Posts tonen met het label persoonsgegevens. Alle posts tonen
Posts tonen met het label persoonsgegevens. Alle posts tonen

15 november 2021

Werkinstructie 2021/10 Beleids- en procedurelijn wanneer de gegevens van vreemdelingen in BPR en bij de IND niet gelijk zijn

Werkinstructie 2021/19 van 15 november 2021 bevat beleids-en procedurelijn voor de IND medewerkers over hoe te handelen wanneer de gegevens van de vreemdelingen in de BRP (zoals de identiteit of nationaliteit) afwijken van gegevens waarover de IND beschikt.

Deze instructie bevat een beleids- en procedurelijn voor de wijze waarop de IND- medewerker moet handelen in het geval gegevens in de BRP met betrekking tot de identiteit, nationaliteit of burgerlijke staat afwijken van gegevens waarover de IND beschikt en het volgen van de BRP-gegevens zou leiden tot een onjuiste beslissing op een verblijfsrechtelijke aanvraag, verzoek om naturalisatie of andersoortig verzoek aan de IND. In het eerste deel van deze instructie staat het juridische kader ten aanzien van de relatie met de BRP en een aantal voorbeelden uit de huidige praktijk. In het tweede en laatste deel staan de beleids- en procedurelijn en de regels waaruit deze is opgemaakt. Deze lijn, waarvan gelet op het belang van een gelijkluidende overheidsadministratie zo spaarzaam mogelijk gebruik moet worden gemaakt, geldt zolang het fenomeen van afwijkende gegevens tussen de IND en gemeenten (BRP) die tot een onwenselijke situatie leiden voortduurt. Aan een oplossing wordt gewerkt: ze wordt gezocht in verbeteringen op het niveau van wet- en regelgeving, instructies of afspraken met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en gemeenten. NB: Deze werkinstructie ziet niet op het Caribisch deel van het Koninkrijk.

2 Aanleiding en praktijk 

 Het komt voor dat een vreemdeling die met bepaalde identiteitsgegevens bij de IND bekend staat, deze gegevens ten tijde van de inschrijving in de BRP (ingrijpend) wijzigt. Het komt ook voor dat de IND de identiteitsgegevens van een reeds in de BRP ingeschreven vreemdeling wil aanpassen. Het komt tot slot ook voor dat een gemeente een huwelijk, erkenning of het Nederlanderschap als gegeven heeft opgenomen in de BRP, terwijl de IND over informatie beschikt waaruit blijkt dat deze gegevens onjuist zijn. Aan de orde is dan de vraag in welke gevallen de IND gegevens uit de BRP moet gebruiken en wanneer de IND kan afwijken van die gegevens. De gevolgen van het al dan niet volgen van de BRP kunnen ingrijpend zijn. Met name wanneer de IND beschikt over informatie waaruit blijkt dat de gegevens in de BRP onjuist zijn, zou het volgen van de BRP kunnen leiden tot een onterechte verlening van de vergunning, de verlening van een vergunning op basis van onjuiste gegevens of een onterechte verlening van het Nederlanderschap (of een verlening daarvan op basis van onjuiste gegevens). Er ontstaat dan een ongewenste situatie. Maar ook het niet volgen van de BRP kan vergaande gevolgen hebben. Er is dan immers sprake van conflicterende gegevens binnen één en dezelfde overheid. Vooral voor de vreemdeling kunnen de gevolgen ingrijpend zijn.

 

 

 

Zie:  https://ind.nl/Documents/WI_2021-19.pdf

 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. «Enjoyed this post? Never miss out on future posts by following us. Click here

Kijk ook eens op dit reisblog: https://www.europevisitandvisa.com/

Kijk ook eens op dit boekenblog bijvoorbeeld voor: The invasion of the last free kingdom of Sri Lanka - And the love of a girl for an elephant - Review of "The Elephant Keeper's daughter"
http://www.dutchysbookreviewsandfreebooks.com/2021/02/the-invasion-of-last-free-kingdom-of.html

