Posts tonen met het label inburgeringscursus. Alle posts tonen
Posts tonen met het label inburgeringscursus. Alle posts tonen

21 april 2018

Na 3 jaar nog niet ingeburgerd? En hoe komt dat nou?

Maanden moeten wachten totdat je inburgeringscursus plek heeft? Vreselijk langzaam tempo? Les van vooral vrijwilligers? Liever gewoon die hele 10.000 besteden en mensen daarom de volledig 3 jaar willen lesgeven? Wat voor reden kent u?


 "Vluchtelingen vragen de overheid om meer begeleiding bij het inburgeren en betere toezicht op de kwaliteit. Ze pleiten ook voor duidelijkere regels, bijvoorbeeld dat een cursus snel van start gaat als het inburgeringscontract is aangegaan."

https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2227666-vluchtelingen-willen-beter-kunnen-inburgeren-en-vragen-overheid-om-hulp.html



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

15 november 2013

Prejudiciele vragen om uitleg van de Europese regels over inburgering


In zijn verzoek van 13 november 2013 vraagt de Centrale Raad van Beroep aan het Hof van Justitie van de EU om uitleg van de Europese regels voor personen die niet de nationaliteit van een EU-land hebben maar wel langdurig in een EU-land wonen. Het gaat om de vraag of de Europese regels toestaan dat deze personen moeten inburgeren.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
De Centrale Raad van Beroep stelt in twee hoger beroepszaken vragen aan het Hof van Justitie van de EU. Die vragen gaan over de uitleg van de Europese regels voor personen die niet de nationaliteit van een EU-land hebben. Zij wonen echter wel langdurig legaal in een EU-land en hebben daarom op grond van het EU-recht een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd gekregen. De vraag is nu of deze personen - die in Nederland op grond van het EU-recht een verblijfsvergunning hebben - toch moeten inburgeren? Of is de plicht tot inburgering in strijd met de Europese regel dat deze personen - op bepaalde terreinen - dezelfde behandeling moeten krijgen als Nederlanders.
Op grond van Europese regels mag een land voor het krijgen van een verblijfsvergunning vooraf bepaalde integratie-eisen stellen. De Centrale Raad van Beroep wil nu van het Hof ook weten de Europese regel toestaat dat die eisen ook worden gesteld als een persoon al een verblijfsvergunning heeft.
Het gaat in één van deze zaken om een Amerikaanse vrouw die in 2002 naar Nederland is gekomen. Zij woont vanaf 2002 legaal in Nederland. Sinds 2008 is zij als langdurig EU-ingezetene in het bezit van verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De gemeente Breda laat haar op 4 augustus 2009 weten dat zij moet inburgeren en dat zij vóór 30 juni 2013 het inburgeringsexamen moet hebben gehaald.
Utrecht, 14 november 2013.
---------------------------------------------------------------------------
Centrale Raad van Beroep, datum verzoeken 13 november 2013.Zaaknummers 10/4736 INBURG-P, 11/6295 INBURG-P, ECLI:NL:CRVB:2013:2269



"De Centrale Raad van Beroep
- verzoekt het Hof bij wijze van prejudiciële beslissing als bedoeld in artikel 267 van het VWEU uitspraak te doen over de volgende vragen:
1.Moet het doel en de strekking van Richtlijn 2003/109/EG, dan wel artikel 5, tweede lid en/of artikel 11, eerste lid, daarvan, aldus worden uitgelegd dat het op grond van nationale regelgeving opleggen van de inburgeringsplicht, gesanctioneerd door een boetestelsel, aan onderdanen van derde landen, die in het bezit zijn van de status van langdurig ingezetene, hiermee niet verenigbaar is?
2.Is het bij de beantwoording van de eerste vraag van belang of de inburgeringsplicht is opgelegd voordat de langdurig ingezetene-status werd verkregen?"

 http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/CRvB/Nieuws/Pages/Prejudicielevragenomde.aspx




In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

17 april 2011

Subsidieregeling voor zelf inburgeren

Inburgering (gelezen in een Linkedin-groep)
Er is een regeling op de website van DUO dat inburgeraars 70% en maximaal 3000 euro vergoed kunnen krijgen als zij les krijgen bij een officieel opleidingsinstituut.
Zie http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/geld/vergoeding/hoeveel_vergoeding.asp
Bij die maximale vergoeding mag een inburgeringscursus maximaal 4286 euro kosten. De inburgeraar moet dan zelf, bij een cursusduur van een jaar, ong. 100 euro per maand betalen. Het komt wat gunstiger uit, want er is ontstaat meestal een aftrekpost voor de belastingen. Ik heb niet gehoord dat op de DUO regeling bezuinigd gaat worden. Als een inburgeraar zelf moet betalen zal deze ook waar voor zijn geld willen hebben en daardoor minder gauw verzuimen. Wellicht dat de gemeentes toch nog ondersteuning blijven geven. Inburgeren wordt zeker financieel lastiger, maar blijft, lijkt mij, best wel mogelijk.
Wat wel vreemd is dat het cursusinstituut ingeschreven moet zijn bij “Blik op werk”. Een inschrijving bij het Centraal Register Kort Beroep Onderwijs (CRKBO), dat vrijstelling geeft van BTW-heffing, is onvoldoende. Er zijn twee dure kwaliteitskeurmerken nodig. Dit land gaat ten gronde aan talloze regeltjes





Law Blogs
Law blog

21 maart 2011

VACATURE: NT 2 Docent (lokatie Almere)

ls Docent NT2 zijn er naast het lesgeven de volgende taken die bij de functie horen:

• Coördineert de werkzaamheden van het basisprogramma.
• Draagt zorg voor de organisatie en uitvoering van groepsgerichte
informatiebijeenkomsten.
• Voert individuele gesprekken met betrekking tot de specifiek aan hem opgedragen processen.
• Is dossierverantwoordelijk voor de processen die hij uitvoert, cq waar hij verantwoordelijk voor is.
• Bemenst de informatiebalie.
• Voert sanctionerings- en stimuleringsbeleid uit.
• Stemt met de casemanager de te nemen acties af.
• Stemt werkzaamheden af met keten- en samenwerkingspartners.
• Signaleert spanningen, spreekt bewoners aan op ongewenst gedrag.

Aanbod
Een tijdelijke baan bij het COA.
Bij goedfunctioneren en voldoende bewoners zou deze verlengt kunnen worden!
Salarisindicatie tussen 12 en 16 euro bruto per uur (afhankelijk van ervaring).
Reiskostenvergoeding volgens de voorwaarden van het COA.

Vaardigheden
De volgende functie eisen zijn essentieel op in aanmerking te komen voor de functie:
- MBO+/HBO niveau
- NT2 aantekening
- Lesbevoegdheid

Scholing: HBO, HEAO .. , MBO, MEAO ..

Over de werkgever
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is voor de Nederlandse samenleving dé opvangorganisatie die zorgt voor probleemloze opvang van vreemdelingen. In opdracht van de minister voor Immigratie en Asiel biedt het COA mensen in een kwetsbare positie veilige huisvesting en ondersteunt hen in de voorbereiding op hun toekomst, in Nederland of elders. Het gaat vooral om asielzoekers en vluchtelingen, en om specifieke groepen zoals alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Startdatum: Per direct

Uren per week: Parttime

Contract: Tijdelijk dienstverband


Contactpersoon: Mevr Manon Woolderink
Telefoon: 0320-285123
E-mail: 1189@startpeople.nl


Start People Reg. Lelystad
Zilverparkkade 85
8232WK Lelystad






Law Blogs
Law blog

18 januari 2011

Boek "Inburgeren in de praktijk" - (praktijkervaringen van een docente - gratis te downloaden)

Op een onbevooroordeelde en ontwapenende manier beschrijft Roos Friesland positieve en negatieve voorvallen die ze zich herinnert uit haar inmiddels tienjarige loopbaan als docent inburgeren en Nederlands als tweede taal (NT2). Haar naïviteit verruilt ze uiteindelijk in voor ervarenheid en een scherp inzicht in de tekortkomingen van zichzelf, maar vooral van het beleid en de praktijk van inburgeronderwijs én die van veel Nieuwe Nederlanders.

Bij docenten inburgering en NT2 en andere dienstverleners die veel te maken hebben met Nieuwe Nederlanders, roept dit zeer toegankelijke boek waarschijnlijk een groot gevoel van herkenning op, of maakt het – zoals Marja R, coördinator voor- en vroegschoolse educatie, het in het nawoord beschrijft – in ieder geval ‘de diepe kloof tussen de goede bedoelingen van de beleids- en plannen-makers en de weerbarstige realiteit en de onmacht, maar ook de onwil waarmee de mensen in het veld soms te maken krijgen’ zichtbaar.
Zij schrijft ook: “Ik heb vaak geroepen: ‘Ik zou er wel een boek over kunnen schrijven.’ Dat het er nooit van gekomen is dat te doen, heeft vooral te maken met het feit dat het geen gemakkelijke opgave is. Want je gaat je al snel een verrader voelen. Een verrader van je eigen idealen, een verrader van het mooie doel dat je voor ogen stond. Maar ook een verrader van de doelgroep, mensen in een afhankelijke positie die vaak weinig mogelijkheden hebben en vaak weinig kansen krijgen.”

