Posts tonen met het label dossier. Alle posts tonen
Posts tonen met het label dossier. Alle posts tonen

07 oktober 2012

Prejudiciele vragen over begrip “persoonsgegeven” en reikwijdte inzagerecht

Mark Jansen

Mark Jansen
T.: +31 (0)26 353 83 23
E.: m.jansen@dirkzwager.nl
Dit artikel is overgenomen van: http://dirkzwagerieit.nl/2012/03/19/prejudiciele-vragen-over-begrip-persoonsgegeven-en-reikwijdte-inzagerecht/

De rechtbank Middelburg stelt vast dat het privacyrechtelijke inzagerecht door twee hoogste rechtscolleges van Nederland anders wordt uitgelegd. Vandaar dat het aan het Hof van Justitie prejudiciële vragen stelt (uitleg vraagt) over de strekking en reikwijdte van zowel het begrip persoonsgegevens als het privacyrechtelijke inzagerecht. Die kwestie is voor het privacyrecht van (groot) belang.
Asielaanvraag afgewezen
De uitspraak van de rechtbank Middelburg van 15 maart 2012 gaat over een asielzoeker die op 13 januari 2009 een aanvraag voor een verblijfvergunning heeft ingediend. De aanvraag wordt op 9 juni 2009 door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen.
Beroep op privacyrechtelijke inzagerecht
Daarop vraagt de asielzoeker inzage in de minuut (de juridische analyse) die aan de afwijzing ten grondslag ligt. Hiervoor doet de asielzoeker een beroep op het inzagerecht uit de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
Op grond van artikel 35 Wbp heeft een ieder namelijk het recht zich “tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt“. Een inzageverzoek moet volgens de wet in beginsel worden beantwoord met een “volledig overzicht” van de verwerkte persoonsgegevens met daarbij vermeld “een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieën van ontvangers, alsmede de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens“.
Inzageverzoek afgewezen; beroep bij de rechter
Het inzageverzoek wordt door de IND afgewezen. De IND stelt dat de minuut geen persoonsgegevens bevat, maar alleen een juridische analyse. Die juridische analyse zelf zou niet bestaan uit persoonsgegevens, de analyse zou alleen ondersteunend zijn aan een bepaalde beslissing (die op zichzelf wel persoonsgegevens bevat, namelijk o.a. de naam van de asielzoeker). De asielzoeker stelt beroep in tegen de weigering van de IND om afschrift van de minuut te verstrekken.
Rechtbank: hoogste rechtscolleges oordelen verschillend over inzagerecht
Er is al regelmatig geprocedeerd over een beroep op het inzagerecht in het kader van asielprocedures. De rechtbank zet in de uitspraak dan ook allereerst de juridische uitgangspunten op een rij. In dit bericht zal ik deze niet allemaal behandelen.
Interessant is dat de rechtbank vaststelt dat twee van de hoogste rechtscolleges in Nederland ogenschijnlijk verschillend oordelen over de precieze strekking van het inzagerecht.
Hoge Raad: ruim inzagerecht
De Hoge Raad, de hoogste rechter in civiele procedures, stelt namelijk in de bekende Dexia-uitspraken dat het inzagerecht een ruime strekking heeft en dat het verschaffen van kopieën van een dossier vereist kan zijn om aan het inzagerecht te voldoen:
3.6 (…) volgt dat de betrokkene recht heeft op toegang tot de gegevens die het voorwerp van een verwerking vormen en hemzelf betreffen, zodat hij zich van de juistheid en de rechtmatigheid van de over hem opgeslagen informatie kan vergewissen. Hieruit vloeit voort dat de verantwoordelijke (in de zin van de Wbp) specifieke informatie behoort te verstrekken aan de betrokkene waardoor deze in staat wordt gesteld behoorlijk kennis te nemen van zijn gegevens en van de wijze waarop deze zijn verwerkt. (…) [de betrokkene] mag verwachten dat de vervolgens aan te reiken informatie transparant en volledig zal zijn. Verder zal de verantwoordelijke bij de voldoening aan de door art. 35 lid 2 Wbp op haar gelegde verplichting om aan de betrokkene een volledig overzicht van de verwerkte persoonsgegevens te verschaffen niet mogen volstaan met de verstrekking van globale informatie, doch zal zij alle relevante informatie over de betrokkene moeten verschaffen, hetgeen, afhankelijk van de omstandigheden, vaak zal kunnen – en zo nodig op aanwijzing van de rechter zal moeten – gebeuren door het verstrekken van afschriften, kopieën of uittreksels. (…) Het in art. 35 gebruikte begrip “volledig overzicht” moet veeleer als een ruime aanduiding van de verplichting tot het verschaffen van de gegevens en niet als een beperking worden beschouwd.