21 december 2013

Geen inzage in juridische analyses van asielaanvragen zegt EU-AG


Nederland is niet verplicht inzage te verlenen in de juridische analyse waarop een besluit over de verblijfsstatus gebaseerd wordt. De EU-privacyrichtlijn is daarop niet van toepassing. Dat is het advies van Advocaat-Generaal Sharpston aan het EU-Hof op vragen van de rechtbank Middelburg.
Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal Sharpston in gevoegde zaken C-141/12 en C-372/12
De Nederlandse Staatssecretaris voor Immigratie, Integratie en Asiel hanteert sinds 2009 een nieuw beleid ten aanzien van de minuut waarop het besluit betreffende de verblijfsstatus gebaseerd wordt. De minister is van oordeel dat de minuut vrijwel standaard opgevraagd wordt en dat dit niet strookt met de aard van het document: het is een advies dat wordt gegeven voorafgaand aan het nemen van een besluit. De minister heeft het verzoek van Y.S. om toegang tot de minuut aangaande zijn (negatieve) asielbesluit niet gehonoreerd. Als reden heeft hij aangevoerd dat de minuut naast persoonsgegevens, ook een juridische analyse bevat. De rechtbank Middelburg vraagt het Hof of de gegevens en de juridische analyse, zoals neergelegd in de minuut, vallen onder het begrip 'persoonsgegevens' in de zin van de Privacyrichtlijn. Als dit zo is, dan wil de rechtbank ook weten of op grond van het Handvest van de Grondrechten inzage gegeven moet worden in deze gegevens. Tot slot vraagt de rechtbank of bij inzage een kopie van de minuut verschaft dient te worden.
Volgens de advocaat-generaal vallen feiten betreffende een persoon onder het begrip “persoonsgegevens”, maar niet een juridische analyse. Richtlijn 95/46 verlangt derhalve niet van de lidstaten dat zij toegang geven tot een dergelijke juridische analyse wanneer deze deel uitmaakt van een intern document dat tevens persoonsgegevens bevat.
Zij is bovendien van mening dat geen beroep kan worden gedaan op het Handvest van de grondrechten. Dat kan worden ingeroepen tegen EU-instanties, maar is niet van toepassing op bij een lidstaat berustende persoonsgegevens en andere informatie.

 Bron: http://www.minbuza.nl/ecer/nieuws/2013/12/geen-inzage-in-juridische-analyses-in-verband-met-asielaanvragen.html

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

12 oktober 2012

Ook Raad van State stelt prejudiciële vragen over recht op inzage in persoonsgegevens

Ingestuurd door Stef Koolen als reactie op stukje over vragen van rechtbank Middelburg.


Stef Koolen • Ze worden voorbijgesneld door de afdeling zelf: http://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=95%252F46&docid=127338&pageIndex=0&doclang=nl&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=4156885#ctx1 .

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (Nederland) op 3 augustus 2012 - Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, andere partijen: M en S

(Zaak C-372/12)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel

Verweerders: M & S

Prejudiciële vragen

Dient artikel 12, aanhef en onder a, tweede streepje, van richtlijn 95/46/EG2 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens aldus te worden uitgelegd dat er een recht bestaat op een afschrift van stukken waarin persoonsgegevens zijn verwerkt, of is voldoende dat een volledig overzicht in begrijpelijke vorm wordt verstrekt van de persoonsgegevens die in de desbetreffende stukken zijn verwerkt?

Dienen de woorden "recht van inzage" in artikel 8, tweede lid, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus te worden uitgelegd dat er een recht bestaat op een afschrift van stukken waarin persoonsgegevens zijn verwerkt, of is voldoende dat een volledig overzicht in begrijpelijke vorm wordt verstrekt van de persoonsgegevens die in de desbetreffende stukken zijn verwerkt in de zin van artikel 12, aanhef en onder a, tweede streepje, van richtlijn 95/46/EG [...]?

Is artikel 41, tweede lid, aanhef en onder b, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie mede gericht tot de lidstaten van de Europese Unie voor zover zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen in de zin van artikel 51, eerste lid, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?

Levert de consequentie dat als gevolg van het geven van inzage in "minuten" daarin niet meer de redenen worden vastgelegd waarom een bepaald besluit wordt voorgesteld, hetgeen de interne ongestoorde gedachtewisseling binnen de betrokken overheidsinstantie en de ordelijke besluitvorming niet ten goede komt, een gerechtvaardigd belang van de vertrouwelijkheid op in de zin van artikel 41, tweede lid, aanhef en onder b, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?

Kan een juridische analyse, zoals neergelegd in een "minuut", worden aangemerkt als een persoonsgegeven in de zin van artikel 2, onder a, van richtlijn 95/46/EG [...]?

Behoort tot de bescherming van rechten en vrijheden van anderen in de zin van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder g, van richtlijn 95/46/EG [...] ook het belang van een interne ongestoorde gedachtewisseling binnen de betrokken overheidsinstantie? Indien het antwoord hierop negatief luidt, kan dit belang dan worden gebracht onder artikel 13, eerste lid, aanhef en onder d of f, van die richtlijn?




Law Blogs
Law blog
Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.



