechtbank overweegt dat, gelet op de hiervoor aangegeven gang van zaken het beeld naar voren komt dat de verschillende onderdelen van verweerder onvoldoende met elkaar hebben gecommuniceer...Herzieningsverzoek van uitspraak in volgberoep bewaring
De rechtbank overweegt dat, gelet op de hiervoor aangegeven gang van zaken het beeld naar voren komt dat de verschillende onderdelen van verweerder onvoldoende met elkaar hebben gecommuniceerd, waardoor reeds bestaande informatie niet volledig en/of niet tijdig bij elk onderdeel van verweerders organisatie bekend was. Dit dient voor rekening van verweerder te komen. Uit het voorgaande volgt dat verweerder de rechtbank ter zitting van 16 november 2009 essentiële informatie heeft onthouden, te weten de mededeling dat reeds op 3 augustus 2009 de aanvraag in het kader van de T&O-overeenkomst was afgewezen, terwijl die informatie reeds (ver) vóór de uitspraak van 20 november 2009 bekend was. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat, indien zij ter zitting van 16 november 2009 de beschikking zou hebben gehad over de informatie waarover zij thans beschikt, zij tot een ander oordeel zou zijn gekomen. Het door verweerder ingezette traject tot uitzetting van verzoeker is immers zinledig gebleken, nu reeds op 3 augustus 2009 vast stond dat de aanvraag op basis van de T&O-overeenkomst was afgewezen. Van het in artikel 59, eerste lid, aanhef, Vw 2000 neergelegde doel van bewaring, te weten zicht op uitzetting, zou derhalve geen sprake zijn geweest, zodat de bewaring zou zijn opgeheven. De bewaring is van meet af aan onrechtmatig geweest. Verzoek om herziening toegewezen.


22) JUDGMENT OF THE COURT (Grand Chamber)

2 March 2010 (*)

(Citizenship of the Union – Article 17 EC − Nationality of one Member State acquired by birth – Nationality of another Member State acquired by naturalisation – Loss of original nationality by reason of that naturalisation – Loss with retroactive effect of nationality acquired by naturalisation on account of deception practised in that acquisition – Statelessness leading to loss of the status of citizen of the Union)

In Case C‑135/08,

REFERENCE for a preliminary ruling under Article 234 EC from the Bundesverwaltungsgericht (Germany), made by decision of 18 February 2008, received at the Court on 3 April 2008, in the proceedings

Janko Rottmann vFreistaat Bayern,

Oostenrijker die gezocht wordt voor fraude in Oostenrijk en daarom naar Duitsland gaat en daar de Duitse nationaliteit aanvraagt. Hij verzwijgt daar dat fraude verhaal. Hij wordt Duitser en verliest de Oostenrijkse nationaliteit. Duitsland trekt de Duitse in omdat hij de fraude heeft verzwegen. Man wordt staatloos.

By its first question and the first part of the second question, which may appropriately be examined together, the national court seeks in essence to ascertain whether it is contrary to European Union law, in particular to Article 17 EC, for a Member State to withdraw from a citizen of the Union the nationality of that State acquired by naturalisation and obtained by deception inasmuch as that withdrawal deprives the person concerned of the status of citizen of the Union and of the benefit of the rights attaching thereto by rendering him stateless, acquisition of that nationality having caused that person to lose the nationality of his Member State of origin.

It is not contrary to European Union law, in particular to Article 17 EC, for a Member State to withdraw from a citizen of the Union the nationality of that State acquired by naturalisation when that nationality was obtained by deception, on condition that the decision to withdraw observes the principle of proportionality.


Met dank aan Jv, rechtspraak.nl, Vluchtelingenwerk enz.

23 februari 2010

Leuk geprobeerd maar een kort geding waarin een pardonvergunning wordt afgedwongen is niet-ontvankelijk (uitspraak)

LJN: BL5241,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , 353571/ KG ZA 09-1638


Datum uitspraak: 18-01-2010
Datum publicatie: 23-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening

Inhoudsindicatie: Kort geding, vordering tot afgifte verblijfsvergunning na aanbod o.g.v. de zogenoemde pardonregeling. Eiser niet ontvankelijk, aangezien weigering afgifte een relevante feitelijke handeling betreft waartegen o.g.v. art. 72 lid 3 Vreemdelingenwet 2000 voor eiser bestuursrechtelijke rechtsmiddelen openstaan.

Bron: rechtspraak.nl

05 januari 2010

Bezwaar tegen telefonische afwijzing van Pardonvergunning WEL ontvankelijk (uitspraak rechtbank)