Het oordeel van het Gerechtshof in de daaraan voorafgaande procedure, dat de betrokkene onder meer recht hadden op afschrift van volledige bandopnames van met de bank gevoerde telefoongesprekken, bleef dan ook overeind staan.
Raad van State: beperkt inzagerecht
De Raad van State, de hoogste rechter in veel bestuursrechtelijke procedures, stelt daarentegen in een uitspraak van 2 februari 2011 juist als uitgangspunt dat niet altijd kopieën van documenten te hoeven worden verschaft:
Zoals uit de uitspraak van de Afdeling van 24 januari 2007 in zaak nr. 200600780/1 volgt, voorziet de Wbp niet in een recht op inzage in stukken waarin persoonsgegevens zijn opgenomen.
(…)
Volstaan kan worden met het doen van mededeling van persoonsgegevens, voor zover deze stukken deze bevatten. De staatssecretaris was op grond van de Wbp niet gehouden tot het verstrekken van afschriften van alle gevraagde stukken en heeft het verzoek om verstrekking van de stukken reeds daarom kunnen weigeren. Dat voorheen op verzoek minuten aan betrokkenen zijn verstrekt, doet daar niet aan af. Het betoog slaagt in zoverre.
In de uitspraak van 19 oktober 2011 stelt de Raad van State zelfs dat het beroep op in het inzagerecht niet openstaat wanneer de stukken ook op andere wijze kunnen worden verkregen.
Zoals de Afdeling ook eerder heeft overwogen (uitspraak van 24 januari 2007 in zaak nr. 200600780/1), voorziet de Wbp niet in een onverkorte aanspraak op inzage in alle stukken, waarin persoonsgegevens zijn opgenomen. Die inzage is slechts geboden, indien niet op andere wijze adequaat in kennisgeving van die gegevens kan worden voorzien, dan wel mededeling van de herkomst daarvan, behoudens toepasselijkheid van de in artikel 43 van de Wbp vervatte weigeringsgronden.
En in de uitspraak van 2 november 2011 stelt de Raad van State dat de minuut in het geheel geen persoonsgegevens in de zin van de Wbp bevat:
2.3.1. (…) gegevens die een neerslag vormen van een over een bepaalde persoon genomen beslissing als deze persoon betreffende persoonsgegevens worden beschouwd. De in de minuut neergelegde redenen, waarom aan [verzoeker] een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met als doel ‘het uitoefenen van gezinsleven conform artikel 8 EVRM’ wordt verleend zijn geen persoonsgegeven in de zin van de Wbp. De daarbij betrokken gegevens vormen geen neerslag van het over [verzoeker] omtrent haar verblijfsvergunning genomen besluit. Van belang daarbij is dat deze gegevens weliswaar bij de totstandkoming van het uiteindelijk genomen besluit zijn betrokken, maar daar geen deel van uitmaken.
Rechtbank twijfelt aan juistheid uitleg Raad van State
De asielprocedure betreft een bestuursrechtelijke procedure. Dat wil zeggen dat wanneer de asielzoeker en/of de IND in hoger beroep gaan van de uitspraak van de rechtbank, de zaak (uiteindelijk) voor zal komen bij de Raad van State. Gezien de hiervoor geciteerde interpretatie die dit rechtscollege aan de Wbp geeft, lijkt het dus logisch dat de rechtbank de strenge leer volgt en het verzoek van de asielzoeker afwijst. Het lijkt immers weinig zinvol om als lagere rechter een wet (in dit geval de Wbp) ruimer uit te leggen dan de hogere rechter al enkele keren expliciet heeft gedaan. Een dergelijke beslissing wordt immers in hoger beroep zeer waarschijnlijk vernietigd.
De rechtbank twijfelt echter openlijk aan de juistheid van het oordeel van de Raad van State. Redengevend hiervoor lijkt vooral te zijn dat de “artikel 29 werkgroepin haar opinie 4/2007 over het begrip persoonsgegevens een (zeer) ruime uitleg aan het begrip “persoonsgegevens” geeft.
Vandaar dat de rechtbank ervoor kiest om het Europese Hof van Justitie, de hoogste Europese rechter, prejudiciële vragen te stellen. Dat wil zeggen dat aan het Hof enkele vragen worden gesteld over de betekenis van het begrip “persoonsgegevens” en de precieze strekking en reikwijdte van het inzagerecht. Dat is (zeer) interessant, omdat zo voor het eerst en in hoogste instantie duidelijk zal worden wie er gelijk heeft: de Hoge Raad en/of de Raad van State en/of de artikel 29 werkgroep (lees: de privacytoezichthouders).
Het kan overigens tot wel twee jaar duren voordat de vragen ook daadwerkelijk door het Hof van Justitie zijn beantwoord. Tot die tijd is het afwachten. Wij houden u op de hoogte.

