28 december 2013

Ambassadeur van Zimbabwe in Australië vraagt asiel

Zimbabwe’s ambassador to Australia has asked the Australian government for asylum, saying she fears for her safety and believes Zimbabwe President Robert Mugabe’s government is “illegitimate,” media reported Saturday.
(..)
Zwambila, who was recalled from her post after Mugabe won, has moved out of her residence but said she has no intention of flying back to Zimbabwe as scheduled next week. She said she is worried about being detained indefinitely amid threats of arrest after a court in Zimbabwe found that she owed money to a tradesman — a charge she denies.
“I don’t feel safe about returning to Zimbabwe at all,” she told Fairfax media.
Zwambila has asked the Australian government for protection visa so she can stay in the country. Prime Minister Tony Abbott’s office did not immediately respond to a request for comment.




In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Opgroeien in ballingschap, lezing Hasselt 13 januari 2014 over kinderen van Belgische vluchtelingen die in Holland of Engeland opgroeiden tijdens de Eerste Wereldoorlog

Bijna 100 jaar geleden vluchten Belgen naar Nederland voor het oorlogsgeweld. Aangezien Hasselt niet zo ver van de grens ligt misschien een interessant dagje uit als je het bijvoorbeeld met Ieper en het Flanders Field museum combineert. Het moment om te beseffen dat vluchtelingen niet alleen uit verre laanden komen maar soms van heel dichtbij. 

Saturday, 28 December 2013

Opgroeien in ballingschap, lezing Hasselt 13 januari 2014


Opgroeien in ballingschap: Kinderen van Belgische vluchtelingen in Engeland tijdens WO I: taal, literatuur en onderwijs


Maandag 13 januari 2014 om 14u
Vrijzinnig Ontmoetingscentrum
A. Rodenbachstraat 18
3500 Hasselt


Na de Duitse inval sloegen vele Belgen op de vlucht. Duizenden (250.000) trokken naar Engeland. De vluchtelingen in Groot-Brittannië stichtten werkelijk hele Belgische koloniën. Typerend zijn de katholieke gemeenschappen in een overwegend protestants land. Vele duizenden Belgische kinderen zullen hun eerste of plechtige communie doen in Groot-Brittannië, het Belgisch leven liep er gewoon verder. De gevluchte Belgen die niet naar het front moesten, zetten zich aan het werk in hun gastland.

Christophe Declercq, @belgianrefugees, is lecturer aan University College London, doctoraal onderzoeker aan het Imperial College London en lid van de vakgroep Engels aan de Universiteit Antwerpen.

meer info: http://grijzegeuzenhasselt.wordpress.com/2013/12/09/opgroeien-in-ballingschap/#more-438




























In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Moeder Dolmatov neemt Nederland niets kwalijk

27/12/13, 11:33  − bron: ANP

© ANP. Staatssecretaris Fred Teeven van Asiel in het debat over de dood van Dolmatov.
'Hoe kan ik boos zijn. Sasja hield zo veel van Nederland. Wat gebeurd is, is gebeurd', zegt Ljoedmila Doronina, moeder van Aleksandr Dolmatov ('Sasja') in een interview vrijdag met De Persdiens




















Lees hier het artikel in de Volkskrant: http://www.volkskrant.nl/vk/nl/11698/Kabinet-Rutte-II/article/detail/3568388/2013/12/27/Moeder-Dolmatov-neemt-Nederland-niets-kwalijk.dhtml




In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

21 december 2013

Geen inzage in juridische analyses van asielaanvragen zegt EU-AG


Nederland is niet verplicht inzage te verlenen in de juridische analyse waarop een besluit over de verblijfsstatus gebaseerd wordt. De EU-privacyrichtlijn is daarop niet van toepassing. Dat is het advies van Advocaat-Generaal Sharpston aan het EU-Hof op vragen van de rechtbank Middelburg.
Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal Sharpston in gevoegde zaken C-141/12 en C-372/12
De Nederlandse Staatssecretaris voor Immigratie, Integratie en Asiel hanteert sinds 2009 een nieuw beleid ten aanzien van de minuut waarop het besluit betreffende de verblijfsstatus gebaseerd wordt. De minister is van oordeel dat de minuut vrijwel standaard opgevraagd wordt en dat dit niet strookt met de aard van het document: het is een advies dat wordt gegeven voorafgaand aan het nemen van een besluit. De minister heeft het verzoek van Y.S. om toegang tot de minuut aangaande zijn (negatieve) asielbesluit niet gehonoreerd. Als reden heeft hij aangevoerd dat de minuut naast persoonsgegevens, ook een juridische analyse bevat. De rechtbank Middelburg vraagt het Hof of de gegevens en de juridische analyse, zoals neergelegd in de minuut, vallen onder het begrip 'persoonsgegevens' in de zin van de Privacyrichtlijn. Als dit zo is, dan wil de rechtbank ook weten of op grond van het Handvest van de Grondrechten inzage gegeven moet worden in deze gegevens. Tot slot vraagt de rechtbank of bij inzage een kopie van de minuut verschaft dient te worden.
Volgens de advocaat-generaal vallen feiten betreffende een persoon onder het begrip “persoonsgegevens”, maar niet een juridische analyse. Richtlijn 95/46 verlangt derhalve niet van de lidstaten dat zij toegang geven tot een dergelijke juridische analyse wanneer deze deel uitmaakt van een intern document dat tevens persoonsgegevens bevat.
Zij is bovendien van mening dat geen beroep kan worden gedaan op het Handvest van de grondrechten. Dat kan worden ingeroepen tegen EU-instanties, maar is niet van toepassing op bij een lidstaat berustende persoonsgegevens en andere informatie.

 Bron: http://www.minbuza.nl/ecer/nieuws/2013/12/geen-inzage-in-juridische-analyses-in-verband-met-asielaanvragen.html

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Verblijfsrecht derdelanders zonder minimumperiode

