LJN: BN8505, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , AWB 10/30528 Print uitspraak
Datum uitspraak: 28-09-2010
Datum publicatie: 28-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Uit de arresten Massoud en Mikolenko van het EHRM volgt niet dat de enkele omstandigheid dat de vreemdeling weigert mee te werken aan een (rechts)handeling zonder welke de uitzetting niet mogelijk is, reeds voldoende is om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting bestaat en de bewaring daarom in strijd is met artikel 5 van het EVRM. Zoals de Afdeling in haar uitspraak van 1 april 2010 reeds oordeelde met betrekking tot het arrest Mikolenko, moeten ook de overwegingen van het EHRM in het arrest Massoud in onderlinge samenhang worden beoordeeld. Niettemin kan na verloop van tijd de weigering van de vreemdeling de voor zijn uitzetting noodzakelijke medewerking te verlenen, ertoe leiden dat zijn inbewaringstelling niet langer gerechtvaardigd is omdat geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn meer bestaat. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank evenwel geen sprake. In de omstandigheden van het onderhavige geval kan niet worden gezegd dat de bewaring niet meer is gericht op de uitzetting van eiser omdat hij weigert de daarvoor noodzakelijke medewerking te verlenen. De rechtbank neemt hierbij onder meer in aanmerking de duur van eisers bewaring en de door verweerder ondernomen activiteiten om de uitzetting van eiser te bewerkstelligen. Niet is uitgesloten dat eiser alsnog de vereiste medewerking zal verlenen. Wel is de rechtbank van oordeel dat de belangenafweging in het voordeel van eiser dient uit te vallen. Eiser verblijft negen maanden in vreemdelingenbewaring. Naarmate de bewaring langer voortduurt, wegen de belangen van de vreemdeling zwaarder en boeten de belangen van verweerder aan gewicht in. Eiser is in Nederland geboren en heeft hier zestien jaar legaal gewoond alvorens zijn ouders hem, tegen zijn wens in, naar Turkije meenamen. Hij heeft in Turkije niet kunnen aarden, is teruggekomen naar Nederland en woont hier inmiddels alweer zeventien jaar. Hij heeft een vaste relatie. Deze specifieke omstandig¬heden, die eiser motiveren niet de vereiste medewerking te verlenen, in combinatie met de houding van de Turkse autoriteiten, leiden ertoe dat hoewel het zicht op uitzetting ook thans nog niet is komen te ontvallen uitzetting niet op korte termijn te verwachten is. Voorts moet in aanmerking worden genomen dat eiser eerder geruime tijd in bewaring heeft verbleven.
De rechtbank is van oordeel dat de belangen van verweerder bij voortduring van de bewaring, ondanks de in rechts¬overweging 2.3.1 genoemde contra-indicaties, thans niet langer opwegen tegen de belangen van eiser bij zijn invrijheidstelling. Voortzetting van de maatregel van bewaring is met ingang van heden, 28 september 2010, in redelijkheid niet gerechtvaardigd.
--------------
2.1.1 Eiser stelt dat geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat en verwijst daarbij naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM) van 8 oktober 2009, nr. 10664/05, Mikolenko tegen Estland (LJN BK9153) en het arrest van het EHRM van 27 juli 2010, nr. 24340/8, Massoud tegen Malta (LJN BN6225). De uitzetting is afhankelijk van de medewerking van eiser aan het herkrijgen van de Turkse nationaliteit. Eiser weigert evenwel zijn medewerking te verlenen en de detentie zal zijn wil niet breken.
2.1.2 De Turkse autoriteiten hebben, naar aanleiding van de presentatie van eiser, op 12 januari 2010 bericht dat eiser in het verleden de Turkse nationaliteit is ontnomen vanwege het niet voldoen aan de dienstplicht in Turkije en dat derhalve geen laissez passer voor eiser zal worden afgegeven. Eerst indien eiser bij de Turkse autoriteiten vrijwillig kenbaar maakt dat hij zijn Turkse nationaliteit wil herkrijgen, is afgifte van een laissez passer mogelijk.
2.1.3 Volgens vaste jurisprudentie, onder andere neergelegd in de uitspraak van deze rechtbank van 12 november 2008 (LJN BG4581) en de daarin aangehaalde uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), is een vreemdeling verplicht volledig en actief mee te werken aan zijn uitzetting. Deze plicht is gebaseerd op de vertrekplicht voor een vreemdeling zonder verblijfsrecht, neergelegd in artikel 61 van de Vw 2000. Zoals de recht¬bank reeds heeft geoordeeld in haar uitspraak van 20 januari 2010 (AWB 10/510) valt meewerken aan de herkrijging van de Turkse nationaliteit onder de plicht mee te werken aan de uitzetting.
2.1.4 Zoals de Afdeling onder meer heeft overwogen in onder meer de uitspraak van 23 april 2009 (LJN BI3894) brengt het wettelijk systeem, indien het belang van de openbare orde vordert dat met het oog op de voorgenomen uitzetting een vrijheidsontnemende maatregel wordt opgelegd, niet mee dat die maatregel slechts kan worden toegepast ten aanzien van de vreemdeling die medewerking verleent, maar ook en in het bijzonder ten aanzien van de vreemdeling die die medewerking niet of in onvoldoende mate verleent. Juist in laatstbedoeld geval wordt door de vrijheidsontnemende maatregel de mogelijkheid van uitzetting veiliggesteld, doordat permanent kan worden toegezien op de van de vreemdeling te verlangen inspanningen tot terugkeer, aldus de Afdeling.
Indien eiser besluit aan zijn plicht tot medewerking te voldoen is de afgifte van een laissez passer door de Turkse autoriteiten mogelijk, zodat niet reeds op voorhand kan worden gezegd dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt. Verweerder heeft, zoals al is geoordeeld in de uitspraak van 20 januari 2010 (AWB 10/510), op goede gronden kunnen besluiten eiser in bewaring te stellen.
Uit de door eiser aangehaalde arresten volgt niet dat van de vreemdeling geen medewerking aan zijn uitzetting mag worden verlangd. Evenmin is uit deze arresten af te leiden dat de enkele omstandigheid dat de vreemdeling weigert mee te werken aan een (rechts)handeling zonder welke de uitzetting niet mogelijk is, reeds voldoende is om aan te nemen dat er geen zicht op uitzetting bestaat en de bewaring daarom in strijd is met artikel 5 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zoals de Afdeling in haar uitspraak van 1 april 2010 reeds oordeelde met betrekking tot het arrest Mikolenko, moeten ook de overwegingen van het EHRM in het arrest Massoud in onderlinge samenhang worden beoordeeld, waarbij in de zaak Massoud van belang waren de omstandigheid dat de Maltese overheid geen inlichtingen heeft verschaft over haar handelen met betrekking tot de uitzetting, de lange duur van de detentie en het feit dat eiser op Malta relatief eenvoudig zou zijn op te sporen.
2.1.5 Niettemin kan na verloop van tijd, zoals volgt uit de door eiser aangehaalde arresten van het EHRM en uit de uitspraak van de Afdeling van 1 april 2010 (LJN BM0748), de weigering van de vreemdeling de voor zijn uitzetting noodzakelijke medewerking te verlenen, ertoe leiden dat zijn inbewaringstelling niet langer gerechtvaardigd is omdat geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn meer bestaat. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank evenwel geen sprake. In de omstandigheden van het onderhavige geval kan niet worden gezegd dat de bewaring niet meer is gericht op de uitzetting van eiser omdat hij weigert de daarvoor noodzakelijke medewerking te verlenen. De rechtbank neemt hierbij onder meer in aanmerking de duur van eisers bewaring en de door verweerder ondernomen activiteiten om de uitzetting van eiser te bewerkstelligen. Niet is uitgesloten dat eiser alsnog de vereiste medewerking zal verlenen.
2.1.6 Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat ook thans nog zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat.
2.2 Ten aanzien van eisers stelling dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt overweegt de rechtbank het volgende. Verweerder voert regelmatig vertrekgesprekken met eiser teneinde hem ertoe te bewegen mee te werken aan zijn uitzetting, laatstelijk op 20 augustus 2010 en 8 september 2010. Daarnaast heeft verweerder op 27 juli 2010, 19 augustus 2010 en 7 september 2010 gerappelleerd bij de Turkse autoriteiten. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat er weliswaar geen onderzoek naar de identiteit en nationaliteit van eiser gaande is bij de Turkse autoriteiten, maar dat middels de rappellen contact wordt gehouden met de Turkse autoriteiten, zodat, indien de mogelijkheid zich voordoet, er spoedig een laissez passer kan worden verkregen en zodat de dialoog met de Turkse autoriteiten over de afgifte van een laissez passer zonder eisers medewerking open wordt gehouden. Niet valt in te zien welke handelingen verweerder, gegeven de omstandigheden van deze zaak, meer of anders zou moeten verrichten. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend handelt.
2.3.1 De rechtbank stelt vast dat eiser thans negen maanden in vreemdelingenbewaring verblijft. Naar vaste jurisprudentie komt bij een overschrijding van de zesmaandentermijn in beginsel meer gewicht toe aan het belang van de vreemdeling bij opheffing van de bewaring, dan aan de belangen van verweerder bij het voortzetten daarvan, tenzij sprake is van contra-indicaties. Eiser heeft criminele antecedenten en is tot ongewenst vreemdeling verklaard. Daarnaast heeft eiser zijn uitzetting gefrustreerd. Verweerder heeft daarom niet reeds na zes maanden meer gewicht hoeven toekennen aan het belang van de vreemdeling bij opheffing van de bewaring, zoals is vastgesteld bij uitspraak van 16 juli 2010 (AWB 10/23711). Thans duurt de bewaring evenwel al negen maanden voort.
2.3.2 Naarmate de bewaring langer voortduurt, wegen de belangen van de vreemdeling zwaarder en boeten de belangen van verweerder aan gewicht in.
Eiser is in Nederland geboren en heeft hier zestien jaar legaal gewoond alvorens zijn ouders hem, tegen zijn wens in, naar Turkije meenamen. Hij heeft in Turkije niet kunnen aarden, is teruggekomen naar Nederland en woont hier inmiddels alweer zeventien jaar. Hij heeft een vaste relatie. Deze specifieke omstandig¬heden, die eiser motiveren niet de vereiste medewerking te verlenen, in combinatie met de houding van de Turkse autoriteiten, leiden ertoe dat hoewel het zicht op uitzetting ook thans nog niet is komen te ontvallen uitzetting niet op korte termijn te verwachten is. Voorts moet in aanmerking worden genomen dat eiser eerder geruime tijd in bewaring heeft verbleven.
De rechtbank is van oordeel dat de belangen van verweerder bij voortduring van de bewaring, ondanks de in rechts¬overweging 2.3.1 genoemde contra-indicaties, thans niet langer opwegen tegen de belangen van eiser bij zijn invrijheidstelling. Voortzetting van de maatregel van bewaring is met ingang van heden, 28 september 2010, in redelijkheid niet gerechtvaardigd.
2.4 Het beroep is derhalve gegrond en de maatregel dient te worden opgeheven met ingang van 28 september 2010.
2.5 De rechtbank acht geen gronden aanwezig om schadevergoeding toe te kennen.
2.6 De rechtbank ziet aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437,- en wegingsfactor 1). Aangezien ten behoeve van eiser een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, dient de betaling van dit bedrag ingevolge artikel 8:75, tweede lid, van de Awb te geschieden aan de griffier van de rechtbank.
Bron: rechtspraak.nl
Informatie over het Nederlandse vreemdelingenrecht en nationaliteitsrecht, inburgering, diversiteit, expats, vluchtelingen en gezinshereniging enz. Maar ook vacatures voor juristen die bezig willen houden in een internationale setting of zich in het vreemdelingenrecht willen verdiepen.
- immigration law blog on Dutch visa, residence permits, citizenship, nationality etc. -
Redactie mevr. mr M.W.W. Raspe (berichten uit de media zijn niet altijd ook haar mening)
30 september 2010
Gezinshereniging willen op basis van artikel 29 (asiel) maar nooit hebben samengewoond. Hoe zit dat met artikel 8 EVRM en de gezinsherenigingsrichtlijn (uitspraak)
LJN: BN8696, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , AWB 09/23860
Datum uitspraak: 20-09-2010
Datum publicatie: 30-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Uit de geschiedenis van de totstandkoming van onder meer de bepaling in artikel 29, eerste lid, onder e en f valt af te leiden dat is bedoeld om haar in overeenstemming te brengen met de uitleg die het EHRM aan de term “family life” in artikel 8 van het EVRM heeft gegeven. Het vereiste dat de echtgenote feitelijk behoort tot het gezin van de vreemdeling moet dan ook in overeenstemming met artikel 8 van het EVRM worden uitgelegd. Aan eiseres kan worden toegegeven dat uit het arrest van het EHRM in de zaak Abdulaziz, Cabales en Balkandali van 28 mei 1985 moet worden afgeleid dat het feit dat twee personen die een wettig en oprecht huwelijk hebben gesloten, nog niet samenwonen of hebben samengewoond, niet in alle gevallen betekent dat hun relatie buiten de werkingssfeer van artikel 8 van het EVRM valt. De rechtbank is evenwel van oordeel dat verweerder zich in dit geval op het standpunt heeft mogen stellen dat geen sprake is van familie- en gezinsleven tussen eiseres en referent in de zin van artikel 8 van het EVRM. Voor die conclusie acht de rechtbank doorslaggevend het feit dat eiseres na haar huwelijk met referent bij haar vader is blijven wonen. Haar vader heeft ook volledig in haar onderhoud voorzien. Ter zitting heeft referent gesteld dat er geen beletselen waren om na het huwelijk meteen te gaan samenwonen; uit respect voor de familie hebben eiseres en referent willen wachten totdat een bruiloftsfeest was gevierd. Daarvoor moest referents vader eerst het benodigde geld bij elkaar vinden. Er was geen duidelijk vooruitzicht wanneer dat feest zou plaatsvinden. Eiseres is met haar vader uit Mogadishu gevlucht; referent op een ander tijdstip met zijn vader. Bij toeval hebben referent en eiseres elkaar weer ontmoet op 3 mei 2007. Naar het oordeel van de rechtbank is onder deze omstandigheden geen sprake van een situatie waarin eiseres en referent, in de woorden van het EHRM in voornoemd arrest, “to a sufficient degree entered upon “family life” for the purposes of Art. 8”.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de gezinsherenigingsrichtlijn geen verdergaande rechten voor eiseres met zich. In artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van deze richtlijn is bepaald dat de lidstaten uit hoofde van deze richtlijn, en op voorwaarde dat aan de in Hoofdstuk IV en artikel 16 gestelde voorwaarden is voldaan, toestemming geven tot toegang en verblijf aan de echtgenoot van de gezinshereniger. Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van deze richtlijn kunnen de lidstaten het verzoek tot toegang en verblijf met het oog op gezinshereniging afwijzen wanneer de gezinshereniger geen werkelijk huwelijks- of gezinsleven (meer) onderhoudt met het gezinslid of de gezinsleden. In de tweede overweging van de considerans van de richtlijn is neergelegd dat in deze richtlijn de grondrechten en de beginselen in acht worden genomen die met name worden erkend in artikel 8 van het EVRM en in het Handvest van de grondrechten van de EU. De overwegingen van de rechtbank leiden de rechtbank dan ook tot de conclusie dat tussen eiseres en referent geen sprake is van werkelijk huwelijks- of gezinsleven in de zin van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de gezinsherenigingsrichtlijn. Artikel 7 van het Handvest, waarin onder meer het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven is neergelegd, voert niet verder dan artikel 8 van het EVRM. Beroep ongegrond.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 20-09-2010
Datum publicatie: 30-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Uit de geschiedenis van de totstandkoming van onder meer de bepaling in artikel 29, eerste lid, onder e en f valt af te leiden dat is bedoeld om haar in overeenstemming te brengen met de uitleg die het EHRM aan de term “family life” in artikel 8 van het EVRM heeft gegeven. Het vereiste dat de echtgenote feitelijk behoort tot het gezin van de vreemdeling moet dan ook in overeenstemming met artikel 8 van het EVRM worden uitgelegd. Aan eiseres kan worden toegegeven dat uit het arrest van het EHRM in de zaak Abdulaziz, Cabales en Balkandali van 28 mei 1985 moet worden afgeleid dat het feit dat twee personen die een wettig en oprecht huwelijk hebben gesloten, nog niet samenwonen of hebben samengewoond, niet in alle gevallen betekent dat hun relatie buiten de werkingssfeer van artikel 8 van het EVRM valt. De rechtbank is evenwel van oordeel dat verweerder zich in dit geval op het standpunt heeft mogen stellen dat geen sprake is van familie- en gezinsleven tussen eiseres en referent in de zin van artikel 8 van het EVRM. Voor die conclusie acht de rechtbank doorslaggevend het feit dat eiseres na haar huwelijk met referent bij haar vader is blijven wonen. Haar vader heeft ook volledig in haar onderhoud voorzien. Ter zitting heeft referent gesteld dat er geen beletselen waren om na het huwelijk meteen te gaan samenwonen; uit respect voor de familie hebben eiseres en referent willen wachten totdat een bruiloftsfeest was gevierd. Daarvoor moest referents vader eerst het benodigde geld bij elkaar vinden. Er was geen duidelijk vooruitzicht wanneer dat feest zou plaatsvinden. Eiseres is met haar vader uit Mogadishu gevlucht; referent op een ander tijdstip met zijn vader. Bij toeval hebben referent en eiseres elkaar weer ontmoet op 3 mei 2007. Naar het oordeel van de rechtbank is onder deze omstandigheden geen sprake van een situatie waarin eiseres en referent, in de woorden van het EHRM in voornoemd arrest, “to a sufficient degree entered upon “family life” for the purposes of Art. 8”.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt de gezinsherenigingsrichtlijn geen verdergaande rechten voor eiseres met zich. In artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van deze richtlijn is bepaald dat de lidstaten uit hoofde van deze richtlijn, en op voorwaarde dat aan de in Hoofdstuk IV en artikel 16 gestelde voorwaarden is voldaan, toestemming geven tot toegang en verblijf aan de echtgenoot van de gezinshereniger. Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van deze richtlijn kunnen de lidstaten het verzoek tot toegang en verblijf met het oog op gezinshereniging afwijzen wanneer de gezinshereniger geen werkelijk huwelijks- of gezinsleven (meer) onderhoudt met het gezinslid of de gezinsleden. In de tweede overweging van de considerans van de richtlijn is neergelegd dat in deze richtlijn de grondrechten en de beginselen in acht worden genomen die met name worden erkend in artikel 8 van het EVRM en in het Handvest van de grondrechten van de EU. De overwegingen van de rechtbank leiden de rechtbank dan ook tot de conclusie dat tussen eiseres en referent geen sprake is van werkelijk huwelijks- of gezinsleven in de zin van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, van de gezinsherenigingsrichtlijn. Artikel 7 van het Handvest, waarin onder meer het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven is neergelegd, voert niet verder dan artikel 8 van het EVRM. Beroep ongegrond.
Bron: rechtspraak.nl
Bewaring Somaliërs mogelijk (uitspraak)
LJN: BN8695, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 10/30618
Datum uitspraak: 27-09-2010
Datum publicatie: 30-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: bewaring vreemdeling uit Somaliland van wie uitzetting naar Mogadishu is voorgenomen niet onrechtmatig.
Samenvatting: De omstandigheid dat door toewijzing van de voorlopige voorziening op 23 augustus 2010 verweerder is verboden eiser uit te zetten tot vier weken nadat verweerder op het bezwaarschrift heeft beslist, betekent slechts een tijdelijke opschorting van de uitzetting. Eisers stelling, dat de procedure met betrekking tot de voorgenomen uitzetting van eiser naar Mogadishu nog geruime tijd in beslag kan nemen, betreft een onzekere toekomstige omstandigheid en kan niet leiden tot een ander oordeel. Met betrekking tot eisers stelling dat zicht op uitzetting binnen een overzienbare termijn naar Mogadishu ontbreekt, gelet op de veiligheidssituatie aldaar, en de situatie voor ontheemden in het bijzonder, overweegt de rechtbank dat die stelling niet kan leiden tot onrechtmatigheid van de bewaring van eiser. De vraag of eiser kan worden uitgezet naar Mogadishu, zal worden beoordeeld naar aanleiding van het door eiser gemaakte bezwaar tegen de feitelijke uitzetting. Ten aanzien van de vraag of zicht op uitzetting naar Somaliland bestaat, overweegt de rechtbank voorts het volgende. In antwoord op de vragen van de rechtbank, heeft verweerder op 20 september 2010 laten weten dat verweerder voornemens is om eiser – zodra hij weer uitzetbaar is – uit te zetten naar Mogadishu (Somalië) en niet naar Somaliland. De omstandigheid dat eiser een financiële bijdrage ter beschikking wordt gesteld om vanuit Mogadishu door te reizen naar Noord-Somalië, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat daardoor sprake is van gedwongen terugkeer naar Somaliland. Gelet daarop kan de vraag of er zicht bestaat op uitzetting naar Somaliland buiten beschouwing blijven.