LJN: BK8246, Rechtbank 's-Gravenhage , 08/24227 Print uitspraak


Datum uitspraak: 31-12-2009
Datum publicatie: 05-01-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Eiser is telefonisch meegedeeld dat hem geen ambtshalve aanbod in het kader van de Pardonregeling wordt gedaan. De Afdeling heeft in BG5956 en BI0739 overwogen dat het niet doen van een ambtshalve aanbod in het kader van de Pardonregeling, aangemerkt dient te worden als een handeling in de zin van artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 en dat met het oog op het aanvangen van de termijn van vier weken voor het aanwenden van rechtsmiddelen, op ondubbelzinnige wijze uit een specifiek ten aanzien van de vreemdeling als zodanig kenbare handeling van verweerder dient te kunnen worden afgeleid dat aan die vreemdeling niet ambtshalve een aanbod wordt gedaan. De Afdeling heeft daarbij voorts overwogen dat voor zover verweerder telefonisch heeft aangegeven dat en waarom de vreemdeling geen aanbod wordt gedaan op grond van de Pardonregeling, geldt dat vanwege de wijze van verstrekking van deze informatie dit niet kan worden aangemerkt als een kenbare handeling, als hiervoor bedoeld. De recht¬bank is van oordeel dat beide uitspraken van de Afdeling in onderling verband moeten worden bezien. In beide zaken is de Afdeling haar oordeel omtrent de kenbaarheid begonnen met de overweging dat de kenbaarheid noodzakelijk is voor het vaststellen van de termijn waarbinnen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend. De recht¬bank leidt hieruit af dat de Afdeling de situatie heeft willen voorkomen dat een door de vreemdeling gemaakt bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wanneer de vreemdeling pas bezwaar maakt tegen de verzonden minuut en niet reeds tegen de telefonische mededeling. De Afdeling kon, door aan te knopen bij de schriftelijke handeling en te oordelen dat binnen vier weken daarna bezwaar is gemaakt, het tijdstip van de mondelinge mededeling in het midden laten. Echter, de recht¬bank vermag niet in te zien waarom een vreemdeling uit een brief die over zijn familie gaat wél a-contrario moet afleiden dat hem geen aanbod wordt gedaan, terwijl de expliciete telefonische mededeling géén kenbare handeling zou zijn. Dat er geen schriftelijke vastlegging van het telefoongesprek is, doet daaraan niet af. Artikel 72, derde lid, van de Vw2000, vereist niet dat de handeling schriftelijk is vast gelegd. Voor zover een telefonische mededeling niet is aan te merken als een handeling als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Vw 2000, geldt dat met analoge toepassing van artikel 6:10 van de Awb op handelingen als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Vw 2000, niet-ontvankelijkverklaring achterwege diende te blijven. Immers, na de telefonische mededeling mocht eiser ervan uitgaan dat de handeling als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Vw 2000, hoewel nog niet kenbaar in de zin van de hiervoor besproken jurisprudentie van de Afdeling, wel reeds had plaatsgevonden. Verweerder heeft het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met artikel 73, derde lid, van de Vw 2000 en artikel 6:10 van de Awb.

Adverteren bij Daisycon



Uitspraak


RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer, enkelvoudig
Nevenzittingsplaats Rotterdam

Reg.nr.: AWB 08/24227
V-nummer:

Inzake: [eiser], eiser,
gemachtigde mr. D. Schaap, advocaat te Rotterdam,

tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. M.A.M. Janssen.


I Procesverloop
1 Eiser, geboren op [1982], bezit de Guinese nationaliteit. Hij verblijft als vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) in Nederland. Op 21 mei 2008 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de op 23 april 2008 de door verweerder telefonisch gedane mededeling dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap Vreemdelingenwet (oud) (hierna: Pardonregeling). Op 17 juni 2008 heeft verweerder eiser niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.

2 Op 7 juli 2008 heeft eiser tegen dit besluit (hierna: het bestreden besluit) beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

3 De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op
31 augustus 2009. Ter zitting is verschenen eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Tevens is verschenen
M.G.G.P. du Pont - van de Goor, tolk in de Franse taal.

II Overwegingen
1.1 Ingevolge artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

1.2 Ingevolge artikel 6:10, eerste lid, van de Awb blijft ten aanzien van een voor het begin van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien het besluit ten tijde van de indiening:
a. wel reeds tot stand was gekomen, of
b. nog niet tot stand was gekomen, maar de indiener redelijkerwijs kon menen dat dit wel reeds het geval was.

1.3 Ingevolge artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 wordt met de toepassing van afdeling 2 van hoofdstuk 7 met een beschikking tevens gelijk gesteld een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig.

1.4 De Pardonregeling is neergelegd in het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire 2000 (WBV) nr. 2007/11 en in werking getreden op 15 juni 2007. Volgens deze regeling wordt onder bepaalde voorwaarden een verblijfsvergunning verleend aan vreemdelingen die onder de Vreemdelingenwet (oud) een asielaanvraag hebben ingediend en nog immer in Nederland zijn. Als voorwaarden gelden onder meer dat de vreemdeling zijn eerste asielaanvraag vóór 1 april 2001 heeft ingediend, sinds die datum ononderbroken in Nederland heeft verbleven en eventuele lopende toelatingsprocedures onvoorwaardelijk intrekt bij verblijfsaanvaarding op grond van de Pardonregeling.
Volgens de Pardonregeling wordt de verblijfsvergunning ambtshalve verleend op grond van artikel 3.6, tweede lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 en artikel 3.17a, aanhef en onder b, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 met ingang van de datum waarop de regeling van kracht is geworden.

2.1 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de beoordeling of een vreemdeling in aanmerking komt voor verblijf op grond van de Pardonregeling een ambtshalve beoordeling is en geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb. Eisers bezwaar is derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard, aldus verweerder.