Derdelanders die familiebanden hebben met een EU-burger hebben recht op een afgeleid verblijfsrecht in de EU wanneer de EU-burger in een ander land van de EU heeft gewoond of gewerkt. Daarvoor is geen minimumperiode vereist. Dat is het advies van Advocaat-generaal Sharpston aan het EU-Hof na vragen van de Nederlandse Raad van State.
Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal Sharpston van 12 december 2014 in zaak C-456/12 en zaak C-457/12
Vier derdelanders („O” Nigeriaans staatsburger, „B”, Marokkaans onderdaan, „S”, een Oekraïnse en „G”, een Peruviaanse) hebben elk familiebanden met een Nederlander (en dus een EU burger) die hun referent is. Zij wensen allen legaal te verblijven in Nederland, waar hun respectieve referenten wonen. In elk van deze gevallen heeft de referent zich – voor werk of om andere redenen – over de grens met andere lidstaten verplaatst. De Raad van State (Nederland) vraagt het Hof in wezen of een dergelijke verplaatsing volstaat om vast te stellen dat EU-recht van toepassing is en om voor die derdelanders een afgeleid verblijfsrecht in Nederland te doen ontstaan.
De advocaat-generaal adviseert het Hof om in zijn uitspraak een duidelijke en gestructureerde leidraad te verschaffen over de omstandigheden waarin een familielid met de nationaliteit van een derde land een afgeleid verblijfsrecht kan krijgen.
In de zaken betreffende O, B en G, waarvan de Nederlandse referenten eerder tijd hebben doorgebracht in andere lidstaten maar daar niet hebben gewerkt, adviseert de Advocaat-generaal het Hof als volgt te oordelen:
Volgens haar vereist het Unierecht niet dat een EU-burger gedurende een bepaalde minimumperiode in een andere lidstaat heeft verbleven om een afgeleid verblijfsrecht voor een familielid te doen ontstaan.
Zij stelt voorts dat een EU burger zijn recht van verblijf in een andere lidstaat uitoefent wanneer hij van die lidstaat de plaats maakt waar het gewone centrum van zijn belangen ligt. Op voorwaarde dat, wanneer alle relevante factoren in aanmerking zijn genomen, aan die toets is voldaan, doet het in deze context niet ter zake of die EU burger elders een andere vorm van verblijf aanhoudt dan wel of zijn fysieke aanwezigheid in de woonlidstaat regelmatig of onregelmatig wordt onderbroken.
Bovendien, indien er tijd verstrijkt tussen de terugkeer van de EU burger naar de lidstaat waarvan hij staatsburger is, en de overkomst van het familielid met de nationaliteit van een derde land naar die lidstaat, komt het recht van het familielid op een afgeleid verblijfsrecht in die lidstaat niet te vervallen, mits de beslissing om zich bij de EU burger te voegen is genomen in uitoefening van hun recht op familie  en gezinsleven.
In het geval van de Oekraïnse mevrouw S, wier schoonzoon werkt voor een Nederlandse werkgever maar ongeveer 30 % van zijn tijd doorbrengt met de voorbereiding en de uitvoering van zakelijke bezoeken aan België, adviseert de Advocaat-generaal het Hof als volgt:
Het recht van de derdelander om in dat land te verblijven is afhankelijk van de vraag hoe nauw de familieband met de EU burger is en van het causale verband tussen de woonplaats van het gezin en de uitoefening van de rechten van vrij verkeer door de EU burger. In het bijzonder moet het familielid een verblijfsrecht toekomen indien de ontzegging van dat recht tot gevolg zou hebben dat de EU burger ander werk zou zoeken dat niet de uitoefening van rechten van vrij verkeer zou meebrengen, of tot gevolg zou hebben dat hij naar een andere lidstaat zou verhuizen. Het doet in dat verband niet ter zake of de EU burger een grensarbeider is dan wel zijn recht van vrij verkeer uitoefent om de arbeidsovereenkomst na te komen die hij heeft gesloten met een werkgever die is gevestigd in de lidstaat waarvan de EU burger de nationaliteit heeft en waarin hij woont.


Bron: http://www.minbuza.nl/ecer/nieuws/2013/12/verblijfsrecht-derdelanders-zonder-minimumperiode.html?goback=.gna_1624427#!

Advies van AG waar nog veel meer in staat: http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf;jsessionid=9ea7d0f130d5c79f96de79674c2fa1eaa135a01bf907.e34KaxiLc3eQc40LaxqMbN4OaxaSe0?text=&docid=145568&pageIndex=0&doclang=NL&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=957708  Vooral dit HELE verhaal lezen daar het een zeer goede uitleg van de hele materie betreft

Bedenk wel dat een advies van een AG GEEN uitspraak is en die dus nog moet komen. Alhoewel het hier geen bindende jurisprudentie betreft kan je het wel altijd als toelichting in procedures inbrengen.


Dit waren de prejudiciële vragen
35.      In zaak C‑456/12, O, stelt de verwijzende rechter de volgende vragen:
„In [de] zaken [betreffende B] en [betreffende O]:
1)      Dient richtlijn 2004/38 [...] wat betreft de voorwaarden voor het recht op verblijf voor familieleden met de nationaliteit van een derde land van een burger van de Unie analoog te worden toegepast, zoals in de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, C‑370/90, Surinder Singh[(3)] en C‑291/05, Eind[(4)], als een burger van de Unie naar de lidstaat van zijn nationaliteit terugkeert, nadat hij in het kader van artikel 21, lid 1, [VWEU], alsmede als ontvanger van diensten in de zin van artikel 56 [VWEU], in een andere lidstaat heeft verbleven?
2)      Zo ja, geldt als vereiste dat het verblijf van de burger van de Unie in een andere lidstaat een bepaalde minimale duur heeft gehad, wil na terugkeer van de burger van de Unie naar de lidstaat van zijn nationaliteit aan zijn familielid met de nationaliteit van een derde land in die lidstaat een verblijfsrecht toekomen?
3)      Zo ja, kan dan ook aan dit vereiste worden voldaan, indien geen sprake is geweest van aaneengesloten verblijf, maar van een bepaalde frequentie van verblijf, zoals tijdens wekelijks verblijf in het weekend of tijdens regelmatige bezoeken?
In [de] zaak [betreffende B]:
4)      Zijn als gevolg van tijdsverloop tussen de terugkeer van de burger van de Unie naar de lidstaat van zijn nationaliteit en de overkomst van het familielid uit een derde land naar die lidstaat, in de omstandigheden als in het geding, de mogelijke aanspraken van het familielid met de nationaliteit van een derde land op een verblijfsrecht ontleend aan het Unierecht vervallen?”
36.      In zaak C‑457/12, S, stelt de verwijzende rechter de volgende vragen:
„1)      In [de] zaak [betreffende G]:
Kan een familielid met de nationaliteit van een derde land van een burger van de Unie die woont in de lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit, maar werkt in een andere lidstaat voor een in die andere lidstaat gevestigde werkgever, in omstandigheden als in het geding, een verblijfsrecht aan het Unierecht ontlenen?
2)      In [de] zaak [betreffende S]:
Kan een familielid met de nationaliteit van een derde land van een burger van de Unie die woont in de lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit, maar in het kader van zijn werkzaamheden voor een in diezelfde lidstaat gevestigde werkgever naar een andere lidstaat heen en weer reist, in omstandigheden als in het geding, een verblijfsrecht aan het Unierecht ontlenen?”

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Vacature: Advocaat bij Advokatenkollektief Rotterdam


Sociale advocatuur

Functieomschrijving

WERKEN TEGEN DE STROOM IN

Al achtendertig jaar biedt ons kantoor goede en betaalbare juridische hulp aan mensen die dat het hardst nodig hebben. Met een kritische  blik op recht en samenleving verlenen gespecialiseerde medewerkers rechtshulp aan onze doelgroep, zoals werknemers, huurders, uitkeringsgerechtigden, vreemdelingen en vluchtelingen. Onze betrokkenheid bij de organisatie en het werk is groot, daarom werken wij op een democratische manier samen. Het is, denken wij, meer dan gewoon  ‘een baan’.

