11 maart 2010

Uitspraken over de Wet Dwangsom en BMA-advisering (uitspraken)

LJN: BL7096, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , AWB 10/2018 Print uitspraak


Datum uitspraak: 05-03-2010
Datum publicatie: 10-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Wet dwangsom / BMA advies afwachten


2.11 De rechtbank stelt vast dat hoewel het bezwaar dateert van 26 maart 2009 en reeds tweemaal eerder aanvullend medisch advies is gevraagd aan BMA, verweerder pas nadat eiser het hier aanhangige beroepschrift op 15 januari 2010 heeft ingediend, opnieuw aanvullend advies heeft gevraagd aan BMA. Niet valt in te zien dat verweerder niet veel sneller na ontvangst van het bezwaarschrift (definitieve) adviezen van BMA had kunnen vragen en een beslissing op het bezwaar had kunnen nemen. Aldus heeft verweerder zichzelf in de thans aan de orde zijnde positie gebracht. De rechtbank erkent thans echter tevens het belang van eiser bij het betrekken van het BMA-advies bij de beslissing op bezwaar. Gelet op het feit dat de adviesaanvragen dateren van 18 en 28 januari 2010, is op het moment van deze uitspraak zoveel tijd verstreken dat verweerder redelijkerwijs kan worden geacht inmiddels te beschikken over het advies van het BMA. De rechtbank ziet in voorgaande omstandigheden geen aanleiding om een bijzondere situatie aan te nemen en verweerder, voor de beslissing op bezwaar, meer tijd te gunnen dan de in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalde termijn van twee weken.

2.12 Gelet op het bepaalde in artikel 8:55d, eerste lid, Awb zal de rechtbank verweerder dan ook opdragen binnen een termijn van twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op het bezwaar te nemen.

2.13 De rechtbank bepaalt voorts met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, Awb dat verweerder een dwangsom van € 100,00 verbeurt voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,00.

Adverteren bij Daisycon


en:

LJN: BL7100, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , AWB 10/4751


Datum uitspraak: 05-03-2010
Datum publicatie: 10-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Wet dwangsom / BMA advies


2.12 De rechtbank stelt vast dat verweerder niet direct na bovengenoemde uitspraak van de voorzieningenrechter, maar pas naar aanleiding van het door eiser ingediende beroep, advies heeft aangevraagd aan het BMA. Aldus heeft verweerder zichzelf in de thans aan de orde zijnde positie gebracht. Bij de adviesaanvraag heeft verweerder het BMA gevraagd uiterlijk 9 maart 2010 te reageren. De rechtbank erkent thans echter tevens het belang van eiser bij het betrekken van het BMA-advies bij de beslissing op bezwaar. Als eenmaal het advies is uitgebracht of die termijn die door verweerder is gesteld is verstreken zonder dat een advies is verstrekt, bestaat geen aanleiding om verweerder meer tijd te gunnen dan de in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb bepaalde termijn van twee weken. De rechtbank ziet gelet op het feit dat verweerder zichzelf in de thans aan de orde zijnde situatie heeft gebracht, in de opmerking van verweerder na ontvangst van het advies nog vier weken nodig te hebben om te kunnen beslissen op het bezwaar, geen aanleiding voor het stellen van een langere termijn.

2.13 Gelet op artikel 8:55d, derde lid, van de Awb draagt de rechtbank verweerder op om alsnog een besluit op het bezwaar te nemen binnen een termijn van twee weken na de dag waarop het BMA-advies is ontvangen, of de door verweerder gestelde termijn tot 9 maart 2010 is verstreken zonder dat een advies is verstrekt.


Bron: rechtspraak.nl

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...