2.2 In zijn verweerschrift heeft verweerder zich - onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van
3 december 2008 (LJN: BG5956) - op het standpunt gesteld dat eisers bezwaarschrift niet is gericht tegen een schriftelijk kenbare handeling waaruit op ondubbelzinnige wijze kan worden afgeleid dat eiser niet ambtshalve een aanbod op grond van de Pardonregeling wordt gedaan.

3.1 Eiser kan zich niet verenigen met het standpunt van verweerder. Hij voert daartoe aan dat hij op 23 april 2008 telefonisch van een medewerker van de IND heeft vernomen dat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning op grond van de Pardonregeling. Deze mededeling is een handeling als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Vw 2000. Voorts heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat verweerder ten onrechte heeft afgezien van het horen van eiser in bezwaar.

3.2 Subsidiair heeft eiser gesteld dat uit het bestreden besluit op ondubbelzinnige wijze kan worden afgeleid dat geen aanbod op grond van de Pardonregeling wordt gedaan. Het beroepschrift dient alsdan te worden aangemerkt als een bezwaarschrift en de rechtbank dient dit op grond van artikel 6:15 van de Awb door te zenden naar verweerder.

4 De rechtbank oordeelt het volgende.

4.1 Verweerder heeft ter zitting eisers stelling dat eiser op 23 april 2008 telefonisch is meegedeeld dat hem geen ambtshalve aanbod in het kader van de Pardonregeling wordt gedaan, bevestigd, zodat die stelling als vaststaand wordt aangenomen.

4.2.1 De Afdeling heeft de uitspraken van 3 december 2008 (LJN: BG5956) en van
20 maart 2009 (LJN: BI0739) overwogen dat het niet doen van een ambtshalve aanbod in het kader van de Pardonregeling, aangemerkt dient te worden als een handeling in de zin van artikel 72, derde lid, van de Vw 2000.
Voorts heeft de Afdeling in deze uitspraken overwogen dat met het oog op het aanvangen van de in artikel 69, eerste lid, van de Vw 2000 neergelegde termijn van vier weken voor het aanwenden van rechtsmiddelen, op ondubbelzinnige wijze uit een specifiek ten aanzien van de vreemdeling als zodanig kenbare handeling van verweerder dient te kunnen worden afgeleid dat aan die vreemdeling niet ambtshalve een aanbod wordt gedaan. De Afdeling heeft daarbij voorts overwogen dat voor zover verweerder telefonisch heeft aangegeven dat en waarom de vreemdeling geen aanbod wordt gedaan op grond van de Pardonregeling, geldt dat vanwege de wijze van verstrekking van deze informatie dit niet kan worden aangemerkt als een kenbare handeling, als hiervoor bedoeld.

4.2.2 De recht¬bank is van oordeel dat beide uitspraken van de Afdeling in onderling verband moeten worden bezien.
In de zaak die leidde tot de uitspraak van 3 december 2008 is de telefonische mededeling gedaan op of omstreeks 16 juli 2007 en is het bezwaar van de vreemdeling gemaakt op 18 december 2007. Wanneer de mededeling van 16 juli 2007 als voor bezwaar vatbare handeling zou moeten worden aangemerkt, zou het bezwaar te laat zijn gemaakt. In de zaak die leidde tot de uitspraak van 20 maart 2009 (de tweede zaak) is niet duidelijk wanneer de telefonische mededeling precies is gedaan; noch de uitspraak van de recht¬bank, noch de uitspraak van de Afdeling, noch het hoger-beroepschrift vermeldt een concrete datum. Op 10 oktober 2007 heeft verweerder meegedeeld dat voor de ouders van de vreemdeling een verblijfs¬document zou worden aangemaakt. Op 22 oktober 2007 is bezwaar gemaakt.
In beide zaken is de Afdeling haar oordeel omtrent de kenbaarheid begonnen met de overweging dat de kenbaarheid noodzakelijk is voor het vaststellen van de termijn waarbinnen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend. De recht¬bank leidt hieruit af dat de Afdeling de situatie heeft willen voorkomen dat een door de vreemdeling gemaakt bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wanneer de vreemdeling pas bezwaar maakt tegen de verzonden minuut en niet reeds tegen de telefonische mededeling.
In de tweede zaak is onduidelijk wanneer mondeling is meegedeeld dat de vreemdeling geen aanbod zou worden gedaan. De Afdeling kon, door aan te knopen bij de schriftelijke handeling en te oordelen dat binnen vier weken daarna bezwaar is gemaakt, het tijdstip van de mondelinge mededeling in het midden laten. Echter, de recht¬bank vermag niet in te zien waarom een vreemdeling uit een brief die over zijn familie gaat wél a-contrario moet afleiden dat hem geen aanbod wordt gedaan, terwijl de expliciete telefonische mededeling géén kenbare handeling zou zijn. Dat er geen schriftelijke vastlegging van het telefoongesprek is, doet daaraan niet af. Artikel 72, derde lid, van de Vw2000, vereist niet dat de handeling schriftelijk is vast gelegd.
De recht¬bank realiseert zich dat het vaak lastig is aannemelijk te maken wat in een telefoon¬gesprek is meegedeeld. Dit mag naar haar oordeel echter geen invloed hebben op de mogelijkheid om een rechts¬middel in te stellen, omdat het bewijs van de handeling waartegen het rechtsmiddel wordt aangewend kan worden geleverd gedurende de procedure en door de rechter kan worden beoordeeld.

