11 juni 2015

Inburgering - uitspraak Hof

Op 4 juni jl. bepaalde het EU Hof van Justitie dat een inburgeringsplicht voor lang verblijvende vreemdelingen van buiten de Europese Unie niet in strijd is met EU-recht. Bij de uitvoering van deze inburgeringsplicht moet Nederland wel bepaalde grenzen inachtnemen. Wat zijn die grenzen en wat zijn de gevolgen van deze uitspraak voor de inburgeringsplicht?

JUDGMENT OF THE COURT (Second Chamber)
4 June 2015 (*)
(Reference for a preliminary ruling — Status of third-country nationals who are long-term residents — Directive 2003/109/EC — Article 5(2) and Article 11(1) — National legislation imposing on third-country nationals with long-term resident status a civic integration obligation, attested by an examination, under pain of a fine)
In Case C‑579/13,
REQUEST for a preliminary ruling under Article 267 TFEU from the Centrale Raad van Beroep (Netherlands), made by decision of 13 November 2013, received at the Court on 15 November 2013, in the proceedings
P,
S
v
Commissie Sociale Zekerheid Breda,
College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amstelveen,


 (.....)


 In those circumstances, the Centrale Raad van Beroep decided to stay the proceedings and to refer the following questions to the Court of Justice for a preliminary ruling:
‘(1)      Must the aim and scope of Directive 2003/109/EC, or of Article 5(2) and/or of Article 11(1) thereof, be interpreted as meaning that the imposition of the civic integration obligation, under national law, on third-country nationals who have acquired long-term resident status, with penalties in the form of a system of fines, cannot be reconciled therewith?
(2)      In answering the first question, is it relevant whether the civic integration obligation was imposed before long-term resident status was granted?’

(...)


On those grounds, the Court (Second Chamber) hereby rules:
Council Directive 2003/109/EC of 25 November 2003 concerning the status of third-country nationals who are long-term residents and, in particular, Article 5(2) and Article 11(1) thereof do not preclude national legislation, such as that at issue in the main proceedings, which imposes on third-country nationals who already possess long-term resident status the obligation to pass a civic integration examination, under pain of a fine, provided that the means of implementing that obligation are not liable to jeopardise the achievement of the objectives pursued by that directive, which it is for the referring court to determine. Whether the long-term resident status was acquired before or after the obligation to pass a civic integration examination was imposed is irrelevant in that respect.




Op Verblijfblog wordt deze uitspraak besproken in het artikel:

 Hof van Justitie: inburgeringsplicht mag, boete mogelijk te hoog

Dit artikel is hier te vinden: http://verblijfblog.nl/2015/06/08/hof-van-justitie-inburgeringsplicht-mag-boete-mogelijk-te-hoog/#more-924

Er wordt daar onder meer aangestipt dat:

"Boetestelsel mogelijk wel in strijd met integratiedoelstelling
Het Hof van Justitie voegt hier echter aan toe dat ook de wijze waarop de inburgeringsplicht in de wetgeving van een lidstaat wordt vormgegeven zodanig moet zijn dat de integratiedoelstellingen van de Langdurig-ingezetenenrichtlijn niet worden doorkruist. Het wijst erop dat daarvan mogelijk sprake is waar het de financiële gevolgen van de Nederlandse inburgeringsplicht betreft. Bij het niet-tijdig slagen voor het inburgeringsexamen kan op grond van de Wet inburgering een boete worden opgelegd. Deze bedroeg ten tijde van het door P en S ingestelde beroep maximaal € 1000. Deze boete kan bovendien worden herhaald, net zolang totdat het examen is behaald. Bovenop de boete komen de inschrijfkosten voor het inburgeringsexamen, welke ten tijde van het beroep € 230 bedroegen per afgelegd examen. Het Hof van Justitie laat het aan de Centrale Raad van Beroep over om vast te stellen of de hoogte van de boete en van de kosten van het inburgeringsexamen zodanig zijn dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de integratiedoelstelling van de Langdurig-ingezetenenrichtlijn.
Terug naar de Centrale Raad van Beroep
De Centrale Raad van Beroep zal nu dus moeten beoordelen of hij de financiële gevolgen van de inburgeringsplicht van zodanige aard acht dat de integratie van langdurig ingezeten derdelanders daardoor negatief wordt beïnvloed. Daarbij zal van belang kunnen zijn dat de maximale hoogte van de boete bij het niet-nakomen van de inburgeringsplicht sinds 1 januari 2013 € 1250 bedraagt in plaats van € 1000."


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...