Journalist en schrijver Joost Niemöller, die vanaf de eerste letter die Roos Friesland op papier zette, een stimulans voor haar was om verder te schrijven, omschrijft het boek als volgt: “Een Somaliër riep boos: ‘Ik wil Sinterklaas niet!’ Het was niet grappig bedoeld. De man straalde agressieve ontevredenheid uit.”

Tien jaar was Roos Friesland docent inburgering en Nederlands als tweede taal. Ze schreef haar ervaringen op. Het zijn ontluisterende, ontroerende, grappige verhalen over de onmogelijke opdracht die Nederland zich gesteld heeft: mensen uit achtergebleven gebieden in een cultuur te persen die zichzelf nauwelijks kent.

Ze moest werken met een Turkse imam die vond dat hij vooral die docent iets te leren had. Zag zichzelf tot haar eigen verbazing ‘s ochtends een bord schapenvlees eten, omdat ze niet uit de toon wilde vallen. Zag ook de psychische en fysieke pijn van moslima’s, onder de plak van hun mannen. Ze ging met haar klas naar een voor de inburgering bedoeld theaterstuk dat de zuinigheid en botheid van Nederlanders etaleerde.

Ze had te maken met aardige, intelligente, bazige, agressieve, zielige, goedwillende, luie en gulle allochtonen, die vaak moeite hadden de taal te leren en daarbij ook nog moesten inburgeren. Roos Friesland vergrootte niets uit. Ze schreef het op zoals zij het meemaakte. Helder. Nuchter. En soms een beetje bitter.

"Coach stelde ons allemaal gerust dat ‘zaken op directieniveau willen veranderen’, geen realistisch en dus geen SMART-doel was, dus daar hoefden we ons niet mee bezig te houden.

Ik kreeg geen vat op Zeki, maar voelde veel sympathie voor hem. Hij leek er wel plezier in te hebben een beetje in de contramine te gaan. Regelmatig provoceerde hij, zonder daarbij zijn ietwat hoge stem te verheffen, zijn klasgenoten. Dat deed hij bijvoorbeeld door tijdens de ramadan vrolijk aan te kondigen dat hij in de pauze een broodje shoarma ging halen. Van de Turkse directeur van Zódus mochten de docenten trouwens niet inhoudelijk over de ramadan praten. Dat liet hij de docenten weten in de enige brief die ik in het jaar dat ik er werkte van hem ontving."



Bron: http://www.du21.nl/product_details.php?item_id=3



Law Blogs
Law blog

19 oktober 2010

'Migrant leert Nederlands niet in de klas' (interview) . Is de situatie in België anders?

Piet Van Avermaet, directeur van het Gentse Steunpunt Diversiteit en Leren, heeft vragen bij het Vlaamse integratiebeleid. 'Geen enkele migrant zal met deze methode genoeg Nederlands kennen om aan een job te beginnen.'

Van onze redacteur

'We hebben de zaken omgedraaid', vindt Piet Van Avermaet. Hij stelde zijn visie voor op een discussienamiddag over 'Taal en armoede'.

'De kennis van Nederlands is noodzakelijk om te kunnen integreren op het werk of om een huis te vinden. Terwijl je een taal pas leert op het werk of via je buur.'

Is het dan fout om buitenlanders Standaardnederlands aan te leren in lessen?

'Het is logisch dat een standaardtaal wordt aangeleerd. Je kunt niet beginnen met een cursus Lokers, want dan zullen ze in de deelgemeente Eksaarde vragen om Eksaards aan te leren.'

'Alleen is de wijze waarop iemand Standaardnederlands leert cruciaal. We blijven veel te veel vasthouden aan klassieke patronen. Alles moet formeel worden aangeleerd, in een klas.Dat werkt niet.'

Waarom niet?

'Onlangs zag ik op tv een programma over een jongeman uit Mauritius die een cursus Nederlands achter de rug heeft en via de VDAB op een Oostendse vissersboot kan werken. Maar hij krijgt de vraag of zijn Nederlands wel goed genoeg is om veilig te kunnen functioneren. Hij kent het jargon niet, maar vooral: alle collega's zouden Oostends spreken. Ze zouden elkaar gewoonweg niet begrijpen.'

'Dan moet je toch de vraag stellen of die cursus wel werkt. Geen enkele migrant zal genoeg Nederlands kennen om aan een job te beginnen, terwijl we dat wel een voorwaarde vinden.'

Waar komt die misvatting vandaan?

'We beschouwen taal als een blok: er is hét Frans, hét Engels, hét Nederlands. Terwijl ik nu een andere taal gebruik dan wanneer ik met jou een pint drink of op die boot zou werken. Het 'repertoire' van een lasser verschilt van mijn lezingen op conferenties.'

'Ik heb dus vragen bij de verplichtingen die nu bij taalkennis komen kijken. Dat roept verwachtingen op, ook bij de autochtone Vlamingen.'

'Als we blijven voortdoen zoals nu zullen we over tien of twintig jaar zeggen: 'we hebben ze nu Standaardnederlands geleerd en nog zijn ze niet geïntegreerd'.'

Hebt u een alternatief voor die taalcursussen?

'Je kunt een heel kleine basis geven in een klas. Daarna moet je die lessen beperken en zoveel mogelijk aanleren op de werkvloer.'

'Het probleem met de huidige cursussen is dat migranten afhaken omdat die niet zijn afgestemd op hun behoeften.'

'Ze willen geen taal leren voor hun plezier, ze willen het repertoire dat ze nodig hebben voor hun werk. Lesgevers moeten vertrekken vanuit de vraag: 'wat zijn je problemen deze week geweest en wat wil je daaraan doen?'

'Vergelijk het met een kookcursus: als jij gisteren spaghetti probeerde te maken en het is mislukt, wil je vandaag in de les leren hoe het wel moet. Maar als docent moet ik zeggen: neen, vandaag leren we witloof in hamrolletjes bereiden. Terwijl taal iets is dat je, net zoals zwemmen of fietsen, zeer onbewust moet leren.'

Maar het belangrijkste zou dus op de werkvloer worden meegegeven.

'Op het moment dat iemand ergens begint te werken, zou er een taalcoach moeten zijn. Een meestergast of zo die aandacht heeft voor het taalprobleem maar vooral zelf zeer communicatief is.'

Dat zal toch niet zo eenvoudig zijn. In veel sectoren is er zo al een wantrouwen tegenover nieuwe werknemers, zeker als die van vreemde afkomst zijn.

'Je kunt ook niets doen en het wantrouwen voeden. Als er nu een migrant wordt aangeworven, leeft bij de werknemers het beeld dat die taalzwak is en ze hem of haar dus met rust moeten laten. Maar je moet die net zoveel mogelijk aanspreken en betrekken bij gesprekken. Zo zal de migrant onbewust de taal leren.'

De taalcoach moet dus eigenlijk de nieuweling bij het handje nemen.

'Ik vind van niet. Hij is niet meer dan een aanspreekpunt, ook voor wie er al werkt. Zij kunnen zeggen waar het spaak loopt.'

'De coach kan het wantrouwen van de andere werknemers wegnemen door iemand een paar woorden aan te leren in een kort lesje. Dat hoeft allemaal niet zo formeel te zijn. De term 'coach' vind ik eigenlijk al te ver gaan. Het bedrijf en de overheid moeten weten wat ze willen, maar in de praktijk mag dat vrij breed worden ingevuld.'

Moet de overheid dan een soort van 'integratiepremies' uitdelen aan bedrijven?

'Dat zijn pistes die kunnen worden afgetast. Maar ik ben geen grote voorstander van subsidies voor externe taalcoaches. Dan kom je weer in de klas terecht.'

Een taalcoach moet zijn zoals een werknemer die EHBO heeft geleerd.

'Daar kun je het mee vergelijken. Het belangrijkste is dat we weg moeten van dat systematische aanleren van Standaardnederlands en sanctioneren als men het niet kan. Ik vind ook niet dat leerlingen die op de speelplaats Turks praten daarvoor een straf verdienen.'

Wat vindt u dan van migranten een sociale woning ontzeggen omdat ze geen Nederlands kennen?

'Daar ben ik het niet mee eens. Ik snap dat Nederlands nodig is in een sociale woonwijk, maar we moeten stoppen met ons daar zo op te fixeren. Je moet migranten veel meer tijd geven om Nederlands te leren, bijvoorbeeld op hun werk. Nu bestaat het gevaar dat iemand accentloos Nederlands moet kennen om nog maar te mogen beginnen werken.'

Bron: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=T230U6C8


Is de situatie in Nederland anders?

01 september 2010

Inburgeren op de werkvloer

Er is een tijdelijke stimuleringsregeling van 7 miljoen voor werkgevers die inburgeringscursussen op de werkvloer mogelijk maken (aanvragen tot 31 oktober)
Zie http://www.vrom.nl/pagina.html?id=47412 :
"De tijdelijke regeling moet werkgevers stimuleren de beheersing van de Nederlandse taal te bevorderen bij werknemers. Dat is goed voor bijvoorbeeld de onderlinge contacten met de collega’s, voor het begrijpen van eventuele veiligheidsinstructies en voor de dienstverlening aan klanten. En ook goed voor de werknemer, die daarmee meer kansen krijgt aan het werk te blijven met zicht op doorgroeimogelijkheden. De doelgroep is onder meer werkzaam in de schoonmaakbranche, de land- en tuinbouw, bij schilders- en productiebedrijven.
De subsidie is een bijdrage in de kosten van de ondersteunende activiteiten die de werkgever verricht om de inburgering mogelijk te maken. Hij geldt voor werknemers die een inburgeringscursus gaan volgen of een voorziening om de taal te bevorderen in combinatie met een mbo-opleiding. Het kan gaan om de inrichting van een leslokaal op de werkvloer, het gebruik of de aanschaf van lescomputers en het bieden van ruimte aan de werknemer om onder werktijd de taal te leren. De bijdrage bedraagt 1.000 euro per deelnemer, met een maximum van 25.000 euro per werkgever."