4.2.3 Voor zover de telefonische mededeling van 23 april 2008 niet is aan te merken als een handeling als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Vw 2000, geldt dat met analoge toepassing van artikel 6:10 van de Awb op handelingen als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Vw 2000, niet-ontvankelijkverklaring achterwege diende te blijven. Immers, na de telefonische mededeling mocht eiser ervan uitgaan dat de handeling als bedoeld in
artikel 72, derde lid, van de Vw 2000, hoewel nog niet kenbaar in de zin van de hiervoor besproken jurisprudentie van de Afdeling, wel reeds had plaatsgevonden.

4.3 Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verweerder het bezwaar van verzoeker ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd wegens strijd met artikel 73, derde lid, van de
Vw 2000 en artikel 6:10 van de Awb.

4.4 Hetgeen overigens door partijen is aangevoerd behoeft geen bespreking meer.

4.5 De rechtbank ziet in dit geval aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid van de Awb te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, zoals dit luidde ten tijde van het instellen van het beroep, vastgesteld op € 644,00 (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322,00 en wegingsfactor 1).

III Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage,

recht doende:

1 verklaart het beroep gegrond;

2 vernietigt het bestreden besluit;

3 bepaalt dat verweerder binnen vier weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak;

4 veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 644,00;

5 bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 145,00 vergoedt.


Aldus gedaan door mr. C. Vogtschmidt, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier.

De griffier, De rechter,


www.rechtspraak.nl



23 december 2009

Uitspraak 44: Asielzoeker verliet Nederland een paar dagen en krijgt nu geen pardon


Een uitgeprocedeerde asielzoeker wordt geweigerd voor de pardonregeling. Hij verbleef sinds 2001 drie dagen in Frankrijk. Met commentaar van NJB-medewerker Carolus Grütters, onderzoeker migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

De zaak.
Een 31-jarige asielzoeker uit Sierra Leone vraagt om in aanmerking te komen voor de zogeheten pardonregeling. Die is bedoeld voor uitgeprocedeerde asielzoekers die sinds 1 april 2001 onafgebroken in Nederland zijn. Zij moeten Nederland in die periode aantoonbaar niet hebben verlaten.

De feiten.
Deze man was echter in 2001 één dag in Frankrijk en werd meteen teruggestuurd. In 2005 was de man twee dagen in Frankrijk om medische redenen. Maar ook ‘uit wanhoop’: hij diende er een asielverzoek in. Maar keerde snel terug ‘toen bleek dat hij in Frankrijk geen opvang kon krijgen’. Er is dus hard bewijs dat hij in negen jaar verblijf in Nederland drie dagen in Frankrijk verbleef.

Wat besloot de IND?
Die weigert de man voor de pardonregeling omdat zijn verblijf in Nederland ‘niet ononderbroken’ was. Die ene dag dat hij in Frankrijk was wordt niet meegeteld. Dat gebeurt pas als er duidelijke indicaties zijn dat de asielzoeker zich inderdaad elders heeft willen vestigen. Dat neemt de IND pas aan als iemand langer dan twee weken in het buitenland was, er een asielverzoek indiende of als er ‘anderszins indicaties’ zijn dat hij wilde verhuizen. De twee dagen verblijf in Frankrijk uit 2005 telt de Staat daarom wel mee. Een asielverzoek indienen is een duidelijk bewijs dat iemand Nederland wil verlaten.

Welke argumenten voert de asielzoeker aan?
De kern is dat zijn Franse asielverzoek niet serieus genomen moest worden. En dat de Staat bij de pardonweigering naar alle omstandigheden had moeten kijken. Zijn wanhopige situatie, de achteraf zeer korte duur van zijn Franse verblijf, zeker in verhouding tot de twee weken die alle asielzoekers sinds 2001 buiten Nederland mochten mogen verblijven. Dan is het niet eerlijk om die twee dagen zo zwaar te rekenen: dat is rechtsongelijkheid. Ook staat er in de wet dat bij ‘bijzondere omstandigheden’ de overheid niet verplicht is beleidsregels te volgen als de uitkomst ervan ‘onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen’. De man zegt destijds ziek te zijn geweest: de pardonregeling is juist ingesteld om mensen zoals hij te helpen. Een weigering is onredelijk zwaar.

Wat zegt de rechter?
De asielzoeker heeft niet gewezen dat hij destijds niet echt de bedoeling had om zich in Frankrijk te vestigen. Wie ergens asiel vraagt er ook wil gaan wonen, is volgens de rechtbank een redelijke conclusie van de IND. Ook het feit dat hij snel terugkwam toen zijn asielverzoek geen opvang ‘genereerde’, steunt dat. Van ongelijke behandeling ten opzichte van asielzoekers die twee weken weg ‘mochten’ blijven is ook geen sprake. De gevallen zijn immers niet gelijk. De ene categorie vroeg wel asiel, de andere niet. De pardonregeling is verder niet bedoeld om asielzoekers met medische problemen te helpen, die overigens door de man niet zijn aangetoond. De conclusie dat de man volgens de wet dus ‘niet ononderbroken’ in Nederland was sinds 2001 klopt dus. Hij moet vertrekken.