14 februari 2010

Kwaliteitsproblemen bij de rechtshulp aan vreemdelingen zijn er echt wel

Ik kan niet anders als het standpunt van mr Luscuere over de kwaliteit in de vreemdelingenrechtadvocatuur onderschrijven. Sinds 1999 ben ik in het vreemdelingenrecht werkzaam geweest als procesvertegenwoordiger bij de IND, als rechtbank medewerker bij de vreemdelingenkamer, als projectleider bij Vluchtelingenwerk, docent vreemdelingenrecht en vele jaren in de advocatuur en ik heb ook al jaren websites en een weblog over het vreemdelingenrecht in de hoop zo goede voorlichting te bieden en de kwaliteit te helpen opschroeven. In al die jaren heb ik wel het één en ander zien langskomen. Zeker omdat veel clienten met problemen mij mailen via mijn site http://www.vreemdelingenrecht.com. (En die is 100% pro deo want daar verdien ik niets mee.)

De kwaliteit in de vreemdelingenrechtadvocatuur is bij een substantieel gedeelte bedroevend. Soms komt dat omdat de vreemdeling koste wat het kost zijn procedure wil rekken en er eigenlijk geen goede juridische argumenten tegen het standpunt van de IND zijn in te brengen. Hier valt de advocaat niets te verwijten als hij zijn client er maar van doordrongen heeft dat de procedure kansloos is en het handig is om aan mogelijkheden van terugkeer te denken. Maar er lopen ook veel advocaten en juristen rond die gewoon standaard slechte kwaliteit leveren. Zowel inhoudelijk als qua uitvoering.

Ikzelf ben ooit na mijn jaren IND in de advocatuur gaan werken en werd daar binnen de kortste keren op staande voet ontslagen omdat ik mijn verbazing liet blijken toen mijn patroon duidelijk maakte dat hij alleen de pleitnota doorlas als hij naar zitting ging en verder nooit in het dossier las noch ooit gelezen had (zaak was van een voorgangster van mij geweest). Terwijl ik toch als IND-er had geleerd het hele dossier in mijn hoofd te hebben voor de zitting zodat ik de vragen van de rechter goed zou kunnen beantwoorden. De Deken die dit verhaal aanhoorde gaf aan te weten dat deze meneer zo slecht werk leverde maar niets te kunnen doen als de clienten niet protesteerden. Maar hoe kunnen zij dit weten? Ik snap dan niet dat dan geen contact wordt opgenomen met de rechtbank want bij de rechtbank was de advocaat berucht zo vernam ik later. Er is toch ook zo iets als een ambtshalve klacht van de Deken mogelijk?