Inhoudsindicatie: bewaring vreemdeling uit Somaliland van wie uitzetting naar Mogadishu is voorgenomen niet onrechtmatig. Samenvatting: De omstandigheid dat door toewijzing van de voorlopige voorziening op 23 augustus 2010 verweerder is verboden eiser uit te zetten tot vier weken nadat verweerder op het bezwaarschrift heeft beslist, betekent slechts een tijdelijke opschorting van de uitzetting. Eisers stelling, dat de procedure met betrekking tot de voorgenomen uitzetting van eiser naar Mogadishu nog geruime tijd in beslag kan nemen, betreft een onzekere toekomstige omstandigheid en kan niet leiden tot een ander oordeel. Met betrekking tot eisers stelling dat zicht op uitzetting binnen een overzienbare termijn naar Mogadishu ontbreekt, gelet op de veiligheidssituatie aldaar, en de situatie voor ontheemden in het bijzonder, overweegt de rechtbank dat die stelling niet kan leiden tot onrechtmatigheid van de bewaring van eiser. De vraag of eiser kan worden uitgezet naar Mogadishu, zal worden beoordeeld naar aanleiding van het door eiser gemaakte bezwaar tegen de feitelijke uitzetting. Ten aanzien van de vraag of zicht op uitzetting naar Somaliland bestaat, overweegt de rechtbank voorts het volgende. In antwoord op de vragen van de rechtbank, heeft verweerder op 20 september 2010 laten weten dat verweerder voornemens is om eiser – zodra hij weer uitzetbaar is – uit te zetten naar Mogadishu (Somalië) en niet naar Somaliland. De omstandigheid dat eiser een financiële bijdrage ter beschikking wordt gesteld om vanuit Mogadishu door te reizen naar Noord-Somalië, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat daardoor sprake is van gedwongen terugkeer naar Somaliland. Gelet daarop kan de vraag of er zicht bestaat op uitzetting naar Somaliland buiten beschouwing blijven
Datum uitspraak: 27-09-2010
Datum publicatie: 30-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: bewaring vreemdeling uit Somaliland van wie uitzetting naar Mogadishu is voorgenomen niet onrechtmatig.
Samenvatting: De omstandigheid dat door toewijzing van de voorlopige voorziening op 23 augustus 2010 verweerder is verboden eiser uit te zetten tot vier weken nadat verweerder op het bezwaarschrift heeft beslist, betekent slechts een tijdelijke opschorting van de uitzetting. Eisers stelling, dat de procedure met betrekking tot de voorgenomen uitzetting van eiser naar Mogadishu nog geruime tijd in beslag kan nemen, betreft een onzekere toekomstige omstandigheid en kan niet leiden tot een ander oordeel. Met betrekking tot eisers stelling dat zicht op uitzetting binnen een overzienbare termijn naar Mogadishu ontbreekt, gelet op de veiligheidssituatie aldaar, en de situatie voor ontheemden in het bijzonder, overweegt de rechtbank dat die stelling niet kan leiden tot onrechtmatigheid van de bewaring van eiser. De vraag of eiser kan worden uitgezet naar Mogadishu, zal worden beoordeeld naar aanleiding van het door eiser gemaakte bezwaar tegen de feitelijke uitzetting. Ten aanzien van de vraag of zicht op uitzetting naar Somaliland bestaat, overweegt de rechtbank voorts het volgende. In antwoord op de vragen van de rechtbank, heeft verweerder op 20 september 2010 laten weten dat verweerder voornemens is om eiser – zodra hij weer uitzetbaar is – uit te zetten naar Mogadishu (Somalië) en niet naar Somaliland. De omstandigheid dat eiser een financiële bijdrage ter beschikking wordt gesteld om vanuit Mogadishu door te reizen naar Noord-Somalië, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat daardoor sprake is van gedwongen terugkeer naar Somaliland. Gelet daarop kan de vraag of er zicht bestaat op uitzetting naar Somaliland buiten beschouwing blijven.
Inhoudsindicatie: bewaring vreemdeling uit Somaliland van wie uitzetting naar Mogadishu is voorgenomen niet onrechtmatig. Samenvatting: De omstandigheid dat door toewijzing van de voorlopige voorziening op 23 augustus 2010 verweerder is verboden eiser uit te zetten tot vier weken nadat verweerder op het bezwaarschrift heeft beslist, betekent slechts een tijdelijke opschorting van de uitzetting. Eisers stelling, dat de procedure met betrekking tot de voorgenomen uitzetting van eiser naar Mogadishu nog geruime tijd in beslag kan nemen, betreft een onzekere toekomstige omstandigheid en kan niet leiden tot een ander oordeel. Met betrekking tot eisers stelling dat zicht op uitzetting binnen een overzienbare termijn naar Mogadishu ontbreekt, gelet op de veiligheidssituatie aldaar, en de situatie voor ontheemden in het bijzonder, overweegt de rechtbank dat die stelling niet kan leiden tot onrechtmatigheid van de bewaring van eiser. De vraag of eiser kan worden uitgezet naar Mogadishu, zal worden beoordeeld naar aanleiding van het door eiser gemaakte bezwaar tegen de feitelijke uitzetting. Ten aanzien van de vraag of zicht op uitzetting naar Somaliland bestaat, overweegt de rechtbank voorts het volgende. In antwoord op de vragen van de rechtbank, heeft verweerder op 20 september 2010 laten weten dat verweerder voornemens is om eiser – zodra hij weer uitzetbaar is – uit te zetten naar Mogadishu (Somalië) en niet naar Somaliland. De omstandigheid dat eiser een financiële bijdrage ter beschikking wordt gesteld om vanuit Mogadishu door te reizen naar Noord-Somalië, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat daardoor sprake is van gedwongen terugkeer naar Somaliland. Gelet daarop kan de vraag of er zicht bestaat op uitzetting naar Somaliland buiten beschouwing blijven
Situatie in Irak (uitspraak)
LJN: BN8708, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , AWB 10/31608
Datum uitspraak: 28-09-2010
Datum publicatie: 30-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Naar het oordeel van de rechtbank kan evenwel uit deze stukken niet worden afgeleid dat er sprake is van een relevante verslechtering van de veiligheidssituatie in Irak. Daartoe acht de rechtbank ten eerste van belang dat uit het ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van januari 2010, de UNHCR-note van juli 2010 en de brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 6 september 2010 weliswaar blijkt dat de situatie in Irak in het algemeen en Bagdad in het bijzonder zeer ernstig is, maar niet dat de veiligheidsituatie ten tijde van het onderhavige besluit van 8 september 2010 was verslechterd ten opzichte van de eerdere asielprocedure. Immers, uit de in het ambtsbericht van januari 2010 en door eiser ingebrachte stukken beschreven veiligheidssituatie kan niet worden afgeleid dat zich op dat moment aldaar wel de uitzonderlijke situatie voordeed, beschreven in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn, waarin de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat eiser bij terugkeer naar zijn land louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op de in artikel 15, aanhef en onder c van de Definitierichtlijn bedoelde ernstige bedreiging, dan wel een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Immers, uit de UNHCR-note van juli 2010 – welke nadrukkelijk verwijst naar de UNHCR-Guidelines van 27 april 2009 – volgt dat de UNHCR Guidelines en het daarin genoemde standpunt van de UNHCR onveranderd worden gehandhaafd. De rechtbank hecht dan ook nog altijd belang aan het arrest van het EHRM in de zaak F.H. tegen Zweden van 20 januari 2009 (LJN: BH3275), waarin het EHRM in rechtsoverweging 93 overweegt dat, hoewel de algemene veiligheidssituatie in Irak onzeker en problematisch is, de situatie in Irak in 2008 is verbeterd en deze niet zo ernstig is dat het een schending van artikel 3 van het EVRM oplevert bij gedwongen terugkeer naar dat land. Hoewel uit het ambtsbericht van januari 2010 naar voren komt dat veiligheidssituatie over het algemeen niet of nauwelijks is verbeterd en zowel uit de notitie van de UNHCR van juli 2010 als uit de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op Kamervragen volgt dat de veiligheidssituatie in Irak na de verkiezingen van 7 maart 2010 is verslechterd doordat het aantal geweldsincidenten is toegenomen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 2635), kan niet de gevolgtrekking worden gemaakt dat sinds dit arrest een zodanige verslechtering van de veiligheidssituatie in Irak heeft plaatsgevonden dat verweerder tot een andere conclusie behoorde te komen, dan neergelegd in zijn eerdere besluit tot afwijzing van eisers asielverzoek.
Bron: rechtspraak.nl (zie daar de hele uitspraak)
Dit is een herhaalde aanvraag waar dus nova moeten zijn.
Datum uitspraak: 28-09-2010
Datum publicatie: 30-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Naar het oordeel van de rechtbank kan evenwel uit deze stukken niet worden afgeleid dat er sprake is van een relevante verslechtering van de veiligheidssituatie in Irak. Daartoe acht de rechtbank ten eerste van belang dat uit het ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken van januari 2010, de UNHCR-note van juli 2010 en de brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 6 september 2010 weliswaar blijkt dat de situatie in Irak in het algemeen en Bagdad in het bijzonder zeer ernstig is, maar niet dat de veiligheidsituatie ten tijde van het onderhavige besluit van 8 september 2010 was verslechterd ten opzichte van de eerdere asielprocedure. Immers, uit de in het ambtsbericht van januari 2010 en door eiser ingebrachte stukken beschreven veiligheidssituatie kan niet worden afgeleid dat zich op dat moment aldaar wel de uitzonderlijke situatie voordeed, beschreven in artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn, waarin de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat eiser bij terugkeer naar zijn land louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op de in artikel 15, aanhef en onder c van de Definitierichtlijn bedoelde ernstige bedreiging, dan wel een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Immers, uit de UNHCR-note van juli 2010 – welke nadrukkelijk verwijst naar de UNHCR-Guidelines van 27 april 2009 – volgt dat de UNHCR Guidelines en het daarin genoemde standpunt van de UNHCR onveranderd worden gehandhaafd. De rechtbank hecht dan ook nog altijd belang aan het arrest van het EHRM in de zaak F.H. tegen Zweden van 20 januari 2009 (LJN: BH3275), waarin het EHRM in rechtsoverweging 93 overweegt dat, hoewel de algemene veiligheidssituatie in Irak onzeker en problematisch is, de situatie in Irak in 2008 is verbeterd en deze niet zo ernstig is dat het een schending van artikel 3 van het EVRM oplevert bij gedwongen terugkeer naar dat land. Hoewel uit het ambtsbericht van januari 2010 naar voren komt dat veiligheidssituatie over het algemeen niet of nauwelijks is verbeterd en zowel uit de notitie van de UNHCR van juli 2010 als uit de antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op Kamervragen volgt dat de veiligheidssituatie in Irak na de verkiezingen van 7 maart 2010 is verslechterd doordat het aantal geweldsincidenten is toegenomen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 2635), kan niet de gevolgtrekking worden gemaakt dat sinds dit arrest een zodanige verslechtering van de veiligheidssituatie in Irak heeft plaatsgevonden dat verweerder tot een andere conclusie behoorde te komen, dan neergelegd in zijn eerdere besluit tot afwijzing van eisers asielverzoek.
Bron: rechtspraak.nl (zie daar de hele uitspraak)
Dit is een herhaalde aanvraag waar dus nova moeten zijn.
Situatie in Somalië (uitspraak)
LJN: BN8771, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 10/13957
Datum uitspraak: 27-09-2010
Datum publicatie: 30-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: De rechtbank is van oordeel dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in Centraal- en Zuid-Somalië, en in het bijzonder in Mogadishu, sprake is van een uitzonderlijke situatie in die zin dat iedere burger die terugkeert naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan een ernstige en individuele bedreiging van zijn leven of persoon als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
--------------------------------------------------
3. Nu vast staat dat zich de omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000, dient van het relaas een positieve overtuigingskracht uit te gaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het relaas positieve overtuigingskracht ontbeert. Hiertoe acht de rechtbank met name van belang dat eiser de samenhang tussen de gestelde problemen en de aanslag niet heeft kunnen concretiseren, dat niet valt in te zien waarom eiser als leider van het buurtverzet zou worden gezien en het niet geloofwaardig is dat hij twee jaar met rust is gelaten door de Al-Shabaab als hij daadwerkelijk als tegenstander zou zijn beschouwd, temeer nu eiser op hetzelfde adres is blijven wonen. Verweerder heeft dan ook in redelijkheid het relaas van eiser ongeloofwaardig kunnen achten.
4. De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verweerder terecht heeft beslist dat eiser, voor zover hij bescherming vraagt die is gebaseerd op zijn asielrelaas en de individuele risico’s die daaruit zouden voortvloeien, geen aanspraak heeft op een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, dan wel b, van de Vw 2000.
5. Een verblijfsvergunning kan ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3° van de Vw 2000 verder worden verleend aan de vreemdeling die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
6. Volgens vaste jurisprudentie beoogt artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3° van de Vw 2000 in ieder geval bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op ernstige schade. Deze bepaling is geënt op artikel 15c van de richtlijn 2004/83/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als personen die anderszins internationale bescherming behoeven, en de inhoud van de verleende bescherming (Definitierichtlijn).
7. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) heeft in het arrest van 17 februari 2009 (C-465/07, JV 2009/111) geoordeeld dat toetsing aan artikel 15c van de Definitierichtlijn in voorkomend geval kan plaatsvinden tegen de achtergrond van het betrokken gebied, waarnaar de desbetreffende vreemdeling dient terug te keren. De rechtbank ziet, anders dan verweerder heeft betoogd, hierin aanleiding om in het kader van de vraag of verweerder eiser op goede gronden een verblijfsvergunning op de b-grond van artikel 29 Vw 2000 heeft onthouden de situatie in Mogadishu in ogenschouw te nemen, nu onbetwist is dat eiser aldaar voor zijn vertrek uit Somalië zijn normale woon- en verblijfplaats heeft gehad.
8. Verweerder stelt zich, blijkens het bestreden besluit, op het standpunt dat er in Zuid- en Centraal-Somalië weliswaar sprake is van een binnenlands gewapend conflict, maar dat geen sprake is van een situatie waarin een burger louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op een behandeling zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3°, van de Vw 2000. De aard en de intensiteit van het geweld in Zuid- en Centraal-Somalië is niet dusdanig erg dat moet worden geconcludeerd dat iedere burger een reëel risico op ernstige schade loopt. De in openbare bronnen genoemde cijfers over het aantal burgerslachtoffers in relatie tot de gehele populatie van Zuid- en Centraal-Somalië brengen verweerder niet tot een ander standpunt. In dit verband wordt wel opgemerkt dat deze cijfers met grote voorzichtigheid moeten worden gehanteerd nu gelet op de migratiestromen geen goede inschatting gemaakt kan worden van het aantal inwoners van Somalië. Verweerder heeft in het kader van de vraag of er sprake is van een uitzonderlijke situatie verder gekeken naar de vluchtelingenstromen. De grote vluchtelingenstromen en het grote aantal ontheemden kunnen enerzijds gezien worden als een bevestiging van de slechte situatie in Zuid- en Centraal-Somalië. Anderzijds duidt dit erop dat grote aantallen personen in staat zijn zich binnen Somalië te bewegen op het moment dat sprake is van gewelddadigheden naar gebieden die rustiger zijn. Ten slotte heeft verweerder gekeken naar de slechte humanitaire situatie in het gebied, die mede wordt veroorzaakt door de slechte voedselsituatie. Deze voedselsituatie, die voor ontheemden in het bijzonder zeer ernstig is, is echter niet zodanig dat iedere burger een reëel risico op ernstige schade loopt. In het gebied zijn verschillende internationale organisaties actief. Verweerder wijst ten slotte op een brief van de minister aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 29 maart 2010.
9. Eiser heeft in beroep, onder verwijzing naar zijn zienswijze, betoogd dat hij, indien hij moet terugkeren naar Mogadishu, daar louter door zijn aanwezigheid een reëel risico loopt op een ernstige en individuele bedreiging van zijn leven of zijn persoon. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt onder meer gewezen op een rapport van de UN Security Council van 31 december 2009, het algemene ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van maart 2010, een rapport van het US Department of State van
11 maart 2010, een rapport van Human Rights Watch (HRW) van april 2010 en een rapport van Internal Displacement Monitoring Centre van 10 december 2009.
10. Beide partijen hebben gewezen op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 26 januari 2010 (200905017/1; LJN: BL1483) waarin de Afdeling in r.o. 2.1.10 het volgende heeft geoordeeld:
Uit de stukken – in het bijzonder uit de hiervoor weergegeven citaten daaruit – kan worden afgeleid dat ten tijde van de totstandkoming van het besluit van 15 juni 2009 in Mogadishu sprake was van een gewapend conflict tussen de regeringstroepen gesteund door Ethiopische troepen enerzijds en een complex geheel van rebellengroeperingen anderzijds die onderling ook strijd leverden. (..) Hoewel de staatssecretaris in zijn nadere toelichting ter zitting in hoger beroep stelt vorenomschreven omstandigheden te hebben betrokken bij zijn beoordeling, heeft hij ter motivering van zijn standpunt dat in Mogadishu ten tijde van belang geen sprake is van een uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn, volstaan met de enkele stelling dat in het aantal burgerslachtoffers geen aanleiding wordt gevonden voor het aannemen van zodanige uitzonderlijke situatie. Gelet op de aard en intensiteit van het geweld als gevolg van het conflict en de gevolgen daarvan voor de burgerbevolking van Mogadishu, zoals die uit voormelde stukken kunnen worden afgeleid, heeft de staatssecretaris met die enkele stelling ontoereikend gemotiveerd dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat de mate van het willekeurig geweld in Mogadishu ten tijde van de totstandkoming van het besluit van 15 juni 2009 dermate hoog was dat zwaarwegende gronden bestonden om aan te nemen dat een burger, louter door zijn aanwezigheid aldaar, op dat moment een reëel risico liep op ernstige schade, als vorenbedoeld.
De rechtbank leest deze uitspraak aldus dat de Afdeling van oordeel is dat de uitzonderlijke situatie, als gevolg waarvan een burger, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op ernstige schade, in Mogadishu vooralsnog aannemelijk is te achten en dat verweerder onvoldoende heeft aangevoerd ter weerlegging hiervan.
11. Verweerder heeft, zowel in de pleitnota die de rechtbank heeft ontvangen op
3 september 2010, als ter zitting, in reactie op de uitspraak van 26 januari 2010 opgemerkt dat in de besluitvorming in de onderhavige zaak niet alleen acht is geslagen op de slachtoffers maar ook op de andere gevolgen van het gewapend conflict. Verweerder doelt hiermee allereerst op de vluchtelingenstromen in Somalië. Deze migratiestromen duiden er onder meer op dat groepen mensen in staat zijn om naar een veiliger gebied te vertrekken, aldus verweerder.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit geen deugdelijke weerlegging van eisers stelling dat er in Mogadishu sprake is van een uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in bovengenoemde zin, te meer nu verweerder in het bestreden besluit zelf aangeeft dat grote groepen mensen zich vanuit Mogadishu richting de omliggende gebieden verplaatsen. De rechtbank stelt vast dat verweerder, vergeleken met het besluit dat ten grondslag lag aan de eerdergenoemde Afdelingsuitspraak van 26 januari 2010, als aanvullende motivering ook aandacht heeft besteed aan de humanitaire situatie in Somalië. Hetgeen verweerder in dit kader opmerkt over de voedselsituatie in Somalië, namelijk dat deze niet zodanig is dat op die grond iedere burger een reëel risico loopt op ernstige schade, is niet onderbouwd. Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het vermoeden dat er in Mogadishu sprake is van een uitzonderlijke situatie, niet heeft weerlegd.
12. De rechtbank wenst verder te benadrukken dat door eiser verschillende rapporten over Somalië zijn aangedragen die voor het merendeel dateren van na eerdergenoemde Afdelingsuitspraak van 26 januari 2010. Uit deze informatie komt een bijzonder ernstig beeld naar voren van de humanitaire- en veiligheidssituatie in Centraal- en Zuid-Somalië en in het bijzonder Mogadishu.
In het algemene ambtsbericht van maart 2010 is op pagina 29 het volgende vermeld:
De veiligheidssituatie in geheel Zuid- en Centraal-Somalië was in de verslagperiode slecht. In de verslagperiode vonden in Zuid- en Centraal-Somalië geregeld gevechten plaats tussen TFG milities, AMISOM en aan de TFG gelieerde milities als Ahlu-Sunna w’al-Jama’a en delen van de voormalige UIC enerzijds tegen Al-Shabaab, Hizbul Islam en gelieerde milities anderzijds, die onderling ook strijd leverden. Bij deze gevechten vielen geregeld burgerslachtoffers. Betrouwbare cijfers over het aantal slachtoffers van de gevechten zijn door de slechte veiligheidssituatie moeilijk te vergaren. De hevigste gevechten tijdens deze verslagperiode vonden plaats in Mogadishu, maar ook op andere plekken in Zuid- en Centraal-Somalië was sprake van gewelddadigheden.
In het algemene ambtsbericht van maart 2010 is op pagina 30 het volgende vermeld:
Gedurende de gehele verslagperiode was de veiligheidssituatie in geheel Mogadishu slecht. In Mogadishu werden gedurende de verslagperiode geregeld zware wapens als artillerie, mortieren en bermbommen gebruikt. Daarnaast vonden zelfmoordaanslagen plaats. Hierbij vielen geregeld burgerslachtoffers. Zo vielen op 3 december 2009 bij een zelfmoordaanslag in Mogadishu circa 20 doden, waaronder 4 TFG-ministers. Tevens was er sprake van ernstige en wijdverspreide schendingen van mensenrechten. De heftigste gevechten in Mogadishu vonden plaats rond strategische plaatsen in Mogadishu zoals kruispunten, politiebureaus en bases van de verschillende strijdende partijen. Het is niet mogelijk een duidelijk onderscheid te maken in de veiligheidssituaties in diverse wijken in Mogadishu.
In het algemene ambtsbericht van maart 2010 is op de pagina’s 37en 38 het volgende vermeld:
In de verslagperiode waren de humanitaire omstandigheden in geheel Somalië
slecht. In de verslagperiode waren circa 3.2 miljoen mensen afhankelijk van noodhulp. In het grootste gedeelte van Zuid- en Centraal-Somalië bestond een tekort aan voedsel. (..) Door de slechte gezondheidszorg en onhygiënische omstandigheden braken geregeld besmettelijke ziekten als cholera, meningitis en de mazelen uit. Oorzaken van de slechte humanitaire situatie in Somalië zijn naast de verslechterde voedselsituatie de voortdurende slechte veiligheidssituatie, aanhoudende droogte, hoge voedselprijzen en overstroming. Als gevolg van de slechte humanitaire omstandigheden zijn in de verslagperiode veel mensen op de vlucht geslagen. De humanitaire hulporganisaties en mensenrechtenorganisaties werden in de verslagperiode door de slechte veiligheid belemmerd in het uitvoeren van hun taken. Zoals eerder vermeld waren hulpverleners dikwijls het doelwit van gerichte moordaanslagen en ontvoeringen. Ook werden in de verslagperiode gebouwen van de VN en ngo’s geplunderd. De rebellengroepering Al-Shabaab verbood in de verslagperiode de activiteiten van het World Food Programme in Somalië.