Bron: http://weblogs.nrc.nl/rechtenbestuur/2009/12/22/uitspraak-44-asielzoeker-verliet-nederland-een-paar-dagen-en-krijgt-nu-geen-pardon/

09 december 2009

Regularisatie / pardonregeling in België onwettig???

Vlaams Belang blij met dode mus
DE STANDAARD ANALYSE — Vlaams Belang triomfeerde gisteren. De partij kreeg gelijk van de auditeur van de Raad van State. Die adviseert om de instructie met criteria voor regularisatie, die de federale regering in juli heeft afgesproken, te vernietigen. Volgens de auditeur was het niet aan de regering om door middel van een instructie (of rondzendbrief) de criteria voor regularisatie vast te leggen, maar aan het parlement via een wijziging van de Vreemdelingenwet.

'De roepers aan de zijlijn hebben nog maar eens bewezen dat een oppositiepartij wel een belangrijke rol kan spelen en kan wegen op het beleid', zegt Vlaams Belang. Als alle regularisatieaanvragen onwettig worden verklaard, wordt 'dankzij de partij zelfs een enorme besparing gerealiseerd op de budgetten van de OCMW's, de Vlaamse en de federale schatkist'.

Dode mus

We willen de vreugde van Dewinter, Annemans en co. niet verbrodden, maar de kans is reëel dat ze blij zijn met een dode mus. Hun vreugde komt niet alleen te vroeg, omdat dit nog maar om een advies van de auditeur gaat. Het is nog afwachten of de Raad van State dat advies ook volgt.

Doet hij dat wel, dan moet de regering zijn oefening om de criteria rechtsgeldig te maken overdoen. Maar dat wordt slechts een formaliteit.

Er zijn twee mogelijkheden:

Ofwel maakt de federale regering een nieuwe instructie, maar wijzigt ze de formulering lichtjes zodat ze wel rechtsgeldig wordt (ik bespaar u de technische details). Ofwel past men de wet aan. Dat kan snel gaan. De meerderheid vandaag is dezelfde meerderheid als in juli, toen het akkoord werd gemaakt. Aan de inhoud van de criteria verandert dus niets.

Om elke discussie achteraf te vermijden, lijkt zo'n (aanpassing van de) wet de veiligste optie. Daarmee wordt meteen aan het advies van de auditeur voldaan. Nochtans zou een wet niet nodig hoeven te zijn. In het verleden werden ook al rondzendbrieven opgesteld om de criteria voor regularisatie te verduidelijken. Toen werd daar geen bezwaar tegen gemaakt en konden de regularisaties wel doorgaan. Het zou vreemd zijn als dat nu plots anders moet.

Buitengewoon

Zoals gezegd, veranderen de criteria niet. Het is alleen een kwestie van ze rechtsgeldig te maken. 'Ik garandeer de rechtsgeldigheid van de regularisatieaanvragen', zei staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Melchior Wathelet (CDH), gisteren.

Toch plaatst de auditeur ook kanttekeningen bij de inhoud van de criteria. Hij doelt dan op de 'buitengewone omstandigheden'.

De spelregels van de Vreemdelingenwet zijn dat elke vreemdeling die een verblijfsvergunning wil vragen, dat in zijn land van herkomst moet doen. Dat is logisch. Wie een toneelstuk of concert wil bijwonen, vraagt zijn ticket ook aan de ingang en niet als hij de zaal al binnen is.

In de Vreemdelingenwet staat evenwel: 'In buitengewone omstandigheden (...) kan de machtiging tot verblijf worden aangevraagd bij de burgemeester van de plaats waar hij verblijft.' Wanneer de vreemdeling dus al in ons land is.

Wat die buitengewone omstandigheden zijn, staat niet in de wet. Men heeft dat altijd aan de wijsheid van de minister overgelaten. Daar is de meerderheid het ook altijd over eens geweest. Maar de auditeur vindt dat de regering die buitengewone omstandigheden op een verkeerde manier invult.

De lange duur van het verblijf in België, de lange duur van de asielprocedure, de goede integratie, het zoeken naar werk en het hebben van vele vrienden en kennissen,... het zijn volgens hem geen redenen om vreemdelingen te regulariseren, omdat ze slaan op de grond van de zaak (hun integratie) en niet verantwoorden waarom ze hun verblijfsaanvraag niet in het buitenland hebben ingediend.

In deze regularisatiecampagne zouden ze niet van toepassing mogen zijn.

Volgens een expert vreemdelingenrecht lijkt het twijfelachtig dat de Raad van State deze redenering volgt, omdat dit 'een verregaande persoonlijke interpretatie' is. Hoe je het draait of keert, regulariseren blijft een gunstmaatregel van de bevoegde minister. De lijst met criteria is nooit exhaustief geweest. En het is zeker niet de taak van de auditeur om die criteria in te vullen, klinkt het.


Yves Delepeleire is Wetstraatredacteur.


