24 september 2010

Dublinzaak: Opvang in Nederland van minderjarige door zus gaat voor. Nederlands beleid strijding met Dublinverordening (uitspraak Raad van State)

LJN: BN7299, Raad van State , 201000393/1/V3

Datum uitspraak: 15-09-2010
Datum publicatie: 17-09-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Dublinverordening / niet begeleide minderjarige / hereniging met familie in andere lidstaat / uitleg artikel 15, derde lid, van Verordening 343/2003


Uit de tekst van artikel 15, derde lid, van de Verordening volgt dat slechts indien hereniging met een hier te lande verblijvend familielid niet in het belang is van de minderjarige van hereniging wordt afgezien. Het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk dient te blijven voor de inhoudelijke behandeling van het door de vreemdeling ingediende asielverzoek omdat zijn moeder nog in Somalië verblijft en het reeds daarom niet in diens belang is dat Nederland dat asielverzoek behandelt, is niet begrijpelijk. Niet valt in te zien dat het niet in het belang van de vreemdeling is dat hij gedurende de inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek tijdelijk hier te lande kan worden opgevangen en begeleid door zijn zuster in plaats van door een hem onbekende derde of een voogdijinstelling in Malta. Voor zover het ter zake door de minister gevoerde beleid [C3/2.3.6.3. en B14/2.2.4. Vc 2000] hieraan in de weg staat, dient dit wegens strijd met artikel 15, derde lid, van de Verordening buiten toepassing te worden gelaten.


Inhoudsindicatie: Dublinverordening / niet begeleide minderjarige / hereniging met familie in andere lidstaat / uitleg artikel 15, derde lid, van Verordening 343/2003
Uit de tekst van artikel 15, derde lid, van de Verordening volgt dat slechts indien hereniging met een hier te lande verblijvend familielid niet in het belang is van de minderjarige van hereniging wordt afgezien. Het standpunt van de staatssecretaris dat Malta verantwoordelijk dient te blijven voor de inhoudelijke behandeling van het door de vreemdeling ingediende asielverzoek omdat zijn moeder nog in Somalië verblijft en het reeds daarom niet in diens belang is dat Nederland dat asielverzoek behandelt, is niet begrijpelijk. Niet valt in te zien dat het niet in het belang van de vreemdeling is dat hij gedurende de inhoudelijke behandeling van zijn asielverzoek tijdelijk hier te lande kan worden opgevangen en begeleid door zijn zuster in plaats van door een hem onbekende derde of een voogdijinstelling in Malta. Voor zover het ter zake door de minister gevoerde beleid [C3/2.3.6.3. en B14/2.2.4. Vc 2000] hieraan in de weg staat, dient dit wegens strijd met artikel 15, derde lid, van de Verordening buiten toepassing te worden gelaten.


Bron: rechtspraak.nl

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...