In het algemene ambtsbericht van maart 2010 is op de pagina’s 72 en 73 het volgende vermeld:
Ten gevolge van geweld, humanitaire omstandigheden en gedwongen rekrutering door rebellengroeperingen verplaatsten grote groepen mensen zich binnen Zuid- en Centraal-Somalië. De gebieden waar in de verslagperiode de meeste verplaatsingen plaatsvonden waren Lower Juba, Galgadud, Mudug, Lower Shabelle en Mogadishu. In de laatste vier maanden van 2009 en de eerste twee maanden van 2010 raakten ten minste 185.000 mensen ontheemd in geheel Somalië. In totaal zijn momenteel circa 1.2 miljoen mensen ontheemd in Zuid- en Centraal Somalië. Naar aanleiding van de gewelddadigheden in Mogadishu en de verwachting van een regeringsoffensief aldaar, zijn in de laatste vier maanden van 2009 en de eerste twee maanden van 2010 ten minste 65.000 mensen ontheemd geraakt. Ontheemdennederzettingen in Zuid- en Centraal-Somalië zijn voor hulporganisaties slecht bereikbaar. De situatie in de ontheemdennederzettingen is slecht. Veel ontheemden hadden te kampen met een slechte veiligheidssituatie en gebrek aan water, voedsel en medische voorzieningen. Verder was er een gebrek aan sanitaire voorzieningen en hygiëne, wat ziektes tot gevolg had. Daarnaast ontvingen ontheemden onvoldoende humanitaire hulp, als gevolg van de slechte veiligheidssituatie in Centraal- en Zuid-Somalië (zie paragraaf 2.3.6). Een relatief groot deel van de ontheemden, circa 360.000, bevindt zich in de meer dan 200 ontheemdennederzettingen op de weg tussen Mogadishu en Afgoye. Deze zogenaamde Afgoye-corridor is opgedeeld in vijf sectoren: ‘K10-K15’, ‘Ceelasha’, ‘Xawa Cabdi’, ‘Lafoole’ en ‘Faculty of agriculture’. Daarnaast bestaan er in de periferie van Mogadishu de volgende ontheemdennederzettingen: ‘Kax-Shiiqaal’ (ten westen van Mogadishu), ‘Dayniile’ (ten noorden van Mogadishu) en ‘Ceel Maan / Mogadishu North’ (ten noord-oosten van Mogadishu). Zowel tijdens hun vlucht als in de ontheemdennederzettingen zijn ontheemden in geheel Somalië geregeld slachtoffer geworden van bedreiging, mishandeling, verkrachting en beroving.
In het rapport van het US Department of State van 11 maart 2010 is op pagina 10 het volgende vermeld:
Fighting during the year between TFG and allied forces against al-Shabaab and Hisbul Islam in south central regions resulted in the deaths of at least 1,000 persons, according to the Somalia-based Elman Human Rights Organization. An estimated 3,500 others were injured, and the UN High Commissioner for Refugees (UNHCR) reported that more than one million civilians were displaced, some for the first time and others after several earlier occurrences, as a result of conflict during the year. All parties to the conflict employed indiscriminate lethal tactics. Antigovernment and extremist groups, particularly al-Shabaab, were responsible for launching mortar attacks from hidden sites within civilian populated areas and using civilians as human shields. In addition, such groups conducted suicide bombings, used land mines and remote controlled roadside bombs, and conducted targeted killings of journalists, aid workers, and civil society leaders. Al- Shabaab conducted almost daily attacks against the TFG and AMISOM, resulting in significant civilian casualties. TFG and AMISOM forces responded to these attacks, which sometimes resulted in shelling of civilian populated areas. The international NGO Human Rights Watch accused all parties to the conflict of indiscriminate attacks, deployment of forces in densely populated areas, and a failure to take steps to minimize civilian harm. As a result homes, hospitals, schools, mosques, and other infrastructure were destroyed in Mogadishu. Since the collapse of the government in 1991, tens of thousands of persons, mostly noncombatants, have died in interclan and intraclan fighting. No action was generally taken against those responsible for the violence.
In het rapport van het US Department of State van 11 maart 2010 is op pagina 21 het volgende vermeld:
UN agencies estimated that since January 2007 more than 900,000 persons had fled their homes in Mogadishu and its surroundings as a result of targeted attacks by al-Shabaab and continued conflicts between TFG forces and antigovernment groups, especially al-Shabaab. The Somalia office of the UNHCR, based in Kenya, estimated that there were 1.5 million IDPs in the country as a result of internal conflict, flooding, droughts, and other causes going back to the early 1990s but with much higher numbers in recent years. Many of the newly displaced lived without basic services, primarily settling on the Afgoye corridor between Mogadishu and Baidoa. Militia groups, aligned with both sides of the conflict, had restricted access during food distributions. The deterioration in security severely restricted the movement of aid workers and the distribution of urgently needed assistance to IDPs. Increased targeting of aid workers, "taxes" on humanitarian aid, and al-Shabaab's expulsion in August of three UN agencies made it more difficult to deliver basic services.
In het rapport van HRW (Harsh War, Harsh Peace) van april 2010 is op pagina 2 het volgende vermeld:
In much of the south, which is largely controlled by the armed Islamist group al-Shabaab, the population is subject to targeted killings and assaults, repressive forms of social control, and brutal punishments under its draconian interpretation of Sharia (Islamic law). Meanwhile, in Mogadishu, mortars fired by al-Shabaab and African Union troops deployed to protect the internationally-backed TFG continue to kill civilians and ravage the city. All sides have violated the laws of war by conducting indiscriminate attacks and other abuses.
In het rapport van HRW (Harsh War, Harsh Peace) van april 2010 is op de pagina’s 3 en 4 het volgende vermeld:
In Mogadishu, civilians are trapped in a very different scenario: a bloody and intractable
conflict pitting the TFG, protected by the 5,300-strong African Union Mission in Somalia
(AMISOM), against an armed opposition spearheaded by al-Shabaab. Civilians in
Mogadishu continue to bear the brunt of the fighting, which has long been characterized by
indiscriminate attacks by all sides. Opposition fighters have unlawfully deployed in densely
populated civilian neighborhoods and at times used civilians as “shields” to fire mortars at TFG and AMISOM positions—attacks conducted so indiscriminately that they frequently
destroy civilian homes but rarely strike military targets. Often AMISOM or TFG forces respond in kind, launching indiscriminate mortar strikes on the neighborhoods from which
opposition fighters had fired and then fled—leaving only civilians to face the devastation
that ensues.
In het rapport van HRW (Harsh War, Harsh Peace) van april 2010 is op pagina 37 het volgende vermeld:
All parties to the conflict in Somalia have conducted numerous mortar attacks against enemy forces in densely populated areas of Mogadishu without regard for the civilian population, causing a high loss of civilian life and property. The laws of war prohibit attacks that are indiscriminate; that is, attacks that are not directed—or use a method or means of attack that cannot be directed—at a specific military target, and are likely to strike military targets and civilians without distinction. Indiscriminate attacks include bombardments that treat as a single military target a number of clearly separated and distinct military targets in a populated area. While mortars can be highly accurate weapons if guided to their targets by spotters or guidance systems, none of the warring parties in Mogadishu have employed such methods. Opposition armed groups have indiscriminately fired mortar rounds in the general direction
of TFG or AMISOM installations in southern Mogadishu. TFG and AMISOM forces sometimes respond in kind, directing mortar rounds towards the general area they take fire from or simply bombarding areas such as Bakara Market that are opposition strongholds. Such attacks, while of limited military value, cause considerable loss of civilian life and property damage—and have done so for the past three years.
13. Gelet op de bovenstaande landeninformatie in combinatie met hetgeen de rechtbank heeft overwogen in rechtsoverweging 11, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat in Centraal- en Zuid-Somalië, en in het bijzonder in Mogadishu, sprake is van een uitzonderlijke situatie in eerdergenoemde zin. Eiser heeft daarmee aannemelijk gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan een ernstige en individuele bedreiging van zijn leven of persoon als gevolg van willekeurig geweld in het kader van het binnenlands gewapend conflict. Het bestreden besluit is daarom ondeugdelijk gemotiveerd.
14. Hieruit volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en bepalen dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak.
15. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verweerder als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,-- als kosten van verleende rechtsbijstand (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 437,--, wegingsfactor 1).
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 27-09-2010
Datum publicatie: 30-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: De rechtbank is van oordeel dat eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in Centraal- en Zuid-Somalië, en in het bijzonder in Mogadishu, sprake is van een uitzonderlijke situatie in die zin dat iedere burger die terugkeert naar het betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan een ernstige en individuele bedreiging van zijn leven of persoon als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
--------------------------------------------------
3. Nu vast staat dat zich de omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw 2000, dient van het relaas een positieve overtuigingskracht uit te gaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het relaas positieve overtuigingskracht ontbeert. Hiertoe acht de rechtbank met name van belang dat eiser de samenhang tussen de gestelde problemen en de aanslag niet heeft kunnen concretiseren, dat niet valt in te zien waarom eiser als leider van het buurtverzet zou worden gezien en het niet geloofwaardig is dat hij twee jaar met rust is gelaten door de Al-Shabaab als hij daadwerkelijk als tegenstander zou zijn beschouwd, temeer nu eiser op hetzelfde adres is blijven wonen. Verweerder heeft dan ook in redelijkheid het relaas van eiser ongeloofwaardig kunnen achten.
4. De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verweerder terecht heeft beslist dat eiser, voor zover hij bescherming vraagt die is gebaseerd op zijn asielrelaas en de individuele risico’s die daaruit zouden voortvloeien, geen aanspraak heeft op een verblijfsvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, dan wel b, van de Vw 2000.
5. Een verblijfsvergunning kan ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3° van de Vw 2000 verder worden verleend aan de vreemdeling die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
6. Volgens vaste jurisprudentie beoogt artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3° van de Vw 2000 in ieder geval bescherming te bieden in de uitzonderlijke situatie dat de mate van willekeurig geweld in het aan de gang zijnde gewapend conflict dermate hoog is dat zwaarwegende gronden bestaan om aan te nemen dat een burger die terugkeert naar het betrokken land of betrokken gebied, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op ernstige schade. Deze bepaling is geënt op artikel 15c van de richtlijn 2004/83/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als personen die anderszins internationale bescherming behoeven, en de inhoud van de verleende bescherming (Definitierichtlijn).
7. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof) heeft in het arrest van 17 februari 2009 (C-465/07, JV 2009/111) geoordeeld dat toetsing aan artikel 15c van de Definitierichtlijn in voorkomend geval kan plaatsvinden tegen de achtergrond van het betrokken gebied, waarnaar de desbetreffende vreemdeling dient terug te keren. De rechtbank ziet, anders dan verweerder heeft betoogd, hierin aanleiding om in het kader van de vraag of verweerder eiser op goede gronden een verblijfsvergunning op de b-grond van artikel 29 Vw 2000 heeft onthouden de situatie in Mogadishu in ogenschouw te nemen, nu onbetwist is dat eiser aldaar voor zijn vertrek uit Somalië zijn normale woon- en verblijfplaats heeft gehad.
8. Verweerder stelt zich, blijkens het bestreden besluit, op het standpunt dat er in Zuid- en Centraal-Somalië weliswaar sprake is van een binnenlands gewapend conflict, maar dat geen sprake is van een situatie waarin een burger louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op een behandeling zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, sub 3°, van de Vw 2000. De aard en de intensiteit van het geweld in Zuid- en Centraal-Somalië is niet dusdanig erg dat moet worden geconcludeerd dat iedere burger een reëel risico op ernstige schade loopt. De in openbare bronnen genoemde cijfers over het aantal burgerslachtoffers in relatie tot de gehele populatie van Zuid- en Centraal-Somalië brengen verweerder niet tot een ander standpunt. In dit verband wordt wel opgemerkt dat deze cijfers met grote voorzichtigheid moeten worden gehanteerd nu gelet op de migratiestromen geen goede inschatting gemaakt kan worden van het aantal inwoners van Somalië. Verweerder heeft in het kader van de vraag of er sprake is van een uitzonderlijke situatie verder gekeken naar de vluchtelingenstromen. De grote vluchtelingenstromen en het grote aantal ontheemden kunnen enerzijds gezien worden als een bevestiging van de slechte situatie in Zuid- en Centraal-Somalië. Anderzijds duidt dit erop dat grote aantallen personen in staat zijn zich binnen Somalië te bewegen op het moment dat sprake is van gewelddadigheden naar gebieden die rustiger zijn. Ten slotte heeft verweerder gekeken naar de slechte humanitaire situatie in het gebied, die mede wordt veroorzaakt door de slechte voedselsituatie. Deze voedselsituatie, die voor ontheemden in het bijzonder zeer ernstig is, is echter niet zodanig dat iedere burger een reëel risico op ernstige schade loopt. In het gebied zijn verschillende internationale organisaties actief. Verweerder wijst ten slotte op een brief van de minister aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 29 maart 2010.
9. Eiser heeft in beroep, onder verwijzing naar zijn zienswijze, betoogd dat hij, indien hij moet terugkeren naar Mogadishu, daar louter door zijn aanwezigheid een reëel risico loopt op een ernstige en individuele bedreiging van zijn leven of zijn persoon. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn standpunt onder meer gewezen op een rapport van de UN Security Council van 31 december 2009, het algemene ambtsbericht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van maart 2010, een rapport van het US Department of State van
11 maart 2010, een rapport van Human Rights Watch (HRW) van april 2010 en een rapport van Internal Displacement Monitoring Centre van 10 december 2009.
10. Beide partijen hebben gewezen op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 26 januari 2010 (200905017/1; LJN: BL1483) waarin de Afdeling in r.o. 2.1.10 het volgende heeft geoordeeld:
Uit de stukken – in het bijzonder uit de hiervoor weergegeven citaten daaruit – kan worden afgeleid dat ten tijde van de totstandkoming van het besluit van 15 juni 2009 in Mogadishu sprake was van een gewapend conflict tussen de regeringstroepen gesteund door Ethiopische troepen enerzijds en een complex geheel van rebellengroeperingen anderzijds die onderling ook strijd leverden. (..) Hoewel de staatssecretaris in zijn nadere toelichting ter zitting in hoger beroep stelt vorenomschreven omstandigheden te hebben betrokken bij zijn beoordeling, heeft hij ter motivering van zijn standpunt dat in Mogadishu ten tijde van belang geen sprake is van een uitzonderlijke situatie, als bedoeld in artikel 15, aanhef en onder c, van de richtlijn, volstaan met de enkele stelling dat in het aantal burgerslachtoffers geen aanleiding wordt gevonden voor het aannemen van zodanige uitzonderlijke situatie. Gelet op de aard en intensiteit van het geweld als gevolg van het conflict en de gevolgen daarvan voor de burgerbevolking van Mogadishu, zoals die uit voormelde stukken kunnen worden afgeleid, heeft de staatssecretaris met die enkele stelling ontoereikend gemotiveerd dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat de mate van het willekeurig geweld in Mogadishu ten tijde van de totstandkoming van het besluit van 15 juni 2009 dermate hoog was dat zwaarwegende gronden bestonden om aan te nemen dat een burger, louter door zijn aanwezigheid aldaar, op dat moment een reëel risico liep op ernstige schade, als vorenbedoeld.
De rechtbank leest deze uitspraak aldus dat de Afdeling van oordeel is dat de uitzonderlijke situatie, als gevolg waarvan een burger, louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op ernstige schade, in Mogadishu vooralsnog aannemelijk is te achten en dat verweerder onvoldoende heeft aangevoerd ter weerlegging hiervan.
11. Verweerder heeft, zowel in de pleitnota die de rechtbank heeft ontvangen op
3 september 2010, als ter zitting, in reactie op de uitspraak van 26 januari 2010 opgemerkt dat in de besluitvorming in de onderhavige zaak niet alleen acht is geslagen op de slachtoffers maar ook op de andere gevolgen van het gewapend conflict. Verweerder doelt hiermee allereerst op de vluchtelingenstromen in Somalië. Deze migratiestromen duiden er onder meer op dat groepen mensen in staat zijn om naar een veiliger gebied te vertrekken, aldus verweerder.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit geen deugdelijke weerlegging van eisers stelling dat er in Mogadishu sprake is van een uitzonderlijke situatie zoals bedoeld in bovengenoemde zin, te meer nu verweerder in het bestreden besluit zelf aangeeft dat grote groepen mensen zich vanuit Mogadishu richting de omliggende gebieden verplaatsen. De rechtbank stelt vast dat verweerder, vergeleken met het besluit dat ten grondslag lag aan de eerdergenoemde Afdelingsuitspraak van 26 januari 2010, als aanvullende motivering ook aandacht heeft besteed aan de humanitaire situatie in Somalië. Hetgeen verweerder in dit kader opmerkt over de voedselsituatie in Somalië, namelijk dat deze niet zodanig is dat op die grond iedere burger een reëel risico loopt op ernstige schade, is niet onderbouwd. Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het vermoeden dat er in Mogadishu sprake is van een uitzonderlijke situatie, niet heeft weerlegd.
12. De rechtbank wenst verder te benadrukken dat door eiser verschillende rapporten over Somalië zijn aangedragen die voor het merendeel dateren van na eerdergenoemde Afdelingsuitspraak van 26 januari 2010. Uit deze informatie komt een bijzonder ernstig beeld naar voren van de humanitaire- en veiligheidssituatie in Centraal- en Zuid-Somalië en in het bijzonder Mogadishu.
In het algemene ambtsbericht van maart 2010 is op pagina 29 het volgende vermeld:
De veiligheidssituatie in geheel Zuid- en Centraal-Somalië was in de verslagperiode slecht. In de verslagperiode vonden in Zuid- en Centraal-Somalië geregeld gevechten plaats tussen TFG milities, AMISOM en aan de TFG gelieerde milities als Ahlu-Sunna w’al-Jama’a en delen van de voormalige UIC enerzijds tegen Al-Shabaab, Hizbul Islam en gelieerde milities anderzijds, die onderling ook strijd leverden. Bij deze gevechten vielen geregeld burgerslachtoffers. Betrouwbare cijfers over het aantal slachtoffers van de gevechten zijn door de slechte veiligheidssituatie moeilijk te vergaren. De hevigste gevechten tijdens deze verslagperiode vonden plaats in Mogadishu, maar ook op andere plekken in Zuid- en Centraal-Somalië was sprake van gewelddadigheden.
In het algemene ambtsbericht van maart 2010 is op pagina 30 het volgende vermeld:
Gedurende de gehele verslagperiode was de veiligheidssituatie in geheel Mogadishu slecht. In Mogadishu werden gedurende de verslagperiode geregeld zware wapens als artillerie, mortieren en bermbommen gebruikt. Daarnaast vonden zelfmoordaanslagen plaats. Hierbij vielen geregeld burgerslachtoffers. Zo vielen op 3 december 2009 bij een zelfmoordaanslag in Mogadishu circa 20 doden, waaronder 4 TFG-ministers. Tevens was er sprake van ernstige en wijdverspreide schendingen van mensenrechten. De heftigste gevechten in Mogadishu vonden plaats rond strategische plaatsen in Mogadishu zoals kruispunten, politiebureaus en bases van de verschillende strijdende partijen. Het is niet mogelijk een duidelijk onderscheid te maken in de veiligheidssituaties in diverse wijken in Mogadishu.
In het algemene ambtsbericht van maart 2010 is op de pagina’s 37en 38 het volgende vermeld:
In de verslagperiode waren de humanitaire omstandigheden in geheel Somalië
slecht. In de verslagperiode waren circa 3.2 miljoen mensen afhankelijk van noodhulp. In het grootste gedeelte van Zuid- en Centraal-Somalië bestond een tekort aan voedsel. (..) Door de slechte gezondheidszorg en onhygiënische omstandigheden braken geregeld besmettelijke ziekten als cholera, meningitis en de mazelen uit. Oorzaken van de slechte humanitaire situatie in Somalië zijn naast de verslechterde voedselsituatie de voortdurende slechte veiligheidssituatie, aanhoudende droogte, hoge voedselprijzen en overstroming. Als gevolg van de slechte humanitaire omstandigheden zijn in de verslagperiode veel mensen op de vlucht geslagen. De humanitaire hulporganisaties en mensenrechtenorganisaties werden in de verslagperiode door de slechte veiligheid belemmerd in het uitvoeren van hun taken. Zoals eerder vermeld waren hulpverleners dikwijls het doelwit van gerichte moordaanslagen en ontvoeringen. Ook werden in de verslagperiode gebouwen van de VN en ngo’s geplunderd. De rebellengroepering Al-Shabaab verbood in de verslagperiode de activiteiten van het World Food Programme in Somalië.