Bron: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=HB2JCGRG

18 oktober 2009

Pardon moet ook gelden voor mensen die klem-hum aanvraag hadden ingediend (uitspraak MK Amsterdam)

LJN: BJ9697,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 09/6285, 09/6286


Datum uitspraak: 24-09-2009
Datum publicatie: 14-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Uitleg begrip ‘asielaanvraag’ als genoemd in de WBV 2007/11 (Ranov) / aanvraag vtv klem hum / brief minister van 21 februari 2007 inzake 14/1-aanvragen is beleid en relevante wijziging van recht
Eiser heeft in 1997 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot verblijf op grond van klemmende redenen van humanitaire aard. Verweerder stelt dat die aanvraag niet te begrijpen is als een ‘asielaanvraag’ in de zin van WBV 2007/11. Volgens verweerder moet onder die term alleen begrepen worden een aanvraag om toelating als vluchteling. Verweerders onderbouwing daarvan overtuigt niet. Uit de door hem genoemde kamerstukken blijkt dit niet. Daaruit blijkt alleen dat de problemen met groepen asielzoekers hebben geleid tot de regeling. De term ‘asielaanvraag’ noch de term ‘asielzoekers’ komt voor in de Vw 2000 of de Vw (oud). Ook heeft verweerder verwezen naar verschillende internationale verplichtingen die Nederland is aangegaan, waaronder het Vluchtelingenverdrag en het EVRM.en heeft betoogd dat dat als gevolg daarvan in de huidige Vreemdelingenwet een strikte scheiding wordt gemaakt tussen asielprocedures en reguliere procedures. De uit die verplichtingen voortvloeiende verantwoordelijkheden hebben er toe geleid dat de Nederlandse overheid ten aanzien van vreemdelingen die een asielaanvraag hebben ingediend andere verantwoordelijkheden heeft dan ten aanzien van vreemdelingen die dat niet hebben gedaan. Dit betoog overtuigt evenmin. Het onderscheid tussen reguliere en asielprocedures bestond niet ten tijde van het indienen van de aanvraag door eiser. Bij de beoordeling van eisers aanvraag van november 1997 zijn ook asielgerelateerde aspecten betrokken, die onder de Vw 2000 alleen aan de orde kunnen komen bij de beoordeling om een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eisers aanvraag is aan te merken als een asielaanvraag in de zin van de Regeling. Zoals eerder door deze rechtbank en zittingsplaats is overwogen in de uitspraak van 26 juni 2008 (AWB 07/15061, LJN: BD7254) is de brief van verweerder van 21 februari 2007 aan te merken als beleid. Nu van beleid dan wel van een vaste gedragslijn voorheen geen sprake was, constateert de rechtbank dat verweerder voor het eerst met de brief van 21 februari 2007 beleid heeft bekend gemaakt aangaande de inhoudelijke beoordeling van 14/1-aanvragen. Gelet daarop is er sprake van een wijziging van recht.


Zie rechtspraak.nl



Beroep op verschoonbaarheid van overschrijden bezwaartermijn in pardonzaak (uitspraak rechtbank)

LJN: BK0026,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 09/6849

Datum uitspraak: 18-09-2009
Datum publicatie: 14-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: (afschaffing) Pardonregeling / ontvankelijkheid bezwaar / verschoonbaarheid
Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening hangende bezwaar tegen de ambtshalve weigering een aanbod te doen op grond van de pardonregeling. De vraag is of het bezwaar ontvankelijk is. Vaststaat dat verzoeker op 5 september 2008 bekend was met het feit dat aan hem niet ambtshalve een aanbod zou worden gedaan, zodat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift op die datum is gaan lopen. Het eerst op 27 januari 2009 ingediende bezwaar is dan ook niet tijdig. De voorzieningenrechter begrijpt verzoekers betoog aldus dat het niet tijdig indienen verschoonbaar moet worden geoordeeld. Nu verzoeker in de, door verweerder gewekte, veronderstelling leefde dat tegen de minuut geen bezwaar kon worden gemaakt, kan het verzoeker niet worden verweten dat hij niet binnen vier weken na het ontvangen van de minuut bezwaar heeft ingesteld. Naar de voorzieningenrechter verzoeker begrijpt, is verzoeker op 1 januari 2009 bekend geworden met het feit dat hij bezwaar kon instellen. Ingevolge vaste jurisprudentie had het van verzoeker verwacht kunnen worden dat hij zo spoedig mogelijk na 1 januari 2009 alsnog bezwaar zou instellen. Het eerst op 27 januari 2009 instellen van bezwaar is niet als zo spoedig mogelijk aan te merken. Overschrijding van de termijn niet verschoonbaar.


Bron: rechtspraak.nl



12 oktober 2009

Pardonregeling voor asielzoekers in Engeland? 'SECRET AMNESTY FOR 200,000 ASYLUM CASES'


LABOUR is about to implement a “stealth amnesty” for asylum seekers, the Tories warned last night.

The Home Office, in a frantic bid to slash a backlog of 450,000 cases, could soon give almost 200,000 asylum seekers the right to stay.

A leaked memo published yesterday revealed that in 40,000 cases applicants will be cleared after spending as little as four years here instead of the usual 12.