Bookmark and Share

07 oktober 2012

Prejudiciele vragen over begrip “persoonsgegeven” en reikwijdte inzagerecht

Mark Jansen

Mark Jansen
T.: +31 (0)26 353 83 23
E.: m.jansen@dirkzwager.nl
Dit artikel is overgenomen van: http://dirkzwagerieit.nl/2012/03/19/prejudiciele-vragen-over-begrip-persoonsgegeven-en-reikwijdte-inzagerecht/

De rechtbank Middelburg stelt vast dat het privacyrechtelijke inzagerecht door twee hoogste rechtscolleges van Nederland anders wordt uitgelegd. Vandaar dat het aan het Hof van Justitie prejudiciële vragen stelt (uitleg vraagt) over de strekking en reikwijdte van zowel het begrip persoonsgegevens als het privacyrechtelijke inzagerecht. Die kwestie is voor het privacyrecht van (groot) belang.
Asielaanvraag afgewezen
De uitspraak van de rechtbank Middelburg van 15 maart 2012 gaat over een asielzoeker die op 13 januari 2009 een aanvraag voor een verblijfvergunning heeft ingediend. De aanvraag wordt op 9 juni 2009 door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen.
Beroep op privacyrechtelijke inzagerecht
Daarop vraagt de asielzoeker inzage in de minuut (de juridische analyse) die aan de afwijzing ten grondslag ligt. Hiervoor doet de asielzoeker een beroep op het inzagerecht uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
Op grond van artikel 35 Wbp heeft een ieder namelijk het recht zich “tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt“. Een inzageverzoek moet volgens de wet in beginsel worden beantwoord met een “volledig overzicht” van de verwerkte persoonsgegevens met daarbij vermeld “een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieën van ontvangers, alsmede de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens“.
Inzageverzoek afgewezen; beroep bij de rechter
Het inzageverzoek wordt door de IND afgewezen. De IND stelt dat de minuut geen persoonsgegevens bevat, maar alleen een juridische analyse. Die juridische analyse zelf zou niet bestaan uit persoonsgegevens, de analyse zou alleen ondersteunend zijn aan een bepaalde beslissing (die op zichzelf wel persoonsgegevens bevat, namelijk o.a. de naam van de asielzoeker). De asielzoeker stelt beroep in tegen de weigering van de IND om afschrift van de minuut te verstrekken.
Rechtbank: hoogste rechtscolleges oordelen verschillend over inzagerecht
Er is al regelmatig geprocedeerd over een beroep op het inzagerecht in het kader van asielprocedures. De rechtbank zet in de uitspraak dan ook allereerst de juridische uitgangspunten op een rij. In dit bericht zal ik deze niet allemaal behandelen.
Interessant is dat de rechtbank vaststelt dat twee van de hoogste rechtscolleges in Nederland ogenschijnlijk verschillend oordelen over de precieze strekking van het inzagerecht.
Hoge Raad: ruim inzagerecht
De Hoge Raad, de hoogste rechter in civiele procedures, stelt namelijk in de bekende Dexia-uitspraken dat het inzagerecht een ruime strekking heeft en dat het verschaffen van kopieën van een dossier vereist kan zijn om aan het inzagerecht te voldoen:
3.6 (…) volgt dat de betrokkene recht heeft op toegang tot de gegevens die het voorwerp van een verwerking vormen en hemzelf betreffen, zodat hij zich van de juistheid en de rechtmatigheid van de over hem opgeslagen informatie kan vergewissen. Hieruit vloeit voort dat de verantwoordelijke (in de zin van de Wbp) specifieke informatie behoort te verstrekken aan de betrokkene waardoor deze in staat wordt gesteld behoorlijk kennis te nemen van zijn gegevens en van de wijze waarop deze zijn verwerkt. (…) [de betrokkene] mag verwachten dat de vervolgens aan te reiken informatie transparant en volledig zal zijn. Verder zal de verantwoordelijke bij de voldoening aan de door art. 35 lid 2 Wbp op haar gelegde verplichting om aan de betrokkene een volledig overzicht van de verwerkte persoonsgegevens te verschaffen niet mogen volstaan met de verstrekking van globale informatie, doch zal zij alle relevante informatie over de betrokkene moeten verschaffen, hetgeen, afhankelijk van de omstandigheden, vaak zal kunnen – en zo nodig op aanwijzing van de rechter zal moeten – gebeuren door het verstrekken van afschriften, kopieën of uittreksels. (…) Het in art. 35 gebruikte begrip “volledig overzicht” moet veeleer als een ruime aanduiding van de verplichting tot het verschaffen van de gegevens en niet als een beperking worden beschouwd.