In het algemene ambtsbericht van maart 2010 is op de pagina’s 72 en 73 het volgende vermeld:
Ten gevolge van geweld, humanitaire omstandigheden en gedwongen rekrutering door rebellengroeperingen verplaatsten grote groepen mensen zich binnen Zuid- en Centraal-Somalië. De gebieden waar in de verslagperiode de meeste verplaatsingen plaatsvonden waren Lower Juba, Galgadud, Mudug, Lower Shabelle en Mogadishu. In de laatste vier maanden van 2009 en de eerste twee maanden van 2010 raakten ten minste 185.000 mensen ontheemd in geheel Somalië. In totaal zijn momenteel circa 1.2 miljoen mensen ontheemd in Zuid- en Centraal Somalië. Naar aanleiding van de gewelddadigheden in Mogadishu en de verwachting van een regeringsoffensief aldaar, zijn in de laatste vier maanden van 2009 en de eerste twee maanden van 2010 ten minste 65.000 mensen ontheemd geraakt. Ontheemdennederzettingen in Zuid- en Centraal-Somalië zijn voor hulporganisaties slecht bereikbaar. De situatie in de ontheemdennederzettingen is slecht. Veel ontheemden hadden te kampen met een slechte veiligheidssituatie en gebrek aan water, voedsel en medische voorzieningen. Verder was er een gebrek aan sanitaire voorzieningen en hygiëne, wat ziektes tot gevolg had. Daarnaast ontvingen ontheemden onvoldoende humanitaire hulp, als gevolg van de slechte veiligheidssituatie in Centraal- en Zuid-Somalië (zie paragraaf 2.3.6). Een relatief groot deel van de ontheemden, circa 360.000, bevindt zich in de meer dan 200 ontheemdennederzettingen op de weg tussen Mogadishu en Afgoye. Deze zogenaamde Afgoye-corridor is opgedeeld in vijf sectoren: ‘K10-K15’, ‘Ceelasha’, ‘Xawa Cabdi’, ‘Lafoole’ en ‘Faculty of agriculture’. Daarnaast bestaan er in de periferie van Mogadishu de volgende ontheemdennederzettingen: ‘Kax-Shiiqaal’ (ten westen van Mogadishu), ‘Dayniile’ (ten noorden van Mogadishu) en ‘Ceel Maan / Mogadishu North’ (ten noord-oosten van Mogadishu). Zowel tijdens hun vlucht als in de ontheemdennederzettingen zijn ontheemden in geheel Somalië geregeld slachtoffer geworden van bedreiging, mishandeling, verkrachting en beroving.
In het rapport van het US Department of State van 11 maart 2010 is op pagina 10 het volgende vermeld:
Fighting during the year between TFG and allied forces against al-Shabaab and Hisbul Islam in south central regions resulted in the deaths of at least 1,000 persons, according to the Somalia-based Elman Human Rights Organization. An estimated 3,500 others were injured, and the UN High Commissioner for Refugees (UNHCR) reported that more than one million civilians were displaced, some for the first time and others after several earlier occurrences, as a result of conflict during the year. All parties to the conflict employed indiscriminate lethal tactics. Antigovernment and extremist groups, particularly al-Shabaab, were responsible for launching mortar attacks from hidden sites within civilian populated areas and using civilians as human shields. In addition, such groups conducted suicide bombings, used land mines and remote controlled roadside bombs, and conducted targeted killings of journalists, aid workers, and civil society leaders. Al- Shabaab conducted almost daily attacks against the TFG and AMISOM, resulting in significant civilian casualties. TFG and AMISOM forces responded to these attacks, which sometimes resulted in shelling of civilian populated areas. The international NGO Human Rights Watch accused all parties to the conflict of indiscriminate attacks, deployment of forces in densely populated areas, and a failure to take steps to minimize civilian harm. As a result homes, hospitals, schools, mosques, and other infrastructure were destroyed in Mogadishu. Since the collapse of the government in 1991, tens of thousands of persons, mostly noncombatants, have died in interclan and intraclan fighting. No action was generally taken against those responsible for the violence.
In het rapport van het US Department of State van 11 maart 2010 is op pagina 21 het volgende vermeld:
UN agencies estimated that since January 2007 more than 900,000 persons had fled their homes in Mogadishu and its surroundings as a result of targeted attacks by al-Shabaab and continued conflicts between TFG forces and antigovernment groups, especially al-Shabaab. The Somalia office of the UNHCR, based in Kenya, estimated that there were 1.5 million IDPs in the country as a result of internal conflict, flooding, droughts, and other causes going back to the early 1990s but with much higher numbers in recent years. Many of the newly displaced lived without basic services, primarily settling on the Afgoye corridor between Mogadishu and Baidoa. Militia groups, aligned with both sides of the conflict, had restricted access during food distributions. The deterioration in security severely restricted the movement of aid workers and the distribution of urgently needed assistance to IDPs. Increased targeting of aid workers, "taxes" on humanitarian aid, and al-Shabaab's expulsion in August of three UN agencies made it more difficult to deliver basic services.
In het rapport van HRW (Harsh War, Harsh Peace) van april 2010 is op pagina 2 het volgende vermeld:
In much of the south, which is largely controlled by the armed Islamist group al-Shabaab, the population is subject to targeted killings and assaults, repressive forms of social control, and brutal punishments under its draconian interpretation of Sharia (Islamic law). Meanwhile, in Mogadishu, mortars fired by al-Shabaab and African Union troops deployed to protect the internationally-backed TFG continue to kill civilians and ravage the city. All sides have violated the laws of war by conducting indiscriminate attacks and other abuses.
In het rapport van HRW (Harsh War, Harsh Peace) van april 2010 is op de pagina’s 3 en 4 het volgende vermeld:
In Mogadishu, civilians are trapped in a very different scenario: a bloody and intractable
conflict pitting the TFG, protected by the 5,300-strong African Union Mission in Somalia
(AMISOM), against an armed opposition spearheaded by al-Shabaab. Civilians in
Mogadishu continue to bear the brunt of the fighting, which has long been characterized by
indiscriminate attacks by all sides. Opposition fighters have unlawfully deployed in densely
populated civilian neighborhoods and at times used civilians as “shields” to fire mortars at TFG and AMISOM positions—attacks conducted so indiscriminately that they frequently
destroy civilian homes but rarely strike military targets. Often AMISOM or TFG forces respond in kind, launching indiscriminate mortar strikes on the neighborhoods from which
opposition fighters had fired and then fled—leaving only civilians to face the devastation
that ensues.
In het rapport van HRW (Harsh War, Harsh Peace) van april 2010 is op pagina 37 het volgende vermeld:
All parties to the conflict in Somalia have conducted numerous mortar attacks against enemy forces in densely populated areas of Mogadishu without regard for the civilian population, causing a high loss of civilian life and property. The laws of war prohibit attacks that are indiscriminate; that is, attacks that are not directed—or use a method or means of attack that cannot be directed—at a specific military target, and are likely to strike military targets and civilians without distinction. Indiscriminate attacks include bombardments that treat as a single military target a number of clearly separated and distinct military targets in a populated area. While mortars can be highly accurate weapons if guided to their targets by spotters or guidance systems, none of the warring parties in Mogadishu have employed such methods. Opposition armed groups have indiscriminately fired mortar rounds in the general direction
of TFG or AMISOM installations in southern Mogadishu. TFG and AMISOM forces sometimes respond in kind, directing mortar rounds towards the general area they take fire from or simply bombarding areas such as Bakara Market that are opposition strongholds. Such attacks, while of limited military value, cause considerable loss of civilian life and property damage—and have done so for the past three years.
13. Gelet op de bovenstaande landeninformatie in combinatie met hetgeen de rechtbank heeft overwogen in rechtsoverweging 11, heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat in Centraal- en Zuid-Somalië, en in het bijzonder in Mogadishu, sprake is van een uitzonderlijke situatie in eerdergenoemde zin. Eiser heeft daarmee aannemelijk gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen aan een ernstige en individuele bedreiging van zijn leven of persoon als gevolg van willekeurig geweld in het kader van het binnenlands gewapend conflict. Het bestreden besluit is daarom ondeugdelijk gemotiveerd.
14. Hieruit volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en bepalen dat verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak.
15. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verweerder als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,-- als kosten van verleende rechtsbijstand (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting; waarde per punt € 437,--, wegingsfactor 1).
Bron: rechtspraak.nl
VACATURE Stichting LOS: Hulpverlening Ongedocumenteerde Vrouwen
Stichting LOS (Landelijk Ongedocumenteerden Steunpunt) is het landelijk kenniscentrum voor de hulpverlening aan mensen zonder verblijfsvergunning in Nederland. Zij zet zich in voor het realiseren van basisrechten voor deze doelgroep. Zij doet dit door kennis-ontwikkeling, netwerk-opbouw en lobby.
Momenteel werkt Stichting LOS aan het verbreden van haar netwerk, door contact te leggen met formele en informele hulpverleners die in de praktijk mensen zonder verblijfsvergunning tegenkomen. Eén van de projecten die daartoe opgezet zijn is het project Netwerkopbouw Hulpverlening aan Ongedocumenteerde Vrouwen.
Wegens vertrek van de huidige medewerkster zoekt Stichting LOS voor het project Netwerkopbouw Hulpverlening aan Ongedocumenteerde Vrouwen op korte termijn op een Projectmedewerker (11 maanden, 32 uren per week)
Voor het project Netwerkopbouw Hulpverlening aan Ongedocumenteerde Vrouwen leg je contacten met vrouwenhulpverlenersorganisaties die te maken hebben met hulpvragen van ongedocumenteerde vrouwen. Je maakt hiervan een sociale kaart en werkt aan de opbouw van een onderling netwerk. Je inventariseert hun hulpvragen en vertaalt deze in de opzet van een interactieve website waarin aan hun informatie- en netwerkbehoeften voldaan wordt.
Zie voor meer informatie onze website www.stichtinglos.nl, of bel met Rian Ederveen via tel 030 - 2990222.
Reacties graag voor 4 oktober per mail naar rian@stichtinglos.nl.
Momenteel werkt Stichting LOS aan het verbreden van haar netwerk, door contact te leggen met formele en informele hulpverleners die in de praktijk mensen zonder verblijfsvergunning tegenkomen. Eén van de projecten die daartoe opgezet zijn is het project Netwerkopbouw Hulpverlening aan Ongedocumenteerde Vrouwen.
Wegens vertrek van de huidige medewerkster zoekt Stichting LOS voor het project Netwerkopbouw Hulpverlening aan Ongedocumenteerde Vrouwen op korte termijn op een Projectmedewerker (11 maanden, 32 uren per week)
Voor het project Netwerkopbouw Hulpverlening aan Ongedocumenteerde Vrouwen leg je contacten met vrouwenhulpverlenersorganisaties die te maken hebben met hulpvragen van ongedocumenteerde vrouwen. Je maakt hiervan een sociale kaart en werkt aan de opbouw van een onderling netwerk. Je inventariseert hun hulpvragen en vertaalt deze in de opzet van een interactieve website waarin aan hun informatie- en netwerkbehoeften voldaan wordt.
Zie voor meer informatie onze website www.stichtinglos.nl, of bel met Rian Ederveen via tel 030 - 2990222.
Reacties graag voor 4 oktober per mail naar rian@stichtinglos.nl.
Onderzoek naar homo asielzoekers
De Vrije Universiteit (VU) van Amsterdam start een onderzoek onder homo asielzoekers. De onderzoeksgroep Migratierecht onder leiding van rechtgeleerde Thomas Spijkerboer werkt samen met COC Nederland aan onderzoek naar de behandeling van asielaanvragen door holebi’s en transgenders in EU-lidstaten. Uit vooronderzoek bleek dat niet overal binnen de Europese Unie voor deze groepen dezelfde regels geiden voor asielprocedures en voor wat valt onder internationale bescherming.
Veel asielaanvragen worden ook geweigerd op onjuiste gronden. Doel van het onderzoek is te komen tot aanbevelingen voor beleidmakers, die de basis moeten vormen voor in de hele Unie geldende gelijke normen voor asielbeleid voor de roze medemens.
Bron: http://gay.blog.nl/algemeen/2010/09/30/onderzoek-naar-homo-asielzoekers
Veel asielaanvragen worden ook geweigerd op onjuiste gronden. Doel van het onderzoek is te komen tot aanbevelingen voor beleidmakers, die de basis moeten vormen voor in de hele Unie geldende gelijke normen voor asielbeleid voor de roze medemens.
Bron: http://gay.blog.nl/algemeen/2010/09/30/onderzoek-naar-homo-asielzoekers
Nederlandse nationaliteitswet wijzigt op 1 oktober
Zwolle - Per 1 oktober wijzigt de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet). Hierin staan onder andere de regels hoe en onder welke voorwaarden een vreemdeling de Nederlandse nationaliteit kan aanvragen. De wijziging kan gevolgen hebben voor mensen die nu en in de toekomst de Nederlandse nationaliteit willen aanvragen.
Vreemdelingen kunnen de Nederlandse nationaliteit op twee manieren aanvragen: een optieverzoek of een naturalisatieverzoek. Voor een optieverzoek moet je vaak meer dan 15 jaar met een verblijfsvergunning in Nederland wonen. De meeste vreemdelingen vragen daarom naturalisatie aan. Deze aanvragen kun je bij de gemeente indienen. De Immigratie- en Naturalisatiedienst beoordeelt het dossier en de Koningin neemt dan officieel een besluit. Een optieverzoek wordt door de burgemeester beslist.
Iedereen die Nederlander wil worden door naturalisatie moet afstand doen van de eigen nationaliteit. Uiteraard moet de nationaliteitswet in het land van herkomst dit wel mogelijk maken. Er zijn enkele uitzonderingen op het doen van afstand. Erkende vluchtelingen of vreemdelingen die met een Nederlander zijn getrouwd hoeven bijvoorbeeld geen afstand te doen. Afstand doen hoefde ook niet als je op je 18e jaar al meer dan 5 jaar in Nederland woont. Deze uitzondering vervalt, zodat deze groep vreemdelingen vanaf 1 oktober aanstaande wél afstand moet doen van hun eigen nationaliteit.
Bij een optieverzoek geldt er op dit moment geen plicht om afstand te doen van de eigen nationaliteit. Vanaf de eerste van de volgende maand geldt dit wel voor zogenoemde optanten die vanaf hun 4e jaar onafgebroken in Nederland hebben gewoond.
In de oude nationaliteitswet, die tot 1985 gold, kregen kinderen alleen de nationaliteit door van hun Nederlandse vader. Dus een kind dat tijdens een huwelijk van een Engelse man met een Nederlandse moeder was geboren, werd niet Nederlands. Vanaf 1985 is de gelijkheid tussen man en vrouw in de Rijkswet gekomen. Dat betekent dat zowel een Nederlandse vader als een Nederlandse moeder hun nationaliteit doorgeven aan hun kind.
Personen die vóór 1985 geboren of geadopteerd zijn en waarvan alleen de moeder Nederlands is of was, krijgen vanaf 1 oktober de mogelijkheid om te opteren. Met deze eenvoudige procedure kunnen ze dus alsnog de Nederlandse nationaliteit krijgen. Vergelijkbare mogelijkheden zijn er ook voor hun kinderen. Hiermee heeft de regering het verschil tussen de oude en de nieuwe nationaliteitswet opgeheven.
Meer informatie over optie of naturalisatie kunt u vragen bij de gemeente: 14 038 of vinden op www.zwolle.nl , product 'naturalisatie' of 'optie tot Nederlander'. Bij de publieksbalie is ook de folder ‘Hoe kunt u Nederlander worden?’ aanwezig.
Bron: http://www.weblogzwolle.nl/content/view/19307/1/
Vreemdelingen kunnen de Nederlandse nationaliteit op twee manieren aanvragen: een optieverzoek of een naturalisatieverzoek. Voor een optieverzoek moet je vaak meer dan 15 jaar met een verblijfsvergunning in Nederland wonen. De meeste vreemdelingen vragen daarom naturalisatie aan. Deze aanvragen kun je bij de gemeente indienen. De Immigratie- en Naturalisatiedienst beoordeelt het dossier en de Koningin neemt dan officieel een besluit. Een optieverzoek wordt door de burgemeester beslist.
Iedereen die Nederlander wil worden door naturalisatie moet afstand doen van de eigen nationaliteit. Uiteraard moet de nationaliteitswet in het land van herkomst dit wel mogelijk maken. Er zijn enkele uitzonderingen op het doen van afstand. Erkende vluchtelingen of vreemdelingen die met een Nederlander zijn getrouwd hoeven bijvoorbeeld geen afstand te doen. Afstand doen hoefde ook niet als je op je 18e jaar al meer dan 5 jaar in Nederland woont. Deze uitzondering vervalt, zodat deze groep vreemdelingen vanaf 1 oktober aanstaande wél afstand moet doen van hun eigen nationaliteit.
Bij een optieverzoek geldt er op dit moment geen plicht om afstand te doen van de eigen nationaliteit. Vanaf de eerste van de volgende maand geldt dit wel voor zogenoemde optanten die vanaf hun 4e jaar onafgebroken in Nederland hebben gewoond.
In de oude nationaliteitswet, die tot 1985 gold, kregen kinderen alleen de nationaliteit door van hun Nederlandse vader. Dus een kind dat tijdens een huwelijk van een Engelse man met een Nederlandse moeder was geboren, werd niet Nederlands. Vanaf 1985 is de gelijkheid tussen man en vrouw in de Rijkswet gekomen. Dat betekent dat zowel een Nederlandse vader als een Nederlandse moeder hun nationaliteit doorgeven aan hun kind.
Personen die vóór 1985 geboren of geadopteerd zijn en waarvan alleen de moeder Nederlands is of was, krijgen vanaf 1 oktober de mogelijkheid om te opteren. Met deze eenvoudige procedure kunnen ze dus alsnog de Nederlandse nationaliteit krijgen. Vergelijkbare mogelijkheden zijn er ook voor hun kinderen. Hiermee heeft de regering het verschil tussen de oude en de nieuwe nationaliteitswet opgeheven.
Meer informatie over optie of naturalisatie kunt u vragen bij de gemeente: 14 038 of vinden op www.zwolle.nl , product 'naturalisatie' of 'optie tot Nederlander'. Bij de publieksbalie is ook de folder ‘Hoe kunt u Nederlander worden?’ aanwezig.
Bron: http://www.weblogzwolle.nl/content/view/19307/1/
29 september 2010
VACATURE: Casemanager bij een asielzoekersopvang voor ongeveer 20 uur in Alkmaar
Voor een bedrijf in de opvang van vreemdelingen zijn wij op zoek naar een Casemanager. Heb jij affiniteit met deze doelgroep, ben je communicatief vaardig en consequent? Dan is dit misschien wat voor jou!
Functieomschrijving:
Voert individuele gesprekken met bewoner in het kader van de oriëntatie-, terugkeer- en/of inburgeringsfase.
• Maakt samen met de bewoner een terugkeer- of inburgeringsplan en ziet toe op de uitvoering daarvan.
• Faciliteert de bewoner bij de uitvoering van het terugkeer of inburgeringsplan.
• Is dossier verantwoordelijk voor de processen die hij uitvoert, cq waar hij verantwoordelijk voor is.
• Stemt met de programmabegeleider de te nemen acties af.
• Stemt werkzaamheden af met keten- en samenwerkingspartners.
• Signaleert spanningen, spreekt bewoners aan op ongewenst gedrag en intervenieert.
Aanbod
Goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
Vaardigheden
• HBO werk/denknvieau.
• Voor de functie relevante opleiding.
• Affiniteit met de doelgroep.
• Communicatief vaardig.
Scholing: HBO, HEAO ..
Over de werkgever
Onze opdrachtgever is een opvangorganisatie die zorgt voor probleemloze opvang van vreemdelingen. In opdracht van het ministerie van Justitie biedt de opdrachtgever asielzoekers, vluchtelingen en andere specifieke groepen in een kwetsbare positie veilige huisvesting en ondersteunt hen in de voorbereiding op hun toekomst.
Startdatum: Per direct
Uren per week: Parttime
Contract: Tijdelijk dienstverband
Plaatsingsdatum: 28 september 2010
Contactpersoon: Glenn Holster
Telefoon: 023-5125320
E-mail: 1248@startpeople.nl
Start People Haarlem
Kruisweg 54
2011LD Haarlem
Functieomschrijving:
Voert individuele gesprekken met bewoner in het kader van de oriëntatie-, terugkeer- en/of inburgeringsfase.
• Maakt samen met de bewoner een terugkeer- of inburgeringsplan en ziet toe op de uitvoering daarvan.
• Faciliteert de bewoner bij de uitvoering van het terugkeer of inburgeringsplan.
• Is dossier verantwoordelijk voor de processen die hij uitvoert, cq waar hij verantwoordelijk voor is.
• Stemt met de programmabegeleider de te nemen acties af.
• Stemt werkzaamheden af met keten- en samenwerkingspartners.
• Signaleert spanningen, spreekt bewoners aan op ongewenst gedrag en intervenieert.
Aanbod
Goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
Vaardigheden
• HBO werk/denknvieau.
• Voor de functie relevante opleiding.
• Affiniteit met de doelgroep.
• Communicatief vaardig.
Scholing: HBO, HEAO ..
Over de werkgever
Onze opdrachtgever is een opvangorganisatie die zorgt voor probleemloze opvang van vreemdelingen. In opdracht van het ministerie van Justitie biedt de opdrachtgever asielzoekers, vluchtelingen en andere specifieke groepen in een kwetsbare positie veilige huisvesting en ondersteunt hen in de voorbereiding op hun toekomst.
