09 maart 2010

Uitspraak over te veel betaalde leges door Turken (uitspraak rechtbank)

LJN: BL6844, Rechtbank 's-Gravenhage , 09/35866 en 09/47538
Datum uitspraak: 24-02-2010
Datum publicatie: 09-03-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Verzoeker heeft in bezwaar aangevoerd dat de door hem voor de behandeling van de aanvraag betaalde leges te hoog zijn. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder in de beslissing op bezwaar niet is ingegaan op deze bezwaargrond, maar verzoeker heeft geadviseerd om - nadat duidelijkheid komt over de gevolgen van het Sahin-arrest - een restitutieverzoek in te dienen. Verzoeker stelt evenwel terecht dat bezwaren tegen de legesheffing op grond van de uitspraak van de Afdeling van 29 april 2009 naar voren kunnen worden gebracht in het kader van het besluit op de aanvraag tot het verlenen van de gevraagde verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd dan wel in het kader van een verzoek om restitutie. De voorzieningenrechter leidt uit deze uitspraak af dat de keuze in dezen aan verzoeker is. Uit de brief van de Staatssecretaris van Justitie van 3 november 2009 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal en hetgeen ter zitting door partijen naar voren is gebracht, blijkt dat verweerder bereid is het teveel betaalde bedrag aan leges aan verzoeker te restitueren. De voorzieningenrechter deelt niet het standpunt van verweerder, dat de heffing van het hoge legesbedrag eerst op de datum waarop het Sahin-arrest is gewezen onrechtmatig is geworden. Anders dan de gemachtigde van verweerder ter zitting heeft betoogd, komt aan de omstandigheid dat in deze regeling niet is voorzien in vergoeding van de wettelijke rente geen doorslaggevende betekenis toe. In dezen dient aansluiting te worden gezocht bij het civielrechtelijk schadevergoedingsrecht. Ingevolge artikel 6:119 van het BW bestaat de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, in de wettelijke rente over die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. De vordering tot betaling van de vertragingsschade wordt ingevolge artikel 6:83, aanhef en onder b, van het BW zonder ingebrekestelling opeisbaar vanaf het moment dat een onrechtmatig gebleken besluit schade tot gevolg heeft. Dit is in het onderhavige geval het moment waarop verzoeker de leges heeft voldaan.

Bron: rechtspraak.nl

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...