Het Advokatenkollektief Rotterdam zoekt een advocaat met minimaal 3 jaar werkervaring                                                                                              

met aantoonbare belangstelling voor de sociale praktijk  voor de rechtsgebieden sociale zekerheid en bestuursrecht.
Voor onze continuïteit en kwaliteit is het wel belangrijk dat je bereid bent je voor minimaal zes jaar te verbinden. We verwachten dat je in Rotterdam – de leukste stad van Nederland – woont of komt wonen. Informeel samenwerken gaat bij ons vanzelf.
Binnen het Advokatenkollektief werken wij in loondienst, waarbij het salaris ligt tussen de € 2032,96 en € 4703,92 bruto per maand.
Stuur je email met motivatie en CV voor 17 januari 2014 naar,

t.rhijnsburger@advokatenkollektief.com
010-4650966                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                              www.advokatenkollektief.com



In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

19 december 2013

Elsevier en de Telegraaf stellen dat er een advies van de Raad van State onderweg is dat stelt dat de overheid illegalen wel op straat mag zetten.

Zie hier het artikel in Elsevier: http://www.elsevier.nl/Politiek/nieuws/2013/12/Raad-van-State-overheid-mag-illegalen-wel-op-straat-zetten-1433113W/

In de Telegraaf: http://www.telegraaf.nl/tv/nieuws/ttvnieuws/22152986/__RvS__Illegalen_mogen_uitgezet__.html

In het NRC http://www.nrc.nl/nieuws/2013/12/19/overheid-mag-illegaal-wel-op-straat-zetten/


In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Banen voor migranten zijn er heus wel te vinden

Ja het is wel moeilijk als je net in Nederland bent en de weg hier nog niet zo weet te vinden. Ook onze Nederlandse taal is een stevige hobbel om te nemen. Maar er zijn zat banen waarbij Engels de voertaal is.

Nog beter is het wanneer die vacature iets vraagt wat met je eigen roots te maken hebt. Bijvoorbeeld omdat er ervaring in vluchtelingenkampen wordt gevraagd of een taal die jij wel spreekt maar de meesten hier niet of iets dat met de cultuur van jezelf te maken heeft.

En ja ook de mensen met een topbaan zijn vaak in Nederland eerst begonnen met iets heel simpels. Dus voel je vooral niet te geleerd of te chique. Ieder land heeft zijn eigen werkcultuur en zoals wij die als student leerden tijdens onze studie moet jij nu mischien ook wel omdat je het allemaal wat anders gewend bent. Niets aan de hand. Zolang het maar werk is waar je Nederlanders ontmoet. Ga post rondbrengen, de lunch op een bedrijf klaarmaken etc. En solliciteer je dan op die baan op je oude niveau dan gaat dat vast beter. Omdat jij een hand geeft en u zegt en er representatief uitziet en een zakelijk gesprek kunt voeren en omdat die werkgever iemand tegenover zich ziet die blijkbaar zich niet te veel voelt en van aanpakken weet.

En ga vooral niet denken dat de Sociale Dienst of het UWV voor jou een baan moet gaan zoeken: dat moet je zelf doen. En als ze bij de Sociale Dienst slim zijn zetten ze ook wat druk op je want van op de bank thuis tv gaan zitten kijken wordt je arbeidsperspectief echt niet beter.

Mocht ik eens een baan tegenkomen waarvan ik denk dat die wellicht wel wat voor jou als migrant kan zijn (of voor die clienten van u) dan zet ik die hier: http://englishspeakingvacanciesinholland.blogspot.nl/.

Bent u nu een werkgever en denkt u "Maar mijn vacatures zouden daar heel wel passen" mail me dan even dan kan ik vast regelen dat u ze zelf er kunt plaatsen.







In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

18 december 2013

Wat moet Teeven in een Syrisch vluchtelingenkamp?

Vandaag staat er in de Telegraaf dat staatssecretaris Teeven van plan is om een Syrisch vluchtelingenkamp te gaan bezoeken. Ik vraag me af wat hij daar denkt te gaan doen. Volgens het artikel zou hij de situatie met eigen ogen willen zien. Wat schiet een Syrische vluchteling ermee op dat staatssecretaris Teeven daar rond komt lopen? Wat kan staatssecretaris Teeven daar dan zien wat hij niet uit het gewone nieuws kan vernemen? Of wordt het een Sinterklaas-tripje waarbij de vluchtelingen daar wordt verteld en vooral ons kiezers middels de krant dat Nederland toch 100 of misschien wel 1000 vluchtelingen extra zal opnemen?

In de internationale media stonden veelvuldig artikelen over de situatie in de Syrische vluchtelingenkampen in Jordanië. Wat daaruit naar voren kwam, was dat vooral vrouwen en kinderen over de grens naar de kampen vluchten maar dat de mannen achterbleven in Syrië om daar hun huis en haard te verdedigen tegen soldaten en plunderaars. Zouden die Syrische gezinnen nu echt een behoefte hebben aan een vliegtuigticket naar Nederland? Een land met een totaal andere cultuur een ander klimaat en een voor hen onbegrijpelijke taal om een dusdanige afstand dat de man en vader niet even over de grens kan glippen om zijn gezin te bezoeken? Of zouden ze behoefte hebben aan goed onderdak, eten en de mogelijkheid zich te kunnen ontplooien daar in het vluchtelingenkamp vlak bij huis?  Is dat weer een voorbeeld van hoe wij Nederlanders denken dat iedere ontheemde in de wereld er beter van zou worden als hij naar Nederland komt?

Gelukkig blijkt uit het artikel in de Telegraaf dat het Nederlandse kabinet inmiddels € 60.000.000 ( 4 euro per Nederlander) heeft vrijgemaakt voor de opvang van de Syrische vluchtelingen in de regio. Ook zijn er 300 vluchtelingen als uitgenodigde vluchtelingen naar Nederland gekomen en hebben 1900 Syriërs hier in Nederland asiel aangevraagd en voor het merendeel ook gekregen.

Het blijkt uit onderzoek van Amnesty International dat slechts 10 van de 28 Europese landen asielzoekers uit Syrië opvangen. Volgens Amnesty heeft Europa door slechts 1/2% van de Syrische asielzoekers op te vangen ernstig gefaald. Ik neem aan dat hiermee uitgenodigde vluchtelingen wordt bedoeld.

Staatssecretaris Teeven heeft aangegeven geen tijdelijke Visa voor familieleden van Nederlandse Syriërs te willen verstrekken. Dit vanwege vestigingsgevaar en de vrees dat oorlogsmisdadigers zo naar Nederland komen. Ik vraag mij af of deze regeling niet wel zou kunnen worden versoepeld voor schoolgaande neefjes en nichtjes van Syrische Nederlanders als die bereid zijn om in het onderhoud van hun familieleden te voorzien. Op die manier kunnen die kinderen via internationale scholen in Nederland hun schoolopleiding afmaken, want volgens dezelfde internationale media hierboven eerder genoemd mankeert het de meeste Syrische vluchtelingen in Jordanië en andere landen aan scholingsmogelijkheden. Misschien is dat iets wat staatssecretaris Teeven in de vluchtelingenkampen kan doen: een school bouwen of een universiteit zodat deze vluchtelingen kinderen en jongvolwassenen geen wereld leren kennen van het recht van de sterkste en fundamentalisme maar die van onderwijs en wetenschap. Immers voedsel voor de geest is net zo belangrijk als voedsel voor de maag en de kinderen van nu zijn de presidenten van morgen.