Bron: discussie over inburgeren voor Turken in de Linkedingroep Vreemdelingenrecht

30 juli 2010

Nieuwsbrief Ik wil naar Nederland

- Nieuw lesmateriaal

Er is nieuw lesmateriaal om te slagen voor de Toets Gesproken Nederlands van het Inburgeringsexamen!
Een boek en ook online lesmateriaal. Audio-bestanden, vertalingen en oefenexamens! Alles wat u nodig heeft om te slagen voor de TGN!


- Verhoging norm examen vertraagd

Op 1 juli 2010 zou de norm voor het inburgeringsexamen buitenland verhoogd worden naar A1. Ook zal het examen worden uitgebreid met een leestoets. De streefdatum voor de verhoging van het niveau van de Toets Gesproken Nederlands is 1 december 2010. De schriftelijke toets wordt naar verwachting 1 maart 2011 ingevoerd.

Voor meer info: http://www.web-tools.be/nieuwsbrief/read.php?nb=142404195&statid=12557343

29 december 2009

Notities van een inburgeraar

Inburgeringsplicht
Sinds 1 januari 2007 is in Nederland de Wet inburgering van kracht. Op basis daarvan is elke vreemdeling tussen de 15 en 65 jaar van buiten de EU die in Nederland duurzaam wil en mag wonen of verblijven, verplicht in te burgeren. Het verkrijgen van een verblijfsvergunning is hiermee afhankelijk geworden van het behalen van het inburgeringsexamen, dat bestaat uit een taalexamen en een examen kennis van de Nederlandse samenleving. Op bepaalde gronden kan hierop een uitzondering worden gemaakt.


Hiermee is Nederland het enige land ter wereld dat deze eisen stelt voor langdurig verblijf op zijn grondgebied. Internationaal gelden dit soort eisen veelal alleen voor mensen die willen naturaliseren en een paspoort willen verkrijgen.


Genoemd inburgeringsexamen is iets anders dan het Inburgeringsexamen buitenland, dat moet worden afgelegd op een ambassade in het land van herkomst voordat niet-westerse vreemdelingen voor langere tijd naar Nederland mogen komen.

Ruim 20 jaar geleden stapte ik in Miami op het vliegtuig naar Nederland, gehoor gevend aan de lokroep van de liefde. Als journalist bouwde ik een bestaan op met mijn Nederlandse vrouw en vier (tweetalige) kinderen. Alles leek in orde tot ik kort geleden een oproep ontving om op het gemeentehuis te verschijnen in het kader van de Wet Inburgering.

Ik had zo graag een verhaal willen schrijven over de doorgeschoten bureaucratie. Ik, een modelimmigrant, zou gedwongen worden om een onnodig inburgeringstraject te doorlopen tegen absurd hoge kosten, ongemak en tijdsverspilling.

Het had een bestseller kunnen worden over de regelzucht in dit land, die miljoenen Nederlanders smalend, maar met een lekker toefje leedvermaak zouden lezen.

In Zutphen komen weinig mensen uit mijn 'categorie', vertelt de gemeenteambtenaar. Dezelfde jonge vrouw had me een week eerder 'uitgenodigd' voor een gesprek op het stadhuis. Ze legt uit dat de meeste immigranten die worden opgeroepen óf nieuwkomers zijn - vaak Afghaanse en Somalische asielzoekers - of oudkomers, zoals Turkse en Marokkaanse vrouwen die in het kader van de gezinshereniging naar Nederland zijn gekomen.

Hoewel die mensen soms goed Nederlands spreken, moet er altijd worden gekeken of ze ook kunnen lezen en schrijven. "Zo niet, dan moeten ze inburgeren." Met deze laatste woorden krijgt de ambtenaar een hardere blik in de ogen. Haar stem klinkt ineens formeler.

Toen ik de oproep kreeg, speelde het door mijn hoofd dat ik wel eens zou kunnen zakken. Het examen was erg lastig, had ik gehoord, met allerlei vragen die zelfs geboren en getogen Nederlanders niet konden beantwoorden. Uitgerekend op de dag dat mijn oproep op de deurmat viel, las ik dat inburgeraars óók het Wilhelmus moeten leren zingen.

'Wilhelmus van Nassouwe ben ik van Duitsen bloed.' Tot zover ken ik het ongeveer wel. Meer hoef ik niet te weten. Even een blik geworpen op de volledige tekst op een website. Vijftien coupletten? Hoe zou ik dit ooit uit mijn hoofd leren? Het leek me steeds waarschijnlijker dat ik een inburgeringscursus zou moeten volgen.

Intussen begon ik me voor mijn hoofd te slaan over een gemiste kans: ik had al in de jaren negentig heel makkelijk Nederlands staatsburger kunnen worden. Doordat ik al jaren getrouwd was met een Nederlandse en ook jarenlang in vaste dienst had gewerkt, voldeed ik aan alle eisen. En ik kon me voor maar 500 gulden laten naturaliseren. Maar uit laksheid heb ik die stap steeds voor me uitgeschoven tot het te laat was. Op een gegeven moment werd het in één klap veel duurder (meer dan 550 euro). Voor mij het perfecte excuus om het nog langer uit te stellen. Dan maar verder leven met mijn verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.

"Heb je nog meer vragen?", wil de ambtenaar weten. "Ja," zeg ik, "meer uit hoofde van mijn functie als journalist - niet omdat ik denk dat ik moet inburgeren." Ik had haar tenslotte al een brief overhandigd van mijn werkgever, waarin staat dat ik het Nederlands in woord en geschrift beheers en dat ik een gedegen kennis heb van de samenleving, cultuur en het staatsbestel. Die brief had ik trouwens zelf opgesteld en laten ondertekenen door een personeelsfunctionaris.

Vindt de ambtenaar het ook niet absurd dat iedereen zonder Nederlands paspoort wordt opgeroepen voor een gesprek? Haar antwoord is heel kort en logisch: "We kunnen de mens achter de gegevens niet zien, niet horen. Je moet je komen legitimeren en je argumenten op tafel leggen, anders kunnen we niet bepalen of je hulp nodig hebt bij het inburgeren."

Ik vraag nog wat door, maar zie in gedachten het verhaal als zand tussen mijn vingers weglopen. Er komt geen vernietigend relaas over de draconische maatregelen in Nederland, de alles-over-één-kam-scherende overheid. Als vreemdeling ben ik opgelucht, als journalist diep teleurgesteld.

Maar laat ik mezelf niet rijk rekenen. Ik weet nog steeds niet of ik geen inburgeringsexamen hoef af te leggen. De ambtenaar hield zich op de vlakte. Het zal worden besproken in het team. Tot die brief komt, weet ik het niet zeker. Intussen kan ik maar beter beginnen met het tweede couplet van het Wilhelmus.





Bron: http://www.rnw.nl/nl/nederlands/article/aantekeningen-van-een-inburgeraar Klik hier


09 december 2009

Uitspraak inzake de Wet inburgering in het buitenland: zorg zelf maar voor lespakket

LJN: BK5782, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 09/5145


Datum uitspraak: 21-10-2009
Datum publicatie: 09-12-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: In het licht van de parlementaire geschiedenis bij de Wib ziet de rechtbank het primair als verantwoordelijkheid van eisers – twee jongvolwassenen uit [plaats 1] – en referente om het benodigde lesmateriaal en de benodigde kennis van de Nederlandse taal en samenleving in het land van herkomst te verwerven. Eisers en referente kunnen zich hierbij laten bijstaan door de maatschappelijke organisaties die hen ook eerder in de procedure, door het betalen van leges en door het bewerkstelligen van de mogelijkheid de mvv-aanvraag in [plaats 1] (in plaats van in [plaats 2]) in te dienen, hebben geholpen. Beroep ongegrond.




Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Afdeling 3, meervoudige kamer

Reg.nr : AWB 09/5145 MVV

UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[A] en [B], V-nummers [nummer 1] respectievelijk [nummer 2], eisers, mede ten behoeve van het minderjarige kind van
[A], [C], V-nummer [nummer 3], woonplaats kiezende ten kantore van hun gemachtigde, mr. C.J. van Woerden, advocaat te Den Haag

en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

IPROCESVERLOOP
1Eisers bezitten de Somalische nationaliteit. Op 7 mei 2008 hebben zij ieder voor zich een aanvraag ingediend om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel 'gezinshereniging bij [D]'. Op deze aanvragen om afgifte van een visum op basis van het Soeverein Besluit van 12 december 1813 is door verweerder bij besluiten van 19 augustus 2008 afwijzend beslist. Eisers hebben tegen deze besluiten gezamenlijk bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar op 20 januari 2009 ongegrond verklaard.