Het oordeel van het Gerechtshof in de daaraan voorafgaande procedure, dat de betrokkene onder meer recht hadden op afschrift van volledige bandopnames van met de bank gevoerde telefoongesprekken, bleef dan ook overeind staan.
Raad van State: beperkt inzagerecht
De Raad van State, de hoogste rechter in veel bestuursrechtelijke procedures, stelt daarentegen in een uitspraak van 2 februari 2011 juist als uitgangspunt dat niet altijd kopieën van documenten te hoeven worden verschaft:
Zoals uit de uitspraak van de Afdeling van 24 januari 2007 in zaak nr. 200600780/1 volgt, voorziet de Wbp niet in een recht op inzage in stukken waarin persoonsgegevens zijn opgenomen.
(…)
Volstaan kan worden met het doen van mededeling van persoonsgegevens, voor zover deze stukken deze bevatten. De staatssecretaris was op grond van de Wbp niet gehouden tot het verstrekken van afschriften van alle gevraagde stukken en heeft het verzoek om verstrekking van de stukken reeds daarom kunnen weigeren. Dat voorheen op verzoek minuten aan betrokkenen zijn verstrekt, doet daar niet aan af. Het betoog slaagt in zoverre.
In de uitspraak van 19 oktober 2011 stelt de Raad van State zelfs dat het beroep op in het inzagerecht niet openstaat wanneer de stukken ook op andere wijze kunnen worden verkregen.
Zoals de Afdeling ook eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 januari 2007 in zaak nr. 200600780/1), voorziet de Wbp niet in een onverkorte aanspraak op inzage in alle stukken, waarin persoonsgegevens zijn opgenomen. Die inzage is slechts geboden, indien niet op andere wijze adequaat in kennisgeving van die gegevens kan worden voorzien, dan wel mededeling van de herkomst daarvan, behoudens toepasselijkheid van de in artikel 43 van de Wbp vervatte weigeringsgronden.
En in de uitspraak van 2 november 2011 stelt de Raad van State dat de minuut in het geheel geen persoonsgegevens in de zin van de Wbp bevat:
2.3.1. (…) gegevens die een neerslag vormen van een over een bepaalde persoon genomen beslissing als deze persoon betreffende persoonsgegevens worden beschouwd. De in de minuut neergelegde redenen, waarom aan [verzoeker] een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als doel ‘het uitoefenen van gezinsleven conform artikel 8 EVRM’ wordt verleend zijn geen persoonsgegeven in de zin van de Wbp. De daarbij betrokken gegevens vormen geen neerslag van het over [verzoeker] omtrent haar verblijfsvergunning genomen besluit. Van belang daarbij is dat deze gegevens weliswaar bij de totstandkoming van het uiteindelijk genomen besluit zijn betrokken, maar daar geen deel van uitmaken.
Rechtbank twijfelt aan juistheid uitleg Raad van State
De asielprocedure betreft een bestuursrechtelijke procedure. Dat wil zeggen dat wanneer de asielzoeker en/of de IND in hoger beroep gaan van de uitspraak van de rechtbank, de zaak (uiteindelijk) voor zal komen bij de Raad van State. Gezien de hiervoor geciteerde interpretatie die dit rechtscollege aan de Wbp geeft, lijkt het dus logisch dat de rechtbank de strenge leer volgt en het verzoek van de asielzoeker afwijst. Het lijkt immers weinig zinvol om als lagere rechter een wet (in dit geval de Wbp) ruimer uit te leggen dan de hogere rechter al enkele keren expliciet heeft gedaan. Een dergelijke beslissing wordt immers in hoger beroep zeer waarschijnlijk vernietigd.
De rechtbank twijfelt echter openlijk aan de juistheid van het oordeel van de Raad van State. Redengevend hiervoor lijkt vooral te zijn dat de “artikel 29 werkgroepin haar opinie 4/2007 over het begrip persoonsgegevens een (zeer) ruime uitleg aan het begrip “persoonsgegevens” geeft.
Vandaar dat de rechtbank ervoor kiest om het Europese Hof van Justitie, de hoogste Europese rechter, prejudiciële vragen te stellen. Dat wil zeggen dat aan het Hof enkele vragen worden gesteld over de betekenis van het begrip “persoonsgegevens” en de precieze strekking en reikwijdte van het inzagerecht. Dat is (zeer) interessant, omdat zo voor het eerst en in hoogste instantie duidelijk zal worden wie er gelijk heeft: de Hoge Raad en/of de Raad van State en/of de artikel 29 werkgroep (lees: de privacytoezichthouders).
Het kan overigens tot wel twee jaar duren voordat de vragen ook daadwerkelijk door het Hof van Justitie zijn beantwoord. Tot die tijd is het afwachten. Wij houden u op de hoogte.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...