Trouwens, Stichting Vluchteling in Nederland draagt bij aan de opvang van de Syrische vluchtelingen in de regio. Mocht u zelf iets willen bijdragen dan kunt u middels een website een gift doen.


In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Homo en asiel (uitspraak Raad van State)

 De Vreemdelingencirculaire 2000 (hierna: de Vc 2000) bevat de door de staatssecretaris ter uitvoering van de Vw 2000 vastgestelde beleidsregels. Volgens paragraaf C2/2.10.2 van de Vc 2000, zoals deze ten tijde van belang luidde, kan, indien een asielzoeker zich erop beroept dat hij problemen heeft ondervonden als gevolg van zijn homoseksuele geaardheid, dit onder omstandigheden leiden tot de conclusie dat betrokkene vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Het is staand beleid en staande jurisprudentie dat onder vervolging wegens het behoren tot een sociale groep als bedoeld in artikel 1(A) Vluchtelingenverdrag, mede vervolging wegens seksuele geaardheid wordt begrepen. Een asielaanvraag waarin een asielzoeker een beroep doet op problemen vanwege zijn - gestelde - seksuele geaardheid beoordeelt de staatssecretaris met bijzondere aandacht voor de positie van homoseksuelen in het land van herkomst. Per land van herkomst verschilt de invloed van de overheid op het maatschappelijk terrein. Bestraffing op basis van een strafbepaling die alleen betrekking heeft op homoseksuelen, is een daad van vervolging. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het homoseksueel zijn of het uiten van specifiek homoseksuele gevoelens strafbaar is gesteld. Voor de conclusie van vluchtelingschap moet een bestraffingsmaatregel wel een zeker gewicht hebben. Zo zal een enkele boete veelal onvoldoende zijn om tot vluchtelingschap te concluderen. De enkele strafbaarstelling van homoseksualiteit of homoseksuele handelingen in een land leidt evenwel niet zonder meer tot de conclusie dat een homoseksueel uit dat land vluchteling is. De asielzoeker moet - zo mogelijk met documenten - aannemelijk maken dat hij persoonlijk een gegronde reden heeft om te vrezen voor vervolging. Van personen met een homoseksuele voorkeur verlangt de staatssecretaris niet dat zij deze voorkeur bij terugkeer verbergen. Ook indien de asielzoeker niet daadwerkelijk homoseksueel is, maar geloofwaardig is dat de autoriteiten hem of haar als zodanig beschouwen en aannemelijk is dat vervolging plaatsvindt of zal vinden, is de asielzoeker eveneens verdragsvluchteling.
2.1. De artikelen 4, 9 en 10 van de Definitierichtlijn zijn geïmplementeerd in artikel 1, aanhef en onder l, artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 31, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 en de artikelen 3.35, 3.36 en 3.37 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000.
3. In zijn grieven betoogt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij ondeugdelijk heeft gemotiveerd waarom de vreemdeling niet wegens zijn seksuele gerichtheid te vrezen heeft voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. In het besluit heeft hij zich immers, onder verwijzing naar paragraaf C2/2.10.2 van de Vc 2000, op het standpunt gesteld dat de vreemdeling aannemelijk moet maken dat hij persoonlijk een gegronde vrees heeft voor vervolging. Nu zijn asielrelaas ongeloofwaardig is, heeft de vreemdeling zijn vrees voor vervolging niet aannemelijk gemaakt, waardoor hij niet als vluchteling kan worden aangemerkt, aldus de staatssecretaris. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat hij in de besluitvorming onvoldoende heeft betrokken dat uit de door de vreemdeling overgelegde algemene stukken weliswaar niet blijkt dat homoseksualiteit in Sierra Leone als zodanig strafbaar is gesteld, maar wel dat homoseksuele activiteiten strafbaar zijn en homoseksuelen worden blootgesteld aan geweld en discriminatie, waardoor zij genoodzaakt zijn een verborgen leven te leiden.
4. Ter zitting bij de Afdeling op 20 februari 2012 heeft de staatssecretaris het asielbeleid voor homoseksuelen nader toegelicht en zich op het standpunt gesteld dat, hoewel hij van vreemdelingen niet verwacht dat zij hun seksuele gerichtheid in het land van herkomst verborgen houden, dat niet impliceert dat zij daar op vergelijkbare wijze als in Nederland en in alle openheid uiting aan hun seksuele gerichtheid moeten kunnen geven en dat hij enige terughoudendheid niet zou mogen verlangen. Volgens de staatssecretaris zijn homoseksuele activiteiten weliswaar even beschermenswaardig als heteroseksuele activiteiten, maar mag hij desalniettemin van vreemdelingen verwachten dat zij in zekere mate terughoudend zijn bij het publiekelijk uiting geven aan hun seksuele gerichtheid. Ook in de privésfeer mag hij van een vreemdeling terughoudendheid verwachten, indien die vreemdeling daarmee vervolging kan voorkomen. Slechts indien vreemdelingen met een homoseksuele gerichtheid in het land van herkomst systematisch worden blootgesteld aan een praktijk van onmenselijke behandelingen, hoeven zij niet aannemelijk te maken wat zij voorafgaand aan hun komst naar Nederland hebben ondergaan. In dat geval hoeft een vreemdeling niet aannemelijk te maken dat hij persoonlijk heeft te vrezen voor vervolging in verband met zijn gerichtheid, maar alleen dat hij een homoseksuele gerichtheid heeft, aldus de staatssecretaris.
4.1. Ter zitting bij de Afdeling op 20 november 2013 heeft de staatssecretaris opgemerkt dat het arrest aanleiding is zijn asielbeleid voor homoseksuelen aan te passen, voor zover het beleid ertoe strekt dat hij van een vreemdeling met een homoseksuele gerichtheid een bepaalde mate van terughoudendheid verlangt. Van homoseksuelen mag volgens het Hof immers geen verdergaande terughoudendheid worden verlangd dan van heteroseksuelen. Voor het overige is het beleid volgens de staatssecretaris echter in overeenstemming met het arrest, in zoverre hij tot vergunningverlening overgaat, indien in het land van herkomst strafbepalingen actief en niet slechts incidenteel ten uitvoer worden gelegd waarbij homoseksuele handelingen strafbaar zijn gesteld en de op te leggen straf of maatregel van een zeker gewicht is. De in het land geldende normen en zeden betrekt de staatssecretaris bij de beoordeling of een vreemdeling heeft te vrezen voor vervolging.