2Op 16 februari 2009 hebben eisers tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden.

3De openbare behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 2 september 2009. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. T.J.W. Visser. Tevens waren ter zitting aanwezig mevrouw [D] (hierna te noemen: referente), haar echtgenoot, de heer [E], en een tolk in de Somalische taal, de heer Salaman.

IIOVERWEGINGEN
1In dit geding dient te worden beoordeeld of het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Daartoe moet worden bezien of dit besluit de toetsing aan geschreven en ongeschreven rechtsregels kan doorstaan.

2Ingevolge artikel 72, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt een beschikking omtrent de afgifte van een visum, waaronder begrepen een machtiging tot voorlopig verblijf, voor de toepassing van hoofdstuk 7, betreffende rechtsmiddelen, gelijkgesteld met een beschikking omtrent een verblijfsvergunning regulier gegeven krachtens de Vw.
De aanvraag om afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf wordt getoetst aan de voorwaarden die worden gesteld met het oog op het verlenen van een verblijfsvergunning (regulier) in Nederland (hoofdstuk B1/1.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000, Vc).

Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vw, wordt een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder beperkingen verleend, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan. Daarbij is bepaald dat aan de vergunning voorschriften kunnen worden verbonden.

Artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) vermeldt dat de in artikel 14, tweede lid, van de Vw bedoelde beperkingen verband kunnen houden met gezinshereniging.

Artikel 16, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw bepaalt dat de aanvraag kan worden afgewezen indien de vreemdeling die niet behoort tot een der categorieën bedoeld in artikel 17, eerste lid, na verkrijging van rechtmatig verblijf in Nederland inburgeringsplichtig zou zijn op grond van de artikelen 3 en 5 van de Wet inburgering en niet beschikt over kennis op basisniveau van de Nederlandse taal en de Nederlandse maatschappij. Met de invoering van de zogeheten kwalificatieplicht voor jongeren van zestien tot achttien jaar is de in artikel 5 van de Wet inburgering genoemde leeftijdsgrens voor inburgeringsplicht verhoogd van zestien naar achttien jaar.

Het beleid met betrekking tot het inburgeringsvereiste is neergelegd in hoofdstuk B1/4.7 van de Vc.

3Eisers stellen dat zij in aanmerking komen voor de gevraagde mvv. Van het in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder h van de Vw neergelegde inburgeringsvereiste moeten eisers worden vrijgesteld, omdat zij minderjarig zijn. Als er al van uit zou worden gegaan dat eisers ouder dan achttien - en daarmee in beginsel inburgeringsplichtig - zijn, dan heeft te gelden dat het afleggen van een inburgeringsexamen gezien de schrijnende omstandigheden waaronder eisers moeten leven, praktisch gezien niet haalbaar is. Eisers wonen, zo blijkt uit een rapportage van Defence for Children International en uit berichtgeving van het Rode Kruis, onder een afdakje van een woning in [plaats 1] die niet aan hen toebehoort. Ze worden in leven gehouden met giften van derden en beschikken niet over een computer noch over het geld om lesmateriaal aan te schaffen. [C], het kind van eiseres [A], is bovendien geboren uit een verkrachting. Verweerder had aansluiting moeten zoeken bij het bepaalde in artikel 3.71a, tweede lid, aanhef en onder a van het Vb om eisers van het inburgeringsvereiste vrij te stellen. Ten slotte stellen eisers dat het niet toekennen van de mvv strijdig is met de artikelen 3 en 8 van het Verdrag inzake de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en met artikel 10 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).

4Verweerder stelt dat eisers niet voor een mvv in aanmerking komen, omdat zij het zogeheten 'basisexamen inburgering buitenland' niet hebben afgelegd. Uit de verslagen van de gehoren die eind jaren negentig in de asielprocedure van referente zijn opgesteld volgt dat eisers [A] en [B] op [datum] 1986, respectievelijk [datum] 1988 geboren zijn. Dit betekent dat zij op de datum in geding beiden meerderjarig waren. Eisers zijn daarom inburgeringsplichtig. Eventuele praktische problemen bij het voorbereiden op en afleggen van het inburgeringsexamen dienen eisers in beginsel zelfstandig het hoofd te bieden.

5De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of het inburgeringsvereiste gezien de leeftijd van eisers aan hen gesteld mocht worden, en overweegt hiertoe als volgt. Eisers [A] en [B] stellen dat hun geboortedata [datum] 1990 respectievelijk [datum] 1992 zijn. Zoals ter zitting met partijen is besproken, is blijkens de parlementaire geschiedenis niet het moment van indienen van de aanvraag, maar het moment van beslissen op de aanvraag doorslaggevend voor het antwoord op de vraag of een vreemdeling meerderjarig en daarmee inburgeringsplichtig is (Kamerstukken II, 2003/04, 29700, nr. 3, blz. 7). Eiseres [A] was daarom, óók indien op het punt van de leeftijd haar betoog zou worden gevolgd, meerderjarig op de datum in geding. Dit betekent in het geval van eiseres [A] dat haar leeftijd hoe dan ook geen beletsel vormt voor het tegenwerpen van het inburgeringsvereiste.

Over de leeftijd van eiser [B] overweegt de rechtbank als volgt. Referente is in het kader van haar asielaanvraag op 10 en 16 september 1997, op 23 maart 1998 en op 9 december 1998 gehoord. Tijdens deze gehoren zijn de kinderen van referente en hun geboortedata herhaaldelijk onderwerp van gesprek geweest. Over eiser heeft referente tijdens het derde gehoor dat op 23 maart 1998 in Luttelgeest heeft plaatsgevonden, verklaard dat diens geboortejaar 1988 was. Tijdens de hoorzitting van 9 december 1998 heeft referente aangegeven dat het derde gehoor in Luttelgeest, anders dan het eerste gehoor van 10 september 1997 in Zevenaar, naar tevredenheid verlopen is. Referente heeft vervolgens tijdens de hoorzitting van 9 december 1998 herhaald dat eiser in 1988 geboren is. Bij gebreke van objectief bewijs van een latere geboortedatum heeft verweerder het er daarom voor mogen houden dat eiser [B] in 1988 geboren is en dat ook hij meerderjarig was op het moment van beslissen op de aanvraag. Nu de gehoren steeds in het bijzijn van een andere tolk zijn afgenomen, volgt de re eisers niet in hun stelling dat de vooringenomenheid van de tolk(en) afbreuk doet aan de bruikbaarheid van de door referente afgelegde verklaringen. Ook in het geval van [B] vormt de leeftijd daarom geen beletsel voor het tegenwerpen van het inburgeringsvereiste.

6Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag of het inburgeringsvereiste - gezien de omstandigheden waaronder eisers leven en gelet op artikel 3.71a, tweede lid, aanhef en onder a van het Vb alsmede de ingeroepen bepalingen uit internationale verdragen - aan eisers mocht worden gesteld.

6.1Het beroep van eisers op de uitzonderingsbepaling van artikel 3.71a, tweede lid, aanhef en onder a van het Vb gaat reeds mank op de omstandigheid dat referente geen houdster is van een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 of 33 van de Vw. In het feit dat referente ooit asielzoekster is geweest en thans de Nederlandse nationaliteit bezit ziet de rechtbank, anders dan eisers, voorts geen aanleiding om bij voormeld artikel aansluiting te zoeken.

6.2Over de vraag of het inburgeringsvereiste gezien de omstandigheden waaronder eisers leven aan hen gesteld mocht worden, overweegt de rechtbank als volgt. De parlementaire geschiedenis bij de Wet inburgering in het buitenland (Wib) luidt - voor zover hier van belang - als volgt: 'Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling, en degene die belang heeft bij zijn komst naar Nederland, om (...) belemmeringen te overwinnen, ook indien dat in een voorkomend geval meer motivatie, doorzettingsvermogen en financiële investering vergt. Om die reden zal de vreemdeling die niet beschikt over voldoende tijd of financiële middelen om, bijvoorbeeld, naar de cursuslocatie te reizen, die niet beschikt over de technische voorzieningen om onderwijs op afstand te kunnen volgen, of die zich geconfronteerd ziet met andere belemmeringen, daar zelf een adequate oplossing voor moeten vinden. Het enkele feit dat hij daarin niet slaagt, vormt geen reden om hem met voorbijgaan aan het nieuwe inburgeringsvereiste tot Nederland toe te laten. Daarmee zouden immers de effecten van het nieuwe inburgeringsvereiste op de selectie van vreemdelingen die voldoende zijn gemotiveerd om in te burgeren en op de voorspoedige integratie na aankomst in Nederland, teniet worden gedaan. (Kamerstukken II, 2003/04, 29700, nr. 3, blz. 13-14).

Onder meer de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) en de Raad van State hebben over het feit dat in de Wib de verantwoordelijkheid voor het afleggen van het inburgeringsexamen eenzijdig bij de vreemdeling wordt neergelegd, kritisch geadviseerd. Verwezen wordt naar de Kamerstukken II, 2003/04, 29700, nr. 4 en naar het ACVZ-rapport 'Inburgeringseisen als voorwaarde voor verblijf in Nederland' van 2 maart 2004.