And there are a further 144,000 asylum seekers who have been in the UK so long that forcing them to leave would infringe their human rights.

Critics said the situation – already in the spotlight over the growth of immigrants’ camps in Calais – showed that ministers were nowhere near solving the chaos in the asylum system.

Shadow Immigration Minister Damian Green said: “The Government should come clean and admit they are creating a stealth amnesty for asylum claimants.

“Their denials that there is an effective amnesty are ringing increasingly hollow.

“This shows the system which John Reid said was not fit for purpose more than three years ago is still in chaos.”

Chris Huhne, the Liberal Democrat home affairs spokesman, added: “The Government is prepared to quietly relax the rules in the interests of political expediency but still brag about its record on deportations.”

Sir Andrew Green of the anti-immigration think tank MigrationWatch UK warned that giving an asylum applicant the right to stay in Britain meant they could bring their relatives to live here.

He claimed that would bring the total number to more than a quarter of a ­million. He said: “The Home Office has taken the path of least resistance but the effect is to grant full access to the welfare state to 200,000 people who have done nothing to deserve it.”

Yesterday’s leaked memo revealed that officials backed a proposal to change the rules so that 40,000 people from countries like Zimbabwe, ­Somalia, Iran, Algeria and China could stay because deporting them would be too difficult.

It was written by Matthew Coats, head of immigration for the UK Border Agency.

It was sent to Alan Johnson, the Home Secretary, and Phil Woolas, the Immigration Minister, in July.

But Mr Woolas insisted: “There is no amnesty. Our guidelines were updated to provide case workers with a ­framework to judge cases and avoid lengthy court battles.

“No law-breaker will be allowed to say and each case is still decided on its ­individual merits.”

About two million immigrants will not take part in the 2011 census, council leaders warned, meaning that areas with a big influx of foreigners will lose out on millions of pounds of Whitehall funding.

Bron: http://www.express.co.uk/posts/view/133210/-Secret-amnesty-for-200-000-asylum-cases-


23 september 2009

Beantwoording kamervragen over de afwikkeling van het Generaal Pardon

Antwoorden van de Staatssecretaris van Justitie op vragen van het lid
Fritsma (PVV) over de gebrekkige afhandeling van het generaal pardon
(Ingezonden 15 juli 2009; nr. 2009Z13989)

Vraag 1
Erkent u dat u zich niet aan uw belofte houdt om voortvarend het vertrek
ter hand te nemen van de vreemdelingen die niet voor de regeling in
aanmerking komen, nu u van duizenden mensen uit deze groep niet eens
weet waar ze zijn?

Antwoord:
Nee. In mijn brief van 13 juli 2009 inzake de stand van zaken uitvoering
afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet (TK 2008-2009, 31018, nr. 52)
is uitvoerig ingegaan op de ontwikkelingen ten aanzien van het vertrek van de
zogenaamde ‘afvallers’ van de Regeling. Uit de hierin opgenomen gegevens is
gebleken dat het vertrek van deze groep juist wel voortvarend ter hand genomen
is. Als vermeld zijn van de circa 6.000 afvallers van de Regeling inmiddels circa
5.500 dossiers (bijna 92%) aan de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V)
overgedragen. Dit heeft inmiddels geresulteerd in het vertrek van zo’n 3.260
personen. Voor een deel gaat het hier om personen die zelfstandig zonder
toezicht zijn vertrokken, hetgeen past bij het uitgangspunt van het Nederlandse
terugkeerbeleid dat de vreemdeling zelf verantwoordelijk is voor het vertrek.
In dit kader is van belang te vermelden dat het aantal personen dat zich indertijd
heeft gemeld in het kader van de Regeling slechts een fractie bedraagt van het
aantal vreemdelingen dat onder de oude Vreemdelingenwet ooit asiel heeft
aangevraagd. Derhalve mag worden aangenomen dat, conform eerdergenoemd
uitgangspunt, het overgrote deel van de uitgeprocedeerde asielzoekers Nederland
op enig moment daadwerkelijk verlaat. Ik verwacht dat dit evenzeer geldt voor
de ‘afvallers’ van de Regeling die zonder toezicht zijn vertrokken.

Vraag 2
Wat gaat u eraan doen om er alsnog voor zorg te dragen dat deze
vreemdelingen worden opgespoord en uitgezet?

Antwoord
Indien illegale vreemdelingen in het kader van het vreemdelingentoezicht worden
aangetroffen, wordt het gedwongen vertrek ter hand genomen. Daarbij kan er
aanleiding zijn om de vreemdeling in vreemdelingenbewaring te stellen om te
voorkomen dat hij/zij zich aan de uitzetting onttrekt.

Vraag 3
Hoeveel vreemdelingen hebben tot nu toe bezwaar, beroep en hoger
beroep ingesteld tegen het niet in aanmerking komen voor de regeling?
Binnen welke termijn worden deze procedures afgehandeld?

Antwoord
Tot 1 augustus 2009 zijn er in totaal ongeveer 3.150 bezwaarprocedures gestart.
Hiervan zijn nog ongeveer 230 bezwaarschriften in behandeling. Naar
verwachting zal de IND het merendeel van deze bezwaarschriften voor het einde
van dit jaar hebben afgehandeld. In dezelfde periode zijn er ongeveer 1.820
beroepsprocedures en 60 hoger-beroepsprocedures gestart. Over de verwachte
doorlooptijd van deze zaken kan ik thans geen uitspraak doen.