4.2. Dit leidt er volgens de staatssecretaris evenwel niet toe dat hij de weigering de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen niet zou mogen handhaven, nu hij in het besluit van de vreemdeling niet heeft verlangd terughoudend te zijn bij het uiting geven aan zijn seksuele gerichtheid na terugkeer in Sierra Leone. Aan zijn besluit heeft de staatssecretaris ten grondslag gelegd dat de situatie in Sierra Leone niet zodanig is dat de vreemdeling reeds wegens zijn seksuele gerichtheid heeft te vrezen voor vervolging. Omdat het asielrelaas van de vreemdeling ongeloofwaardig is, bestaat geen grond voor het oordeel dat hij verdragsvluchteling is, aldus de staatssecretaris.
5. In het arrest heeft het Hof, onder verwijzing naar zijn arrest van 5 september 2012, C-71/11 en C-99/11, Bondsrepubliek Duitsland tegen Y en Z (www.curia.europa.eu) overwogen:
"34. De Raad van State heeft gepreciseerd dat in hoger beroep in geen van de drie hoofdgedingen de seksuele gerichtheid van verzoekers is betwist, net zo min als de omstandigheid dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat hun asielrelaas ongeloofwaardig was."
[…]
"49. Op de eerste in elk van de hoofdgedingen gestelde vraag moet bijgevolg worden geantwoord dat artikel 10, lid 1, sub d, van de richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het bestaan van strafrechtelijke bepalingen, als aan de orde in elk van de hoofdgedingen, die specifiek tegen homoseksuelen zijn gericht, de vaststelling rechtvaardigt dat homoseksuelen moeten worden geacht een specifieke sociale groep te vormen."
[…]
"58. In die omstandigheden staat het aan de nationale autoriteiten om - wanneer, zoals in elk van de hoofdgedingen, een asielzoeker aanvoert dat in zijn land van herkomst regelgeving bestaat die homoseksuele handelingen strafbaar stelt - in het kader van hun beoordeling van de feiten en omstandigheden uit hoofde van artikel 4 van de richtlijn, alle revelante feiten in verband met dat land van herkomst te onderzoeken, daaronder begrepen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het land van herkomst en de wijze waarop deze worden toegepast, zoals vereist door artikel 4, lid 3, sub a, van de richtlijn.
59. In het kader van dat onderzoek staat het aan deze autoriteiten om met name te bepalen of in het land van herkomst van de asielzoeker de gevangenisstraf waarin deze regelgeving voorziet in de praktijk wordt toegepast.
60. Tegen de achtergrond van deze elementen staat het aan de nationale autoriteiten om te beslissen of moet worden aangenomen dat de asielzoeker een daadwerkelijk gegronde vrees heeft dat hij bij de terugkeer naar zijn land van herkomst wordt vervolgd in de zin van artikel 2, sub c, van de richtlijn, gelezen in samenhang met artikel 9, lid 3, ervan.
61. Gelet op de overwegingen moet op elk van de in de hoofdgedingen gestelde derde vraag worden geantwoord dat artikel 9, lid 1, van de richtlijn, gelezen in samenhang met artikel 9, lid 2, sub c, ervan, aldus moet worden uitgelegd dat de enkele strafbaarstelling van homoseksuele handelingen als zodanig geen daad van vervolging vormt. Daarentegen moet een gevangenisstraf voor homoseksuele handelingen die daadwerkelijk wordt toegepast in het land van herkomst dat deze strafbepaling heeft vastgesteld, worden geacht een onevenredige of discriminerende bestraffing en dus een daad van vervolging te vormen."
[…]
"63. Ter beantwoording van deze vraag, die de verwijzende rechter in meerdere subvragen heeft onderverdeeld, moet worden opgemerkt dat zij een situatie als in de hoofdgedingen beoogt, waarin de asielzoeker niet heeft aangetoond dat hij, wegens het behoren tot een specifieke sociale groep waarvan de leden dezelfde seksuele gerichtheid hebben, reeds is vervolgd of reeds rechtstreeks met vervolging is bedreigd.
64. Het feit dat een dergelijke duidelijke aanwijzing voor de gegrondheid van de vrees voor vervolging in de zin van artikel 4, lid 4, van de richtlijn ontbreekt, verklaart waarom de verwijzende rechter wenst te vernemen in hoeverre hij van de asielzoeker kan verlangen dat deze, wanneer hij zijn vrees niet kan rechtvaardigen door een reeds ondergane vervolging wegens het behoren tot deze groep, bij terugkeer naar zijn land van herkomst verder het gevaar van vervolging uit de weg gaat door zijn homoseksualiteit geheim te houden of althans zich bij de invulling van zijn seksuele gerichtheid terughoudend op te stellen."
[…]
"70. In dit verband is het van belang vast te stellen dat van leden van een sociale groep met dezelfde seksuele gerichtheid niet kan worden geëist dat zij deze gerichtheid geheim houden, aangezien dit haaks staat op de erkenning van een kenmerk dat voor de identiteit dermate fundamenteel is dat van de betrokkenen niet mag worden geëist dat zij dit opgeven.
71. Bijgevolg kan van een asielzoeker niet worden verlangd dat hij in zijn land van herkomst zijn homoseksualiteit geheim houdt om vervolging te voorkomen."
[…]
"74. Geen van die regels bepaalt dat bij de beoordeling van de omvang van het gevaar om daadwerkelijk in een bepaalde context te worden vervolgd rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid voor de asielzoeker om een gevaar van vervolging uit de weg te gaan, met name door zich bij de invulling van een seksuele gerichtheid die hij als lid van een specifieke sociale groep beleeft, terughoudend op te stellen (zie naar analogie arrest Y en Z, punt 78).
75. Daaruit volgt dat, wanneer komt vast te staan dat de betrokkene bij terugkeer naar zijn land van herkomst op grond van zijn homoseksualiteit een reëel risico van vervolging loopt in de zin van artikel 9, lid 1, van de richtlijn, hem overeenkomstig artikel 13 van de richtlijn de vluchtelingenstatus moet worden verleend. Met de omstandigheid dat hij het risico kan vermijden door zich bij de invulling van zijn seksuele gerichtheid terughoudender op te stellen dan een heteroseksueel, dient in dit verband geen rekening te worden gehouden.
76. Gelet op deze overwegingen, moet op de tweede in elk van de drie hoofdgedingen gestelde vraag, sub a en b, worden geantwoord dat artikel 10, lid 1, sub b, van de richtlijn, gelezen in samenhang met artikel 2, sub c, ervan, aldus moet worden uitgelegd dat enkel homoseksuele handelingen die volgens het nationale recht van de lidstaten strafbaar zijn, van de werkingssfeer ervan zijn uitgesloten. Bij de beoordeling van een verzoek om erkenning als vluchteling kunnen de bevoegde autoriteiten redelijkerwijs niet verwachten dat de asielzoeker, ter vermijding van het risico van vervolging, in zijn land van herkomst zijn homoseksualiteit geheim houdt of zich bij de invulling van die seksuele gerichtheid terughoudend opstelt."
6. In haar uitspraak van 13 augustus 1981 in zaak nr. A-2.113 (RV 1981, nr. 5) heeft de voormalige Afdeling rechtspraak van de Raad van State overwogen dat onder vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag wegens het behoren tot een bepaalde sociale groep mede vervolging wegens seksuele gerichtheid kan worden begrepen. Sindsdien hanteert ook de staatssecretaris dit als beleidsuitgangspunt. Het Hof heeft met het arrest vreemdelingen met een homoseksuele gerichtheid als een specifieke sociale groep in de zin van de Definitierichtlijn aangemerkt.
7. Het arrest betreft blijkens de punten 34 en 63 die gevallen waarin de staatssecretaris de seksuele gerichtheid van een vreemdeling geloofwaardig heeft geacht, doch zich op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van die vreemdeling over hetgeen hem - naar hij stelt wegens zijn seksuele gerichtheid - in zijn land van herkomst is overkomen ongeloofwaardig zijn en dit standpunt de rechterlijke toetsing heeft doorstaan. Dit betekent dat een dergelijke vreemdeling aan de gestelde gebeurtenissen die volgens zijn asielrelaas plaatsvonden in zijn land van herkomst geen vrees voor vervolging kan ontlenen. Het Hof omschrijft in de punten 58 tot en met 60 en 71 de wijze waarop beoordeeld moet worden of een vreemdeling als vorenbedoeld wegens zijn seksuele gerichtheid een gegronde vrees voor vervolging in de zin van artikel 9, eerste lid, van de Definitierichtlijn heeft. Het arrest heeft derhalve geen betrekking op vreemdelingen wier seksuele gerichtheid ongeloofwaardig is geacht, dan wel vreemdelingen die stellen door de autoriteiten in het land van herkomst, dan wel hun omgeving als homoseksueel te worden aangemerkt, terwijl zij dat naar eigen zeggen niet zijn.
8. Toegepast in het Nederlandse bestuursrechtelijk stelsel komt de door de staatssecretaris te maken beoordeling, waarbij hij gelet op artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht onderzoek doet naar de algemene situatie voor homoseksuele vreemdelingen in het land van herkomst en de door de vreemdeling tijdens de gehoren, betrekt, op het volgende neer.
8.1. Voor afwijzing van een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel is op zichzelf onvoldoende dat de staatssecretaris de door een vreemdeling met een homoseksuele gerichtheid gestelde gebeurtenissen in het land van herkomst ongeloofwaardig acht. Bij de beoordeling of een vreemdeling een gegronde vrees voor vervolging heeft moet de staatssecretaris namelijk ook de verklaringen van een vreemdeling betrekken over de wijze waarop hij na terugkeer in zijn land van herkomst invulling aan zijn seksuele gerichtheid zal geven, dan wel waarom hij zich daar daarvan zal onthouden (zie punt 82 van het arrest van het Supreme Court of the United Kingdom van 7 juli 2010 in zaak [2010] UKSC 31; www.supremecourt.gov.uk). De staatssecretaris moet bij zijn beoordeling van de aannemelijkheid van de verklaring dat een vreemdeling na terugkeer op de door hem gestelde wijze invulling zal geven aan zijn seksuele gerichtheid, de situatie voor homoseksuelen en de te verwachten acceptatie van het gestelde handelen in dat land betrekken. Dat een vreemdeling verklaart na terugkeer invulling aan zijn seksuele gerichtheid te gaan geven op een wijze die hem blootstelt aan vervolging, terwijl die verklaring niet strookt met, of juist in het verlengde ligt van, zijn verklaring over de wijze waarop hij eerder, in Nederland of elders, reeds invulling aan zijn seksuele gerichtheid gaf, beïnvloedt daarbij de aannemelijkheid van die verklaring (zie punt 24 van het arrest van het Bundesverwaltungsgericht van de Bondsrepubliek Duitsland van 20 februari 2013 in zaak nr. BVerwG 10 C20.12 (ECLI:DE:BVerwG:2013:200213U10C20.12.0).
8.2. Indien in het land van herkomst van een vreemdeling regelgeving bestaat op grond waarvan homoseksualiteit strafbaar is, dan wel die het verrichten van homoseksuele handelingen strafbaar stelt, moet de staatssecretaris onderzoeken hoe deze regelgeving in de praktijk wordt toegepast of uitwerkt. Het onderzoek omvat mede de vraag of het enkele zijn van homoseksueel of het verrichten van homoseksuele handelingen een gegronde vrees voor vervolging oplevert. Dit onderzoek moet niet alleen de vraag betreffen of toepassing van deze bepalingen daadwerkelijk leidt tot het opleggen van gevangenis- of andere straffen, maar ook het aan een eventuele veroordeling voorafgaande politie- en strafvorderlijk onderzoek en welke gevolgen strafbaarstelling heeft voor de maatschappelijke positie van homoseksuelen. Hierbij moet de staatsecretaris tevens de mogelijkheid voor homoseksuelen betrekken om bescherming bij de overheid te vragen tegen negatieve bejegening door derden. Niet ondenkbaar is immers dat het enkele feit dat het zijn van homoseksueel of het verrichten van homoseksuele handelingen strafbaar is gesteld ertoe leidt dat de overheid niet in staat of bereid is homoseksuelen bescherming te bieden, dat wil zeggen dat het vragen om bescherming gevaarlijk, dan wel bij voorbaat zinloos moet worden geacht (zie de uitspraak van de Afdeling van 28 maart 2012 in zaak nr. 201101753/1/V2). Bij deze beoordeling moet de staatssecretaris buiten beschouwing laten of een vreemdeling zich aan vervolging kan onttrekken door zich terughoudend op te stellen.
9. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt wegens zijn seksuele gerichtheid te vrezen voor vervolging. In het besluit van 18 maart 2010 heeft de staatssecretaris immers bij zijn beoordeling of de vreemdeling wegens zijn seksuele gerichtheid heeft te vrezen voor vervolging, alleen betrokken dat de verklaringen van de vreemdeling over de gebeurtenissen die volgens zijn asielrelaas hebben plaatsgevonden ongeloofwaardig zijn. De staatssecretaris heeft niet beoordeeld op welke wijze de vreemdeling na terugkeer invulling zal geven aan zijn seksuele gerichtheid en in hoeverre hij in het licht daarvan heeft te vrezen voor vervolging. Reeds hierom heeft de staatssecretaris de beoordeling niet verricht op de hiervoor voorgeschreven wijze. De grief faalt.