Voormelde kritiek op de verdeling van verantwoordelijkheden tussen de vreemdeling en de Nederlandse overheid is door de wetgever echter bij nader rapport gemotiveerd van de hand gewezen: 'Het advies van de Raad om toe te zien op de ontwikkeling van cursusmateriaal, is niet gevolgd. Wel zal de regering proefexamens laten ontwikkelen en tegen een beperkt bedrag ter beschikking stellen. (...) De regering tekent hierbij aan dat er alleen al in Nederland een groot aantal leermiddelen beschikbaar is die deels ook zelfstandig gebruikt kunnen worden en die derhalve door degene in Nederland die de overkomst van de vreemdeling wenst, beschikbaar kunnen worden gesteld. (...) De regering meent dat de vreemdeling met de hiervoor genoemde proefexamens voldoende door de overheid wordt gefaciliteerd. In dit verband is de regering, met de Raad, van mening dat het niet tot de verantwoordelijkheid van de overheid behoort om er voor te zorgen dat vreemdelingen op eenvoudige wijze kunnen gaan voldoen aan het nieuwe vereiste voor toelating tot Nederland.' (Kamerstukken II, 2003/04, 29700, nr. 4, blz. 5). De wetgever tekent hierbij nog aan dat deze onorthodoxe aanpak nodig is om het zich herhalende patroon van achterblijvende integratie bij voortdurende immigratie te doorbreken en gerechtvaardigd wordt door de structurele aard van het reïntegratieprobleem (Kamerstukken II, 2004/05, 29700, nr. 6, blz. 27).

In het licht van de parlementaire geschiedenis bij de Wib ziet de rechtbank het primair als verantwoordelijkheid van eisers en referente om het benodigde lesmateriaal en de benodigde kennis van de Nederlandse taal en samenleving in het land van herkomst te verwerven. Eisers en referente kunnen zich hierbij laten bijstaan door de maatschappelijke organisaties die hen ook eerder in de procedure - door het betalen van leges en door het bewerkstelligen van de mogelijkheid de mvv-aanvraag in [plaats 1] (in plaats van in [plaats 2]) in te dienen - hebben geholpen.

Meer specifiek heeft verweerder in de omstandigheid dat eisers geen van de dertien talen spreken waarin de oefenpakketten beschikbaar zijn en in het gegeven dat zij niet beschikken over een computer, geen beletsel hoeven zien voor het stellen van de plicht tot inburgeren. In het licht van de aangehaalde parlementaire geschiedenis mag ook op deze punten van eisers worden verwacht dat zij zich laten helpen door referente of door derden, die het lespakket voor hen kunnen (laten) vertalen in een taal die zij wel meester zijn. Een computer is bij de voorbereiding op en het afleggen van het examen bovendien niet nodig, zo is ter zitting komen vast te staan.

Nu ook overigens geen bijzondere, door verweerder niet voorziene, omstandigheden door eisers aannemelijk zijn gemaakt die een afwijking van verweerders beleid rechtvaardigen, gaat het beroep van eisers op artikel 4:84 van de Awb niet op.

6.3Partijen zijn het erover eens dat tussen eisers en referente gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM bestaat. Volgens vaste jurisprudentie is echter geen sprake van inmenging in de uitoefening van het recht op gezinsleven, als het bestreden besluit er niet toe strekt de vreemdeling een verblijfstitel als bedoeld in artikel 14 van de Vw te ontnemen die hem tot uitoefening van het familie- en gezinsleven hier te lande in staat stelde. Aangezien het in dit geval gaat om een aanvraag om eerste toelating, is geen sprake van inmenging als hierboven bedoeld. Als geen sprake is van inmenging, rijst de vraag of zich zodanige feiten en omstandigheden voordoen, dat uit het recht op respect voor het gezinsleven niettemin voor verweerder de positieve verplichting voortvloeit aan de vreemdeling verblijf hier te lande toe te staan.

Ter beantwoording van de vraag of er een positieve verplichting bestaat, dient een op de individuele zaak toegespitste belangenafweging te worden gemaakt waarbij aan de Nederlandse Staat een zekere beoordelingsvrijheid toekomt, en waarbij een redelijk evenwicht ('fair balance') moet worden bereikt tussen de individuele belangen van betrokkenen enerzijds en het algemeen belang anderzijds. Het algemeen belang is in dit specifieke geval onder meer gelegen in de noodzaak om het zich herhalende proces van achterblijvende integratie bij voortdurende immigratie te doorbreken en aldus het proces van marginalisering van bepaalde bevolkingsgroepen - met alle gevolgen van dien voor het economisch welzijn van Nederland, de openbare orde en openbare veiligheid, en de rechten en vrijheden van anderen - te verminderen. De rechtbank verwijst op dit punt naar de Kamerstukken II, 2003/04, 29700, nr. 3, blz. 17. Verweerder heeft in het bestreden besluit de vereiste, op de zaak toegespitste, belangenafweging gemaakt, en heeft voldoende gemotiveerd waarom de weigering van de gevraagde mvv in dit geval niet in strijd is met het bepaalde in artikel 8 van het EVRM. Daarbij moet nog worden opgemerkt dat het inburgeringsvereiste de uitoefening van gezinsleven niet blijvend onmogelijk maakt.

Ingevolge vaste jurisprudentie kan bij familierelaties tussen meerderjarigen de bescherming van artikel 8 EVRM bovendien slechts worden ingeroepen indien sprake is van een bijzondere afhankelijkheid die de normale emotionele banden tussen een ouder en zijn volwassen kind overstijgt. Dat van een dergelijke bijzondere afhankelijkheid sprake is, acht de rechtbank met verweerder niet aannemelijk geworden, al was het maar omdat referente haar land van herkomst reeds in 1997 is ontvlucht en zij sindsdien slechts sporadisch, door tussenkomst van het Rode Kruis, contact heeft gehad met eisers. De psychische problematiek van referente, die slechts is onderbouwd met een intakeverslag van PsyQ uit maart 2007, maakt dit niet anders. Deze problematiek vormt voor de rechtbank voorts onvoldoende aanleiding om, zoals ter zitting namens eisers verzocht, gebruik te maken van de bevoegdheid tot benoeming van een deskundige die kan rapporteren over de 'more than normal emotional ties' tussen referente en eisers [A] en [B].

Eisers stellen voorts dat hetgeen zij moeten doormaken als gevolg van de scheiding van referente gekenschetst moet worden als een behandeling strijdig met het verbod van artikel 3 van het EVRM. Deze beroepsgrond faalt reeds om de reden dat asielgerelateerde gronden naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een reguliere procedure als deze niet ter beoordeling staan.

7Ten slotte hebben eisers in beroep aangevoerd dat de afwijzing van de aanvraag in strijd is met artikel 10 van het IVRK. Voor zover de ingeroepen bepaling al een direct toepasbare norm inhoudt, geldt het volgende. Omdat artikel 1 van het IVRK bepaalt dat voor de toepassing van het verdrag onder 'kind' een persoon jonger dan achttien jaar moet worden verstaan en aangezien eisers er niet in zijn geslaagd aannemelijk te maken dat zij ten tijde van belang daadwerkelijk jonger waren dan achttien jaar, kunnen zij aan het IVRK geen rechten ontlenen. Ook deze beroepsgrond faalt daarom.

8Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft vastgesteld dat eisers niet in aanmerking komen voor de gevraagde machtiging tot voorlopig verblijf.

9Het beroep is daarom ongegrond.

10De rechtbank acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.

IIIBESLISSING
De rechtbank 's-Gravenhage,

RECHT DOENDE:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mrs. J.T.W. van Ravenstein, J.W.H.B. Sentrop en A.P. Pereira Horta, in tegenwoordigheid van de griffier A. Beerts.

Uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2009.

RECHTSMIDDEL
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na de verzending van de uitspraak door de griffier.
Bij het beroepschrift dient een kopie van deze uitspraak te worden overgelegd. Het beroepschrift dient een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet worden geadresseerd aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC Den Haag (Nadere informatie www.raadvanstate.nl).

Bron: rechtspraak.nl



18 oktober 2009

mevrouw wil een visum om in Nederland al vast te oefenen voor haar inburgeringsexamen in het buitenland wat ze moet halen om een mvv te krijgen (uitspraak rechtbank)

LJN: BJ9690,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 09/29111. 09/25711 Print uitspraak


Datum uitspraak: 17-09-2009
Datum publicatie: 14-10-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Visum voor kort verblijf met als doel bezoek echtgenoot en inburgeringscursus / tijdige terugkeer naar land van herkomst of derde land niet gewaarborgd / beroep op verblijfsrichtlijn slaagt niet / beoogd langer verblijf op termijn kan worden gezien als contra-indicatie, echter geen sterke omstandigheid
Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de terugkeer naar het land van herkomst of naar een derde land, niet zijnde een Schengenland, gewaarborgd dient te zijn. Dit volgt al uit het feit dat het gaat om een eenvormig visum dat geldig is voor het gehele Schengengebied. Nog daargelaten dat eiseres niet heeft gesteld dat zij voornemens is zich met referent in een ander Schengenland te vestigen, kan de stelling van eiseres dat op grond van de Verblijfsrichtlijn haar toelating in een ander Schengenland gewaarborgd is, er dus niet toe leiden dat aan het vereiste van tijdige terugkeer is voldaan. Niet in geschil is dat eiseres (op termijn) langer verblijf in Nederland beoogt, zodat dit als vaststaand wordt aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan een beoogd langer verblijf worden gezien als contra-indicatie ter ontkrachting van de stelling van eiseres dat de tijdige terugkeer bij een bezoek met een visum voor kort verblijf gewaarborgd is. Immers, niet kan worden uitgesloten dat het bezoek op basis van een visum voor kort verblijf wordt aangegrepen om in Nederland te blijven. Beoogd langer verblijf vormt op zichzelf echter evenmin een sterke omstandigheid op grond waarvan kan worden aangenomen dat niet aannemelijk is dat de aanvrager van een visum kort verblijf tijdig naar het land van herkomst of een derde land terugkeert. De enkele inschrijving voor de inburgeringscursus en het voornemen om daaropvolgend een inburgeringexamen af te leggen in Georgië zijn onvoldoende om op te wegen tegen de geringe sociale en economische binding met het land van herkomst én het beoogde lange verblijf. De rechtbank heeft bij deze afweging meegenomen dat gesteld noch gebleken is dat het voor eiseres onmogelijk is om zich in het land van herkomst op het inburgeringsexamen voor te bereiden.





Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE

Sector Bestuursrecht

Zittinghoudende te Amsterdam

zaaknummer: AWB 09 / 29111 (voorlopige voorziening) AWB 09 / 25711 (beroep)

uitspraak van de voorzieningenrechter, tevens voorzitter van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken

in het geding tussen:

eiseres en verzoekster [naam], geboren [datum] in 1987, van Azerbeidzjaanse nationaliteit, hierna te noemen eiseres,
gemachtigde: mr. W. Frouws, advocaat te Utrecht,

en:

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,
gemachtigden: mr. M.A. Damminga en mr. C.E. Knook, werkzaam bij de Afdeling Bezwaar en Beroep Consulaire Zaken van de Directie Consulaire zaken.


1. Procesverloop

Bij besluit van 8 april 2009 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om verlening van een visum voor kort verblijf met als doel “vakantie /partnerbezoek” afgewezen.

Bij bezwaarschrift van 20 april 2009 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

Bij beroepschrift van 16 juli 2009 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift.

Bij besluit van 29 juli 2009 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Bij brief van 29 juli 2009 heeft eiseres verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt verweerder op te dragen eiseres te behandelen als ware zij in het bezit van een visum.

Bij brief van 30 juli 2009 heeft eiseres de gronden van beroep naar aanleiding van het besluit van 29 juli 2009 aangevuld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2009. Eiseres is vertegenwoordigd door mr. G.G.A.J. Adang, die heeft waargenomen voor voornoemde gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigden. Ook was ter zitting aanwezig de heer S. Jibodh (referent) en de heer S. Bons (werkzaam voor de onderneming “Ik wil naar Nederland”).

De voorzieningenrechter/rechtbank (hierna te noemen: rechtbank) heeft het onderzoek ter zitting gesloten.


2. Overwegingen

Ten aanzien van het beroep

Ten aanzien van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar

1.1. De rechtbank stelt vast dat verweerder een besluit op bezwaar heeft genomen nadat eiseres beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het door eiseres ingediende bezwaar. Op grond van artikel 6:20, vierde lid, van de Awb wordt het beroep geacht mede te zijn gericht tegen dit besluit op bezwaar. Op grond van artikel 6:20, zesde lid, van de Awb kan in een situatie waarin alsnog een beslissing op het bezwaar is genomen, het eerdere beroep gegrond worden verklaard als eiseres daar belang bij heeft. Een dergelijk belang heeft eiseres niet gesteld. De rechtbank is daar evenmin van gebleken. Hierbij merkt de rechtbank op dat een dergelijk belang niet gelegen kan zijn in het verkrijgen van een veroordeling tot vergoeding van het griffierecht. Nu met het bestreden besluit het (proces)belang bij het ingestelde beroep is komen te ontvallen, zal het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard.

1.2. Bij de toepassing van artikel 6:20, vierde lid, van de Awb wordt niet opnieuw griffierecht geheven. Dit houdt in dat het door eiseres betaalde griffierecht geacht wordt mede te zijn voldaan ten aanzien van het beroep tegen de bestreden beslissing. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres in verband met het niet tijdig beslissen op bezwaar heeft moeten maken. Die kosten zijn begroot op een bedrag van € 80,50 (1 punt voor het beroepschrift; waarde per punt € 322,--, wegingsfactor 0,25).

Ten aanzien van beroep tegen het besluit van 29 juli 2009

Standpunten van partijen

2.1. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres bij primair besluit van 8 april 2009 afgewezen.
In het bestreden besluit van 29 juli 2009 heeft verweerder deze afwijzing gehandhaafd. Verweerder heeft daartoe het volgende overwogen.
Het is onvoldoende komen vast te staan dat eiseres tijdig zal terugkeren naar het land van herkomst dan wel zal doorreizen naar een derde land. Eiseres en referent hebben elkaar ongeveer een jaar geleden via internet leren kennen. Referent is in december 2008 bij eiseres op bezoek geweest en is vervolgens aldaar in januari 2009 met haar getrouwd. Eiseres beoogt langer verblijf in Nederland. Eiseres heeft aangegeven dat zij, na haar bezoek aan Nederland, bij terugkomst een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) procedure zal opstarten. Naast het feit dat eiseres langer verblijf in Nederland beoogt, heeft eiseres geen sterke sociale en economische banden met Azerbeidzjan. Ze woont bij haar ouders in huis en ze heeft haar baan opgezegd nadat ze getrouwd is met referent. De door eiseres in bezwaar aangevoerde reden voor een visum kort verblijf, te weten de voorbereiding op een basisexamen inburgering, is van onvoldoende gewicht om een uitzondering te maken op het beginsel dat aan personen die lang verblijf beogen geen visum voor kort verblijf wordt verstrekt. De voorbereiding voor het examen kan in het land van herkomst plaatsvinden, bijvoorbeeld aan de hand van een cursus die haar partner toezendt. Daarmee wordt ook recht gedaan aan het beginsel dat inburgering buiten Nederland plaatsvindt.

2.2. Eiseres heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat verweerder haar aanvraag ten onrechte heeft afgewezen. Eiseres heeft daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Een tijdige terugkeer is gewaarborgd. Eiseres heeft een visum aangevraagd met als doel partnerbezoek en ze wil tijdens dit bezoek een inburgeringscursus volgen. Uit de inschrijving voor de inburgeringscursus volgt dat eiseres voornemens is een inburgeringsexamen te doen en een mvv aan te vragen. Daarvoor moet zij naar Tblisi in Georgië. Het vereiste van tijdige terugkeer houdt voorts in dat er tijdig moet worden teruggekeerd naar het land van herkomst of een ander land waar de toelating gewaarborgd is. Op grond van richtlijn 2004/38/EG (hierna: de Verblijfsrichtlijn) heeft eiseres het recht om zich met referent in een ander Schengenland te vestigen. Overigens zijn eiseres en referent niet van plan zich in een ander Schengenland te vestigen.
Het is juist dat eiseres langer verblijf in Nederland beoogt. Daaruit kan echter niet worden afgeleid dat eiseres voornemens is de reis waarvoor het Schengenvisum kort verblijf is aangevraagd te gebruiken om dat oogmerk te realiseren. Het feit dat eiseres geen sterke economische of sociale banden met Azerbeidzjan heeft, kan niet voldoende motivering zijn voor het feit dat haar terugkeer niet is gewaarborgd. Ten onrechte weegt verweerder zwaar dat eiseres haar baan heeft opgezegd. Het getuigt juist van goed werknemerschap dat eiseres dit heeft gedaan. Eiseres wil haar land immers in eerste instantie voor drie maanden en later definitief verlaten. Verweerder gaat haar bevoegdheden te buiten door te stellen dat het mogelijk is de voorbereiding voor de inburgering in het land van herkomst ter hand te nemen. Met behulp van een leraar, die in Azerbeidzjan niet voorhanden is, gaat dit veel sneller dan met een boekje en dvd. Verweerder stelt ten onrechte dat er een beginsel is dat inburgering buiten Nederland plaatsvindt. Slechts het examen moet in het buitenland worden afgelegd.
Het bestreden besluit is voorts in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Er zijn genoeg voorbeelden van situaties die gelijk zijn aan de situatie van eiseres waarin de Visadienst wel een visum heeft verstrekt.
Tot slot heeft verweerder het verweerschrift te laat ingediend.

Wettelijk kader

3.1. Het bestreden besluit is een besluit omtrent de afgifte van een visum. Dit besluit is genomen op basis van het Soeverein Besluit van 12 december 1813. Op grond van artikel 72, tweede lid, van de Vw 2000 wordt een dergelijk besluit voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, gelijkgesteld met een besluit gegeven krachtens de Vw 2000.

3.2. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen (Trbl. 1990, 154) is een eenvormig visum ingesteld dat geldig is voor het gehele grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen van het Akkoord van Schengen.

3.3. Ten aanzien van toegang en visa zijn drie rechtsbronnen van kracht, te weten de Schengenuitvoeringsovereenkomst (SUO), de Schengengrenscode (SGC) en de Gemeenschappelijke Visuminstructie (GVi).

3.4. Uit deze rechtsbronnen volgt dat een visumplichtige vreemdeling, kort gezegd, dient te voldoen aan de voorwaarden voor toegang zoals neergelegd in artikel 5 van de SGC en daarnaast op grond van hoofdstuk III van de GVi de aangezochte diplomatieke of consulaire post ervan dient te overtuigen dat er waarborgen bestaan voor de terugkeer naar zijn land van herkomst.

