Uitspraak: een relatief onbekend rechtsmiddel in de vreemdelingenrechtspraktijk - Verzet - en Bahaddar (3 EVRM) bij terugkeer
ECLI:NL:RBDHA:2015:11214
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 02-10-2015
- Datum publicatie 29-12-2015
- Zaaknummer AWB - 15 _ 3220 verzet
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Verzet
- Inhoudsindicatie verzet
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
2 In verzet voert opposant aan dat hij op een zeer laat moment kennis heeft genomen van het bestreden besluit. Het besluit is naar zijn postadres gestuurd maar opposant woont daar niet. Ter zitting heeft opposant aangevoerd dat het bestreden besluit niet juist is uitgereikt nu dit besluit niet is verzonden naar [persoon A] te [plaats] die als advocaat van opposant stond vermeld. Voorts heeft opposant aangevoerd dat het besluit in strijd is met artikel 3 EVRM. Opposant kan niet in veiligheid terugkeren naar Somalië. Zijn familie woont in Nederland en hij heeft geen banden meer met Somalië.
3 De rechtbank constateert dat opposant niet tijdig beroep heeft ingediend. Het betoog dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat het besluit niet is verzonden naar eisers gemachtigde [persoon A] slaagt niet. Uit het ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 9 december 2014 blijkt dat verbalisant [voormalig gemachtigde] contact heeft opgenomen met [persoon A]. [voormalig gemachtigde] heeft medegedeeld dat hij de belangen van opposant niet meer behartigde en geen prijs stelde op toezending van het besluit. Derhalve was bij verweerder geen gemachtigde bekend en kon verweerder volstaan met het verzenden van het besluit naar het GBA-adres van opposant.
4 Het betoog dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat opposant niet tijdig kennis heeft genomen van het besluit, slaagt evenmin. Ter zitting heeft opposant aangegeven dat hij in december 2014 op vakantie was in België en daarna zijn post is gaan ophalen. In januari 2015 heeft hij het besluit heeft ontvangen. De beroepstermijn was nog niet overschreden. Hij is met het besluit naar de maatschappelijk werker van school gegaan en die heeft hem naar een advocaat doorverwezen. Ondertussen was de beroepstermijn overschreden. Uit bovenstaande verklaring van opposant blijkt dat hij tijdig op de hoogte is geraakt van het besluit. Dat de maatschappelijk werker hem niet onverwijld heeft doorverwezen naar een advocaat voor het instellen van beroep komt voor rekening en risico van opposant en is geen grond om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
5 Het vorenstaande laat onverlet dat onder bijzonder omstandigheden, op de individuele zaak betrekken hebbende feiten en omstandigheden als bedoeld in paragraaf 45 van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 19 februari 1998 inzake Bahaddar tegen Nederland, LJN: AG8817 de noodzaak kan bestaan om een in het nationale recht neergelegde procedureregel niet tegen te werpen. Dit geldt ook voor een overschrijding van de beroepstermijn (Zie: uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van onder meer 11 april 2014 (201310204/1/V2) en 4 juni 2014 (201402999/1/V4). Opposant heeft aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3 EVRM en dat hij niet in veiligheid kan terugkeren naar Somalië. Hij heeft geen banden met Somalië en zijn familie woont in Nederland. De rechtbank is van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is of bij terugkeer van opposant naar Somalië geen sprake is van een situatie zoals beschreven in Bahaddar. Het beroep is ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak van 28 april 2015 vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan. Het beroep wordt alsnog op een zitting behandeld. Ter voorlichting merkt de rechtbank op dat ook na het onderzoek ter zitting het eindoordeel kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is.
6 De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die opposant in verband met de behandeling van het verzet redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 490,- (0,5 punt voor het indienen van het verzetschrift en 0,5 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 490,-). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
- veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in de proceskosten van opposant tot een bedrag van € 490,-.
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 15/3220
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2015 op het verzet van
[opposant], opposant, V-nummer [nummer]
(gemachtigde: mr. P.C.M. van Schijndel),
(gemachtigde: mr. P.C.M. van Schijndel),
tegen de uitspraak in de zaak van
opposant
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
(gemachtigde: mr. G.M.L. van Doornum).Overwegingen
Bij
uitspraak van 28 april 2015 is het beroep van opposant (met
bovengenoemd registratienummer) met toepassing van artikel 8:54 van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk verklaard, omdat het
beroep niet tijdig is ingediend.
Op 27 mei 2015 heeft opposant verzet gedaan tegen deze uitspraak.