 Vindplaats uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2013:2423


In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Juridisch kader bij de beoordeling van een asielaanvraag (in uitspraak Raad van State)

Omdat dit zo'n leerzaam en handig overzicht is publiceer ik het apart: 

2. Ingevolge artikel 1(A), onder 2, van het Verdrag betreffende de status van Vluchtelingen van Genève van 28 juli 1951 (Trb 1951, 131), zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967 (Trb 1967, 76 (hierna: het Vluchtelingenverdrag) geldt voor de toepassing van het Vluchtelingenverdrag als 'vluchteling' elke persoon die uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen, of die, indien hij geen nationaliteit bezit en verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren.
Volgens artikel 4, eerste lid, van de Definitierichtlijn mogen de lidstaten van de verzoeker verlangen dat hij alle elementen ter staving van het verzoek om internationale bescherming zo spoedig mogelijk indient. De lidstaat heeft tot taak om de relevante elementen van het verzoek in samenwerking met de verzoeker te beoordelen.
Volgens het tweede lid bestaan de in het eerste lid bedoelde elementen in de verklaringen van de verzoeker en alle documentatie in het bezit van de verzoeker over zijn leeftijd, achtergrond, ook die van relevante familieleden, identiteit, nationaliteit(en), land(en) en plaats(en) van eerder verblijf, eerdere asielverzoeken, reisroutes, identiteits- en reisdocumenten en de redenen waarom hij een verzoek om internationale bescherming indient.
Volgens het derde lid, aanhef en onder b, moet de beoordeling van een verzoek om internationale bescherming op individuele basis plaatsvinden en houdt die beoordeling rekening met de door de verzoeker afgelegde verklaring en overgelegde documenten, samen met informatie over de vraag of de verzoeker aan vervolging of andere ernstige schade is blootgesteld dan wel zou kunnen worden blootgesteld.
Volgens het derde lid, aanhef en onder c, moet daarbij ook rekening worden gehouden met de individuele situatie en persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, waartoe factoren behoren zoals achtergrond, geslacht en leeftijd, teneinde te beoordelen of op basis van de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, de daden waaraan hij blootgesteld is of blootgesteld zou kunnen worden, met vervolging of ernstige schade overeenkomen.
Volgens het vierde lid is het feit dat de verzoeker in het verleden reeds is blootgesteld aan vervolging of aan ernstige schade of dat hij rechtstreeks is bedreigd met dergelijke vervolging of dergelijke schade een duidelijke aanwijzing dat de vrees van de verzoeker voor dergelijke vervolging gegrond en het risico op het lijden van ernstige schade reëel is, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen.
Volgens het vijfde lid achten de lidstaten, indien zij het beginsel toepassen, volgens welk het de taak van de verzoeker is zijn verzoek om internationale bescherming te staven, de verzoeker ondanks het eventuele ontbreken van bewijsmateriaal voor een aantal van de verklaringen van de verzoeker, geloofwaardig en gunnen zij hem het voordeel van de twijfel, indien aan de volgende vereisten is voldaan:
a. de verzoeker heeft een oprechte inspanning geleverd om zijn verzoek te staven;
b. de verzoeker heeft alle relevante elementen waarover hij beschikt, overgelegd of een bevredigende verklaring gegeven omtrent het ontbreken van andere relevante elementen;
c. de verklaringen van de verzoeker zijn samenhangend en aannemelijk bevonden en zijn niet in strijd met beschikbare algemene en specifieke informatie die relevant is voor zijn verzoek;
d. de verzoeker heeft zijn verzoek om internationale bescherming zo spoedig mogelijk ingediend, tenzij hij goede redenen kan aanvoeren waarom hij dit heeft nagelaten, en
e. vast is komen te staan dat de verzoeker in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd.
Volgens artikel 9, eerste lid, moeten daden van vervolging in de zin van artikel 1(A) van het Vluchtelingenverdrag:
a) zo ernstig van aard zijn of zo vaak voorkomen dat zij een ernstige schending vormen van de grondrechten van de mens, met name de rechten ten aanzien waarvan geen afwijking mogelijk is uit hoofde van artikel 15, tweede lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
b) een samenstel zijn van verschillende maatregelen, waaronder mensenrechtenschendingen, die voldoende ernstig zijn om iemand op een soortgelijke wijze te treffen als omschreven in punt a).
Volgens het tweede lid, kunnen daden van vervolging in de zin van het eerste lid onder meer de vorm aannemen van:
a) daden van lichamelijk of geestelijk geweld, inclusief seksueel geweld;
b) wettelijke, administratieve, politiële en/of gerechtelijke maatregelen die op zichzelf discriminerend zijn of op discriminerende wijze worden uitgevoerd;
c) onevenredige of discriminerende vervolging of bestraffing;
d) ontneming van de toegang tot rechtsmiddelen, waardoor een onevenredig zware of discriminerende straf wordt opgelegd;
e) vervolging of bestraffing wegens de weigering militaire dienst te vervullen tijdens een conflict, wanneer het vervullen van militaire dienst strafbare feiten of handelingen inhoudt die onder de uitsluitingsclausule van artikel 12, het tweede lid vallen;
f) daden van genderspecifieke of kindspecifieke aard.
Volgens het derde lid, moet, overeenkomstig artikel 2, aanhef en sub c, er een verband zijn tussen de in artikel 10 genoemde redenen en de daden die als vervolging worden aangemerkt in de zin van het eerste lid.
Volgens artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, houden de lidstaten bij de beoordeling van de gronden van vervolging rekening met het element dat een groep wordt geacht een specifieke sociale groep te vormen als met name: leden van de groep een aangeboren kenmerk vertonen of een gemeenschappelijke achtergrond hebben die niet gewijzigd kan worden, of een kenmerk of geloof delen dat voor de identiteit of de morele integriteit van de betrokkenen dermate fundamenteel is, dat van de betrokkenen niet mag worden geëist dat zij dit opgeven, en de groep in het betrokken land een eigen identiteit heeft, omdat zij in haar directe omgeving als afwijkend wordt beschouwd. Afhankelijk van de omstandigheden in het land van herkomst kan een specifieke sociale groep een groep zijn die als gemeenschappelijk kenmerk seksuele gerichtheid heeft. Seksuele gerichtheid omvat geen handelingen die volgens het nationale recht van de lidstaten als strafbaar worden beschouwd. Genderaspecten kunnen in overweging worden genomen, maar zijn op zichzelf geen aanleiding voor de toepassing van dit artikel.
Volgens artikel 13 verlenen de lidstaten de vluchtelingenstatus aan een onderdaan van een derde land of staatloze die overeenkomstig de hoofdstukken II en III als vluchteling wordt erkend.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder l, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) wordt in de Vw 2000 en de daarop berustende bepalingen onder verdragsvluchteling verstaan: een vreemdeling die vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag en op wie de bepalingen ervan van toepassing zijn.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, is de staatssecretaris bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen.
Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, kan de staatssecretaris een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 verlenen aan een vreemdeling die verdragsvluchteling is.
 Dit staat in de deze uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2013:2423

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Vreemdelingenrechtadvocaat zelf voor de rechter wegens fraude


Op de site Advocatie wordt vandaag de zaak besproken van de Groningse vreemdelingenrechtadvocaat Ron van Asperen (niet te verwarren met advocate Hilde van Asperen uit Rotterdam). Afgelopen dinsdag werd zijn zaak inhoudelijk behandeld bij de strafrechter. Hem wordt ten laste gelegd dat hij in de periode tussen 2007 en 2009 honderden vervalste aanvragen voor rechtsbijstand zou hebben ingediend. De advocaat voor beschreven als een hardwerkend man met hart voor de zaak, die echter zijn eigen frauduleuze spelregels bedacht. Normaliter mag je als advocaat slechts 250 aanvraag in een indienen voor rechtsbijstand op basis van een toevoeging. Deze advocaat echter zou veel meer aanvragen hebben ingediend en ze ook op naam van kantoorgenoten hebben gezet. En hoewel ik dat zelf ook heb zien gebeuren bij advocatenkantoren is dat iets wat niet mag. Dat weet je misschien niet als beginnende jurist maar iemand die in de maatschap van een kantoor zit moet dat zeker weten.

Los hiervan staat de vraag of dit soort plafonds aan toevoegingen nuttig is. Moet iemand die blijkbaar dusdanig is gespecialiseerd dat hij meer zaken aankan en wie niet wordt verweten ze slecht te hebben behandeld worden bestrafd terwijl en heel wat inhoudelijk slechte broeders rondlopen die misschien niet te veel zaken doen maar ze wel slecht doen.