Startdatum: Per direct
Uren per week: Parttime
Contract: Tijdelijk dienstverband
Plaatsingsdatum: 28 september 2010
Contactpersoon: Glenn Holster
Telefoon: 023-5125320
E-mail: 1248@startpeople.nl
Start People Haarlem
Kruisweg 54
2011LD Haarlem
Uitspraak over afgeven paspoort aan reisagent in het kader van het tegenwerpen van artikel 31 eerste lif sub f Vw
LJN: BN8310, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/29538 en AWB 10/29539
Datum uitspraak: 09-09-2010
Datum publicatie: 29-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Niet in geschil is dat verzoekster geen documenten ter staving van haar reisroute heeft overgelegd. In geschil is de vraag of dit verzoekster kan worden toegerekend. Verweerder heeft overwogen dat niet geloofwaardig is dat de reisagent het paspoort e...Niet in geschil is dat verzoekster geen documenten ter staving van haar reisroute heeft overgelegd. In geschil is de vraag of dit verzoekster kan worden toegerekend. Verweerder heeft overwogen dat niet geloofwaardig is dat de reisagent het paspoort en het vliegticket onder dwang van verzoekster zou hebben afgepakt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering die verweerder hiervoor geeft deze conclusie niet kan dragen. In het eerste gehoor heeft verzoekster verklaard een paspoort en vliegticket te hebben gehad welke zij onder dwang in Turkije aan de reisagent heeft afgegeven. De voorzieningenrechter is gelet op de verklaringen van verzoekster, haar leeftijd en beschermde opvoeding, van oordeel dat onvoldoende is gemotiveerd waarom die verklaringen ongeloofwaardig zijn c.q. geen dwang opleveren. Niet valt in te zien hoe verzoekster, als zestienjarig meisje, zich had moeten verzetten tegen een volwassen man, die zij niet verstond of begreep, en die haar paspoort uit haar handen trok. Onvoldoende acht de voorzieningenrechter voorts de motivering van verweerder dat verzoekster vanuit Turkije illegaal naar Nederland is gereisd, zodat de reisagent haar paspoort niet nodig had voor haar reis naar Nederland. De stelling van verweerder dat zij in Nederland haar paspoort en ticket had moeten terugvragen aan de reisagent, omdat hij dat had beloofd, acht de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd. Uit de verklaringen van verzoekster blijkt dat zij niet de gelegenheid heeft gehad haar paspoort terug te vragen. Verweerder heeft ten onrechte artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw tegengeworpen en derhalve, door het relaas van verzoekster te toetsen aan de positieve overtuigingskracht, een verkeerd toetsingskader aangelegd. Beroep gegrond, vovo afgewezen.
Inhoudsindicatie: Niet in geschil is dat verzoekster geen documenten ter staving van haar reisroute heeft overgelegd. In geschil is de vraag of dit verzoekster kan worden toegerekend. Verweerder heeft overwogen dat niet geloofwaardig is dat de reisagent het paspoort en het vliegticket onder dwang van verzoekster zou hebben afgepakt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering die verweerder hiervoor geeft deze conclusie niet kan dragen. In het eerste gehoor heeft verzoekster verklaard een paspoort en vliegticket te hebben gehad welke zij onder dwang in Turkije aan de reisagent heeft afgegeven. De voorzieningenrechter is gelet op de verklaringen van verzoekster, haar leeftijd en beschermde opvoeding, van oordeel dat onvoldoende is gemotiveerd waarom die verklaringen ongeloofwaardig zijn c.q. geen dwang opleveren. Niet valt in te zien hoe verzoekster, als zestienjarig meisje, zich had moeten verzetten tegen een volwassen man, die zij niet verstond of begreep, en die haar paspoort uit haar handen trok. Onvoldoende acht de voorzieningenrechter voorts de motivering van verweerder dat verzoekster vanuit Turkije illegaal naar Nederland is gereisd, zodat de reisagent haar paspoort niet nodig had voor haar reis naar Nederland. De stelling van verweerder dat zij in Nederland haar paspoort en ticket had moeten terugvragen aan de reisagent, omdat hij dat had beloofd, acht de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd. Uit de verklaringen van verzoekster blijkt dat zij niet de gelegenheid heeft gehad haar paspoort terug te vragen. Verweerder heeft ten onrechte artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw tegengeworpen en derhalve, door het relaas van verzoekster te toetsen aan de positieve overtuigingskracht, een verkeerd toetsingskader aangelegd. Beroep gegrond, vovo afgewezen.
Bron: rechtspraak.nl
Veel asielzoekers claimen dat hun reisagent hun paspoorten heeft gehouden of afgepakt. Dit wordt het door de reisagenten verteld als goed verhaal. Echter zoals mr Schuller vele jaren geleden eens tegen mij zei in mijn IND-tijd: Als we een onwaarschijnlijk ontsnappingsrelaas uit een gevangenis in Congo lezen denken we al gauw dat het wel gelogen moet zijn, om vervolgens een helicopter te zien gebruiken bij een ontsnapping uit de Bijlmerbajes". In dit geval heeft de rechtbank wellicht gedacht dat het hier wel om een waar verhaal gaat en dat dit meisje anders zou lijden onder de leugenaars.
Datum uitspraak: 09-09-2010
Datum publicatie: 29-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Niet in geschil is dat verzoekster geen documenten ter staving van haar reisroute heeft overgelegd. In geschil is de vraag of dit verzoekster kan worden toegerekend. Verweerder heeft overwogen dat niet geloofwaardig is dat de reisagent het paspoort e...Niet in geschil is dat verzoekster geen documenten ter staving van haar reisroute heeft overgelegd. In geschil is de vraag of dit verzoekster kan worden toegerekend. Verweerder heeft overwogen dat niet geloofwaardig is dat de reisagent het paspoort en het vliegticket onder dwang van verzoekster zou hebben afgepakt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering die verweerder hiervoor geeft deze conclusie niet kan dragen. In het eerste gehoor heeft verzoekster verklaard een paspoort en vliegticket te hebben gehad welke zij onder dwang in Turkije aan de reisagent heeft afgegeven. De voorzieningenrechter is gelet op de verklaringen van verzoekster, haar leeftijd en beschermde opvoeding, van oordeel dat onvoldoende is gemotiveerd waarom die verklaringen ongeloofwaardig zijn c.q. geen dwang opleveren. Niet valt in te zien hoe verzoekster, als zestienjarig meisje, zich had moeten verzetten tegen een volwassen man, die zij niet verstond of begreep, en die haar paspoort uit haar handen trok. Onvoldoende acht de voorzieningenrechter voorts de motivering van verweerder dat verzoekster vanuit Turkije illegaal naar Nederland is gereisd, zodat de reisagent haar paspoort niet nodig had voor haar reis naar Nederland. De stelling van verweerder dat zij in Nederland haar paspoort en ticket had moeten terugvragen aan de reisagent, omdat hij dat had beloofd, acht de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd. Uit de verklaringen van verzoekster blijkt dat zij niet de gelegenheid heeft gehad haar paspoort terug te vragen. Verweerder heeft ten onrechte artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw tegengeworpen en derhalve, door het relaas van verzoekster te toetsen aan de positieve overtuigingskracht, een verkeerd toetsingskader aangelegd. Beroep gegrond, vovo afgewezen.
Inhoudsindicatie: Niet in geschil is dat verzoekster geen documenten ter staving van haar reisroute heeft overgelegd. In geschil is de vraag of dit verzoekster kan worden toegerekend. Verweerder heeft overwogen dat niet geloofwaardig is dat de reisagent het paspoort en het vliegticket onder dwang van verzoekster zou hebben afgepakt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering die verweerder hiervoor geeft deze conclusie niet kan dragen. In het eerste gehoor heeft verzoekster verklaard een paspoort en vliegticket te hebben gehad welke zij onder dwang in Turkije aan de reisagent heeft afgegeven. De voorzieningenrechter is gelet op de verklaringen van verzoekster, haar leeftijd en beschermde opvoeding, van oordeel dat onvoldoende is gemotiveerd waarom die verklaringen ongeloofwaardig zijn c.q. geen dwang opleveren. Niet valt in te zien hoe verzoekster, als zestienjarig meisje, zich had moeten verzetten tegen een volwassen man, die zij niet verstond of begreep, en die haar paspoort uit haar handen trok. Onvoldoende acht de voorzieningenrechter voorts de motivering van verweerder dat verzoekster vanuit Turkije illegaal naar Nederland is gereisd, zodat de reisagent haar paspoort niet nodig had voor haar reis naar Nederland. De stelling van verweerder dat zij in Nederland haar paspoort en ticket had moeten terugvragen aan de reisagent, omdat hij dat had beloofd, acht de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd. Uit de verklaringen van verzoekster blijkt dat zij niet de gelegenheid heeft gehad haar paspoort terug te vragen. Verweerder heeft ten onrechte artikel 31, tweede lid, aanhef en onder f, van de Vw tegengeworpen en derhalve, door het relaas van verzoekster te toetsen aan de positieve overtuigingskracht, een verkeerd toetsingskader aangelegd. Beroep gegrond, vovo afgewezen.
Bron: rechtspraak.nl
Veel asielzoekers claimen dat hun reisagent hun paspoorten heeft gehouden of afgepakt. Dit wordt het door de reisagenten verteld als goed verhaal. Echter zoals mr Schuller vele jaren geleden eens tegen mij zei in mijn IND-tijd: Als we een onwaarschijnlijk ontsnappingsrelaas uit een gevangenis in Congo lezen denken we al gauw dat het wel gelogen moet zijn, om vervolgens een helicopter te zien gebruiken bij een ontsnapping uit de Bijlmerbajes". In dit geval heeft de rechtbank wellicht gedacht dat het hier wel om een waar verhaal gaat en dat dit meisje anders zou lijden onder de leugenaars.
Integratie op congres van de Orde van Advocaten
Lachen om straf
De enige workshop waar geen ordepunten te vergeven vallen, is het debat Wat nou Integratie? tussen Ahmed Marcouch en Marco Pastors. Ook hier zit de zaal vol. Het gaat met advocaten als toehoorders al gauw over criminaliteit. Van Pastors moeten bevolkingsgroepen die lachen om Nederlandse gevangenisstraffen, harder gestraft worden. Volgens de moderator helpen zwaardere gevangenisstraffen niet. Die standaardriedel is ooit begonnen op de opleidingen en nu praat iedereen elkaar na, zegt Pastors, Hijj beweert altijd om dat bewuste onderzoek te vragen, maar hij krijgt net naar eigen zeggen nooit te zien. Het bestaat volgens hem namelijk niet. Pastors krijgt bijval van aanwezigen. Zwaarder straffen helpt dus wel. Knuffelaars schuifelen ongemakkelijk in hun stoelen door dit schokkende nieuws.
Met name etnisch registreren is een heikel punt voor de aanwezigen, maar waar Pastors en Marcouch om verschillende redenen allebei voor zijn. Maar sommigen in het publiek schudden nee. Een vrouw zwaait met het boek over de advocatuur in WOII. Pastors gaat er gelijk hard tegenin, want hier is weer zo iemand die de vorige oorlog aan het voeren is. De vrouw druipt af.
Criminaliteit omlaag? De pakkans verhogen, zegt de oud-politieagent Marcouch die een anekdote vertelt over een Marokkaanse jongen die achttien jaar lang de cel wist te vermijden door steeds op vrijdagmiddag tegen de rechter te zeggen dat net die maandag erop zijn stage zou beginnen.
Toch over de islam
Van moderator Miek Smilde mag het niet over de islam gaan. Waarom niet? Daarom niet, want er is geen verband, volgens haar. Pastors heeft er lak aan, want het doet er wel toe. De zaal is dat met hem eens, en ook Marcouch, want die wil Pastors weerwoord geven. Dus gaat het toch over islam. Pastors maakt onderscheid tussen geïntegreerde religies en niet-geïntegreerde religies. Onderschrijf je scheiding kerk en staat? Geïntegreerd. Zo niet: niet-geïntegreerd, en daarom minder rechten, bijvoorbeeld op onderwijs. Volgens Marcouch is de opstelling van mensen het probleem, niet de religie.
Een uurtje vullen met integratie, dat is zo gepiept. Het is borreltijd. Na verloop van tijd schuift een luidruchtige Surinaamse drumband binnen met schaars bevederde danseressen, vlak langs de inmiddels soms al licht aangeschoten wittemansen uit de Nederlandse advocatuur. Claims. Cultuur. Verschillen. Einde congres.
Bron: http://www.advocatie.nl/page?1,4409/actueel/ordecongres_we_gaan_dood_daar_helpt_geen_advocaat_tegen
De enige workshop waar geen ordepunten te vergeven vallen, is het debat Wat nou Integratie? tussen Ahmed Marcouch en Marco Pastors. Ook hier zit de zaal vol. Het gaat met advocaten als toehoorders al gauw over criminaliteit. Van Pastors moeten bevolkingsgroepen die lachen om Nederlandse gevangenisstraffen, harder gestraft worden. Volgens de moderator helpen zwaardere gevangenisstraffen niet. Die standaardriedel is ooit begonnen op de opleidingen en nu praat iedereen elkaar na, zegt Pastors, Hijj beweert altijd om dat bewuste onderzoek te vragen, maar hij krijgt net naar eigen zeggen nooit te zien. Het bestaat volgens hem namelijk niet. Pastors krijgt bijval van aanwezigen. Zwaarder straffen helpt dus wel. Knuffelaars schuifelen ongemakkelijk in hun stoelen door dit schokkende nieuws.
Met name etnisch registreren is een heikel punt voor de aanwezigen, maar waar Pastors en Marcouch om verschillende redenen allebei voor zijn. Maar sommigen in het publiek schudden nee. Een vrouw zwaait met het boek over de advocatuur in WOII. Pastors gaat er gelijk hard tegenin, want hier is weer zo iemand die de vorige oorlog aan het voeren is. De vrouw druipt af.
Criminaliteit omlaag? De pakkans verhogen, zegt de oud-politieagent Marcouch die een anekdote vertelt over een Marokkaanse jongen die achttien jaar lang de cel wist te vermijden door steeds op vrijdagmiddag tegen de rechter te zeggen dat net die maandag erop zijn stage zou beginnen.
Toch over de islam
Van moderator Miek Smilde mag het niet over de islam gaan. Waarom niet? Daarom niet, want er is geen verband, volgens haar. Pastors heeft er lak aan, want het doet er wel toe. De zaal is dat met hem eens, en ook Marcouch, want die wil Pastors weerwoord geven. Dus gaat het toch over islam. Pastors maakt onderscheid tussen geïntegreerde religies en niet-geïntegreerde religies. Onderschrijf je scheiding kerk en staat? Geïntegreerd. Zo niet: niet-geïntegreerd, en daarom minder rechten, bijvoorbeeld op onderwijs. Volgens Marcouch is de opstelling van mensen het probleem, niet de religie.
Een uurtje vullen met integratie, dat is zo gepiept. Het is borreltijd. Na verloop van tijd schuift een luidruchtige Surinaamse drumband binnen met schaars bevederde danseressen, vlak langs de inmiddels soms al licht aangeschoten wittemansen uit de Nederlandse advocatuur. Claims. Cultuur. Verschillen. Einde congres.
Bron: http://www.advocatie.nl/page?1,4409/actueel/ordecongres_we_gaan_dood_daar_helpt_geen_advocaat_tegen
Domestic Workers Supporters Meeting
Dear Supporter,
You are invited to our:
Domestic Workers Supporters Meeting
Date: October 12
Time: 7:00pm
Venue: Radarweg 60 Sloterdijk Amsterdam (see link below)
Through out this year many of you expressed interest and support in many ways. You have been in our meetings, fundraisings, actions and gatherings. To date we succeeded in focusing our work in base building and trying to expand to other cities. As a result we identified areas in which we cannot work with our current limited resources. Therefore we are turning to our allies and we are asking for your support. We are committed to unite all the migrant domestic workers in the Netherlands to collectively fight for our demands and WE NEED YOUR SUPPORT!
Please, if you know of others who may be interested in participating feel free to invite them as well. an email of confirmation is appreciated.
http://maps.google.nl/maps?f=q&source=s_q&hl=nl&geocode=&q=radarweg+60&sll=52.391578,4.835701&sspn=0.0066,0.01929&g=radarweg+60&ie=UTF8&hq=&hnear=Radarweg+60,+1043+Amsterdam,+Noord-Holland&ll=52.390884,4.836087&spn=0.0066,0.01929&z=16
In solidarity,
Rebeca Pabon
Organizer FNV Bondgenoten
(31) 0651257247
Radarweg 60
1006 AE Amsterdam
You are invited to our:
Domestic Workers Supporters Meeting
Date: October 12
Time: 7:00pm
Venue: Radarweg 60 Sloterdijk Amsterdam (see link below)
Through out this year many of you expressed interest and support in many ways. You have been in our meetings, fundraisings, actions and gatherings. To date we succeeded in focusing our work in base building and trying to expand to other cities. As a result we identified areas in which we cannot work with our current limited resources. Therefore we are turning to our allies and we are asking for your support. We are committed to unite all the migrant domestic workers in the Netherlands to collectively fight for our demands and WE NEED YOUR SUPPORT!
Please, if you know of others who may be interested in participating feel free to invite them as well. an email of confirmation is appreciated.
http://maps.google.nl/maps?f=q&source=s_q&hl=nl&geocode=&q=radarweg+60&sll=52.391578,4.835701&sspn=0.0066,0.01929&g=radarweg+60&ie=UTF8&hq=&hnear=Radarweg+60,+1043+Amsterdam,+Noord-Holland&ll=52.390884,4.836087&spn=0.0066,0.01929&z=16
In solidarity,
Rebeca Pabon
Organizer FNV Bondgenoten
(31) 0651257247
Radarweg 60
1006 AE Amsterdam
27 september 2010
Vacature: Medewerker opvang AMV (bijzondere opvang) Wagening
Functieomschrijving
Het organiseren en uitvoeren van de opvang voor het begeleiden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Taken:
Je bent dagelijks bezig met het begeleiden van AMV's.
Je intervenieert bij problemen, optredende spanningen en crisissituaties.
Je motiveert de amv-er zijn opleiding te volgen.
Je houdt je bezig met het creëren van een evenwichtige leefomgeving.
Je voert gesprekken gericht op terugkeer, verwijst door, controleert en stemt af met ketenpartners.
Je informeert en adviseert de amv-er over uitvoeringsregelingen.
Je onderhoud contacten met ketenpartners, voogdij-instellingenen relevante onderwijsinstellingen.
Aanbod
een leuke, afwisselende tijdelijke baan waarmee je bezig bent met alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Ervaring
relevante opleiding op MBO+/HBO niveau bijv SPH, SPW, maatschappelijk werk
en/of relevante werlervaring
willen werken in de nacht en in het weekend.
in bezit van rijbewijs en eigen vervoer.
Bedrijfsomschrijving
Een organisatie met een nieuwe locatie die ressorteert hiërarchisch onder de coördinator amv opvang.
--------------------------------------------------------------------------------
Plaats / Provincie NIJMEGEN - Gelderland
Dienstverband Voltijd
Contract type Tijdelijk dienstverband
Startdatum Per direct
Opleidingsniveau HBO, HEAO .. , MBO, MEAO ..
Contact Naam contactpersoon: Yvonne van Vugt
Vestiging: LAU NIJMEGEN
Telefoonnummer: 024-3822345
E-mail: 1999@startpeople.nl
Het organiseren en uitvoeren van de opvang voor het begeleiden van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Taken:
Je bent dagelijks bezig met het begeleiden van AMV's.
Je intervenieert bij problemen, optredende spanningen en crisissituaties.
Je motiveert de amv-er zijn opleiding te volgen.
Je houdt je bezig met het creëren van een evenwichtige leefomgeving.
Je voert gesprekken gericht op terugkeer, verwijst door, controleert en stemt af met ketenpartners.
Je informeert en adviseert de amv-er over uitvoeringsregelingen.
Je onderhoud contacten met ketenpartners, voogdij-instellingenen relevante onderwijsinstellingen.
Aanbod
een leuke, afwisselende tijdelijke baan waarmee je bezig bent met alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Ervaring
relevante opleiding op MBO+/HBO niveau bijv SPH, SPW, maatschappelijk werk
en/of relevante werlervaring
willen werken in de nacht en in het weekend.
in bezit van rijbewijs en eigen vervoer.
Bedrijfsomschrijving
Een organisatie met een nieuwe locatie die ressorteert hiërarchisch onder de coördinator amv opvang.
--------------------------------------------------------------------------------
Plaats / Provincie NIJMEGEN - Gelderland
Dienstverband Voltijd
Contract type Tijdelijk dienstverband
Startdatum Per direct
Opleidingsniveau HBO, HEAO .. , MBO, MEAO ..
Contact Naam contactpersoon: Yvonne van Vugt
Vestiging: LAU NIJMEGEN
Telefoonnummer: 024-3822345
E-mail: 1999@startpeople.nl
VACATURE: Teamvoorzitters (civiel recht én bestuursrecht) Rechtbank Rotterdam (Rotterdam)
Teamvoorzitters (civiel recht én bestuursrecht)
Rechtbank Rotterdam (Rotterdam)
Vacaturenummer: RBROT-201001570
Sluitingsdatum: 08/10/2010
Functie-omschrijving
Als teamvoorzitter heeft u de operationele leiding over uw team. U bent verantwoordelijk voor de prestaties van dit team, coacht uw teamleden en stuurt hen aan. Op die manier zorgt u ervoor dat uw team kwalitatief goed, resultaatgericht en volgens de juiste procedures werkt. In voorkomende gevallen treedt u op als projectleider. Tevens bent u lid van het managementteam.
Functie-eisen
Voor deze functie beschikt u over een academisch werk- en denkniveau. U kent de meningen, gevoelens en verhoudingen binnen de rechterlijke organisatie. U beschikt over overtuigingskracht, bent initiatiefrijk, stressbestendig en veranderingsgezind. Ook bent u een teamspeler en weet u veel over de wijze waarop bedrijfsprocessen binnen een rechtbank verlopen. Bovendien hebt u een groot abstractievermogen waardoor u snel hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden.
Werk-/denkniveau
Master/doctoraal
Arbeidsvoorwaarden
Minimum salaris: € 3722 bruto per maand
Maximum salaris: € 5553 bruto per maand
Indicatie: Het genoemde salaris is gebaseerd op een volledige werkweek.
Dienstverband: Vaste aanstelling (eventueel met een proeftijd)
Maximaal aantal uren per week: 36
Overige arbeidsvoorwaarden:
Bovenop het salaris en vakantiegeld kun je rekenen op een eindejaarsuitkering. Het Rijk hecht sterk aan persoonlijke groei en loopbaanontwikkeling en biedt daarvoor tal van mogelijkheden. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren onder meer 75% betaald ouderschapsverlof (onder voorwaarden), studiefaciliteiten, een extra verlofregeling voor ouderen en een volledige vergoeding woon-werkverkeer (jaarkaart openbaar vervoer tweede klas). Bij het Rijk heb je een aantal individuele keuzemogelijkheden bij het samenstellen van je arbeidsvoorwaardenpakket.
