04 juni 2015

Nieuwe VoVo uitspraak over gezin dat naar Italië zou worden teruggestuurd


ECLI:NL:RBDHA:2015:6355

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 03-06-2015
Datum publicatie 03-06-2015
Zaaknummer AWB-15_7068u + AWB-15_7070uvv + AWB-15_7106u + AWB-15_7107uvv
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie Dublin Italië. Kwetsbaar gezin. De geboden garanties zijn enerzijds onduidelijk en anderzijds veel minder verstrekkend dan de garanties in Tarakhel. De geboden garanties schieten dan ook tekort. Beroep gegrond.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl


5. Vast staat dat Italië verantwoordelijk is voor de asielaanvragen van eisers. In geschil is alleen de vraag of verweerder, gelet op hetgeen eisers hebben aangevoerd, vanwege de opvangomstandigheden in Italië gehouden is de behandeling van de asielaanvragen aan zich te trekken op grond van artikel 17 van de Dublin III Verordening. Op grond van het beleid van verweerder zal van die mogelijkheid gebruik worden gemaakt als er concrete aanwijzingen zijn dat een lidstaat zijn verdragsverplichtingen niet nakomt.
6. In het arrest Tarakhel heeft het EHRM kort samengevat geoordeeld dat in die zaak bij overdracht aan Italië onvoldoende individuele garanties van de Italiaanse autoriteiten bestonden dat het gezin als eenheid zou worden opgevangen op een wijze, aangepast aan de leeftijd van de kinderen. De garanties in die zaak betroffen verblijf, eten, medische zorg, Italiaanse les, toegang tot sociale voorzieningen, rechtsbijstand. Er werden echter geen verdere details verstrekt over de specifieke voorwaarden waaronder het gezin in kwestie zou worden opgenomen. Duidelijk was dat men in Bologna zou worden ondergebracht, maar onbekend was in welke specifieke faciliteit en onder welke fysieke voorwaarden. Ook informatie over het samenblijven van het gezin ontbrak. Het EHRM oordeelde daarom overdracht aan de Italiaanse autoriteiten een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) betekende.
7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat er (inmiddels) voldoende garanties zijn dat gezinnen met kleine kinderen bij elkaar blijven en op een geschikte locatie zullen worden opgevangen. Verweerder heeft ter onderbouwing van dit standpunt in de eerste plaats gewezen op de brief van de Italiaanse autoriteiten van 9 februari 2015. In die brief wordt aangegeven dat (in zijn algemeenheid) gezinnen met minderjarige kinderen bij elkaar worden gehouden en worden ondergebracht in een opvangcentrum waarin de voorzieningen zijn aangepast aan de familie en de leeftijd van de kinderen. Verweerder heeft daarnaast in het verweerschrift en ter zitting verklaard over de inmiddels afgesproken werkwijze met Italië. Deze werkwijze komt erop neer dat tien tot vijftien dagen voor de geplande overdracht contact wordt gezocht met de Italiaanse autoriteiten en informatie wordt gegeven over het betrokken gezin. Korte tijd daarna zullen de Italiaanse autoriteiten laten weten waar het gezin zal worden opgevangen. Dit kan één opvanglocatie zijn, maar het kan ook een lijstje zijn met enkele mogelijke opvanglocaties. Verweerder zal dan nagaan of die locaties geschikt zijn. Op vragen hoe dit dan gecontroleerd wordt, heeft verweerder geantwoord dat dit onbekend is, maar dat in de rapporten die zijn aangehaald er wel iets over wordt gezegd. Verweerder merkt hierbij op dat het volgens hem de SPRAR is die in opvang voor kinderen voorziet. Vervolgens resteren nog enkele dagen, naar de inschatting van verweerder ongeveer drie, waarbinnen eisers en hun gemachtigde zelf de mogelijkheid hebben om te onderzoeken of de opvangfaciliteit geschikt is. Zij hebben dan binnen die pakweg drie dagen ook de mogelijkheid om met een spoed voorlopige voorziening daadwerkelijke uitzetting te voorkomen, aldus verweerder.
8. Enkele dagen voor het sluiten van het onderzoek in deze procedure hebben de meervoudige kamer van deze rechtbank (22 mei 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:5837) en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling, 20 mei 2015, zaaknummer 201407654/1/V3) uitspraken gedaan over soortgelijke kwesties. De voorzieningenrechter constateert dat de in die uitspraken omschreven werkwijzen niet overeenkomen met de werkwijze zoals verweerder die in deze procedure heeft omschreven en toegelicht. Uitgangspunt in de uitspraak van de Afdeling was bijvoorbeeld dat verweerder de Italiaanse autoriteiten “minstens vijftien dagen” van te voren op de hoogte zal brengen van de feitelijke overdracht van betrokkenen. In de voorliggende procedure heeft verweerder bij herhaling verklaard dat die termijn “tien tot vijftien dagen” is. De voorzieningenrechter acht dit een opmerkelijk en relevant verschil. Dit geldt eens te meer nu de Italiaanse autoriteiten blijkens de stukken hebben aangegeven dat zij de informatie over de betrokken vreemdelingen ten minste vijftien dagen voor de geplande overdracht willen ontvangen. Ook de gang van zaken nadat de Italiaanse autoriteiten zijn geïnformeerd, komt niet overeen met de in eerdere procedures omschreven werkwijze. Zo zijn er tegenstrijdigheden over het aantal geschikte locaties dat voorgesteld zal worden, of verweerder vervolgens al dan niet onderzoek doet naar die opvanglocaties en in hoeverre er een reëel tijdsbestek resteert voor de vreemdeling om zelf onderzoek te doen of een rechtsmiddel in te stellen. Het lijkt erop dat verweerder niet weet hoe bij de overdracht van een gezin met minderjarige kinderen gehandeld zal worden, maar desondanks genoegen neemt met de algemene toezegging van de Italiaanse autoriteiten dat de juiste opvang er zal zijn. De voorzieningenrechter acht dit onvoldoende om ervan uit te gaan dat overdracht van eisers aan Italië niet zal leiden tot een situatie in strijd met artikel 3 van het EVRM. Er is immers in dit geval geen sprake van “detailed and reliable information concerning the specific facility, the physical reception conditions and the preservation of the family unit”, waarvan het EHRM in het Tarakhel-arrest spreekt. In de procedure die leidde tot het Tarakhel-arrest werd door de Italiaanse autoriteiten aangegeven dat families met kinderen als kwetsbaar worden gezien, dat deze worden opgevangen binnen het SPRAR-netwerk en dat het desbetreffende gezin in een opvanglocatie in Bologna zou worden opgenomen. Deze garanties achtte het EHRM onvoldoende. De in de onderhavige zaak geboden garanties zijn enerzijds onduidelijk en anderzijds veel minder verstrekkend dan de garanties die aan de orde waren in het Tarakhel-arrest. De garanties die verweerder heeft geschetst, schieten naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook tekort.
De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:6355

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...