3.5. In hoofdstuk V van de GVi, welke voortvloeit uit de Uitvoeringsovereenkomst bij het Akkoord van Schengen, is neergelegd dat een van de fundamentele toetsingscriteria bij de beoordeling van een visumaanvraag de bestrijding van illegale immigratie betreft. Dit hoofdstuk bepaalt - voor zover hier van belang – het volgende:
“ De beoordeling van het gevaar voor illegale immigratie berust ten volle bij de diplomatieke en consulaire posten. De behandeling van visumaanvragen heeft tot doel de aanvragers te onderkennen die voornemens zijn te emigreren en door middel van een visum voor toeristische, zakelijke of werkdoeleinden, dan wel voor familiebezoek pogen het grondgebied van de lidstaten binnen te komen en er zich te vestigen. Aanvragen welke worden ingediend door personen uit “risicogroepen” (werklozen, personen zonder bestaansmiddelen, enz.) vereisen bijzondere aandacht.”

3.6. De manier waarop aannemelijk kan worden gemaakt dat een tijdige terugkeer naar het land van herkomst is gewaarborgd, is niet in Europese regelgeving geregeld. De staatssecretaris van Justitie heeft in paragraaf A2/4.3.3.1 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) 2000 in dit kader beleid ontwikkeld. Deze paragraaf luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
“criteria voor visumverlening (kort verblijf)
(…) Een van de basis criteria is het voorkomen van illegale immigratie (zie ook hoofdstuk V, § 1.4, GVI). Hierbij is het aan de visumaanvrager om aannemelijk te maken - zo nodig door middel van het overleggen van documenten – dat de tijdige terugkeer is gewaarborgd. Bij de beoordeling of de tijdige terugkeer voldoende gewaarborgd kan worden geacht, kunnen meerdere wegingsfactoren een rol spelen. De onderstaande factoren moeten in samenhang worden gezien, maar kunnen ook reeds op zichzelf leiden tot de conclusie dat de tijdige terugkeer onvoldoende is gewaarborgd:
- het ontbreken van een (sterke) sociale en economische band van de visumaanvrager met het land van herkomst;
- eerdere bezoeken van de visumaanvrager aan een of meer Schengenstaten, waarbij de regels omtrent de duur van het verblijf en aanmelding niet zijn gerespecteerd;
- “visumshoppen”: aanvrager die in een relatief korte tijd bij verschillende vertegenwoordigingen heeft getracht in het bezit gesteld te worden van een visum;
- het overleggen van valse dan wel vervalste documenten bij de visumaanvraag;
- het afleggen van valse of onjuiste verklaringen, ten einde de vertegenwoordiging ertoe te bewegen een visum te verstrekken;
- gebruik maken van een minder geloofwaardige referent of garantsteller. Dit wil zeggen een persoon van wie vast staat dat deze eerder vreemdelingen heeft uitgenodigd dan wel hiervoor garant heeft gestaan die niet (tijdig) zijn teruggekeerd.
De hierboven weergegeven opsomming is niet limitatief.”

Beoordeling

4.1. Beoordeeld dient te worden of verweerder terecht niet aannemelijk heeft geacht dat eiseres tijdig zal terugkeren naar het land van herkomst dan wel zal doorreizen naar een derde land. Anders dan verweerder heeft betoogd, acht de rechtbank geen grond aanwezig voor een terughoudende of marginale toets op dit punt. Het relevante Europese recht schrijft geen beperkte rechterlijke toets voor. Het gegeven dat in hoofdstuk V van de GVi staat dat de beoordeling van het gevaar voor illegale immigratie ten volle berust bij de diplomatieke en consulaire posten, betekent niet dat de rechtbank de door verweerder gemaakte beoordeling marginaal zou moeten toetsen. Niet is onderbouwd dat verweerder deskundiger zou zijn dan de rechtbank om de aannemelijkheid te kunnen beoordelen. De vaststelling is ook niet zodanig verbonden met beleidsmatige of politieke besluitvorming, dat de rechtbank, in afwijking van het bestuursrechtelijke bewijsrecht, de aannemelijkheid van de tijdige terugkeer terughoudend zou dienen te toetsen.

4.2. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht niet aannemelijk heeft geacht dat eiseres tijdig zal terugkeren naar het land van herkomst dan wel zal doorreizen naar een derde land. Redengevend daartoe is het volgende.

4.3. Uit hoofdstuk III van de GVi volgt dat het aan de aanvrager van een visum is om de tijdige terugkeer aannemelijk te maken. Verweerder kan vervolgens tegenbewijs aanwezig achten. De in paragraaf A2/4.3.3.1 Vc als contra-indicaties genoemde feiten en omstandigheden kunnen dienen als tegenbewijs om de stelling van de aanvrager dat deze tijdig zal terugkeren naar het land van herkomst te ontkrachten.

4.4. Eiseres heeft betoogd dat het vereiste van tijdige terugkeer inhoudt de tijdige terugkeer naar het land van herkomst of een ander land waar de toelating van eiseres gewaarborgd is. Dit andere land kan volgens eiseres ook een Schengenland zijn. Nu de toelating van eiseres op grond van de Verblijfsrichtlijn in een ander Schengenland gewaarborgd is, is aan het vereiste van tijdige terugkeer, zo begrijpt de rechtbank de stelling van eiseres, voldaan. De rechtbank volgt eiseres niet in dit betoog. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat de terugkeer naar het land van herkomst of naar een derde land, niet zijnde een Schengenland, gewaarborgd dient te zijn. Dit volgt al uit het feit dat het gaat om een eenvormig visum dat geldig is voor het gehele Schengengebied. Nog daargelaten dat eiseres niet heeft gesteld dat zij voornemens is zich met referent in een ander Schengenland te vestigen, kan de stelling van eiseres dat op grond van de Verblijfsrichtlijn haar toelating in een ander Schengenland gewaarborgd is, er dus niet toe leiden dat aan het vereiste van tijdige terugkeer is voldaan.

4.5. Eiseres heeft voorts gesteld dat haar tijdige terugkeer gewaarborgd is omdat ze slechts op bezoek gaat bij haar partner en tijdens dat bezoek een inburgeringscursus zal gaan volgen. Volgens eiseres volgt uit de inschrijving voor de inburgeringscursus dat zij voornemens is een inburgeringsexamen af te leggen en een mvv aan te vragen. Voor het inburgeringsexamen en de mvv-aanvraag moet ze naar Georgië en zal ze Nederland dus moeten verlaten.

4.6. Verweerder heeft als contra-indicaties voor tijdige terugkeer aangevoerd dat een (sterke) sociale en economische band met het land van herkomst ontbreekt, eiseres lang verblijf beoogt en (voor het eerst bij verweerschrift) de relatie van eiseres en referent alle kenmerken heeft van een puur instrumentele relatie die uitsluitend, althans in het bijzonder is gericht op emigratie uit het land van herkomst.

4.7. Ten aanzien van de door verweerder gestelde contra-indicatie dat de relatie van eiseres en referent alle kenmerken heeft van een puur instrumentele relatie die uitsluitend, althans in het bijzonder is gericht op emigratie uit het land van herkomst, overweegt de rechtbank als volgt.
Verweerder heeft dit standpunt gebaseerd op het feit dat eiseres en referent elkaar in 2008 via internet hebben leren kennen, referent haar één keer is komen opzoeken en zij een maand later zijn getrouwd. Volgens verweerder kan onder die omstandigheden niet worden uitgesloten dat eiseres haar verblijf in Nederland zal aangrijpen om naar een ander Schengenland te vertrekken of om een andere relatie te beginnen of te hervatten, zodat, naar de rechtbank begrijpt, een tijdige terugkeer niet gewaarborgd is.
Eiseres heeft betwist dat haar huwelijk niet “echt” zou zijn. Het huwelijk is ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie. Volgens eiseres is het ook vreemd om een mogelijk vertrek naar een ander Schengenland tegen te werpen aangezien eiseres op grond van de Verblijfsrichtlijn het recht heeft om zich met referent in een ander Schengenland te vestigen.
De rechtbank is van oordeel dat het enkele feit dat eiseres en referent elkaar in 2008 via internet hebben leren kennen, referent haar één keer is komen opzoeken en zij een maand later zijn getrouwd niet de conclusie rechtvaardigt dat sprake is van een instrumentele relatie gericht op emigratie uit het land van herkomst. Daarmee is de door verweerder gestelde grond om aan te nemen dat eiseres haar verblijf in Nederland zal aangrijpen om naar een ander Schengenland te vertrekken of een andere relatie te beginnen of te hervatten, komen te vervallen. De stelling van eiseres dat in het kader van de mogelijkheden die de Verblijfsrichtlijn biedt, het vreemd is om een mogelijk vertrek naar een ander Schengenland tegen te werpen, behoeft gelet op het voorgaande geen bespreking meer.
Verweerder heeft dan ook ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat de relatie een instrumenteel karakter heeft, gericht op emigratie uit het land van herkomst.