Lees het artikel op Advocatie hier:
Strafzaak Tiebout: 'Het hele kantoor wist van fraude met rechtsbijstand'

" Op de vraag van de rechter hoe Van Asperen dacht met zoveel toevoegingszaken nog kwaliteit te kunnen leveren, geeft de voormalige advocaat toe eigenwijs te zijn geweest. Hij bedacht de manier om extra beroepen op de rechtsbijstand te kunnen doen om meer zaken te behandelen, vanuit de gedachte dat hij met zijn ervaring heus wel voortdurend goede rechtsbijstand kon verlenen. "Ik deed bijna dertig jaar mijn werk en heb daar nooit kritiek op gekregen."
Dus diende hij tussen 2007 en 2009 honderden aanvragen voor toevoegingen in op naam van kantoorgenoten, volgens justitie zonder dat zij daar weet van hadden. Vermoedelijk zat hij in de jaren ervoor trouwens ook allang en breed over die limiet. “Voor 2007 hanteerde de Raad voor de Rechtspraak nog het systeem dat het aantal toevoegingen boven de 250 werd overgeheveld naar het volgende jaar”, legt hij uit. “Bovendien worden aanvragen soms pas na vele maanden toegewezen. Het is zo aan het einde van het jaar moeilijk te weten op hoeveel aanvragen je zit.” Toen er in begin 2009 een klacht binnenkwam over de grote hoeveelheid aanvragen vanuit kantoor Tiebout, stopten de praktijken.
Wie wist ervan?
Zowel de rechter in zijn vragen als de officier van justitie in zijn requisitoir leggen de nadruk op de belangrijke vraag wie op het Groningse kantoor Tiebout nu eigenlijk wisten van het gesjoemel met de aanvraag- en declaratieformulieren. Was het algemeen bekend of niet? Iedereen op kantoor heeft geweten dat het aan de orde van de dag was, verklaarden een secretaresse - die alle aanvragen bijhield - en Van Asperen vorig jaar aan de politie, en de officier gelooft dit."

Hier vindt u het hele artikel: http://www.advocatie.nl/strafzaak-tiebout-het-hele-kantoor-wist-van-fraude-met-rechtsbijstand

Dit is de strafzaak lees hier de tuchtrechtelijke zaak hier: http://www.advocatie.nl/tiebouts-van-asperen-definitief-geschrapt

"Het hof: "Met betrekking tot de op te leggen maatregel overweegt het hof dat verweerder gedurende vele jaren stelselmatig de regels met betrekking tot de gefinancierde rechtshulp op grote schaal heeft overtreden en dat hij op verschillende manieren gepoogd heeft die regels te omzeilen, daarin ook zijn kantoorgenoten - al dan niet op de hoogte daarvan - betrekkend. Het hof houdt rekening met het feit dat verweerder bij beslissingen van de raad in 2009 en 2010 tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd wegens soortgelijke feiten. Anders dan verweerder heeft doen betogen is dit echter geen aanleiding de onderhavige zaak milder te beoordelen, integendeel. Verweerder heeft uit die zaken kennelijk geen lering getrokken, nu immers niet gebleken is dat hij zich nadien aan de regels met betrekking tot de gefinancierde rechtshulp is gaan houden of een poging daartoe heeft ondernomen."
In 2009 zijn door Van Asperen 463 en in 2010 485 toevoegingen aangevraagd. 44 respectievelijk 48 procent daarvan werd afgewezen. Het kantoor schroomde niet daartegen bezwaar en beroep in te stellen. Van de 174 beroepen in 2010 bij de Raad voor Rechtsbijstand Leeuwarden waren 144 (83%) afkomstig van Tiebout Advocaten. In 2011 was dit 75%.
Dat de cliënten van Van Asperen geen (financieel) nadeel hebben ondervonden van zijn handelen doet niet af aan de mate van verwijtbaarheid, oordeelt het hof. "Verweerder heeft als advocaat gedurende vele jaren op grote schaal blijk gegeven zich niet te willen houden aan het wettelijk systeem van gefinancierde rechtshulp, hetgeen juist een advocaat niet past." [...] "Dat verweerder, gezien zijn specialisatie, in staat is meer zaken dan 250 zaken per jaar te behandelen doet aan de beoordeling niet af."
Het hof moet dan ook concluderen dat de raad terecht heeft overwogen "dat verweerder op grond van het voorgaande niet in de advocatuur thuishoort, zodat hem de maatregel van schrapping moet worden opgelegd."
Nadat Van Asperen begin 2011 de maatschap werd opgezegd tegen 1 juli 2011 heeft hij zich per 1 januari 2012 laten schrappen als advocaat."



In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

12 december 2013

Tackling Brain Waste Among Immigrant Professionals: Initiatives to Improve the Recognition of Foreign Qualifications


Immigration and the circulation of skilled professionals has become a major source of human capital in the United States and across the advanced industrialized world. Despite this reality, internationally mobile workers are often unable to put their skills and experience obtained abroad to good use. The resulting waste of human capital represents a loss to employers, destination economies, and immigrants themselves. 
This event will bring together experts and policymakers from both sides of the Atlantic to discuss what governments can do to improve the recognition of foreign credentials — particularly in regulated occupations where time-consuming and expensive licensing processes can substantially delay access to skilled employment. The discussion will highlight promising practices from abroad, asking what US policymakers can learn from European innovations in qualifications recognition and how international cooperation can help — both across the Atlantic and further afield. 
The event will conclude a two-year research initiative at the Migration Policy Institute on the recognition of foreign qualifications in the United States and Europe, funded by the Delegation of the European Union in the United States. It will also launch the project’s final report, which focuses on international cooperation for the mutual recognition of foreign credentials.


Watch it now life here:  http://events.powerstream.net/002/00592/2012-MPI-PowerPlay/?contid=20131212-TacklingBrainWasteamongImmigrantProfessionalsInitiativestoImprovetheRecognitionofForeignQualifications#powershow

 INTERSSANT!

 

Zicht op uitzetting naar Ethiopië?

Donderdag 19 december 2013 is er een zitting bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin zich op uitzetting naar Ethiopië centraal zal staan.

Uit bij DT&V ingediende Wob-verzoeken volgt dat er (nagenoeg) twee jaar geen lp is afgegeven aan een in vreemdelingenbewaring verblijvende Ethiopiër.

IND stelt op basis van overleg op hoog ambtelijk niveau eind november 2012 de toezegging te hebben gekregen dat bij vrijwillig vertrek (en bewijs van nationaliteit) er een lp zal worden afgegeven.

Wie zorgt voor tijdige input? 






 

Meet the Somalis - comics based on refugees first-hand testimonies:


Interested in the real life of refugees in Europe? Love comics?

Then check out this great collection of 14 illustrated stories depicting the life and personal stories of Somalis in seven European cities!

Meet the Somalis - based on their first-hand testimonies:
http://bit.ly/1cGNvhn

http://osf.to/185yMiQ





In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...