Organisatie
Rechtbank Rotterdam
De rechtbank Rotterdam is een van Nederlands grotere rechtbanken gevestigd in een levendige, multiculturele stad. Rechters en gerechtsambtenaren werken er samen in teams om jaarlijks circa 160.000 rechterlijke beslissingen te geven binnen de sectoren strafrecht, civiel recht, bestuursrecht en kanton. De rechtbank verzorgt op onpartijdige wijze rechtspraak van niveau en op maat. Met een haven van wereldformaat heeft de Rotterdamse rechtbank zich gespecialiseerd op het terrein van (inter)nationale scheepvaart-, haven- en handelszaken. Daarnaast is de rechtbank exclusief bevoegd op het terrein van telecommunicatierecht, mededingingsrecht en financieel toezicht.
Standplaats
Rotterdam
Meer informatie
Meer informatie over de vacature: Naam: P.C. Santema
Telefoonnummer: 010 - 297 27 00
Bijzonderheden
De rechtbank streeft een roulatiebeleid na. Van de kandidaten wordt de bereidheid verwacht hieraan mee te werken.
Bron:
Solliciteren naar deze functie
Schriftelijk solliciteren
Uw reactie op de vacature Teamvoorzitters (civiel recht én bestuursrecht) ontvangen wij graag. Op dit moment kan dat alleen schriftelijk.
Stuur uw curriculum vitae met begeleidende brief onder vermelding van vacaturenummer RBROT-201001570 naar:
Rechtbank Rotterdam
T.a.v. C. Karso
Intern adres: sectie P & O
Postbus 50950
3007 BL ROTTERDAM
Bron: http://www.recht.nl/proxycache.html?cid=97961
Rechtbank Rotterdam (Rotterdam)
Vacaturenummer: RBROT-201001570
Sluitingsdatum: 08/10/2010
Functie-omschrijving
Als teamvoorzitter heeft u de operationele leiding over uw team. U bent verantwoordelijk voor de prestaties van dit team, coacht uw teamleden en stuurt hen aan. Op die manier zorgt u ervoor dat uw team kwalitatief goed, resultaatgericht en volgens de juiste procedures werkt. In voorkomende gevallen treedt u op als projectleider. Tevens bent u lid van het managementteam.
Functie-eisen
Voor deze functie beschikt u over een academisch werk- en denkniveau. U kent de meningen, gevoelens en verhoudingen binnen de rechterlijke organisatie. U beschikt over overtuigingskracht, bent initiatiefrijk, stressbestendig en veranderingsgezind. Ook bent u een teamspeler en weet u veel over de wijze waarop bedrijfsprocessen binnen een rechtbank verlopen. Bovendien hebt u een groot abstractievermogen waardoor u snel hoofdzaken van bijzaken kunt onderscheiden.
Werk-/denkniveau
Master/doctoraal
Arbeidsvoorwaarden
Minimum salaris: € 3722 bruto per maand
Maximum salaris: € 5553 bruto per maand
Indicatie: Het genoemde salaris is gebaseerd op een volledige werkweek.
Dienstverband: Vaste aanstelling (eventueel met een proeftijd)
Maximaal aantal uren per week: 36
Overige arbeidsvoorwaarden:
Bovenop het salaris en vakantiegeld kun je rekenen op een eindejaarsuitkering. Het Rijk hecht sterk aan persoonlijke groei en loopbaanontwikkeling en biedt daarvoor tal van mogelijkheden. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren onder meer 75% betaald ouderschapsverlof (onder voorwaarden), studiefaciliteiten, een extra verlofregeling voor ouderen en een volledige vergoeding woon-werkverkeer (jaarkaart openbaar vervoer tweede klas). Bij het Rijk heb je een aantal individuele keuzemogelijkheden bij het samenstellen van je arbeidsvoorwaardenpakket.
Organisatie
Rechtbank Rotterdam
De rechtbank Rotterdam is een van Nederlands grotere rechtbanken gevestigd in een levendige, multiculturele stad. Rechters en gerechtsambtenaren werken er samen in teams om jaarlijks circa 160.000 rechterlijke beslissingen te geven binnen de sectoren strafrecht, civiel recht, bestuursrecht en kanton. De rechtbank verzorgt op onpartijdige wijze rechtspraak van niveau en op maat. Met een haven van wereldformaat heeft de Rotterdamse rechtbank zich gespecialiseerd op het terrein van (inter)nationale scheepvaart-, haven- en handelszaken. Daarnaast is de rechtbank exclusief bevoegd op het terrein van telecommunicatierecht, mededingingsrecht en financieel toezicht.
Standplaats
Rotterdam
Meer informatie
Meer informatie over de vacature: Naam: P.C. Santema
Telefoonnummer: 010 - 297 27 00
Bijzonderheden
De rechtbank streeft een roulatiebeleid na. Van de kandidaten wordt de bereidheid verwacht hieraan mee te werken.
Bron:
Solliciteren naar deze functie
Schriftelijk solliciteren
Uw reactie op de vacature Teamvoorzitters (civiel recht én bestuursrecht) ontvangen wij graag. Op dit moment kan dat alleen schriftelijk.
Stuur uw curriculum vitae met begeleidende brief onder vermelding van vacaturenummer RBROT-201001570 naar:
Rechtbank Rotterdam
T.a.v. C. Karso
Intern adres: sectie P & O
Postbus 50950
3007 BL ROTTERDAM
Bron: http://www.recht.nl/proxycache.html?cid=97961
24 september 2010
Besluit 1/80 en verbreking huwelijk binnen 3 jaar (uitspraak rechtbank)
LJN: BN7324, Rechtbank 's-Gravenhage , 07/43199
Datum uitspraak: 27-08-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Hoewel verweerder ter zitting van 7 juni 2010 het standpunt heeft verlaten dat eiser niet onder de reikwijdte van artikel 13 van Besluit 1/80 valt, neemt dat niet weg dat het bestreden besluit een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 7:12, eerste lid, van de Awb ontbeert. Het beroep is dus gegrond en het bestreden besluit dient om die reden te worden vernietigd. De rechtbank ziet evenwel aanleiding om hierna te bezien of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen worden gelaten. Het huwelijk van eiser heeft meer dan drie jaar bestaan, maar hij is niet ten minste drie jaar in het bezit geweest van een verblijfsvergunning op grond van dat huwelijk. Op grond van het thans geldende beleid komt eiser dus niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘voortgezet verblijf’. Eiser is voorafgaand aan de ontwrichting van zijn huwelijk ten minste één jaar in het bezit geweest van een verblijfsvergunning, zodat hij op grond van het toen geldende beleid wel in aanmerking zou zijn gekomen voor voortgezet verblijf. Deze op 1 februari 1983 in werking getreden beleidsregel dient als een tussentijdse versoepeling te worden aangemerkt. Op 1 december 1983 is de beleidsregel in werking getreden dat de vreemdeling wiens huwelijk is verbroken in aanmerking komt voor voortgezet verblijf, indien hij voldoet aan de vereisten voor toelating voor een ander doel dan waarvoor hem verblijf werd toegestaan. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat hij voldoet aan de vereisten voor verlening van een verblijfsvergunning onder de beperking ‘arbeid in loondienst’. Daarmee kan de vraag of de afschaffing van de beleidsregel een nieuwe beperking in de zin van artikel 13 van Besluit 1/80 oplevert, onbeantwoord blijven. Op grond van het beleid neergelegd in paragraaf B1/2.3.1 van de Vc 1994 zou eiser in aanmerking zijn gekomen voor een vergunning tot verblijf voor het zogeheten zoekjaar. Deze beleidsregel behelst dus een eveneens tussentijdse versoepeling, nu niet is gebleken dat dit beleid reeds op 1 december 1980 gold. De afschaffing van de voor eiser relevante tussentijdse versoepelingen zijn nieuwe beperkingen in de zin van artikel 13 van Besluit 1/80, zodat het bestreden besluit tevens in strijd is met artikel 13 van Besluit 1/80. Geen aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten.
Bron: rechtspraak.nl
Er staat een hele serie van dit soort uitspraken nu op rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 27-08-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Hoewel verweerder ter zitting van 7 juni 2010 het standpunt heeft verlaten dat eiser niet onder de reikwijdte van artikel 13 van Besluit 1/80 valt, neemt dat niet weg dat het bestreden besluit een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 7:12, eerste lid, van de Awb ontbeert. Het beroep is dus gegrond en het bestreden besluit dient om die reden te worden vernietigd. De rechtbank ziet evenwel aanleiding om hierna te bezien of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand kunnen worden gelaten. Het huwelijk van eiser heeft meer dan drie jaar bestaan, maar hij is niet ten minste drie jaar in het bezit geweest van een verblijfsvergunning op grond van dat huwelijk. Op grond van het thans geldende beleid komt eiser dus niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘voortgezet verblijf’. Eiser is voorafgaand aan de ontwrichting van zijn huwelijk ten minste één jaar in het bezit geweest van een verblijfsvergunning, zodat hij op grond van het toen geldende beleid wel in aanmerking zou zijn gekomen voor voortgezet verblijf. Deze op 1 februari 1983 in werking getreden beleidsregel dient als een tussentijdse versoepeling te worden aangemerkt. Op 1 december 1983 is de beleidsregel in werking getreden dat de vreemdeling wiens huwelijk is verbroken in aanmerking komt voor voortgezet verblijf, indien hij voldoet aan de vereisten voor toelating voor een ander doel dan waarvoor hem verblijf werd toegestaan. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat hij voldoet aan de vereisten voor verlening van een verblijfsvergunning onder de beperking ‘arbeid in loondienst’. Daarmee kan de vraag of de afschaffing van de beleidsregel een nieuwe beperking in de zin van artikel 13 van Besluit 1/80 oplevert, onbeantwoord blijven. Op grond van het beleid neergelegd in paragraaf B1/2.3.1 van de Vc 1994 zou eiser in aanmerking zijn gekomen voor een vergunning tot verblijf voor het zogeheten zoekjaar. Deze beleidsregel behelst dus een eveneens tussentijdse versoepeling, nu niet is gebleken dat dit beleid reeds op 1 december 1980 gold. De afschaffing van de voor eiser relevante tussentijdse versoepelingen zijn nieuwe beperkingen in de zin van artikel 13 van Besluit 1/80, zodat het bestreden besluit tevens in strijd is met artikel 13 van Besluit 1/80. Geen aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten.
Bron: rechtspraak.nl
Er staat een hele serie van dit soort uitspraken nu op rechtspraak.nl
Bewijslast ligt bij vreemdeling - ook als hij zegt door de UNHCR als vluchteling te zijn erkend moet hij dat wel aantonen (uitspraak Raad van State)
LJN: BN7304, Raad van State , 201003588/1/V2
Datum uitspraak: 13-09-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdeling is door de UNHCR als vluchteling erkend / bewijslast
Inhoudsindicatie: Vreemdeling is door de UNHCR als vluchteling erkend / bewijslast
Door aldus te overwegen, heeft de rechtbank niet onderkend dat het - gelet op het bepaalde in artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000, gelezen in samenhang met artikel 3.114, eerste lid, van het Vb 2000 - aan de vreemdelingen is om uit eigen beweging alle voor de beoordeling van hun aanvragen mogelijk relevante gegevens, waaronder begrepen relevante documenten, te verstrekken, op basis waarvan beoordeeld kan worden of een rechtsgrond voor verlening bestaat. Nu de vreemdelingen - naar eigen zeggen - voorafgaand aan hun vertrek naar Nederland door de UNHCR als vluchteling zijn erkend, hadden zij reeds in de bestuurlijke fase documenten ten bewijze van hun erkenning als vluchteling kunnen en derhalve moeten overleggen. Dat bijzonder beleid wordt gevoerd voor vreemdelingen die door de UNHCR als vluchteling zijn erkend, kan voorts niet afdoen aan de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdelingen voor de onderbouwing van hun asielrelaas. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, bestaat geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris, door zonder de informatie van de UNHCR af te wachten tot besluitvorming over te gaan, onzorgvuldig heeft gehandeld.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 13-09-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdeling is door de UNHCR als vluchteling erkend / bewijslast
Inhoudsindicatie: Vreemdeling is door de UNHCR als vluchteling erkend / bewijslast
Door aldus te overwegen, heeft de rechtbank niet onderkend dat het - gelet op het bepaalde in artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000, gelezen in samenhang met artikel 3.114, eerste lid, van het Vb 2000 - aan de vreemdelingen is om uit eigen beweging alle voor de beoordeling van hun aanvragen mogelijk relevante gegevens, waaronder begrepen relevante documenten, te verstrekken, op basis waarvan beoordeeld kan worden of een rechtsgrond voor verlening bestaat. Nu de vreemdelingen - naar eigen zeggen - voorafgaand aan hun vertrek naar Nederland door de UNHCR als vluchteling zijn erkend, hadden zij reeds in de bestuurlijke fase documenten ten bewijze van hun erkenning als vluchteling kunnen en derhalve moeten overleggen. Dat bijzonder beleid wordt gevoerd voor vreemdelingen die door de UNHCR als vluchteling zijn erkend, kan voorts niet afdoen aan de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdelingen voor de onderbouwing van hun asielrelaas. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, bestaat geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris, door zonder de informatie van de UNHCR af te wachten tot besluitvorming over te gaan, onzorgvuldig heeft gehandeld.
Bron: rechtspraak.nl
Dublinzaak: Opvang in Nederland van minderjarige door zus gaat voor. Nederlands beleid strijding met Dublinverordening (uitspraak Raad van State)
LJN: BN7299, Raad van State , 201000393/1/V3
Datum uitspraak: 15-09-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Dublinverordening / niet begeleide minderjarige / hereniging met familie in andere lidstaat / uitleg artikel 15, derde lid, van Verordening 343/2003
Uit de tekst van artikel 15, derde lid, van de Verordening volgt dat slechts indien hereniging met een hier te lande verblijvend familielid niet in het belang is van de minderjarige van hereniging wordt afgezien. Het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk dient te blijven voor de inhoudelijke behandeling van het door de vreemdeling ingediende asielverzoek omdat zijn moeder nog in Somalië verblijft en het reeds daarom niet in diens belang is dat Nederland dat asielverzoek behandelt, is niet begrijpelijk. Niet valt in te zien dat het niet in het belang van de vreemdeling is dat hij gedurende de inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek tijdelijk hier te lande kan worden opgevangen en begeleid door zijn zuster in plaats van door een hem onbekende derde of een voogdijinstelling in Malta. Voor zover het ter zake door de minister gevoerde beleid [C3/2.3.6.3. en B14/2.2.4. Vc 2000] hieraan in de weg staat, dient dit wegens strijd met artikel 15, derde lid, van de Verordening buiten toepassing te worden gelaten.
Inhoudsindicatie: Dublinverordening / niet begeleide minderjarige / hereniging met familie in andere lidstaat / uitleg artikel 15, derde lid, van Verordening 343/2003
Uit de tekst van artikel 15, derde lid, van de Verordening volgt dat slechts indien hereniging met een hier te lande verblijvend familielid niet in het belang is van de minderjarige van hereniging wordt afgezien. Het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk dient te blijven voor de inhoudelijke behandeling van het door de vreemdeling ingediende asielverzoek omdat zijn moeder nog in Somalië verblijft en het reeds daarom niet in diens belang is dat Nederland dat asielverzoek behandelt, is niet begrijpelijk. Niet valt in te zien dat het niet in het belang van de vreemdeling is dat hij gedurende de inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek tijdelijk hier te lande kan worden opgevangen en begeleid door zijn zuster in plaats van door een hem onbekende derde of een voogdijinstelling in Malta. Voor zover het ter zake door de minister gevoerde beleid [C3/2.3.6.3. en B14/2.2.4. Vc 2000] hieraan in de weg staat, dient dit wegens strijd met artikel 15, derde lid, van de Verordening buiten toepassing te worden gelaten.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 15-09-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Dublinverordening / niet begeleide minderjarige / hereniging met familie in andere lidstaat / uitleg artikel 15, derde lid, van Verordening 343/2003
Uit de tekst van artikel 15, derde lid, van de Verordening volgt dat slechts indien hereniging met een hier te lande verblijvend familielid niet in het belang is van de minderjarige van hereniging wordt afgezien. Het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk dient te blijven voor de inhoudelijke behandeling van het door de vreemdeling ingediende asielverzoek omdat zijn moeder nog in Somalië verblijft en het reeds daarom niet in diens belang is dat Nederland dat asielverzoek behandelt, is niet begrijpelijk. Niet valt in te zien dat het niet in het belang van de vreemdeling is dat hij gedurende de inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek tijdelijk hier te lande kan worden opgevangen en begeleid door zijn zuster in plaats van door een hem onbekende derde of een voogdijinstelling in Malta. Voor zover het ter zake door de minister gevoerde beleid [C3/2.3.6.3. en B14/2.2.4. Vc 2000] hieraan in de weg staat, dient dit wegens strijd met artikel 15, derde lid, van de Verordening buiten toepassing te worden gelaten.
Inhoudsindicatie: Dublinverordening / niet begeleide minderjarige / hereniging met familie in andere lidstaat / uitleg artikel 15, derde lid, van Verordening 343/2003
Uit de tekst van artikel 15, derde lid, van de Verordening volgt dat slechts indien hereniging met een hier te lande verblijvend familielid niet in het belang is van de minderjarige van hereniging wordt afgezien. Het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk dient te blijven voor de inhoudelijke behandeling van het door de vreemdeling ingediende asielverzoek omdat zijn moeder nog in Somalië verblijft en het reeds daarom niet in diens belang is dat Nederland dat asielverzoek behandelt, is niet begrijpelijk. Niet valt in te zien dat het niet in het belang van de vreemdeling is dat hij gedurende de inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek tijdelijk hier te lande kan worden opgevangen en begeleid door zijn zuster in plaats van door een hem onbekende derde of een voogdijinstelling in Malta. Voor zover het ter zake door de minister gevoerde beleid [C3/2.3.6.3. en B14/2.2.4. Vc 2000] hieraan in de weg staat, dient dit wegens strijd met artikel 15, derde lid, van de Verordening buiten toepassing te worden gelaten.
Bron: rechtspraak.nl
VACATURE: Landelijk Bureau zoekt hoofd Asielprocedure
VluchtelingenWerk Nederland komt op voor de rechten van vluchtelingen en helpt hen bij het opbouwen van een nieuw bestaan in Nederland.
Naar schatting ruim 7.000 vrijwilligers en enkele honderden betaalde medewerkers in het land en op het Landelijk Bureau in Amsterdam zetten zich hier dagelijks vol overgave voor in.
De afdeling Asiel, eenheid Asielprocedure biedt met een helpdesk en database (VluchtWeb) gespecialiseerde kennis aan advocaten en de regionale afdelingen van VluchtelingenWerk om een goede juridische begeleiding mogelijk te maken. Mede op grond van signalen uit de praktijk werkt een team van beleidsmedewerkers actief aan belangenbehartiging. De afdeling Asiel combineert op deze wijze uitvoering (levert een actieve bijdrage aan een goed verloop van de asielprocedure) en belangenbehartiging (zowel collectief als individueel). Combineert u kennis van het asiel- en vreemdelingenrecht met ervaring in leidinggeven en heeft u bovendien affiniteit met beleidsontwikkeling en beleidsbeïnvloeding?
De afdeling Asiel, eenheid Asielprocedure van het Landelijk Bureau van VluchtelingenWerk Nederland in Amsterdam zoekt, voorlopig voor de periode van één jaar, per direct een:
Hoofd Asielprocedure (m/v)
(36 uur per week, 100%)
Wat zijn de hoofdtaken?
Aansturen van de eenheid Asielprocedure op tactisch en operationeel niveau;
Verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid binnen de eenheid;
Beheren van het budget van de eenheid;
Relatiebeheer met de advocatuur, garanderen van het aanbod van actuele informatie en duiding hiervan die een bijdrage levert aan goede rechtbijstand.
Wat vragen wij van u?
WO rechten met specialisatie vreemdelingenrecht;
Managementervaring;
Vermogen om ontwikkelingsgericht leiding te geven;
Beschikken over een helikopterview over het brede terrein van VluchtelingenWerk;
Brede kennis m.b.t. de asielprocedure;
Goede antenne voor relevante externe- en interne ontwikkelingen;
Een sterke verbondenheid hebben met de doelstellingen van de organisatie en deze op motiverende wijze kunnen uitdragen;
Zich soepel kunnen bewegen in gezelschappen van verschillend niveau en signatuur.
Wat bieden wij u?
VluchtelingenWerk biedt goede secundaire arbeidsvoorwaarden volgens CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en een salaris van maximaal € 4.455,- bruto per maand, op basis van een 36-urige werkweek.
Heeft u belangstelling?
Uw schriftelijke sollicitatie kunt u vóór 11 oktober a.s. richten aan VluchtelingenWerk Nederland, V&O / P&O, t.a.v. Maureen Dijkman, Postbus 2894, 1000 CW Amsterdam, onder vermelding van de functie waarop u reageert. U kunt uw sollicitatie ook e-mailen naar vacatures@Vluchtelingenwerk.nl
Informatie over de functie kunt u verkrijgen bij Trees Wijn-Maatman, manager Asiel, tel. 020 3467372. Klik hier voor een functiebeschrijving en competentieprofiel.
VluchtelingenWerk Nederland streeft ernaar om meer vluchtelingen in dienst te nemen. Daarom worden vluchtelingen nadrukkelijk uitgenodigd te solliciteren.
Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
Bron: http://www.vluchtelingenwerk.nl/betaalde-medewerkers/landelijk-bureau-zoekt-eindredacteur.php
Naar schatting ruim 7.000 vrijwilligers en enkele honderden betaalde medewerkers in het land en op het Landelijk Bureau in Amsterdam zetten zich hier dagelijks vol overgave voor in.
De afdeling Asiel, eenheid Asielprocedure biedt met een helpdesk en database (VluchtWeb) gespecialiseerde kennis aan advocaten en de regionale afdelingen van VluchtelingenWerk om een goede juridische begeleiding mogelijk te maken. Mede op grond van signalen uit de praktijk werkt een team van beleidsmedewerkers actief aan belangenbehartiging. De afdeling Asiel combineert op deze wijze uitvoering (levert een actieve bijdrage aan een goed verloop van de asielprocedure) en belangenbehartiging (zowel collectief als individueel). Combineert u kennis van het asiel- en vreemdelingenrecht met ervaring in leidinggeven en heeft u bovendien affiniteit met beleidsontwikkeling en beleidsbeïnvloeding?
De afdeling Asiel, eenheid Asielprocedure van het Landelijk Bureau van VluchtelingenWerk Nederland in Amsterdam zoekt, voorlopig voor de periode van één jaar, per direct een:
Hoofd Asielprocedure (m/v)
(36 uur per week, 100%)
Wat zijn de hoofdtaken?
Aansturen van de eenheid Asielprocedure op tactisch en operationeel niveau;
Verantwoordelijk voor de uitvoering van het personeelsbeleid binnen de eenheid;
Beheren van het budget van de eenheid;
Relatiebeheer met de advocatuur, garanderen van het aanbod van actuele informatie en duiding hiervan die een bijdrage levert aan goede rechtbijstand.
Wat vragen wij van u?
WO rechten met specialisatie vreemdelingenrecht;
Managementervaring;
Vermogen om ontwikkelingsgericht leiding te geven;
Beschikken over een helikopterview over het brede terrein van VluchtelingenWerk;
Brede kennis m.b.t. de asielprocedure;
Goede antenne voor relevante externe- en interne ontwikkelingen;
Een sterke verbondenheid hebben met de doelstellingen van de organisatie en deze op motiverende wijze kunnen uitdragen;
Zich soepel kunnen bewegen in gezelschappen van verschillend niveau en signatuur.
Wat bieden wij u?
VluchtelingenWerk biedt goede secundaire arbeidsvoorwaarden volgens CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en een salaris van maximaal € 4.455,- bruto per maand, op basis van een 36-urige werkweek.
Heeft u belangstelling?
Uw schriftelijke sollicitatie kunt u vóór 11 oktober a.s. richten aan VluchtelingenWerk Nederland, V&O / P&O, t.a.v. Maureen Dijkman, Postbus 2894, 1000 CW Amsterdam, onder vermelding van de functie waarop u reageert. U kunt uw sollicitatie ook e-mailen naar vacatures@Vluchtelingenwerk.nl
Informatie over de functie kunt u verkrijgen bij Trees Wijn-Maatman, manager Asiel, tel. 020 3467372. Klik hier voor een functiebeschrijving en competentieprofiel.
VluchtelingenWerk Nederland streeft ernaar om meer vluchtelingen in dienst te nemen. Daarom worden vluchtelingen nadrukkelijk uitgenodigd te solliciteren.
Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
Bron: http://www.vluchtelingenwerk.nl/betaalde-medewerkers/landelijk-bureau-zoekt-eindredacteur.php
Stagiaire. vrijwilliger of medewerkers nodig op het gebied van het Vreemdelingenrecht?
Heeft u een advocatenkantoor, bent u manager bij Vluchtelingenwerk, werkt u bij de IND of de COA?
En zoekt u vrijwilligers, stagiaires of nieuwe medewerkers? Mail mij en ik zet gratis uw oproep op dit weblog!
En zoekt u vrijwilligers, stagiaires of nieuwe medewerkers? Mail mij en ik zet gratis uw oproep op dit weblog!
Opdraaien voor eigen inburgering
Het was natuurlijk al uitgelekt, maar op Prinsjesdag werd het officieel: het mes gaat in het inburgeringsbudget, ook voor vluchtelingen. Het plan is om asielgerechtigden te blijven verplichten om in te burgeren, maar hen de kosten daarvan zelf te laten betalen. Ook zullen een aantal voorzieningen worden afgebouwd, die via de gemeenten aan nieuwkomers worden aangeboden.
Zwaar weer
"Dit betekent zwaar weer voor vluchtelingen die het meestal toch al niet breed hebben", zegt Dorine Manson, directeur van VluchtelingenWerk Nederland "Wij vinden dat wanneer je mensen als vluchteling erkent, je ook de mogelijkheden moet bieden een nieuw leven op de bouwen. Daar hoort inburgering bij"
Inburgering terugverdienen
Manson vindt het begrijpelijk dat er bezuinigingen nodig zijn, maar een goede start voor vluchtelingen is ook zeer belangrijk: “Sterker nog, een goede inburgering kan ervoor zorgen dat mensen sneller voor zichzelf kunnen zorgen en in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Dan zijn de kosten voor inburgering snel terugverdiend."
Miljoenen minder
Volgens de plannen van het demissionaire kabinet gaat het budget voor inburgering in 2011 met 100 miljoen euro omlaag. De bezuiniging kan oplopen tot zo'n 340 miljoen in 2014.
Bron: http://www.vluchtelingenwerk.nl/actueel/opdraaien-voor-eigen-inburgering.php
Volgens het Vluchtelingenverdrag moet je erkende vluchtelingen hetzelfde bieden als andere inwoners van je land. Als iedereen zelf moet betalen zou je vluchtelingen het gratis kunnen geven maar het hoeft niet. Vluchtelingenwerk onderkent hier niet dat Sociale Zaken deze cursussen waarschijnlijk gewoon zal voorschieten. Dus dat de vluchteling wel naar de cursus kan. En dat die cursus dan op een zeker moment moet worden terugbetaald vind ik niet meer dan fair. Ook studenten zitten vaak met leningen die moeten worden terugbetaald. Dan maar even wachten met die auto kopen. Begin maar eens met deze groep nieuwkomers te leren dat ze welkom zijn maar dat ze wel hun steentje aan de Nederlandse samenleving moeten bijdragen en niet alles voor hun gratis is.
Zwaar weer
"Dit betekent zwaar weer voor vluchtelingen die het meestal toch al niet breed hebben", zegt Dorine Manson, directeur van VluchtelingenWerk Nederland "Wij vinden dat wanneer je mensen als vluchteling erkent, je ook de mogelijkheden moet bieden een nieuw leven op de bouwen. Daar hoort inburgering bij"
Inburgering terugverdienen
Manson vindt het begrijpelijk dat er bezuinigingen nodig zijn, maar een goede start voor vluchtelingen is ook zeer belangrijk: “Sterker nog, een goede inburgering kan ervoor zorgen dat mensen sneller voor zichzelf kunnen zorgen en in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. Dan zijn de kosten voor inburgering snel terugverdiend."
Miljoenen minder
Volgens de plannen van het demissionaire kabinet gaat het budget voor inburgering in 2011 met 100 miljoen euro omlaag. De bezuiniging kan oplopen tot zo'n 340 miljoen in 2014.
Bron: http://www.vluchtelingenwerk.nl/actueel/opdraaien-voor-eigen-inburgering.php
Volgens het Vluchtelingenverdrag moet je erkende vluchtelingen hetzelfde bieden als andere inwoners van je land. Als iedereen zelf moet betalen zou je vluchtelingen het gratis kunnen geven maar het hoeft niet. Vluchtelingenwerk onderkent hier niet dat Sociale Zaken deze cursussen waarschijnlijk gewoon zal voorschieten. Dus dat de vluchteling wel naar de cursus kan. En dat die cursus dan op een zeker moment moet worden terugbetaald vind ik niet meer dan fair. Ook studenten zitten vaak met leningen die moeten worden terugbetaald. Dan maar even wachten met die auto kopen. Begin maar eens met deze groep nieuwkomers te leren dat ze welkom zijn maar dat ze wel hun steentje aan de Nederlandse samenleving moeten bijdragen en niet alles voor hun gratis is.
EHRM: rechtsmiddel nodig tegen trage rechtspraak
Het Europese hof voor de mensenrechten geeft Duitsland een jaar de tijd om een effectief rechtsmiddel tegen trage rechtspraak in te voeren. Het hof heeft Duitsland onlangs op de vingers getikt wegens overschrijding van de redelijke termijn en het ontbreken van zo'n procedurele voorziening. Aanleiding was de klacht van een Duitser met een persoonsbeveiligingsbedrijf. Diens verzoek om zijn wapenvergunning te verlengen werd in 1993 afgewezen. De bezwaar-, beroeps- en andere procedures eindigden in januari 2005, toen het Bundesverwaltungsgericht zijn beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Volgens het EHRM heeft de procedure extreem lang geduurd en was die lengte zeer nadelig voor de continuïteit van het bedrijf. Het hof kent de man een schadevergoeding toe van € 13.990 excl. rente.
In Nederland ontbreekt een effectief rechtsmiddel tegen trage rechtspraak nog. In april 2010 is een voorontwerp van een wettelijke regeling gepubliceerd die een schadevergoeding mogelijk moet maken. Voor die schadevergoeding en de aanvraagprocedure zullen vaste bedragen en uniforme termijnen gelden.
Bron: http://www.advocatenorde.nl/nieuws/default.asp?view=details&artikel=640
Ik vraag me af of dit in Nederland een probleem is. Nu ken ik het vreemdelingenrecht eigenlijk alleen maar en daar heb je tegenwoordig de Wet Dwangsom voor de bezwaarprocedure. Voor de beroepsprocedure bij de rechtbanken staat er de mogelijkheid van een voorlopige voorziening open. Nu betekende dat vroeger niet veel meer extra snelheid en moet tegenwoordig de echte spoedeisendheid worden aangetoond.
Geen asielzoeker zal klagen over lange procedures. In een reguliere procedure kan het niet kunnen vormen van een gezin, beginnen aan een studie, gaan werken worden aangevoerd als spoed bepalende factoren. Ook is de doorlooptijd bij de rechtbanken enorm bekort.
Ervaart u echter wel een gemis op dit gebied in Nederland als praktiserend jurist?
In Nederland ontbreekt een effectief rechtsmiddel tegen trage rechtspraak nog. In april 2010 is een voorontwerp van een wettelijke regeling gepubliceerd die een schadevergoeding mogelijk moet maken. Voor die schadevergoeding en de aanvraagprocedure zullen vaste bedragen en uniforme termijnen gelden.
Bron: http://www.advocatenorde.nl/nieuws/default.asp?view=details&artikel=640
Ik vraag me af of dit in Nederland een probleem is. Nu ken ik het vreemdelingenrecht eigenlijk alleen maar en daar heb je tegenwoordig de Wet Dwangsom voor de bezwaarprocedure. Voor de beroepsprocedure bij de rechtbanken staat er de mogelijkheid van een voorlopige voorziening open. Nu betekende dat vroeger niet veel meer extra snelheid en moet tegenwoordig de echte spoedeisendheid worden aangetoond.
Geen asielzoeker zal klagen over lange procedures. In een reguliere procedure kan het niet kunnen vormen van een gezin, beginnen aan een studie, gaan werken worden aangevoerd als spoed bepalende factoren. Ook is de doorlooptijd bij de rechtbanken enorm bekort.
Ervaart u echter wel een gemis op dit gebied in Nederland als praktiserend jurist?
20 september 2010
Kennismigrant hoeft geen Nederlands te beheersen om een Amsterdammer te zijn
Er wordt constant gehamerd op de beheersing van het Nederlands als voorwaarde om volwaardig deel te kunnen uitmaken van de Nederlandse maatschappij. De tienduizenden expats in Amsterdam en omgeving bewijzen echter het tegendeel. In de microkosmos van Amsterdam kan je als kennismigrant namelijk prima functioneren zonder ook maar één woord Nederlands te beheersen.
Tekst: Floris Meijer
"Precieze cijfers van het aantal expats in Nederland zijn niet te geven, maar het loopt in de duizenden. Ruim 80% van deze buitenlandse werknemers woont langer dan drie jaar in Nederland, maar ongetwijfeld zijn er genoeg die nog veel langer blijven. Een Duitstalige vriend die al drie jaar in Amsterdam woont en werkt, vertelde mij dat hij zichzelf inmiddels beschouwt als een rechtgeaarde mokummer. ‘Ich bin ein Amsterdammer’, zei hij met een zekere trots. Met zijn Duits en Engels kan hij zich prima redden in zijn stad en hij ondervindt dan ook nauwelijks problemen van het feit dat hij de Nederlandse taal niet machtig is."
(Artikel van: Republiek Allochtonie, 09-10/15:37)En dat is ook niet zo vreemd als je bedenkt hoe internationaal (lees: Engelstalig) Amsterdam in werkelijkheid is. Of het nou gaat om de menukaart in het restaurant, films in de bioscoop of de aankondiging van een cultureel festival, met alleen het Engels kom je in Amsterdam blijkbaar een heel eind. En boodschappen doen op de Albert Cuyp moet vast ook nog wel lukken. Daarnaast spreken de meeste Amsterdammers een aardig woordje Engels – soms aangevuld met wat handgebaren –, dus de communicatie met de buren of de bakker op de hoek is meestal evenmin een probleem.
Voor Engelstalige kennismigranten gelden er blijkbaar andere regels en voorwaarden dan voor andere migrantengroepen. Er lijkt sprake te zijn van een zekere dubbele standaard. Daar waar er voor ‘autochtone’ allochtonen maar steeds wordt benadrukt hoe belangrijk het is om Nederlands te (leren) spreken als voorwaarde voor een volwaardige integratie en deelname aan de Nederlandse maatschappij, is het voor expats (expatriates) geen probleem om zelfs na vijf of tien jaar in Amsterdam niet of nauwelijks Nederlands te spreken. Als je niet wil, dan hoeft het niet, no problem.
Uiteraard zit het voor de meeste kennismigranten qua economische zelfredzaamheid wel snor, het grot van hen zit er vanwege hun riante salarissen bij internationale bedrijven en organisaties namelijk warmpjes bij. En over het aanvragen van een uitkering aan het UWV-loket hoeven zij zich meestal geen zorgen te maken. Maar ook wat betreft hun maatschappelijke deelname kunnen hogeropgeleide migranten die – al dan niet tijdelijk – naar Nederland zijn gekomen zich prima redden, zeker in een cosmopolitische stad als Amsterdam. In feite is er sprake van een internationale gemeenschap waar ook genoeg Nederlandstalige Amsterdammers deel van uitmaken. Op verjaarsfeesten naar het Engels omschakelen voor die ene aanwezige non-native speaker is geen probleem. Zelfs het nieuws in Nederland is via Engelstalige websites als DutchNews.nl of NisNews.nl prima te volgen.
Juist omdat van overheidswege deze migranten (meestal) niet wordt verplicht om een basiskennis van het Nederlands te beheersen, is het voor hen die dat wel willen niet altijd eenvoudig om de taal te leren. In mijn eigen omgeving heb ik gemerkt dat het voor sommige internationale werknemers of studenten lastig is om überhaupt wat Nederlandse woorden op te pikken. ‘Vrijwel iedereen spreekt voldoende Engels en al doe ik mijn best om Nederlands te spreken, dan krijg ik vaak alsnog antwoord in het Engels’, klaagde een van hen. De volgende keer dat een expat in boerenkool Nederlands tegen u spreekt dus maar gewoon plat Amsterdams terugpraten, want integratie moet wel van twee kanten komen.
Bron: http://diversiteit.nieuwslog.nl/article/diversiteit_111257/Kennismigrant_hoeft_geen_Nederlands_te_beheersen_om_een_Amsterdammer_te_zijn.html?www
Tekst: Floris Meijer
"Precieze cijfers van het aantal expats in Nederland zijn niet te geven, maar het loopt in de duizenden. Ruim 80% van deze buitenlandse werknemers woont langer dan drie jaar in Nederland, maar ongetwijfeld zijn er genoeg die nog veel langer blijven. Een Duitstalige vriend die al drie jaar in Amsterdam woont en werkt, vertelde mij dat hij zichzelf inmiddels beschouwt als een rechtgeaarde mokummer. ‘Ich bin ein Amsterdammer’, zei hij met een zekere trots. Met zijn Duits en Engels kan hij zich prima redden in zijn stad en hij ondervindt dan ook nauwelijks problemen van het feit dat hij de Nederlandse taal niet machtig is."
(Artikel van: Republiek Allochtonie, 09-10/15:37)En dat is ook niet zo vreemd als je bedenkt hoe internationaal (lees: Engelstalig) Amsterdam in werkelijkheid is. Of het nou gaat om de menukaart in het restaurant, films in de bioscoop of de aankondiging van een cultureel festival, met alleen het Engels kom je in Amsterdam blijkbaar een heel eind. En boodschappen doen op de Albert Cuyp moet vast ook nog wel lukken. Daarnaast spreken de meeste Amsterdammers een aardig woordje Engels – soms aangevuld met wat handgebaren –, dus de communicatie met de buren of de bakker op de hoek is meestal evenmin een probleem.
Voor Engelstalige kennismigranten gelden er blijkbaar andere regels en voorwaarden dan voor andere migrantengroepen. Er lijkt sprake te zijn van een zekere dubbele standaard. Daar waar er voor ‘autochtone’ allochtonen maar steeds wordt benadrukt hoe belangrijk het is om Nederlands te (leren) spreken als voorwaarde voor een volwaardige integratie en deelname aan de Nederlandse maatschappij, is het voor expats (expatriates) geen probleem om zelfs na vijf of tien jaar in Amsterdam niet of nauwelijks Nederlands te spreken. Als je niet wil, dan hoeft het niet, no problem.
Uiteraard zit het voor de meeste kennismigranten qua economische zelfredzaamheid wel snor, het grot van hen zit er vanwege hun riante salarissen bij internationale bedrijven en organisaties namelijk warmpjes bij. En over het aanvragen van een uitkering aan het UWV-loket hoeven zij zich meestal geen zorgen te maken. Maar ook wat betreft hun maatschappelijke deelname kunnen hogeropgeleide migranten die – al dan niet tijdelijk – naar Nederland zijn gekomen zich prima redden, zeker in een cosmopolitische stad als Amsterdam. In feite is er sprake van een internationale gemeenschap waar ook genoeg Nederlandstalige Amsterdammers deel van uitmaken. Op verjaarsfeesten naar het Engels omschakelen voor die ene aanwezige non-native speaker is geen probleem. Zelfs het nieuws in Nederland is via Engelstalige websites als DutchNews.nl of NisNews.nl prima te volgen.
Juist omdat van overheidswege deze migranten (meestal) niet wordt verplicht om een basiskennis van het Nederlands te beheersen, is het voor hen die dat wel willen niet altijd eenvoudig om de taal te leren. In mijn eigen omgeving heb ik gemerkt dat het voor sommige internationale werknemers of studenten lastig is om überhaupt wat Nederlandse woorden op te pikken. ‘Vrijwel iedereen spreekt voldoende Engels en al doe ik mijn best om Nederlands te spreken, dan krijg ik vaak alsnog antwoord in het Engels’, klaagde een van hen. De volgende keer dat een expat in boerenkool Nederlands tegen u spreekt dus maar gewoon plat Amsterdams terugpraten, want integratie moet wel van twee kanten komen.
Bron: http://diversiteit.nieuwslog.nl/article/diversiteit_111257/Kennismigrant_hoeft_geen_Nederlands_te_beheersen_om_een_Amsterdammer_te_zijn.html?www
Uitzetting Surinaamse studenten niet waarschijnlijk
Ongeveer dertig Surinaamse studenten in Nederland hebben een brief ontvangen van de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) met daarin de mededeling dat ze binnen 28 dagen het land uit moeten. Maar de kans dat ze daadwerkelijk Nederland moeten verlaten is klein, zegt advocaat Julien Luscuere.
Volgens de IND hebben de studenten zich niet aan de voorwaarden voor hun verblijf gehouden en wordt de vergunning daarom ingetrokken. "Maar de meeste studenten hebben een nieuwe aanvraag ingediend en die wordt gewoon behandeld." Als de aanvraag wordt ingewilligd kunnen ze gewoon in Nederland blijven.
De problemen zijn ontstaan, omdat Surinaamse studenten maar een beperkt aantal uren mogen werken. Zonder de extra inkomsten kunnen ze moeilijk rondkomen en daarom overtreden ze die regel. "Als ze nu aan de voorwaarden voldoen - en de meesten zullen werken nu wel uit hun hoofd laten - krijgen ze een verblijfsvergunning tot september 2011."
Herziening
Volgens Luscuere kunnen de studenten alleen worden uitgezet als ze geen nieuwe verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Hij is optimistisch over de kans op succes voor de studenten. "Alleen als ze geen werkvergunning hebben is het lastiger. Maar als ze een paar keer vijftien uur hebben gewerkt in plaats van tien uur dan kunnen we bij IND om een herziening vragen."
De kwestie kan wel vervelende gevolgen hebben voor Surinaamse studenten die na hun studie de Nederlandse nationaliteit willen krijgen om in Europa te kunnen werken. De aaneensluitende periode van vijf jaar om een Nederlands paspoort aan te kunnen vragen begint namelijk weer opnieuw.
Bron: http://www.rnw.nl/suriname/article/uitzetting-surinaamse-studenten-niet-waarschijnlijk
Volgens de IND hebben de studenten zich niet aan de voorwaarden voor hun verblijf gehouden en wordt de vergunning daarom ingetrokken. "Maar de meeste studenten hebben een nieuwe aanvraag ingediend en die wordt gewoon behandeld." Als de aanvraag wordt ingewilligd kunnen ze gewoon in Nederland blijven.