Op
31 augustus 2015 is opposant in de gelegenheid gesteld over het verzet
te worden gehoord. Opposant is ter zitting in persoon verschenen en werd
bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen
vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het
onderzoek is ter zitting geschorst teneinde verweerder de gelegenheid
te bieden aan te geven of de beschikking van 9 oktober 2014 aan eiser is
uitgereikt via de korpschef en of op de dag van uitreiking een kopie
van de beschikking en bijlagen per fax zijn verzonden aan [persoon A],
die blijkens het voorblad behorende bij de beschikking van 9 oktober
2014 de toenmalige gemachtigde was van eiser.
Verweerder heeft op 1 september 2015 een reactie ingezonden. De gemachtigde van eiser heeft dit op 8 september 2015 gedaan.
Verweerder heeft op 1 september 2015 een reactie ingezonden. De gemachtigde van eiser heeft dit op 8 september 2015 gedaan.
Nadat
partijen toestemming hebben gegeven voor het achterwege blijven van een
nadere zitting, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Verweerder heeft op 9 oktober 2014 de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd van opposant ingetrokken en een inreisverbod opgelegd voor de duur van 10 jaar. Dit besluit is op 15 december 2014 aangetekend en per gewone post naar het GBA-adres van opposant verzonden. Op 16 februari 2015 heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit.2 In verzet voert opposant aan dat hij op een zeer laat moment kennis heeft genomen van het bestreden besluit. Het besluit is naar zijn postadres gestuurd maar opposant woont daar niet. Ter zitting heeft opposant aangevoerd dat het bestreden besluit niet juist is uitgereikt nu dit besluit niet is verzonden naar [persoon A] te [plaats] die als advocaat van opposant stond vermeld. Voorts heeft opposant aangevoerd dat het besluit in strijd is met artikel 3 EVRM. Opposant kan niet in veiligheid terugkeren naar Somalië. Zijn familie woont in Nederland en hij heeft geen banden meer met Somalië.
3 De rechtbank constateert dat opposant niet tijdig beroep heeft ingediend. Het betoog dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat het besluit niet is verzonden naar eisers gemachtigde [persoon A] slaagt niet. Uit het ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 9 december 2014 blijkt dat verbalisant [voormalig gemachtigde] contact heeft opgenomen met [persoon A]. [voormalig gemachtigde] heeft medegedeeld dat hij de belangen van opposant niet meer behartigde en geen prijs stelde op toezending van het besluit. Derhalve was bij verweerder geen gemachtigde bekend en kon verweerder volstaan met het verzenden van het besluit naar het GBA-adres van opposant.
4 Het betoog dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat opposant niet tijdig kennis heeft genomen van het besluit, slaagt evenmin. Ter zitting heeft opposant aangegeven dat hij in december 2014 op vakantie was in België en daarna zijn post is gaan ophalen. In januari 2015 heeft hij het besluit heeft ontvangen. De beroepstermijn was nog niet overschreden. Hij is met het besluit naar de maatschappelijk werker van school gegaan en die heeft hem naar een advocaat doorverwezen. Ondertussen was de beroepstermijn overschreden. Uit bovenstaande verklaring van opposant blijkt dat hij tijdig op de hoogte is geraakt van het besluit. Dat de maatschappelijk werker hem niet onverwijld heeft doorverwezen naar een advocaat voor het instellen van beroep komt voor rekening en risico van opposant en is geen grond om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
5 Het vorenstaande laat onverlet dat onder bijzonder omstandigheden, op de individuele zaak betrekken hebbende feiten en omstandigheden als bedoeld in paragraaf 45 van het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 19 februari 1998 inzake Bahaddar tegen Nederland, LJN: AG8817 de noodzaak kan bestaan om een in het nationale recht neergelegde procedureregel niet tegen te werpen. Dit geldt ook voor een overschrijding van de beroepstermijn (Zie: uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van onder meer 11 april 2014 (201310204/1/V2) en 4 juni 2014 (201402999/1/V4). Opposant heeft aangevoerd dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3 EVRM en dat hij niet in veiligheid kan terugkeren naar Somalië. Hij heeft geen banden met Somalië en zijn familie woont in Nederland. De rechtbank is van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is of bij terugkeer van opposant naar Somalië geen sprake is van een situatie zoals beschreven in Bahaddar. Het beroep is ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak van 28 april 2015 vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan. Het beroep wordt alsnog op een zitting behandeld. Ter voorlichting merkt de rechtbank op dat ook na het onderzoek ter zitting het eindoordeel kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is.
6 De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die opposant in verband met de behandeling van het verzet redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 490,- (0,5 punt voor het indienen van het verzetschrift en 0,5 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 490,-). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het verzet gegrond;- veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in de proceskosten van opposant tot een bedrag van € 490,-.
Deze
uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, rechter, in aanwezigheid van
drs. F.J.M. van den Berg, griffier. De beslissing is in het openbaar
uitgesproken op 2 oktober 2015.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.De uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:11214
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties