Taakstraf waarbij subsidiair vervangende hechtenis is opgelegd is genoeg om pardon verblijfsvergunning te weigeren (uitspraak Raad van State)
LJN: BL9297, Raad van State , 200907388/1/V1
Datum uitspraak: 18-03-2010
Datum publicatie: 29-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ranov / openbare orde / bij taakstraf subsidiair opgelegde jeugddetentie van ten minste een maand is contra-indicatie
Het beleid inzake ongewenstverklaring zoals weergegeven in 2.3.2 is als uitgangspunt genomen voor het in de Regeling opgenomen openbare orde criterium. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 december 2009 in zaak nr. 200906810/1/V1, www.raadvanstate.nl) kan in het voetspoor van dat beleid bij de toepassing van de Regeling jeugddetentie gelijk worden gesteld met gevangenisstraf. Volgens het beleid inzake ongewenstverklaring wordt een taakstraf, waarbij subsidiair vervangende hechtenis is opgelegd van ten minste één maand, gelijkgesteld met een gevangenisstraf, waaronder jeugddetentie, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte ten minste één maand bedraagt. Hieruit volgt dat voor de toepassing van het beleid inzake ongewenstverklaring een door de kinderrechter bij een taakstraf subsidiair opgelegde jeugddetentie van ten minste één maand gelijk kan worden gesteld met een door de rechter bij een taakstraf subsidiair opgelegde vervangende hechtenis van ten minste één maand. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat, waar in de Regeling de door de rechter bepaalde vervangende hechtenis van ten minste één maand geldt als contra indicatie voor het doen van een aanbod, voor de toepassing van de Regeling een door de kinderrechter bij een taakstraf subsidiair opgelegde jeugddetentie van ten minste één maand wegens het plegen van een geweldsmisdrijf evenzeer geldt als contra indicatie. De grief faalt.
Bron: www.rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 18-03-2010
Datum publicatie: 29-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ranov / openbare orde / bij taakstraf subsidiair opgelegde jeugddetentie van ten minste een maand is contra-indicatie
Het beleid inzake ongewenstverklaring zoals weergegeven in 2.3.2 is als uitgangspunt genomen voor het in de Regeling opgenomen openbare orde criterium. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 december 2009 in zaak nr. 200906810/1/V1, www.raadvanstate.nl) kan in het voetspoor van dat beleid bij de toepassing van de Regeling jeugddetentie gelijk worden gesteld met gevangenisstraf. Volgens het beleid inzake ongewenstverklaring wordt een taakstraf, waarbij subsidiair vervangende hechtenis is opgelegd van ten minste één maand, gelijkgesteld met een gevangenisstraf, waaronder jeugddetentie, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte ten minste één maand bedraagt. Hieruit volgt dat voor de toepassing van het beleid inzake ongewenstverklaring een door de kinderrechter bij een taakstraf subsidiair opgelegde jeugddetentie van ten minste één maand gelijk kan worden gesteld met een door de rechter bij een taakstraf subsidiair opgelegde vervangende hechtenis van ten minste één maand. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat, waar in de Regeling de door de rechter bepaalde vervangende hechtenis van ten minste één maand geldt als contra indicatie voor het doen van een aanbod, voor de toepassing van de Regeling een door de kinderrechter bij een taakstraf subsidiair opgelegde jeugddetentie van ten minste één maand wegens het plegen van een geweldsmisdrijf evenzeer geldt als contra indicatie. De grief faalt.
Bron: www.rechtspraak.nl
Reacties