Als deze wanprestatie nu een incident was maar helaas komt dit veelvuldig voor. Ik zou u zo een aantal namen kunnen geven. Laat ik een aantal voorbeelden geven:

- Nog iemand die waarneemt zonder een dossier door te lezen en dan de zaak verliest doordat ze de vragen van de rechter verkeerd beantwoordde. En dan een paar weken later niet snapt dat als er een uitgebreid schriftelijk beroep in een bewaringszaak is opgestuurd dit duidt op een ingewikkelde zaak en dan zelf maar niet naar zitting wil gaan want “de pleitnota is zo kort”.
- Dan de advocaten wiens beroep in asielzaken bestaat uit het slechts samenvatten van het vluchtrelaas.
- Verder heb je de advocaten die ondanks dat je de client aanvullende beroepsgronden laat sturen deze niet doorzend naar de rechtbank en de IND en je met een klacht moet gaan dreigen om dit toch voor elkaar te krijgen en die dan vervolgens als de zaak daar op gewonnen wordt de eer naar zichzelf toe trekken.
- De advocaten die niet juristen hun zaken laten doen en hen ook de toevoeging uitbetalen;
- De advocaten die ondanks verzoeken daartoe geen contact met de client opnemen;
- De kantoorgenoten zonder kennis van het vreemdelingenrecht die de zaken voortzetten van vertrokken specialisten;
- Advocaten die de nieuwe advocaat niet of pas heel laat het dossier sturen;
- Advocaten die “vriendjes” In het Huis van Bewaring hebben die andere advocaten bellen zogenaamd als hun client of de tolk van de client en aangeven dat die van advocaat wil ruilen terwijl dat vaak niet zo is en dan vervolgens prutkwaliteit leveren of de brutaliteit hebben de oude gemachtigde te bellen en te vragen wat die voor beroepsgronden in gedachte had gehad voor de zaak werd overgenomen;
- Advocaten die niet doorhebben dat een rechter tegenwoordig niet zelf meer mag toetsen in het asielrecht maar zich aan de beroepsgronden moet houden en de zaak dus verpesten door slechts een paar inhoudelijke regels beroep aan te leveren waardoor een rechter met kromme tenen van ergernis zit en soms probeert de advocaat dan maar op zitting te souffleren en ze dan nog te stom zijn om het door te hebben.
En zo kan ik nog wel even doorgaan.

Dan heb je nog de advocaten die een algemene praktijk doen en het vreemdelingenrecht er leuk bij doen. En dat kan niet. De benodigde kennis van het vreemdelingenrecht wordt sowieso onderschat. De wet mag dan niet al te groot zijn maar hieraan hangt een lijvig boekwerk beleid en nog belangrijker een praktijk van case law waar een wekelijkse geupdate kennis van noodzakelijk is.

Wel dient vermeld dat er ook zeer goede vreemdelingrecht advocaten en juristen zijn. En voor hen is een toevoeging vaak geen vetpot omdat er maar een vast bedrag wordt uitbetaald en iemand die dus veel moeite voor een zaak doet dief van zijn eigen portemonnee wordt.

Daarom zie je dat veel vreemdelingenrecht juristen gewoon overstappen op een betalende praktijk of zelfs nooit advocaat worden. Immers goede kwaliteit kan ook geleverd worden zonder invloed van de Orde en de Raad.

Ik vind het pijnlijk dat mr Luscuere die op wil komen voor mensen die hun stem in Nederland niet goed kunnen laten horen, de vreemdelingen, en die zelf wel kwalitatief goed werk levert zo door zijn vakbroeders en de Orde van Advocaten op hun site wordt afgevallen. Het was passender geweest om eerst eens een onderzoek te doen bij een bredere kring dan advocaten vreemdelingenrecht zelf of de Raad voor de Rechtsbijstand die geacht wordt toezicht te houden bij toevoegingszaken. Vraag eens rechters, IND-ers, clienten, Vluchtelingenwerk etc.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...