Ongewenstverklaring en Beneluxverdrag
LJN: BL4540, Raad van State , 200904699/1/V1
Datum uitspraak: 16-02-2010
Datum publicatie: 19-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ongewenstverklaring / gemeenschapsonderdaan / Belgische nationaliteit / Benelux Verdrag
Hoewel de bewoordingen van artikel 5 van de Overeenkomst en artikel 27 van de Richtlijn, voor zover thans van belang, niet gelijkluidend zijn, bestaat, in aanmerking nemend het bepaalde in artikel 306 van het EG Verdrag, thans, na wijziging, artikel 350 van het VWEU, en gelet op het tijdsverloop sedert de inwerkingtreding van de Overeenkomst en op de jurisprudentie van het Hof van Justitie die in artikel 27 van de Richtlijn is gecodificeerd (zie onder meer het arrest van 29 april 2004, C-482/01 en C 493/01, Orfanopoulos en Oliveri, www.curia.europa.eu), geen grond voor het oordeel dat in dezen naast artikel 27 van de Richtlijn nog zelfstandige betekenis toekomt aan artikel 5 van de Overeenkomst in die zin dat toepassing van ongewenstverklaring op grond van die bepaling in verdergaande mate is beperkt.
Inhoudsindicatie: Ongewenstverklaring / gemeenschapsonderdaan / Belgische nationaliteit / Benelux Verdrag
Hoewel de bewoordingen van artikel 5 van de Overeenkomst en artikel 27 van de Richtlijn, voor zover thans van belang, niet gelijkluidend zijn, bestaat, in aanmerking nemend het bepaalde in artikel 306 van het EG Verdrag, thans, na wijziging, artikel 350 van het VWEU, en gelet op het tijdsverloop sedert de inwerkingtreding van de Overeenkomst en op de jurisprudentie van het Hof van Justitie die in artikel 27 van de Richtlijn is gecodificeerd (zie onder meer het arrest van 29 april 2004, C-482/01 en C 493/01, Orfanopoulos en Oliveri, www.curia.europa.eu), geen grond voor het oordeel dat in dezen naast artikel 27 van de Richtlijn nog zelfstandige betekenis toekomt aan artikel 5 van de Overeenkomst in die zin dat toepassing van ongewenstverklaring op grond van die bepaling in verdergaande mate is beperkt.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 16-02-2010
Datum publicatie: 19-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Ongewenstverklaring / gemeenschapsonderdaan / Belgische nationaliteit / Benelux Verdrag
Hoewel de bewoordingen van artikel 5 van de Overeenkomst en artikel 27 van de Richtlijn, voor zover thans van belang, niet gelijkluidend zijn, bestaat, in aanmerking nemend het bepaalde in artikel 306 van het EG Verdrag, thans, na wijziging, artikel 350 van het VWEU, en gelet op het tijdsverloop sedert de inwerkingtreding van de Overeenkomst en op de jurisprudentie van het Hof van Justitie die in artikel 27 van de Richtlijn is gecodificeerd (zie onder meer het arrest van 29 april 2004, C-482/01 en C 493/01, Orfanopoulos en Oliveri, www.curia.europa.eu), geen grond voor het oordeel dat in dezen naast artikel 27 van de Richtlijn nog zelfstandige betekenis toekomt aan artikel 5 van de Overeenkomst in die zin dat toepassing van ongewenstverklaring op grond van die bepaling in verdergaande mate is beperkt.
Inhoudsindicatie: Ongewenstverklaring / gemeenschapsonderdaan / Belgische nationaliteit / Benelux Verdrag
Hoewel de bewoordingen van artikel 5 van de Overeenkomst en artikel 27 van de Richtlijn, voor zover thans van belang, niet gelijkluidend zijn, bestaat, in aanmerking nemend het bepaalde in artikel 306 van het EG Verdrag, thans, na wijziging, artikel 350 van het VWEU, en gelet op het tijdsverloop sedert de inwerkingtreding van de Overeenkomst en op de jurisprudentie van het Hof van Justitie die in artikel 27 van de Richtlijn is gecodificeerd (zie onder meer het arrest van 29 april 2004, C-482/01 en C 493/01, Orfanopoulos en Oliveri, www.curia.europa.eu), geen grond voor het oordeel dat in dezen naast artikel 27 van de Richtlijn nog zelfstandige betekenis toekomt aan artikel 5 van de Overeenkomst in die zin dat toepassing van ongewenstverklaring op grond van die bepaling in verdergaande mate is beperkt.
Bron: rechtspraak.nl
Reacties