4.8. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres een geringe sociale en economische binding heeft met het land van herkomst. De rechtbank neemt dit dan ook als vaststaand aan. Een geringe sociale en economische binding vormt op zichzelf echter geen sterke omstandigheid op grond waarvan kan worden aangenomen dat niet aannemelijk is dat de aanvrager tijdig naar het land van herkomst of een derde land terugkeert (zie onder meer de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 15 november 2007, AWB 07/8470, LJN: BB 9898).

4.9. Niet in geschil is dat eiseres (op termijn) langer verblijf in Nederland beoogt, zodat dit ook als vaststaand wordt aangenomen. Beoogd langer verblijf wordt niet genoemd op de lijst van contra-indicaties van verweerder in paragraaf A2/4.3.3.1 van de Vc 2000. Deze lijst is echter niet limitatief. Naar het oordeel van de rechtbank kan een beoogd langer verblijf worden gezien als contra-indicatie ter ontkrachting van de stelling van eiseres dat de tijdige terugkeer bij een bezoek met een visum voor kort verblijf gewaarborgd is. Immers, niet kan worden uitgesloten dat het bezoek op basis van een visum voor kort verblijf wordt aangegrepen om in Nederland te blijven. Beoogd langer verblijf vormt op zichzelf echter evenmin een sterke omstandigheid op grond waarvan kan worden aangenomen dat niet aannemelijk is dat de aanvrager van een visum kort verblijf tijdig naar het land van herkomst of een derde land terugkeert.

4.10. Het onder 4.5 door eiseres gestelde en de onder 4.8 en 4.9 genoemde contra-indicaties moeten tegen elkaar worden afgewogen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de enkele inschrijving voor de inburgeringscursus en het voornemen om daaropvolgend een inburgeringexamen af te leggen in Georgië onvoldoende om op te wegen tegen de geringe sociale en economische binding met het land van herkomst én het beoogde lange verblijf. De rechtbank heeft bij deze afweging meegenomen dat gesteld noch gebleken is dat het voor eiseres onmogelijk is om zich in het land van herkomst op het inburgeringsexamen voor te bereiden. Dat de voorbereiding met een leraar in Nederland veel sneller gaat dan met een boekje en dvd in het land van herkomst, betekent niet dat de voorbereiding in het land van herkomst niet kan plaatsvinden. Verweerder heeft dan ook terecht niet aannemelijk geacht dat eiseres tijdig naar haar land van herkomst zal terugkeren dan wel zal doorreizen naar een derde land.

4.11. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de vergelijking die eiseres maakt met de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 28 mei 2009 (LJN: BI 8787) waarin het beroep gegrond is verklaard, niet opgaat. De aanvrager in die zaak wenste ook naar Nederland te komen voor een inburgeringscursus, maar anders dan eiseres had deze aanvrager vele waarborgen voor tijdige terugkeer aangeboden.

4.12. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel wordt verworpen. Eiseres heeft haar stelling dat de Visadienst in situaties die gelijk zijn aan eiseres wel een visum heeft verstrekt niet onderbouwd. Bij een beroep op het gelijkheidsbeginsel mag verwacht worden dat door degene die een beroep op dit beginsel doet concrete gelijke gevallen worden genoemd.

4.13. Eiseres heeft tot slot nog gesteld dat verweerder het verweerschrift te laat heeft ingediend. Dat is juist. Verweerder heeft het verweerschrift niet tien dagen voorafgaand aan de zitting ingediend. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om daaraan consequenties te verbinden nu gesteld noch gebleken is dat eiseres door de te late toezending in haar belangen is geschaad en de rechtbank pas op 19 augustus 2009 heeft meegedeeld dat het beroep op 3 september 2009 op zitting werd gepland.

4.14. Gezien het voorgaande zal de rechtbank het beroep ongegrond verklaren. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening

5.1. Aan de orde is de vraag of er aanleiding bestaat de gevraagde voorziening te treffen. Een dergelijke voorziening kan op grond van artikel 8:81 van de Awb worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

5.2. De gevraagde voorziening strekt er toe verweerder op te dragen eiseres te behandelen als ware zij in het bezit van een visum. Gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist, is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht is evenmin aanleiding.


3. Beslissing

De rechtbank
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 09/25711

- verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar niet-ontvankelijk;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten, begroot op € 80,50 (zegge: tachtig euro en vijftig cent)

- verklaart het beroep gericht tegen het besluit van 29 juli 2009 ongegrond;

De voorzieningenrechter in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 09/29111

- wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Jonkers, voorzitter, tevens voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2009.


De griffier,

De voorzitter/voorzieningenrechter,


Afschrift verzonden op:


Conc.: COH
Coll:
D: B


Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Bron: www.rechtspraak.nl



29 september 2009

Workshop 'Inburgeren in Vlaanderen'

Een bijzondere workshop voor de beleidsontwikkeling in Nederland

Waarom?
In samenwerking met Kom-Pas, Inburgering Gent organiseert Stimulansz een bijzondere tweedaagse workshop over Inburgering in Gent. Tijdens deze workshop worden de mogelijkheden verkend om de Vlaamse aanpak toe te passen in Nederland. Is de aanpak in Vlaanderen dan zo interessant? Ja, uit de Mipex (Migrant Integration Policy Index) blijkt dat België er beter in slaagt om migranten te integreren dan Nederland. Wat de toegang tot de arbeidsmarkt betreft scoort België in 2006 een 3 (best practice), Nederland een 1 (slecht).



Adverteren bij Daisycon



De inburgering in Vlaanderen is toebedeeld aan 7 regionaal werkende instellingen. Kom-Pas, Inburgering Gent is daar een van. De directeur formuleerde het succes van de Belgische aanpak als volgt: ‘een klein budget dwingt tot creativiteit’. Daarnaast is sprake van een aanpak die aansluit op het individuele niveau van de deelnemers.
Voor meer informatie aan over de aanpak in Vlaanderen klik hier .

Wanneer?
De workshop vindt plaats op donderdag 8 en vrijdag 9 oktober 2009 in Gent.
Gelet op de reisafstand is gekozen voor een tweedaagse workshop. De tweede dag wordt afgerond met een Nederlands blok, waarbij de Vlaamse praktijk wordt ingekaderd in de Nederlandse mogelijkheden (beleid, financiering en organisatie).

Programma
donderdag 8 oktober
11.00 u. Welkom door de Gentse schepen (wethouder) Sociale Zaken, dhr. Tom Balthazar
11.15 - 12.00 u. Toelichting het wettelijk kader inburgering Vlaanderen, Inge Hellemans, administratie Binnenlands Bestuur, afdeling inburgering
(toelichting 25 minuten + 20 minuten vraagstelling).
12.00 - 12.30 u. Voorstelling Kom-Pas, inburgering Gent door Koen De Mesmaeker, directeur Inburgering Gent.
(Met nadruk op concrete werking, principes gehanteerd bij de werking en samenwerkingsverbanden)
lunch
14.00 - 16.30 u. Opsplitsing in 2 of 3 groepen en wisselend:
Kennismaking met een startles Maatschappelijke Oriëntatie (MO). In de cursussen MO wordt sinds eind 2008 een nieuwe methodiek gehanteerd waarbij de cursisten zelf kunnen aangeven aan welke domeinen en thema’s zij behoefte hebben. De lessen overstijgen het ex-kathedra lesgeven en hoe dit praktisch georganiseerd wordt.
Kennismaking met de Trajectbegeleiding. Hoe verloopt de trajectbegeleiding? Hoe verloopt registratie en andere betrokken partijen?
Kennismaking met het Huis van het Nederlands . Toelichting bij het taalaanbod NT2 in Vlaanderen en Gent. Toelichting bij de toewijzing van het geschikte aanbod NT2 aan de inburgeraars. Kennismaking met de covaartest, een test om de cognitieve vaardigheden te meten en hieraan een gepast aanbod NT2 te formuleren.

20.00u. Social evening

vrijdag 9 oktober
10.00 - 11.30 u. Toeleiding naar de arbeidsmarkt
Overdracht inburgeraars met een keuze voor professioneel perspectief naar de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbegeleiding (VDAB)
11.30 - 12.30 u. Toeleiding specifiek groepen naar inburgering en arbeid (nieuwe EU-burgers ic vooral Roma)
lunch
13.30 - 15.00 u. De Vlaamse aanpak ingeburgerd in de Nederlandse praktijk
15.00 u. Afsluiting met drankje en uitreiking inburgeringsattest

Kosten deelname
Voor gemeenten/organisaties die een Stimulansz-abonnement hebben, bedragen de kosten € 875,00 per persoon. Niet-abonnees betalen € 1.093,00 per deelnemer. Alle prijzen zijn exclusief 19% btw.
In de kosten zijn de lunches, social evening en de overnachting van donderdag op vrijdag inbegrepen.
Aanmelden
U kunt het aanmeldingsformulier ingevuld en ondertekend naar het secretariaat van Stimulansz sturen. U ontvangt ongeveer een week voorafgaand aan de bijeenkomst de bevestiging van uw inschrijving, de exacte locatie en een routebeschrijving. Facturatie zal achteraf plaatsvinden.
Informatie
Hebt u vragen of wilt u meer informatie? Neemt u dan gerust contact met ons op via info@stimulansz.nl, of via 030 - 298 28 00.

Bron: http://www.stimulansz.nl/StimulanszSwordSite/Stimulansz/Bijeenkomsten/Workshop_Inburgeren_in_Vlaanderen

Adverteren bij Daisycon





Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...