26 februari 2010

Uitspraak over Turkse getrouwd met Turkse Nederlander die vergat haar verblijfvsergunning te verlengen en zich nu met succes op 1/80 van het Associatieverdrag beroept waardoor er geen verblijfsgat meer is en ze een vergunning voor onbepaalde tijd kan krijgen (uitspraak)

LJN: BL5445, Rechtbank Middelburg , Awb 09/25119


Datum uitspraak: 18-02-2010
Datum publicatie: 24-02-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: verblijfsvergunning regulier onbepaalde tijd, verblijfsgat, besluit 1/80, zelf voorzien

De rechtbank overweegt het volgende.

4. Niet in geschil is dat eiseres niet tijdig verlenging van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft aangevraagd en dat dit haar is toe te rekenen. In geschil is of eiseres in de periode tussen de afloop van de geldigheidsduur van haar verblijfsvergunning en de datum van indiening van haar verlengingsaanvraag, het tijdvak van 8 november 2008 tot 21 november 2008, rechtmatig verblijf had op grond van artikel 7 van Besluit 1/80, met als gevolg dat zij in aanmerking kon komen voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.

5. Ter zitting heeft eiseres betoogd dat het door haar gestelde verblijfsrecht ingevolge artikel 7 van Besluit 1/80 er tevens toe moet leiden dat de ingangsdatum van de door verweerder per 21 november 2008 verlengde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, moet worden gesteld op 8 november 2008. De rechtbank volgt eiseres niet in dat standpunt. Voor zover eiseres een verblijfsrecht kan ontlenen aan Besluit 1/80 en daardoor moet worden vastgesteld dat er geen ‘tijdgat’ was in het genoemde tijdvak, heeft dat geen gevolgen voor de ingangsdatum van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Zo er sprake is van rechtmatig verblijf, als hiervoor bedoeld, in dit tijdvak, betekent dit nog niet dat daardoor, in afwijking van het in artikel 26 van de Vw 2000 neergelegde stelsel, de ingangsdatum van de verlengde verblijfsvergunning moet worden vervroegd tot een datum vóór die van de aanvraag. Dat een aan het Besluit 1/80 ontleend verblijfsrecht declaratoir van aard is, zoals door eiseres is betoogd, doet daar niets aan af.

6. Uit het vorenstaande vloeit voort dat thans nog ter beoordeling staat of verweerder terecht heeft bepaald dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, omdat zij niet gedurende vijf jaren ononderbroken en direct voorafgaand aan de aanvraag rechtmatig verblijf heeft gehad.

7. Niet in geschil is dat eiseres van 23 oktober 1997 tot 8 november 2008 onafgebroken in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘verblijf bij echtgenoot [naam]. Evenmin is in geschil dat de echtgenoot van eiseres behalve de Turkse ook de Nederlandse nationaliteit bezit en dat daarvan reeds sprake was voorafgaande aan de komst van eiseres, in 1997, naar Nederland. Tot slot is niet in geschil dat de echtgenoot van eiseres reeds voor de komst van eiseres naar Nederland arbeid in loondienst verrichtte en blijkt uit de stukken dat hij vanaf 1 mei 1998 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft.

8. Beoordeeld moet worden of de echtgenoot van eiseres door de verkrijging van het Nederlanderschap, naast zijn Turkse nationaliteit, de hoedanigheid van Turkse werknemer in de zin van artikel 7 van Besluit 1/80 heeft verloren.

9. De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar de uitspraken van het Hof in de zaken Cetinkaya (11 november 2004, C-467/02, JV 2005/1), Torun (16 februari 2006, C-502/04, JV 2006/92) en Derin (18 juli 2007, C-325/05, JV 2007/438), dat de door artikel 7 van Besluit 1/80 verkregen rechten slechts in twee gevallen worden beperkt, namelijk:
- wanneer de aanwezigheid van de Turkse migrerende werknemer op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst wegens zijn persoonlijke gedrag een ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid, in de zin van artikel 14, eerste lid van Besluit 1/80;
- wanneer de betrokkene het grondgebied van de lidstaat van ontvangst gedurende langere tijd zonder gegronde redenen heeft verlaten.

10. Met dit limitatief stelsel is niet verenigbaar dat de echtgenoot van eiseres de door zijn arbeid verkregen hoedanigheid van tot de legale arbeidsmarkt behorende Turkse werknemer, als bedoeld in artikel 7 van Besluit 1/80, door naturalisatie zou hebben verloren.

11. Het standpunt van verweerder dat het doel van Besluit 1/80, te weten het versterken van de banden tussen de EG en Turkije door middel van het stimuleren van het vrije verkeer van werknemers, niet wordt gediend indien de verblijfgever tevens Nederlander is, wordt door de rechtbank niet gevolgd. Besluit 1/80 strekt tot bevordering van de geleidelijke integratie in de ontvangende lidstaat, van de Turkse werknemers die aan de in een bepaling van dit Besluit gestelde voorwaarden voldoen en daardoor rechten aan dat Besluit ontlenen. Met het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit wordt deze doelstelling in verregaande mate bevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank kan dat er echter niet toe leiden dat de gezinsleden van deze werknemers in een minder gunstige positie geraken omdat zij vanaf dat moment geen rechten meer aan artikel 7 van Besluit 1/80 kunnen ontlenen. Daarmee zou het nuttig effect aan Besluit 1/80 worden ontnomen.

12. De rechtbank overweegt voorts dat Besluit 1/80 geen bepalingen bevat die ertoe strekken dat Turkse werknemers of hun gezinsleden zich niet langer kunnen beroepen op de bij Besluit 1/80 toegekende rechten wanneer zij, met behoud van de Turkse nationaliteit, de nationaliteit van de ontvangende lidstaat verkrijgen.

13. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat eiseres ten onrechte niet is aangemerkt als gezinslid van een tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behorende Turkse werknemer, als bedoeld in artikel 7, eerste alinea, van Besluit 1/80. Dit brengt mee dat eiseres in het tijdvak van 8 november 2008 tot 21 november 2008 rechtmatig verblijf in Nederland had, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, aanhef en onder l, van de Vw 2000, alsmede dat verweerder bij de beoordeling van de vraag of eiseres voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd in aanmerking komt, ten onrechte heeft tegengeworpen dat genoemde periode is aan te merken als tijdgat.

14. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd, wegens strijd met artikel 7, eerste alinea, van Besluit 1/80 en artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000.

15. Omdat niet in geschil is dat eiseres recht heeft op de bij het bestreden besluit verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, zal de rechtbank bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in zoverre in stand blijven.

16. De rechtbank acht termen aanwezig om met betrekking tot het recht op een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd zelf in de zaak te voorzien en overweegt daartoe als volgt. Het oordeel dat er geen sprake is van een verblijfsgat in het tijdvak tussen 8 november 2008 en 21 november 2008, heeft tot gevolg dat eiseres gedurende vijf jaren ononderbroken en direct voorafgaande aan de aanvraag rechtmatig verblijf heeft gehad, als bedoeld in artikel 21, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000. Verweerder had daarom moeten bepalen dat eiseres in aanmerking komt voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd met ingang van de datum van haar aanvraag, 21 november 2008 en deze vergunning moeten verlenen. Naar het oordeel van de rechtbank is rechtens geen andere beslissing mogelijk. De rechtbank zal in zoverre zelf in de zaak voorzien.

Bron: rechtspraak.nl

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...