Vraag 4
Kunt u garanderen dat de vreemdelingen die deze procedures hebben
gestart niet, net als de hierboven bedoelde groep uit beeld verdwijnen en
meteen worden uitgezet wanneer de uitkomst van de procedures is dat
ze inderdaad niet voor de regeling in aanmerking komen?

Antwoord
Er is geen grond om al deze vreemdelingen in bewaring te stellen. Voorts is het,
na ongegrondverklaring van het beroep, de wettelijke plicht en daarmee de eigen
verantwoordelijkheid van de vreemdeling om voor zijn vertrek zorg te dragen.

Vraag 5
Aan hoeveel criminelen is uiteindelijk een verblijfsvergunning verstrekt
in het kader van de pardonregeling?

Antwoord
De registratie bij de IND met betrekking tot de Regeling is gebaseerd op de
voorwaarden die indertijd zijn afgesproken voor de Regeling. Er heeft dan ook
geen registratie plaatsgevonden van personen met antecedenten die geen
beletsel vormden voor toepassing van de Regeling.

Vraag 6
Hoeveel mensen hebben langer op een woning moeten wachten nu
pardonners Voorrang hebben gekregen bij het verkrijgen van een huis?

Zoals reeds is aangegeven in mijn brief van 27 maart 2009 naar aanleiding van
vragen van de vaste commissie voor Justitie over de rapportage
Vreemdelingenketen over de maanden juli tot en met december 2008 (TK 2008-
2009, 19637, nr. 1259), is er geen sprake van signalen - ook niet via de Minister
voor Wonen, Wijken en Integratie - dat er op de sociale woningmarkt structurele
verdringing van andere woningzoekenden plaatsvindt door de extra taakstelling
ten aanzien van de mensen die vallen onder de Regeling.

Vraag 7
Bent u bereid om de pardonregeling onmiddellijk terug te draaien
aangezien deze ondeugdelijk is, niet in het belang van onze samenleving
is en u de aan de regeling gekoppelde beloften als het uitzetten van
mensen die er niet voor in aanmerking komen niet nakomt? Zo neen,
waarom niet?

Antwoord
Nee. Uit bovenstaande antwoorden moge blijken dat er onvoldoende grond
bestaat voor de genoemde conclusies ten aanzien van de Regeling. Deze worden
door mij dan ook niet gedeeld.

18 september 2009

Pardonregeling en gezinsleden van 1-f-er (uitspraak)

LJN: BJ7946, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Middelburg , Awb 08/39725


Datum uitspraak: 17-09-2009
Datum publicatie: 17-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: regeling afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet / ontvankelijkheid / definitie gezinslid van een 1 F'er



10. De vraag is of het gerechtvaardigd is dat verweerder de situatie van eiseres zondermeer gelijkstelt aan die van gezinsleden van een 1-F’er die in zijn of haar land van herkomst reeds deel uitmaakten van dat gezin en zich beroepen op de Pardonregeling.
De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de parlementaire geschiedenis niet is gebleken dat verweerder bij de totstandkoming van de Pardonregeling een situatie waarin eiseres verkeert in ogenschouw heeft genomen en daarin heeft verdisconteerd. Zo is er in de definitie van gezinslid geen nuance aangebracht voor het geval dat een asielzoeker eerst hier te lande een relatie of huwelijk is aangegaan met een zogeheten 1-F’er. De regeling gaat er klaarblijkelijk vanuit dat het gezin in het land van herkomst van de 1-F’er en zijn partner bestond ten tijde van de aan die 1-F’er verweten gedragingen. Dit klemt in het geval van eiseres omdat zij eerst hier te lande een relatie is aangegaan met een 1-F’er, welke 1-F’er daarenboven afkomstig is uit een ander land van herkomst (Libanon) dan eiseres (Iran). Verweerders argument voor het onthouden van een aanbod aan eiseres - een 1-F’er zou bij het doen van een aanbod aan de echtgenoot of partner via artikel 8 van het EVRM rechtmatig verblijf kunnen verkrijgen - overtuigt de rechtbank zonder een nadere motivering van verweerder niet, mede omdat onder omstandigheden gezinsleden van 1-F’ers op zelfstandige gronden in aanmerking kunnen komen voor een vergunning tot verblijf. Mede in het licht hiervan komt het de rechtbank onjuist voor dat eiseres die een niet met dat van haar partner samenvallend asielrelaas heeft met een dergelijk gezinslid gelijk wordt gesteld. Hierbij komt dat eiseres toch niet op enige wijze (mede)verantwoordelijk is te houden voor de door haar partner begane gedragingen in zijn land van herkomst terwijl zij op geen enkele wijze toen en daar deel uitmaakte van zijn leven en via de veel later aangegane relatie daarvoor de onderhavige haar persoonlijk betreffende gevolgen heeft te dragen.

11. Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond en dient het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Awb te worden vernietigd.

Bron: rechtspraak.nl

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...