De problemen zijn ontstaan, omdat Surinaamse studenten maar een beperkt aantal uren mogen werken. Zonder de extra inkomsten kunnen ze moeilijk rondkomen en daarom overtreden ze die regel. "Als ze nu aan de voorwaarden voldoen - en de meesten zullen werken nu wel uit hun hoofd laten - krijgen ze een verblijfsvergunning tot september 2011."
Herziening
Volgens Luscuere kunnen de studenten alleen worden uitgezet als ze geen nieuwe verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Hij is optimistisch over de kans op succes voor de studenten. "Alleen als ze geen werkvergunning hebben is het lastiger. Maar als ze een paar keer vijftien uur hebben gewerkt in plaats van tien uur dan kunnen we bij IND om een herziening vragen."
De kwestie kan wel vervelende gevolgen hebben voor Surinaamse studenten die na hun studie de Nederlandse nationaliteit willen krijgen om in Europa te kunnen werken. De aaneensluitende periode van vijf jaar om een Nederlands paspoort aan te kunnen vragen begint namelijk weer opnieuw.
Bron: http://www.rnw.nl/suriname/article/uitzetting-surinaamse-studenten-niet-waarschijnlijk
Risico op foltering in Iraakse gevangenissen (van belang bij asielzaken en uitzettingen naar Irak)
13-09-2010 Tens of thousands of detainees held without trial in Iraq, many of whom were recently transferred from US custody, remain at risk of torture and other forms of ill-treatment, Amnesty International said in a new report launched today.
NEW ORDER, SAME ABUSES: Unlawful detentions and torture in Iraq details thousands of arbitrary detentions, sometimes for several years without charge or trial, severe beatings of detainees, often in secret prisons, to obtain forced confessions, and enforced disappearances.
“Iraq’s security forces have been responsible for systematically violating detainees’ rights and they have been permitted to do so with impunity,” said Malcolm Smart, Amnesty International’s Director for the Middle East and North Africa.
“Yet, the US authorities, whose own record on detainees' rights has been so poor, have now handed over thousands of people detained by US forces to face this catalogue of illegality, violence and abuse, abdicating any responsibility for their human rights.
Amnesty International estimates that 30,000 detainees are held without trial in Iraq although the Iraqi authorities have failed to provide precise figures. 10,000 of those were recently transferred from US custody as their combat troops ended some operations in Iraq.
Several detainees are known to have died in custody, apparently as a result of torture or other ill-treatment by Iraqi interrogators and prison guards, who regularly refuse to confirm their detention or whereabouts to relatives.
Riyadh Mohammad Saleh al-‘Uqaibi, 54 and married with children, died in custody on 12 or 13 February 2010, as a result of internal bleeding having been beaten so hard during interrogation that his ribs were broken and his liver damaged.
A former member of the Iraqi Special Forces, he was arrested in late September 2009 and held in a detention facility in the heavily-fortified Green Zone in Baghdad, before being transferred to a secret prison at the old Muthanna airport. His body was handed over to his family several weeks later. The death certificate gave his cause of death as “heart failure”.
“The Iraqi authorities have signally failed to take effective action to stop torture and punish the perpetrators, despite overwhelming evidence of its use,” said Malcolm Smart.
“They have a duty to investigate, to hold perpetrators accountable and bring them to justice, and to provide reparation to the victims. The Iraqi authorities’ failure to take such concrete steps sends a message that such violations are tolerated and can be repeated.” More than 400 detainees were held in the secret prison at the old Muthanna airport, whose existence was revealed publicly in April 2010.
Several of the detainees held there told Amnesty International they were detained on the basis of false information that Iraqi security forces obtained from secret informants.
They had been held without any access to the outside world and some were tortured or otherwise ill-treated during interrogation, apparently to make them confess to involvement in bombings or other crimes that could incur the death penalty.
Torture is widely used in Iraq to obtain “confessions”. In many cases these are already prepared by interrogators and detainees are forced to sign while blindfolded and without reading the contents. Prepared confessions are often used as the only evidence against detainees when they are brought to trial, including in cases where the charges incur the death penalty.
Hundreds of prisoners are reported to have been sentenced to death, and some have been executed, after being convicted on the basis of “confessions” which they said were false and had been signed under torture or other duress.
Methods of torture include beating with cables and hosepipes, prolonged suspension by the limbs, administration of electric shocks to sensitive parts of the body, breaking of limbs, removal of finger and toenails, asphyxiation and piercing of the body with drills, and psychological torture such as threats of rape.
Thousands of people also continue to be detained despite judicial orders issued for their release, and a 2008 Iraqi Amnesty Law, which provides for the release of uncharged detainees after between six and twelve months.
The US forces completed the transfer of all but 200 prisoners to Iraqi custody on 15 July 2010 without any guarantees against torture or ill-treatment.
The report also highlights long term detentions in the northern Kurdistan region by the Asayish – Kurdish security police. Walid Yunis Ahmad, 52 and a father of three, has been arbitrarily detained without charge or trial for more than 10 years since his arrest on 6 February 2000 in Erbil, capital of the semi-autonomous Kurdistan region of Iraq, by members of the Asayish. He is the longest held, untried detainee in Iraq known to Amnesty International.
Three years after his arrest his family discovered that he was alive but still detained and were able to visit him.
Walid Yunis Ahmad is alleged to have been tortured, and has been held in solitary confinement since going on a 45 day hunger strike in 2008 in protest at his continuing detention. He is currently still held at the Asayish headquarters in Erbil.
“The Iraqi authorities must take the firm and decisive action now, at the completion of the handover of prisons to Iraqi custody, to show that they have the political will to uphold the human rights of all Iraqis, in accordance with their international obligations, and to stop the torture and other gross abuses of detainees’ rights that are so prevalent today” said Malcolm Smart
“Detainees who have been held for long periods without recognizable criminal charges against them, and without having been tried, must be released or brought to trial promptly in full compliance with international standards of fair trial and without recourse to the death penalty.”
Bron: http://www.amnesty.nl/voor_de_pers?p=66076
NEW ORDER, SAME ABUSES: Unlawful detentions and torture in Iraq details thousands of arbitrary detentions, sometimes for several years without charge or trial, severe beatings of detainees, often in secret prisons, to obtain forced confessions, and enforced disappearances.
“Iraq’s security forces have been responsible for systematically violating detainees’ rights and they have been permitted to do so with impunity,” said Malcolm Smart, Amnesty International’s Director for the Middle East and North Africa.
“Yet, the US authorities, whose own record on detainees' rights has been so poor, have now handed over thousands of people detained by US forces to face this catalogue of illegality, violence and abuse, abdicating any responsibility for their human rights.
Amnesty International estimates that 30,000 detainees are held without trial in Iraq although the Iraqi authorities have failed to provide precise figures. 10,000 of those were recently transferred from US custody as their combat troops ended some operations in Iraq.
Several detainees are known to have died in custody, apparently as a result of torture or other ill-treatment by Iraqi interrogators and prison guards, who regularly refuse to confirm their detention or whereabouts to relatives.
Riyadh Mohammad Saleh al-‘Uqaibi, 54 and married with children, died in custody on 12 or 13 February 2010, as a result of internal bleeding having been beaten so hard during interrogation that his ribs were broken and his liver damaged.
A former member of the Iraqi Special Forces, he was arrested in late September 2009 and held in a detention facility in the heavily-fortified Green Zone in Baghdad, before being transferred to a secret prison at the old Muthanna airport. His body was handed over to his family several weeks later. The death certificate gave his cause of death as “heart failure”.
“The Iraqi authorities have signally failed to take effective action to stop torture and punish the perpetrators, despite overwhelming evidence of its use,” said Malcolm Smart.
“They have a duty to investigate, to hold perpetrators accountable and bring them to justice, and to provide reparation to the victims. The Iraqi authorities’ failure to take such concrete steps sends a message that such violations are tolerated and can be repeated.” More than 400 detainees were held in the secret prison at the old Muthanna airport, whose existence was revealed publicly in April 2010.
Several of the detainees held there told Amnesty International they were detained on the basis of false information that Iraqi security forces obtained from secret informants.
They had been held without any access to the outside world and some were tortured or otherwise ill-treated during interrogation, apparently to make them confess to involvement in bombings or other crimes that could incur the death penalty.
Torture is widely used in Iraq to obtain “confessions”. In many cases these are already prepared by interrogators and detainees are forced to sign while blindfolded and without reading the contents. Prepared confessions are often used as the only evidence against detainees when they are brought to trial, including in cases where the charges incur the death penalty.
Hundreds of prisoners are reported to have been sentenced to death, and some have been executed, after being convicted on the basis of “confessions” which they said were false and had been signed under torture or other duress.
Methods of torture include beating with cables and hosepipes, prolonged suspension by the limbs, administration of electric shocks to sensitive parts of the body, breaking of limbs, removal of finger and toenails, asphyxiation and piercing of the body with drills, and psychological torture such as threats of rape.
Thousands of people also continue to be detained despite judicial orders issued for their release, and a 2008 Iraqi Amnesty Law, which provides for the release of uncharged detainees after between six and twelve months.
The US forces completed the transfer of all but 200 prisoners to Iraqi custody on 15 July 2010 without any guarantees against torture or ill-treatment.
The report also highlights long term detentions in the northern Kurdistan region by the Asayish – Kurdish security police. Walid Yunis Ahmad, 52 and a father of three, has been arbitrarily detained without charge or trial for more than 10 years since his arrest on 6 February 2000 in Erbil, capital of the semi-autonomous Kurdistan region of Iraq, by members of the Asayish. He is the longest held, untried detainee in Iraq known to Amnesty International.
Three years after his arrest his family discovered that he was alive but still detained and were able to visit him.
Walid Yunis Ahmad is alleged to have been tortured, and has been held in solitary confinement since going on a 45 day hunger strike in 2008 in protest at his continuing detention. He is currently still held at the Asayish headquarters in Erbil.
“The Iraqi authorities must take the firm and decisive action now, at the completion of the handover of prisons to Iraqi custody, to show that they have the political will to uphold the human rights of all Iraqis, in accordance with their international obligations, and to stop the torture and other gross abuses of detainees’ rights that are so prevalent today” said Malcolm Smart
“Detainees who have been held for long periods without recognizable criminal charges against them, and without having been tried, must be released or brought to trial promptly in full compliance with international standards of fair trial and without recourse to the death penalty.”
Bron: http://www.amnesty.nl/voor_de_pers?p=66076
12 september 2010
Cursus Arbeidsrechtelijke aspecten van grensoverschrijdend werken
Toegegeven een beetje een zijstraat maar wellicht voor sommigen van ons toch handig:
In deze cursus worden vanuit civiel, fiscaal en sociaal zekerheidsoogpunt de consequenties van werken over de grens uitgebreid belicht. Niet alleen vanuit Nederlands perspectief, maar ook vanuit Belgisch en Duits perspectief. De sprekers in deze cursus zijn dan ook werkzaam in de arbeidsrechtpraktijk in Nederland, Belgie en Duitsland.
Programma
9:30 Ontvangst
10:00 Grensoverschrijdende arbeid vanuit Nederlands perspectief
11:15 Pauze
11:30 Fiscale en sociale verzekeringsaspecten bij grenzeloos werken
12:45 Casusbehandeling / uitwerking
13:15 Lunch
14:15 Belgisch/Nederlandse tewerkstelling vanuit een Belgisch perspectief
15:15 Pauze
15:30 De ontbindingsprocedure naar Nederlands recht in Duitsland
17:00 Casusbehandeling / uitwerking
17:30 Einde programma
Meer info: http://www.kluwershop.nl/opleidingen/details.asp?fg=31&pr=14313
In deze cursus worden vanuit civiel, fiscaal en sociaal zekerheidsoogpunt de consequenties van werken over de grens uitgebreid belicht. Niet alleen vanuit Nederlands perspectief, maar ook vanuit Belgisch en Duits perspectief. De sprekers in deze cursus zijn dan ook werkzaam in de arbeidsrechtpraktijk in Nederland, Belgie en Duitsland.
Programma
9:30 Ontvangst
10:00 Grensoverschrijdende arbeid vanuit Nederlands perspectief
11:15 Pauze
11:30 Fiscale en sociale verzekeringsaspecten bij grenzeloos werken
12:45 Casusbehandeling / uitwerking
13:15 Lunch
14:15 Belgisch/Nederlandse tewerkstelling vanuit een Belgisch perspectief
15:15 Pauze
15:30 De ontbindingsprocedure naar Nederlands recht in Duitsland
17:00 Casusbehandeling / uitwerking
17:30 Einde programma
Meer info: http://www.kluwershop.nl/opleidingen/details.asp?fg=31&pr=14313
Vacature: Detentietoezichthouder
G4S
Hogehilweg 12
Amsterdam
Tel: 020 430 75 00
Detentietoezichthouder in Zaandam
Ben jij op zoek naar een baan met een sportieve en maatschappelijke uitdaging? Ben je stressbestendig en kan jij uitstekend in teamverband werken? Dan hebben wij de baan voor jou!
Wegens forse groei zoekt G4S voor een detentiecentrum in Zaandam fulltime of parttime:
(ON)GEDIPLOMEERDE DETENTIETOEZICHTHOUDERS M/V
De functie
Als detentietoezichthouder ben je verantwoordelijk voor de beveiliging van het detentiecentrum en lever je een belangrijke bijdrage aan het bewaren van de rust en orde. Het uitdagende van deze functie is dat je werkzaam bent binnen een omgeving waar uitgeprocedeerde vreemdelingen wachten op uitzetting naar hun land van herkomst. Jouw taken bestaan uit het begeleiden en verzorgen van de gedetineerden. Hierbij kun je denken aan het uitvoeren van celinspecties, het houden van toezicht tijdens het dagprogramma en de dagelijkse looprondes buiten.
Jij bent het eerste aanspreekpunt voor de arrestanten en je beschikt dan ook over uitstekende sociale en contactuele vaardigheden. Wanneer er conflictsituaties ontstaan, voorkom jij met je natuurlijk overwicht dat het conflict uit de hand loopt. Met agressieve situaties weet jij op een gepaste en humane manier om te gaan.
Gezien de omstandigheden en risico's waar je als detentietoezichthouder mee te maken kunt krijgen, zijn wij op zoek naar stressbestendige mensen met een zekere vakvolwassenheid die voldoende levens- en werkervaring met zich meebrengen. Om jou zo goed mogelijk voor te bereiden op de functie, volg je één keer per jaar een elementaire zelfverdedigingtraining en een fitheidstest. Daarnaast is het van belang dat je over een uitstekende fysieke conditie beschikt. Om je conditie op peil te houden volg je periodiek een training "praktisch penitentiair optreden", waarbij je met verschillende oefeningen je weerbaarheid en conditie traint.
Wij vragen
•Een diploma beveiliger 2 / ABM / basisdiploma beveiliger, of:
•Ben je nog niet in bezit van je beveiliger diploma, dan bieden wij je de kans om deze binnen de organisatie te halen terwijl je een volwaardig salaris verdient
•Flexibele inzetbaarheid (dag-, avond- en weekenddiensten) voor minimaal 24 uur per week
•Een goede fysieke conditie (het afleggen van een fitheidstest is onderdeel van de sollicitatieprocedure.
•Van onbesproken gedrag zijn (een antecedentenonderzoek is onderdeel van de sollicitatieprocedure)
•In het bezit zijn van een rijbewijs B en eigen vervoer
•Woonachtig binnen een straal van 40 kilometer rondom het detentiecentrum
Wij bieden
•Een fulltime of parttime baan met maatschappelijke betrokkenheid binnen een unieke werkomgeving.
•Voldoende trainingen om jouw vakbekwaamheid te garanderen en je tot een volwaardig detentietoezichthouder te maken en te houden.
•Goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, waaronder een salaris conform CAO, 25 vakantie- en 13 adv-dagen.
•Ons 'Score' programma: het voordeelprogramma speciaal voor onze werknemers met o.a. kortingen op attractieparken, sportactiviteiten en nog veel meer!
Interesse?
Voldoe jij aan alle harde criteria en herken je jezelf in het gevraagde profiel? Dan ontvangen wij graag jouw sollicitatie! Je kunt solliciteren via onderstaande button. Voor informatie over de vacature of de sollicitatieprocedure kun je contact opnemen met ons recruitmentteam.
Bron: http://vacatures.trovit.nl/index.php/cod.frame/url.http%253A%252F%252Fwww.baanalsbeveiliger.nl%252Fvacature_detentietoezichthouder_g4s_285/id_ad.6538789/type.0/what.vreemdelingen/pos.4/
Hogehilweg 12
Amsterdam
Tel: 020 430 75 00
Detentietoezichthouder in Zaandam
Ben jij op zoek naar een baan met een sportieve en maatschappelijke uitdaging? Ben je stressbestendig en kan jij uitstekend in teamverband werken? Dan hebben wij de baan voor jou!
Wegens forse groei zoekt G4S voor een detentiecentrum in Zaandam fulltime of parttime:
(ON)GEDIPLOMEERDE DETENTIETOEZICHTHOUDERS M/V
De functie
Als detentietoezichthouder ben je verantwoordelijk voor de beveiliging van het detentiecentrum en lever je een belangrijke bijdrage aan het bewaren van de rust en orde. Het uitdagende van deze functie is dat je werkzaam bent binnen een omgeving waar uitgeprocedeerde vreemdelingen wachten op uitzetting naar hun land van herkomst. Jouw taken bestaan uit het begeleiden en verzorgen van de gedetineerden. Hierbij kun je denken aan het uitvoeren van celinspecties, het houden van toezicht tijdens het dagprogramma en de dagelijkse looprondes buiten.
Jij bent het eerste aanspreekpunt voor de arrestanten en je beschikt dan ook over uitstekende sociale en contactuele vaardigheden. Wanneer er conflictsituaties ontstaan, voorkom jij met je natuurlijk overwicht dat het conflict uit de hand loopt. Met agressieve situaties weet jij op een gepaste en humane manier om te gaan.
Gezien de omstandigheden en risico's waar je als detentietoezichthouder mee te maken kunt krijgen, zijn wij op zoek naar stressbestendige mensen met een zekere vakvolwassenheid die voldoende levens- en werkervaring met zich meebrengen. Om jou zo goed mogelijk voor te bereiden op de functie, volg je één keer per jaar een elementaire zelfverdedigingtraining en een fitheidstest. Daarnaast is het van belang dat je over een uitstekende fysieke conditie beschikt. Om je conditie op peil te houden volg je periodiek een training "praktisch penitentiair optreden", waarbij je met verschillende oefeningen je weerbaarheid en conditie traint.
Wij vragen
•Een diploma beveiliger 2 / ABM / basisdiploma beveiliger, of:
•Ben je nog niet in bezit van je beveiliger diploma, dan bieden wij je de kans om deze binnen de organisatie te halen terwijl je een volwaardig salaris verdient
•Flexibele inzetbaarheid (dag-, avond- en weekenddiensten) voor minimaal 24 uur per week
•Een goede fysieke conditie (het afleggen van een fitheidstest is onderdeel van de sollicitatieprocedure.
•Van onbesproken gedrag zijn (een antecedentenonderzoek is onderdeel van de sollicitatieprocedure)
•In het bezit zijn van een rijbewijs B en eigen vervoer
•Woonachtig binnen een straal van 40 kilometer rondom het detentiecentrum
Wij bieden
•Een fulltime of parttime baan met maatschappelijke betrokkenheid binnen een unieke werkomgeving.
•Voldoende trainingen om jouw vakbekwaamheid te garanderen en je tot een volwaardig detentietoezichthouder te maken en te houden.
•Goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, waaronder een salaris conform CAO, 25 vakantie- en 13 adv-dagen.
•Ons 'Score' programma: het voordeelprogramma speciaal voor onze werknemers met o.a. kortingen op attractieparken, sportactiviteiten en nog veel meer!
Interesse?
Voldoe jij aan alle harde criteria en herken je jezelf in het gevraagde profiel? Dan ontvangen wij graag jouw sollicitatie! Je kunt solliciteren via onderstaande button. Voor informatie over de vacature of de sollicitatieprocedure kun je contact opnemen met ons recruitmentteam.
Bron: http://vacatures.trovit.nl/index.php/cod.frame/url.http%253A%252F%252Fwww.baanalsbeveiliger.nl%252Fvacature_detentietoezichthouder_g4s_285/id_ad.6538789/type.0/what.vreemdelingen/pos.4/
Abonneren op:
Posts (Atom)
Aanbevolen post
Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars
Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...
-
Amice Advocaten Vacatures Vacatures Amice Advocaten te Utrecht Vacature m/v jurist migratierecht bij Amice Advocaten Utrecht Amice Advocat...
-
RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Amsterdam Bestuursrecht zaaknummer: NL...
-
Op zoek naar interessante jurisprudentie voor op mijn blog moet ik me eerst door lijsten vol uitspraken heen worstelen waar de minister veel...
-
Asiel, Syrië, beleid teruggekeerde Syriërs, onvoldoende blijk van zorgvuldige beoordeling omstandigheden, geslaagd beroep op gelijkheidsbe...
-
Iemand vertelde op de Linkedingroep Vreemdelingenrecht dat hij bij zijn verhuizing naar België daar werd ingeschreven in het Wachtregister. ...
-
Wilt u naturaliseren of een verblijfsvergunning? Dit vraagt u aan bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) . Hebt u voor uw aa...
-
Professor Rodrigues heeft me gevraagd de volgende studiemiddag onder uw aandacht te brengen: Datum 14 juni 2017 Tijd 14:00 - 17:00 ...
-
Leraar Saad in het zonnetje gezet door Maassluise wethouders: 'Voorbeeld voor anderen' Saad Alkassoum uit Maassluis is geëerd vanweg...
-
Een van mijn eerste visa clienten werd tot in bezwaar geweigerd want hij zou natuurlijk niet terugkeren naar #Pakistan en omdat hij de mogel...
-
DIT BELEID IS AFGESCHAFT. Tegenwoordig probeer ik het voor klanten op basis van artikel 8 EVRM of op basis van Richtlijn 2004/28 (in de vol...