31 maart 2010

Toegewezen vovo in zaak Dublinclaimant die naar Griekenland zou worden gestuurd (uitspraak)

LJN: BL8073,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zutphen , AWB 10/760 en AWB 10/756

Datum uitspraak: 02-03-2010
Datum publicatie: 24-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening
Inhoudsindicatie: Dublin / Griekenland / interstatelijk vertrouwensbeginsel / UNHCR rapport december 2009

Verweerder heeft niet betwist dat uit voormelde passages van het UNHCR rapport volgt dat de Griekse autoriteiten handelen in strijd met het beginsel van non-refoulement. Hoewel verweerder ter zitting heeft benadrukt dat nog steeds geen concrete en gedocumenteerde gevallen bekend zijn van Dublin-claimanten die door de Griekse autoriteiten (naar Turkije) zijn uitgezet, overweegt de voorzieningenrechter dat uit de hierboven geciteerde passages van het UNHCR rapport en de hieronder volgende passages moet worden afgeleid dat dit op toeval berust. Zo het al lukt om een asielaanvraag in te dienen nadat de betreffende Dublin-claimant in Griekenland is teruggekeerd, blijken Dublin-claimanten door de Griekse autoriteiten niet als zodanig te worden geregistreerd, zodat niet in te zien valt waarom zij niet, net als de door de UNHCR beschreven personen, hetzelfde risico lopen (naar Turkije) te worden uitgezet. Uit het UNHCR rapport kan worden afgeleid dat allerminst valt uit sluiten dat een Dublin-claimant niet wordt gewezen op de mogelijkheid een beroepsprocedure in Griekenland te voeren dan wel een klacht in te dienen bij het EHRM en in strijd met het beginsel van non-refoulement door de Griekse autoriteiten (indirect) wordt verwijderd naar zijn land van herkomst, zonder dat hij de gelegenheid heeft gehad daartegen een effectief rechtsmiddel aan te wenden. De voorzieningenrechter concludeert dan ook dat eiser, gelet op de informatie uit het UNHCR rapport, die strookt met de informatie uit de overige door eiser overgelegde stukken, aannemelijk heeft gemaakt dat zich in zijn zaak feiten en omstandigheden voordoen op basis waarvan de presumptie van eerbiediging door Griekenland van het Vluchtelingenverdrag en artikel 3 van het EVRM wordt weerlegd. Anders dan verweerder kennelijk meent, is daarvoor niet noodzakelijk dat sprake dient te zijn van eiser persoonlijk betreffende omstandigheden die maken dat juist eiser een risico loopt om door de Griekse autoriteiten te worden gerefouleerd. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat verweerder niet zonder nader onderzoek en nadere motivering heeft mogen aannemen dat er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van mag worden uitgegaan dat Griekenland zijn verdragsverplichtingen jegens eiser zal nakomen.


Bron: rechtspraak.nl

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...